31 787 Veiligheid en ontwikkeling in fragiele staten

Nr. 10 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 februari 2014

Mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken bied ik u graag de reactie aan op het verzoek van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken van 9 december 2013inzake de Nederlandse ondersteuning aan politievrouwen in fragiele staten.

Tijdens het debat over de vaststelling van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking op 28 november jl. heb ik het lid De Caluwé, een van de indieners van een motie over dit onderwerp (Kamerstuk 33 750 XVII, nr. 23), laten weten de motie over te nemen, omdat deze aansluit bij het beleid van het kabinet. Ik neem dan ook graag de gelegenheid te baat u te informeren over de Nederlandse doelstellingen.

Nederland zet zich in voor meer vrouwen bij de politie in fragiele staten vanwege de voorbeeldwerking die hiervan uit gaat en de bijdrage aan de effectiviteit van de politie. Wat de voorbeeldwerking betreft: het lid De Caluwé verwees tijdens de begrotingsbehandeling Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking terecht naar de kansen die voortvloeien uit vrouwelijk leiderschap. Het is van belang dat de politie een afspiegeling vormt van de maatschappelijke diversiteit in een land, immers hoe beter burgers zich in de politie herkennen, hoe groter haar legitimiteit. Ook kunnen vrouwelijke agenten een belangrijk rolmodel zijn. Zij belichamen het feit dat vrouwen een rol hebben in het openbare leven, bij de overheid kunnen werken en zich in hun beroepskeuze niet bij voorbaat hoeven te beperken.

Daar komt bij dat vrouwen bij de politie bijdragen aan een effectievere politieorganisatie. Immers, in de praktijk blijkt dat de aanwezigheid van vrouwelijke agenten de drempel voor andere vrouwen verlaagt om aangifte te doen. Bovendien zijn vrouwelijke medewerkers dikwijls ontvankelijker voor signalen van huiselijk geweld en geweld tegen vrouwen. De aanwezigheid van vrouwen bij de politie kan aldus helpen straffeloosheid tegen te gaan. Dit alles neemt niet weg dat in de praktijk de instroom, de bevordering en het behoud van vrouwelijke agenten in veel fragiele staten een uitdaging blijft.

De Nederlandse inzet voor vrouwen bij de politie staat overigens niet op zichzelf. Het past in een bredere inzet van versterking van veiligheid en rechtsorde in fragiele staten en het bevorderen van de participatie van vrouwen in vredes- en wederopbouwprocessen in (post)conflictgebieden.

Achtereenvolgens zal ik de Nederlandse inzet in Afghanistan, Mali en Zuid-Sudan toelichten. Hoewel we deze landen gemakshalve scharen onder de «fragiele staten», is de situatie in deze landen zeer verschillend. Dit vereist een andere inzet.

Afghanistan

Het aantal vrouwen bij de Afghaanse politie is gestegen van 180 in 2005 naar ruim 1.500 in 2012. Vrouwen maken echter nog altijd slechts 1% van het totale aantal politieagenten uit. Door slechte arbeidsomstandigheden, risico op geweld en maatschappelijke stigmatisering verloopt de werving van vrouwelijke politieagenten moeizaam. In 2012 meldden zich in heel Afghanistan slechts 207 vrouwen aan. De International Crisis Group concludeert daarom in het rapport Women and conflict in Afghanistan dat vrouwelijke politieagenten nog steeds een marginale rol vervullen en niet in staat zijn effectief op te treden bij huiselijk geweld. Ook Oxfam onderstreept, in het rapport Women and the Afghan Police, de noodzaak van meer vrouwelijke agenten, vooral vanwege het geweld waaraan veel vrouwen in dit land worden blootgesteld.

Afghanistan is inmiddels zelf verantwoordelijk voor zijn veiligheidsapparaat. Het is aan het Afghaanse Ministerie van Binnenlandse Zaken de werving en training van vrouwelijke agenten te waarborgen. Dat ministerie heeft daartoe doelstellingen geformuleerd, onder meer in het tienjarenplan voor de politie. De Afghaanse Minister voor Binnenlandse Zaken, Daudzai, neemt dit tienjarenplan als uitgangspunt voor zijn werk op het gebied van politie en heeft als speerpunt het aantal vrouwelijke politieagenten te verhogen en de arbeidsomstandigheden voor vrouwen te verbeteren.

