Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2017-2018 | 31524 nr. 338 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2017-2018 | 31524 nr. 338 |
Vastgesteld 29 november 2017
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de brief van 7 september 2017 over uitstel invoering slaag-zakregeling keuzedelen (Kamerstuk 31 524, nr. 335).
De vragen en opmerkingen zijn op 24 oktober 2017 aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voorgelegd. Bij brief van 28 november 2017 zijn de vragen beantwoord.
De fungerend voorzitter van de commissie, Tellegen
De adjunct-griffier van de commissie, Boeve
De leden van de VVD-fractie hebben met enige verbazing kennisgenomen van de brief over het uitstel van de invoering van de slaag-zakregeling keuzedelen. Deze leden hechten aan het volwaardig laten meetellen van de keuzedelen in de slaag-zakregeling. Met het amendement Lucas c.s. (Kamerstuk 34 160, nr. 18) is dit ook in de wet vastgelegd. Hoewel de leden aanvankelijk streefden naar het laten meetellen vanaf studiejaar 2017–2018, is met het gewijzigde amendement besloten om de hoogte van het behaalde resultaat van een keuzedeel vanaf het studiejaar 2018–2019 te laten meetellen. De Minister geeft later aan te werken met cohorten, waardoor pas studenten die vanaf 2018–2019 starten met hun opleiding geconfronteerd worden met het meetellen van de keuzedelen. Dat de Minister nu uitstel voorstelt, bevreemdt de leden. Volgens de leden was deze inzet tijdig bekend bij de sector. De Minister heeft in het plenaire debat zelf aangegeven dat het amendement vanwege de uitvoering beter met één jaar aangepast kon worden. Dat kon op steun van de leden van deze fractie rekenen, maar roept nu de vraag op wat er veranderd is in de tussentijd. Aan de ene kant beschrijft de Minister dat er hard wordt gewerkt, maar aan de andere kant zou zelfs twee jaar uitstel nodig moeten zijn. De leden zijn hier nog niet van overtuigd. Daarom stellen zij op dit punt de volgende vragen aan de Minister: wat is er veranderd ten opzichte van de conclusies die getrokken konden worden uit de eerder opgestelde impactanalyse? Waarom wordt er gekozen voor een uitstel van twee jaar en niet bijvoorbeeld één of drie jaar, zo vragen zij.
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister d.d. 7 september jl. waarbij zij aangeeft de invoering van de slaag-zakregeling voor de keuzedelen in het mbo met twee jaar te willen uitstellen. Deze leden hebben begrip voor de motivatie van de Minister voor uitstel van de invoering, maar hebben nog wel vragen. De leden willen weten wat de reden is dat de invoering van de slaag-zakregeling met twee jaar moet worden uitgesteld, nadat er met ingang van het studiejaar 2018/2019 drie jaar voorbereidingstijd is geweest sinds het aannemen van het amendement Lucas c.s.? Kan de Minister aangeven wat de reden is dat er niet een uitstel van een jaar kan worden gegeven? Waarom heeft de sector in totaal vijf jaar nodig voor de implementatie van de keuzedelen, zo vragen deze leden.
De leden van D66-fractie hebben kennisgenomen van de uitstel voor de invoering van de slaag-zakregeling voor de keuzedelen. Deze leden willen nog enkele vragen voorleggen. De leden vinden het een positieve ontwikkeling dat de keuzedelen in de herziene kwalificatiestructuur het mbo flexibiliseren, innoveren en actualiseren. Uitstel van de volledige invoering van de slaag-zakregeling lijkt tegenstrijdig met deze doelen. Kan de Minister uitleggen hoe in de toekomst snel kan worden ingespeeld op bijvoorbeeld regionale ontwikkelingen of innovatie rond de examinering van de keuzedelen? Daarnaast valt in de brief van de Minister te lezen dat instellingen tegen barrières aanlopen tijdens de implementatie van de keuzedelen. Hoe ondersteunt de Minister de implementatie van de keuzeonderdelen en het delen van ervaringen en kennis tussen instellingen?
De leden van de Groenlinksfractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het uitstel van de invoering van de slaag-zakregeling bij keuzedelen in het mbo. Zij hebben begrip voor het besluit van de Minister om het keuzedeel pas in studiejaar 2020–2021 op te nemen in de slaag-zakregeling. Wel hebben de voornoemde leden nog een aantal vragen.
