26 485 Maatschappelijk verantwoord ondernemen

Nr. 335 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 oktober 2020

Mede namens de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BHOS) bied ik u hierbij de monitor exportkredietverzekeringen (ekv) 2019 aan1. De ekv-monitor is een jaarlijks verslag van de financiële ontwikkelingen en beleidsmatige ontwikkelingen op het gebied van de Nederlandse exportkredietverzekeringen. Vorig jaar verscheen de eerste editie van de monitor (Kamerstuk 26 485, nr. 314). In deze tweede editie van de monitor wordt gerapporteerd over de belangrijkste ontwikkelingen in 2019 en wordt een doorkijk gegeven naar het lopende jaar en verder. Daarnaast zal ik in deze brief kort ingaan op de gevolgen van COVID-19 op de ekv en de maatregelen die we getroffen hebben.

Vergroening

Het jaar 2019 stond voor de ekv in het teken van vergroening. Vergroening is een belangrijk thema voor dit kabinet. In lijn met de klimaatambities van het kabinet zijn er een aantal belangrijke beleidsmatige wijzigingen doorgevoerd die bijdragen aan een vergroening van de ekv-portefeuille. Zo is in 2019 een methode ontwikkeld waarmee in kaart wordt gebracht welke transacties als groen kwalificeren, de zogeheten groenlijst. De methode is gebaseerd op de definities die de International Finance Corporation (IFC) hanteert, en is door onderzoeksbureau Cicero verfijnd door een onderscheid te maken tussen licht-, middel- en donkergroene transacties. De methode is recentelijk door een onafhankelijke deskundige gevalideerd. In 2019 was 20% van het transactievolume op basis van de geclassificeerde transacties groen. Indien een transactie niet als groen classificeert, betekent dit overigens niet per se dat er sprake is van een negatief effect op het klimaat en de leefomgeving. In 2020 zal tevens een nieuwe methode worden ontwikkeld om onderscheid te kunnen maken tussen de verschillende «fossiele» transacties in de portefeuille. Nederland loopt voorop met dergelijke meetmethodes, en deelt deze kennis ook actief met andere landen, om zodoende transparantie over de ekv-portefeuilles te vergroten.

Naast het vergroten van transparantie, wordt tevens ingezet op het stimuleren van groene transacties. Tijdens een stakeholdermeeting in 2019 hebben exporteurs die veel gebruik maken van de ekv een toelichting gegeven op hun strategie om meer groene transacties te realiseren. Een knelpunt daarbij is dat uiteindelijk de koper van goederen of diensten besluit hoe hij zijn middelen in wil zetten. Vooralsnog zijn duurzame goederen – denk hierbij bijvoorbeeld aan elektrisch aangedreven schepen – vaak duurder (in termen van aanschafprijs en/of gebruik) dan de minder-duurzame alternatieven. Dat directe prijsverschil kan ik met het ekv-instrumentarium niet wegnemen, maar ik kan wel maximaal inzetten op het faciliteren van groene transacties door de financieringskosten voor dergelijke transacties te drukken. Daarom heb ik onder meer besloten dat voor groene projectfinancieringen een groter deel van de financiering in verzekering genomen kan worden op basis van de Nederlandse content in het project. De financiering kan door de kredietwaardige Nederlandse verzekering daarmee gunstiger worden, zodat een prikkel ontstaat voor de projectorganisatie om meer goederen of diensten uit Nederland te betrekken. Deze ruimere financieringsdekking is reeds toegepast bij een Taiwanees windmolenparkproject en er zitten nog meer van dergelijke transacties in de pijplijn. Tevens heb ik besloten om groene transacties te verzekeren met een hoger risicoprofiel tot een cumulatief maximum van 50 miljoen euro. Juist omdat groene technologie nog niet altijd bewezen is, nog maar net op de markt is of bedrijven die de technologie kunnen leveren nog relatief kort bestaan, zijn risico’s van groene transacties namelijk vaak groter. Daarnaast is besloten om op ad-hoc basis voor groene transacties een bredere definitie van export te hanteren, waardoor binnenlandse groene transacties ook in aanmerking komen voor ekv-dekking indien het exportpotentieel aannemelijk wordt gemaakt. Tot slot wordt onderzocht hoe een generieke werkkapitaaldekking voor groene bedrijven zou kunnen worden ingezet.

Met de vergroening van de ekv werkt het kabinet aan haar klimaatambities en kan de ekv een bijdrage leveren aan de internationale afspraken van Parijs. Belangrijk daarvoor is dat in internationaal verband niet alleen verdere stappen naar vergroening, maar ook naar het beperken van fossiele transacties gezet worden. Nederland werkt daarom aan een ambitieuze internationale agenda voor meer transparantie, vergroening en beperking van fossiele transacties.