Nederland voerde in Kunduz van 2011 tot 2013 een geïntegreerde politietrainingsmissie uit om een bijdrage te leveren aan de opleiding en training van de Afghaanse civiele politie. Dat gebeurde door een bijdrage aan zowel EUPOL als NATO Training Mission Afghanistan. Deze bijdrage kwam ten goede aan zowel vrouwelijke, als aan mannelijke agenten. Vrouwelijke politieagenten in Kunduz hebben zowel de basisopleiding als de speciaal voor hen door Nederland ontwikkelde, aanvullende politieopleiding afgerond (Advanced Police Training Course).

Behalve op het trainen van de politie heeft Nederland in Kunduz van meet af aan ingezet op versterking van de justitiële keten en op meer samenwerking tussen politie en justitie. Daarbij stelde Nederland zich ook ten doel het maatschappelijke draagvlak voor vrouwenrechten en voor vrouwen bij de politie te vergroten. Zo heeft de missie over dit onderwerp rondetafelconferenties van het Department for Women’s Affairs ondersteund, waaraan veel Afghaanse media aandacht hebben besteed. Daarnaast organiseerde de Nederlandse politietrainingsmissie kortere gender cursussen voor mannelijke agenten waarin de meerwaarde van de inzet én veiligheid van vrouwelijke politieagentes centraal stonden. Dankzij Nederland beschikt de politie in Kunduz over een kant-en-klaar curriculum voor de training van agenten. Hierdoor kan de opleiding van vrouwelijke agenten doorgaan. In de curricula van de reguliere aanvullende politieopleidingen zijn eveneens specifieke mensenrechten en gendercomponenten opgenomen.

Daarnaast ondersteunt Nederland het Afghan Democratic Police Project van de VN en de Coordination of Police and Prosecutor Training door GIZ en EUPOL, waarin de capaciteitsopbouw (bijvoorbeeld door middel van trainingen) van vrouwelijke agenten een belangrijke rol speelt.

Voorts draagt Nederland bij aan het Law and Order Trust Fund Afghanistan (LOTFA) van UNDP. Dit fonds levert een belangrijke bijdrage aan de ondersteuning en capaciteitsontwikkeling van vrouwelijke agenten en aan meer gender awareness. Zo kan de politie met behulp van geld uit LOTFA vrouwelijke agenten werven, trainen en zorgen voor hun scholing (bijvoorbeeld op het gebied van alfabetisering). Daarnaast kunnen vrouwelijke officieren met een kaderfunctie managementtraining volgen. Ook financiert LOTFA campagnemateriaal voor meer gender awareness, niet alleen binnen het Afghaanse Ministerie van Binnenlandse Zaken en de politieorganisatie, maar ook met een brede mediacampagne die erop is gericht de acceptatie van vrouwelijke agenten in de Afghaanse samenleving te vergroten.

Omdat de politietrainingsmissie is beëindigd, zal Nederland zelf geen trainingen meer geven aan Afghaanse politievrouwen. Wel zal Nederland via EUPOL en de VN betrokken blijven. Dit geeft ons land de kans erop toe te zien dat dit onderwerp op de agenda van de Afghaanse overheid en de internationale gemeenschap blijft. Ook zal Nederland, samen met de internationale gemeenschap, doorgaan met de steun aan de Afghaanse politie via LOTFA, waardoor de werving, uitrusting en training van Afghaanse politievrouwen door kan gaan. Ook de EU is zeer actief op het gebied van gender, bijvoorbeeld op het punt van de dialoog met de Afghaanse regering over het belang van werving, werkomstandigheden en veiligheid van vrouwen rond de presidentsverkiezingen in april van dit jaar. Nederland levert hieraan een concrete bijdrage door de detachering van een gender-adviseur aan de EU-missie in Kaboel.

Nederland zal zijn bijdrage aan LOTFA niet oormerken ten behoeve van politievrouwen. In de eerste plaats wordt het belang van politievrouwen binnen LOTFA voldoende onderkend, zowel bij de beheerder, UNDP, als de donoren. In de tweede plaats kan ons land ook met een ongeoormerkte bijdrage in dialoog blijven met de Afghaanse overheid over het lot van politievrouwen en andere belangrijke onderwerpen, zoals het belang van community policing.