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister over het uitstel invoering slaag-zakregeling keuzedelen. Zij hebben daarover nog enkele vragen en opmerkingen. De leden ondersteunen de beslissing van de Minister om de inwerkingtredingsdatum twee jaar door te schuiven. Onderwijsinstellingen hebben hierdoor meer tijd om ervaring op te doen met de keuzedelen en deze op een juiste manier te implementeren.
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de onderhavige brief. Zij zijn verheugd dat het mbo-veld blij is met de keuzedelen, dat de ontwikkeling en invoering van keuzedelen voortvarend ter hand is genomen en dat er 850 keuzedelen zijn ontwikkeld en gevalideerd, waarvan 85% inmiddels is opgenomen in het aanbod van scholen.
In de brief voert de Minister enkele argumenten aan waar de leden van de VVD-fractie nader op in willen gaan. De Minister schrijft dat er onvoldoende tijd is voor innovatie. Hoe rijmt de Minister dit met het feit dat er al 850 keuzedelen zijn aangemeld? Hoeveel meer keuzedelen moeten er nog bij komen? En is de Minister van mening dat wanneer de keuzedelen meetellen in de slaag-zakregeling er niet meer innovatieve keuzedelen kunnen zijn?
Voorts lezen de leden, als tweede argument, dat er onvoldoende examens zijn ontwikkeld waar ervaring mee is opgedaan. Kan de Minister dit argument nader toelichten? Wat gebeurt er met nieuwe keuzedelen die gemaakt worden nadat de keuzedelen zijn opgenomen in de slaag-zakregeling? Geldt hier niet ook voor dat er dan onvoldoende ervaring mee is opgedaan? En is het niet vreemd dat er nu cijfers komen te staan op mbo-diploma’s, die weliswaar niet meetellen voor keuzedelen die onvoldoende zijn gevalideerd? Was het niet te verwachten dat aanbieders van examens afwachten totdat de keuzedelen meetellen in de slaag-zakregeling voordat ze examens gaan ontwikkelen, omdat pas dan duidelijk is welke keuzedelen over de jaren aangeboden blijven worden? Hadden instellingen deze situatie volgens de Minister niet kunnen voorzien? Als derde argument lezen de leden dat het organiseren van keuzedelen een financiële en logistieke uitdaging zou zijn. Dat is niet iets nieuws. Kan de Minister dit argument nader toelichten. Op dit moment moeten de keuzedelen wel verplicht afgenomen worden en dit leidt ook tot een cijfer op het diploma. Wat heeft dit argument dan te maken met het wel of niet mee laten tellen van de keuzedelen?
De leden hebben begrepen dat het enthousiasme onder de mbo-instellingen over het verplicht mee laten tellen of überhaupt de invoering van de keuzedelen verschilt. Zijn er instellingen die wel al klaar zijn voor het mee laten tellen van de keuzedelen? De voornoemde leden willen deze instellingen juist belonen. Welke mogelijkheden ziet de Minister hiervoor? En is het mogelijk om dit mee te nemen bij toekomstige prestatieafspraken? Graag verkrijgen de leden een toelichting op dit punt. Als laatste argument stelt de Minister dat er mogelijk risico-avers gedrag gaat optreden. Dit argument is ook gewisseld en gewogen bij de plenaire behandeling. Bij een evaluatie kan dit ook betrokken worden. Is het echter niet juist in het belang van de mbo-instellingen dat de keuzedelen zo snel als mogelijk mee gaan tellen zodat de instellingen weten waar de interesses van studenten in die situatie zich bevinden?