Voor verdere stappen op het gebied van vergroening zoals het realiseren van gunstigere voorwaarden voor groene transacties is internationale samenwerking nodig omdat bestaande internationale afspraken aangepast moeten worden (in de zogenaamde «Arrangement» in OESO-verband). Ook het beperken van fossiele transacties vereist internationale samenwerking. Het nemen van eenzijdige stappen bij het beperken van fossiele transacties is niet eenvoudig, omdat dit zou leiden tot het verplaatsen van productie vanuit Nederland naar andere landen waardoor er geen klimaatwinst is. Effectiever is het daarom om internationaal tot afspraken te komen. Dit is ook zeker geen gemakkelijke opgave, maar eerder zijn er mede op initiatief van Nederland al afspraken in OESO-verband gemaakt over het beperken van de financiering voor kolencentrales.

Mijn inzet is een brede internationale discussie te agenderen over vergroening en het uitfaseren van dekking op fossiele transacties, in OESO- en EU-verband. Nederland trekt hierbij samen op met landen als Frankrijk en Denemarken. In antwoord op deze inspanningen is het Duits voorzitterschap van de EU recent een brede discussie over klimaat en ekv gestart. Nederland heeft hierbij de ambitie om Europees niet alleen meer informatie te delen, maar ook te komen tot een gezamenlijke Europese positie. Bijvoorbeeld door te werken aan één meetmethode om klimaatimpact van de ekv te meten, waarbij we mogelijk kunnen aansluiten bij de recent opgestelde EU «groene» taxonomie; Nederland zet zich in Europa ervoor in deze «groene» taxonomie uit te breiden met een taxonomie voor economische activiteiten die een negatief duurzaamheidsimpact hebben, en deze uitbreiding kan dan ook worden gebruikt ten behoeve van de ekv. Daarnaast zet Nederland zich ervoor in dat voor evident groene projecten gunstigere voorwaarden gaan gelden. Tot slot pleit Nederland voor een Europese inzet voor het beperken van fossiele transacties. De bestaande restricties in OESO-verband op minder efficiënte kolencentrales moeten aangescherpt worden en gaan gelden voor alle kolencentrales en direct aan kolen gerelateerde projecten. Verdere restricties op fossiele transacties kunnen onderzocht worden op basis van betere meetmethoden, zoals een bruine taxonomie. Ook volgt Nederland met belangstelling de inspanningen van de multilaterale ontwikkelingsbanken om bij te dragen aan vergroening en het uitfaseren van fossiele transacties. Hoewel de discussie over restricties in EU en OESO verband lastig is, zal Nederland met gelijkgezinde landen blijven zoeken naar manieren om hierover samen afspraken te maken.

Financieel resultaat 2019

In 2019 werden – na het relatief rustige jaar 2018 – weer meer nieuwe verplichtingen aangegaan: 4,8 miljard euro ten opzichte van 2,6 miljard euro in 2018. De premie-inkomsten van 63 miljoen euro waren in 2019 lager dan in voorgaande jaren. Een verklaring daarvoor is onder andere gelegen in de relatief lage nieuwe verplichtingen in 2018, aangezien verplichtingen in de vorm van dekkingstoezeggingen altijd met vertraging tot premies leiden. Schommelingen in de financiële stromen van de ekv worden bovendien vooral bepaald door een beperkt aantal grote polissen met vaak een lange looptijd.

Er werd in 2019 een relatief grote schade-uitkering gedaan voor een langlopende schadezaak in Mexico. Het schadebedrag van circa 150 miljoen euro is nog niet definitief. Zo worden onder andere uit de verkoop van de betrokken schepen nog recuperaties verwacht. Door enerzijds lage premies en anderzijds hoge schades kwam de vergoeding voor Atradius Dutch State Business (uitvoerder van de ekv) – die deels afhankelijk is van het kasresultaat op de ekv van de Staat – lager uit. Tot slot is een grote schade-uitkering die dreigde in 2020 voorkomen door het inzetten van het ekv-instrumentarium bij de overname van scheepsbouwer IHC. IHC is een belangrijke gebruiker van de ekv en bij een faillissement van IHC zou de Staat op dat moment tot 395 miljoen euro aan schade hebben moeten uitkeren. Door de inzet van een aantal ekv-instrumenten en door de inzet van een aantal andere overheidsinstrumenten, afschrijving van private crediteuren en inbreng van nieuwe financiering door private crediteuren is dit voorkomen. Uw Kamer is hierover uitvoeriger geïnformeerd in de kamerbrief inzake de bijdrage van de Staat aan de continuïteit van het bedrijf IHC.2

Overige beleidsmatige ontwikkelingen

Naast de inzet op vergroening, heb ik samen met de Minister voor BHOS in 2019 ook andere beleidsmatige wijziging doorgevoerd, zoals het aangescherpte dierenwelzijnsbeleid, de verbetering van de voorwaarden van het CIRR-loket en het verruimen van het beleid voor (semi-)binnenlandse transacties. Tevens is de pilot voor de Omzetpolis Opkomende Markten (OOM) gestart. De OOM biedt de mogelijkheid om omzetpolissen op landen met een zogeheten non-investment grade-rating volledig te herverzekeren bij de Staat. De pilot is medio 2019 voor anderhalf jaar van start gegaan. Toen kon nog niet worden voorzien dat de wereld in 2020 door COVID-19 met een ernstige verslechtering van de wereldwijde economische situatie zou worden geconfronteerd. De pilot is daardoor nog niet goed van de grond gekomen. Daarom verlengen we de pilot tot eind 2021.