Mali

In Mali hebben de Touareg-opstand en de daaropvolgende militaire coup in 2012 het functioneren van de veiligheidsinstituties, inclusief de politie, ernstig bemoeilijkt. Het geweldmonopolie van de staat was gedurende langere tijd afwezig en opstandelingen hadden vrij spel. Sinds de Franse interventie, begin 2013, is een proces van stabilisatie op gang gekomen waarbij lokale overheden, politie- en justitiefunctionarissen geleidelijk terugkeren. De VN vredesmissie MINUSMA heeft als taak het proces van normalisering verder te ondersteunen.

De crisis heeft het zicht op vrouwen bij de Malinese politie belemmerd, zowel wat betreft hun aantal als de omstandigheden waarin zij werken. Onderzoek uit 2010 toonde aan dat het percentage vrouwen bij de Malinese politie destijds 12% bedroeg. Hoewel er binnen het politieapparaat, zowel in beleid als in de uitvoering ervan, rekening werd gehouden met de positie van vrouwen, viel er ook in 2010 nog een hoop te verbeteren. Zo ontbrak specifiek beleid op het gebied van gender en beleid over bestrijding van seksuele intimidatie op de werkvloer. Bovendien bestond er geen specifieke functie voor genderbeleid binnen de politie, terwijl deze functie op het voor de politie verantwoordelijke ministerie (binnenlandse veiligheid) wel bestaat.

Met de recente crisis liggen de prioriteiten van de Malinese overheid op verdere stabilisatie in het noorden, een vredesdialoog met alle partijen en het herwinnen van vertrouwen bij de bevolking. Hervorming van de veiligheidsinstituties, inclusief het politie- en justitieapparaat, maakt hier onderdeel van uit. Hoewel nog niet duidelijk is wat dit betekent voor het genderbeleid en de positie van vrouwen binnen de politie, zal Nederland dit proces nauwkeurig blijven volgen, mede via zijn partners (waaronder niet-gouvernementele organisaties). Zowel bilateraal als multilateraal (via de VN en de EU) blijft Nederland een actieve rol spelen bij hervormingen in de veiligheidssector in Mali en zich, waar mogelijk, inzetten voor de genderdimensie van politiehervorming. Nederland zal bovendien, bij de invulling van zijn bijdrage aan MINUSMA, aandacht houden voor functies die betrekking hebben op gender binnen de Malinese politie en de krijgsmacht. Het streven naar de plaatsing van een Nederlandse genderdeskundige bij MINUSMA is hier een voorbeeld van.

Zuid Sudan

Medio december 2013 braken gewelddadigheden uit in Zuid-Sudan. U bent eerder per brief over de laatste stand van zaken geïnformeerd (Kamerstuk 22 831, nr. 95).

De Nederlandse deelname aan de United Nations Mission in the Republic of South-Sudan (UNMISS) bestaat grotendeels uit een bijdrage aan de United Nations Police (UNPOL). Zowel de Koninklijke Marechaussee als de Nederlandse civiele politie leveren een bijdrage aan de opbouw van de South Sudanese National Police Service (SSNPS). UNPOL heeft in samenwerking met de inspecteur-generaal van de politie in Zuid-Sudan veel aandacht besteed aan het vergoten van het vertrouwen van de lokale bevolking in de politie. Daarnaast heeft UNPOL ingezet op een evenredige man-vrouwverhouding binnen de politie in Zuid-Sudan. Hierdoor is het aantal vrouwelijke politiefunctionarissen in Zuid-Sudan toegenomen. Nederland zorgt ervoor dat er bij elke rotatie ook een aantal vrouwelijke politiefunctionarissen wordt uitgezonden naar Zuid-Sudan, zodat zij onder andere als rolmodel kunnen fungeren.

Het verbeteren van de positie van vrouwen in Zuid-Sudan is tevens een belangrijk aandachtspunt in het Nederlandse bilaterale ontwikkelingsprogramma en het Nationale Actieplan 1325 over vrouwen vrede en veiligheid. Om aandacht te geven aan de rechten van vrouwen en de opbouw van de Zuid-Sudanese politie, voert Nederland in samenwerking met het Britse Department for International Development (DFID) het Safety and Acces to Justice Program uit. Dit programma beoogt de capaciteit van de nationale politie op het gebied van community policing te versterken en ervoor zorgen dat de politie professioneler wordt, beter luistert naar wensen van de bevolking en meer rekenschap aflegt.

Vanwege het uitbreken van de crisis in Zuid-Sudan is op dit moment nog niet duidelijk op welke wijze de opbouw van de politie in de conflictgebieden kan worden voortgezet. In de overige gebieden worden de reguliere werkzaamheden voortgezet.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen

Naar boven