Heeft de Minister overwogen om de keuzedelen voor bijvoorbeeld het cohort mbo-2 studenten vanaf 2018–2019 mee te laten tellen en voor de andere groepen op een later moment? Tenslotte, zo vragen de leden, is bij de mbo-2 opleiding sneller een hele cyclus doorlopen? Voorts vragen de leden de Minister in te gaan op de onderwijsovereenkomst. Hoeveel flexibiliteit hebben instellingen bij het aanpassen van het aanbod van keuzedelen wanneer studenten al zijn begonnen met hun studie? Zijn er nog andere argumenten die de leden van deze fractie zouden moeten kennen die pleiten voor het uitstellen van het opnemen van de keuzedelen in de slaag-zakregeling? Graag verkrijgen de leden een toelichting op dit punt. De leden lezen ook over bezwaren bij kortdurende en opleidingen in de beroepsbegeleidende leerweg (bbl). Zij merken wel op dat deze argumenten niet direct verband houden met het al dan niet meetellen van de keuzedelen, want in beide gevallen zullen de keuzedelen in de tussentijd wel verplicht afgenomen moeten worden. Het geven van een goede plek van keuzedelen binnen de entree-opleidingen of andere kortdurende specialistenopleidingen, is een uitdaging, zo lezen de leden. Kan de Minister inzicht geven in de ervaringen die hier tot nu toe zijn opgedaan? Bij kortdurende opleidingen vormen de keuzedelen een aanzienlijk onderdeel van het al korte programma. Wat is de impact hiervan op de waarde van het diploma, zo vragen zij. De leden horen wisselende geluiden over keuzedelen voor studenten in bbl-trajecten. De Minister wijst op knelpunten. De leden willen graag voorkomen dat we bij de evaluatie constateren dat keuzedelen in de bbl heroverwogen zouden moeten worden. Ook voor deze opleidingen dragen keuzedelen bij aan het versterken dan wel verbreden van vakmanschap en inzetbaar in een bedrijf.
De leden van de CDA-fractie lezen dat tot op heden 85% van de 850 keuzedelen inmiddels zijn opgenomen in het aanbod van de scholen. Wat is de reden dat de overige 15% nog niet zijn opgenomen, zo vragen deze leden? Komt dat omdat er onvoldoende tijd was het restant te implementeren of zijn er ook inhoudelijke redenen waarom dit nog niet is gelukt?
De leden vragen wat de reden is dat voor nog maar 25% van de keuzedelen inkoop van examens mogelijk is. Waarom is dit nog niet gerealiseerd voor de overige keuzedelen? De leden vragen de Minister nader toe te lichten wat precies de organisatorische, financiële logistieke uitdagingen zijn waar de instellingen mee worden geconfronteerd vanwege de invoering van de keuzedelen? Deze leden vragen tevens nadere uitleg waarom de invoering van de keuzedelen nu juist in de eenjarige opleiding lastig is.
De leden van D66-fractie krijgen graag inzicht in de behaalde resultaten van de studenten rond de keuzedelen. Kan de Minister onderzoeken of het keuzedeel tot dusver een struikelpunt is voor studenten? Is er daarnaast inderdaad sprake van risico-avers gedrag onder studenten rond het kiezen van keuzedelen? Deze leden vragen de Minister nader toe te lichten hoe zij ervoor gaat zorgen dat studenten geen risico-avers gedrag gaan vertonen bij het kiezen van keuzeonderdelen.
De leden van de Groenlinksfractie constateren dat van de 850 keuzedelen die zijn ontwikkeld en gevalideerd, er bijna 85% inmiddels is opgenomen in het aanbod van scholen. Tegelijkertijd schrijft de Minister dat het volwaardig meetellen van keuzedelen voor het behalen van het diploma in studiejaar 2018–2019 niet verantwoord is. Als een van de redenen hiervoor beschrijft de Minister dat instellingen voor alle keuzedelen lesprogramma’s moeten ontwikkelen, maar dat dit niet is gelukt. Kan de Minister aangeven hoe het ervoor staat met de lesprogramma’s bij het reeds ontwikkelde en gevalideerd aanbod? Betekent dit dat de kwaliteit van het onderwijs van de keuzedelen nog niet optimaal is, zo vragen deze leden. Voorts vragen de leden waarom er 15% van de in totaal 850 gevalideerde keuzedelen nog niet is opgenomen in het onderwijsaanbod. Sluiten deze keuzedelen wel aan bij de vraag van instellingen en studenten? Daarnaast schrijft de Minister als reden voor uitstel van de invoering van de slaag-zakregeling bij keuzedelen dat instellingen worden geconfronteerd met financiële uitdagingen. De voornoemde leden vragen zich af met welke financiële uitdagingen ze worden geconfronteerd en of deze problemen kunnen worden opgelost met twee jaar extra tijd. Voorts schrijft de Minister dat zij er zeker van wil zijn dat wanneer de resultaten van keuzedelen meetellen er geen risico-avers gedrag van studenten ontstaat. De leden vragen of bij uitstel van de invoering van de keuzedelen bij de slaag-zakregeling of de Minister hier dan wel zeker van is. Is twee jaar voldoende om dit te meten? En hoe gaat de Minister dit onderzoeken, zo vragen de deze leden.