In de monitor wordt – zoals verzocht in de motie van de leden Van Raan en Diks3 – ook stilgestaan bij de impact die met de ekv wordt gegenereerd op de SDG’s, zowel in Nederland als in de ontvangende landen. De centrale doelstelling van de ekv, het bevorderen van export, sluit aan bij SDG 8: Waardig werk en economische groei. Met behulp van de zogeheten SDG-mapping-methodiek is een beeld gecreëerd van de belangrijkste potentiële positieve en negatieve interacties die de ekv-gedekte transacties veroorzaken. Uit de analyse blijkt dat met de ekv potentieel een bijdrage kan worden geleverd aan SDG’s in de landen waarop betalingsrisico’s verzekerd worden. Tegelijkertijd onderstreept het ook het belang van mvo-beleid. Dat is immers bedoeld om de milieu- en sociale risico’s zo goed mogelijk in te schatten en negatieve effecten op mens, milieu en dier zo veel mogelijk te voorkomen. Ten slotte zullen de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en ik, zoals eerder aangekondigd dit jaar, van start gaan met evaluaties van zowel het mvo-beleid als van het anti-omkopingsbeleid.

COVID-19

Het jaar 2020 is helaas het jaar geworden dat volledig in het teken staat van de wereldwijde uitbraak van COVID-19 en de ernstige gevolgen die dit heeft voor de wereldeconomie. Ook voor de ekv zijn er gevolgen. De betalingsrisico’s zijn evident verslechterd en uit het gestegen aantal aanvragen kan geconcludeerd worden dat ondernemers op zoek zijn naar meer zekerheid nu de beschikbaarheid van private verzekeringen is afgenomen. Zoals ik in een brief4 aan uw Kamer heb aangekondigd heb ik een aantal maatregelen genomen om de ekv beter in te kunnen zetten in deze omstandigheden. Het tijdelijk staatssteunkader en de uitzonderingen onder de zogeheten Mededeling Kort van de Europese Commissie – waardoor anders dan normaal risico’s korter dan twee jaar op OESO-landen verzekerd mogen worden – maken ruimere voorwaarden en/of dekkingen mogelijk. Tot op heden heeft de COVID19-crisis nog niet geleid tot een stijging van de schade-uitkeringen, maar dit kan nog volgen.

Zoals eerder toegelicht5 en met uw Kamer in een Wetgevingsoverleg besproken heb ik daarnaast een herverzekering afgegeven voor kortlopende leverancierskredieten. Deze vergaande maatregel is bedoeld om te voorkomen dat dergelijke kredieten, waarmee in een normaal jaar tot 200 miljard euro omzet voor Nederlandse bedrijven wordt mogelijk gemaakt, voor een belangrijk deel tot stilstand zouden komen. Deze herverzekering is ondergebracht op hetzelfde begrotingsartikel als de ekv. Tot op heden zijn de schade-uitkeringen die de Staat heeft moeten doen zeer beperkt, wat aansluit bij het relatief lage aantal faillissementen op dit moment. De verwachting is echter dat de schades de komende tijd gaan oplopen. Uit de cijfers van de verzekeraars blijkt dat de kredietlimieten van de verzekeraars door de herverzekering in stand zijn gebleven. Het wegvallen van deze vorm van kredietverlening voor getroffen sectoren is dus voorkomen. Zoals eerder toegezegd zal ik dit najaar een eerste evaluatie van deze maatregel met uw Kamer delen. Verder zal ik de komende maanden een besluit moeten nemen over een eventuele verlenging. Gezien het economische beeld en de nog steeds aanwezige dreiging van een «tweede golf» sluit ik niet uit dat dit noodzakelijk zal zijn.

Ik vertrouw erop dat ik uw Kamer met de bijgaande monitor een goed overzicht van de beleidsmatige en financiële ontwikkelingen op ekv-gebied heb gegeven.

De Staatssecretaris van Financiën, J.A. Vijlbrief


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
2

Kamerstuk 35 300 XIII, nr. 102

X Noot
3

Kamerstuk 26 485, nr. 263

X Noot
4

Kamerstuk 35 420, nr. 93

X Noot
5

Kamerstuk 35 433, nr. 9

Naar boven