In een eerdere brief van 22 april 2016 benoemde de Minister een aantal bezwaren om de slaag-zakregeling van keuzedelen reeds in het studiejaar 2018 in te voeren (Kamerstuk 34 160, nr. 21). De Minister beschreef onder andere dat scholen verwachten dat er meer voortijdig schoolverlaters zouden zijn. De leden vragen of dit bezwaar nog steeds aan de orde is, aangezien dit niet in de meest recente brief naar voren kwam. In de voornoemde brief van 22 april 2016 staat tevens beschreven dat, doordat keuzedelen gaan meetellen voor het behalen van het diploma, er andere keuzes gemaakt gaan worden in het aanbieden van keuzedelen door de school om het aantal extra voortijdig schoolverlaters te beperken. Dit alles loopt het risico dat er juist een minder gevarieerd aanbod aan keuzedelen komt, omdat er vooral voor de door student gemakkelijker te behalen en voor scholen gemakkelijker te organiseren keuzedelen wordt gekozen. Kan de Minister aangeven of er een minder gevarieerd aanbod aan keuzedelen is gekomen? Is dit risico nog steeds aan de orde, zo vragen deze leden.
De leden van de SP-fractie lezen in de brief van de Minister dat onderwijsinstellingen voor veel keuzedelen uit hun aanbod zelf examens moeten ontwikkelen. De werkdruk voor mbo-docenten is al hoog, dus de leden vragen zich af of al enig inzicht vergaard is in wat deze nieuwe keuzedelen betekenen voor de werkdruk van mbo-docenten. Is de opgelopen vertraging, zoals deze wordt voorgesteld in de brief van de Minister, mede hierdoor te verklaren? Mbo-studenten die al zijn begonnen met een mbo-opleiding en al keuzedelen volgen, kunnen nu «ongestraft» een keuzedeel volgen, aangezien deze nog niet meetellen in de slaag-zakregeling. Deze leden kunnen zich voorstellen dat studenten hierdoor minder gemotiveerd zijn om een keuzedeel te volgen. Het resultaat wordt echter wel vermeld op de resultatenlijst. Kan dit resultaat, volgens de Minister, gevolgen hebben, bijvoorbeeld bij het vinden van een baan? Hoe gaat de Minister er op toezien dat in studiejaar 2020–2021 de keuzedelen wel mee kunnen tellen bij de slaag-zakregeling? Zijn er eisen waar een keuzedeel aan moet voldoen om mee te mogen tellen? Zo ja, welke eisen zijn dit? Zo nee, waarom niet? Zijn er in de toekomst evaluatiemomenten ingepland? Zijn er keuzedelen bekend waarvoor mogelijk extra schoolkosten nodig zijn? Is de Minister het met deze leden eens dat deze schoolkosten niet voor rekening van de student mogen komen, maar voor de mbo-instelling? Waakt de Minister over het risico dat extra bijkomende kosten een onwenselijke drempel kunnen opwerpen om voor een bepaald keuzedeel te kiezen? Wat betekent het uitstel van de invoering slaag-zakregeling voor de doorstroom van mbo’ers naar het hbo? Sommige keuzedelen zijn bedoeld om toegang te bieden tot een aansluitende hbo-opleiding. Hoe gaat in de tussentijd doorstromen gestimuleerd worden? Hoe verhoudt bijvoorbeeld een wel gevolgd, maar niet gehaald keuzedeel zich tot de «Regeling aanmelding en toelating hoger onderwijs» en eventueel door de opleiding gestelde aanvullende eisen op een mbo-4 diploma? De leden kunnen zich voorstellen dat het aanbod voor keuzedelen in regio’s met een dunner onderwijsaanbod kleiner is dan in de grote steden. Hoe gaat de Minister ervoor zorgen dat in alle gebieden voldoende aanbod is die aansluit bij de arbeidsmarkt in de regio, zo vragen deze leden.
De leden van de PvdA-fractie ontvangen van de Jongeren Organisatie Beroepsonderwijs (JOB) signalen dat het nog lang niet altijd goed gaat met de keuzedelen: mbo-studenten zijn op dit moment niet tevreden over de kwaliteit van de keuzedelen. In een poll van JOB over keuzedelen geven 39 van de 125 studenten (31%) aan dat zij ontevreden zijn met de keuzedelen, omdat zij zelf niet kunnen kiezen welk keuzedeel zij volgen. Verder stellen 30 van de 125 studenten (24%) dat zij ontevreden zijn over het keuzedeel, ondanks dat zij wel zelf hebben kunnen kiezen voor het keuzedeel. Dit betekent dat meer dan de helft van de studenten die de poll heeft ingevuld, ontevreden is met de keuzedelen. Hoe beoordeelt de Minister deze signalen? Een idee achter de keuzedelen is dat er een snelle schakeling plaatsvindt tussen school en arbeidsmarkt. Is er, naar het oordeel van de Minister, bij de mbo-instellingen wel sprake van voldoende voortvarendheid bij deze benodigde schakeling tussen de opleiding en de arbeidsmarkt? Wat wil de Minister op dit punt ondernemen? Het amendement dat bij het wetsvoorstel inzake de keuzedelen bepaalde dat het behaalde resultaat van een keuzedeel per studiejaar 2018–2019 voor studenten zou gaan meetellen in de slaag-zakregeling, was destijds mede-ingediend door het toenmalige PvdA-Kamerlid Jadnanansing en de Tweede Kamer heeft dit amendement destijds ook met vrijwel algemene stemmen aangenomen. Desondanks wil de Minister nu het meetellen in de slaag-zakregeling uitstellen met twee studiejaren. De leden hebben hiervoor begrip in verband met de lesprogramma’s en de examens die instellingen moeten ontwikkelen, maar zij achten het niet wenselijk dat instellingen nu terugzakken in een afwachtende houding. Kan de Minister toezeggen dat er in overleg met de Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) en de MBO-Raad een concreet stappenplan komt, zodat in 2020 bij alle mbo-opleidingen voor de keuzedelen zowel de lesprogramma’s als de examinering – qua aanbod én kwalitatief – helemaal op orde zijn, zo vragen deze leden.
De leden van de VVD-fractie merken op dat de datum van deze uitstelbrief is beschreven als 7 september van het jaar 12017. De voornoemde leden nemen aan dat dit geen freudiaanse tikfout is en dat dit 7 september 2017 had moeten zijn.
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister hoe zij ervoor gaat zorgen dat de invoering van de slaag-zakregeling niet nog meer vertraging zal uitlopen. Gaarne verkrijgen zij een nadere toelichting. Ziet de Minister daarbij ook een rol, faciliterend of anderszins, voor het ministerie, zo vragen deze leden.
Ik dank de leden van de fracties van de VVD, het CDA, D66, GroenLinks, SP en de PvdA voor hun vragen en opmerkingen op de brief van mijn ambtsvoorganger van 7 september 2017 (Kamerstuk 31 524, nr. 335). In deze brief is aan uw Kamer medegedeeld dat het laten meetellen van de hoogte van het door de student behaalde resultaat op de keuzedelen voor het behalen van het mbo-diploma, met twee jaar wordt uitgesteld.
Uit de vragen begrijp ik dat de wens van een deel van uw Kamer is om zo spoedig mogelijk de keuzedelen volwaardig mee te laten tellen voor het behalen van het diploma. Ik deel die wens en ook ik had graag gewild dat het mbo-veld hiervoor al ver genoeg was. Ik vind het echter ook belangrijk om te luisteren naar de signalen van instellingen en het bedrijfsleven die gezamenlijk aangeven dat voor een zorgvuldige en duurzame invoering het nodig is om twee jaar langer de tijd te nemen. Daarbij wil ik wel direct meegeven dat ik er streng op ga toezien dat in het studiejaar 2020–2021 invoering een feit is. Hieronder licht ik dat graag nader toe.
De sector heeft mij er van overtuigd dat uitstel met twee jaar nodig is om de keuzedelen aan te laten sluiten bij de doelen van de keuzedelen zoals een betere voorbereiding op de arbeidsmarkt en het vervolgonderwijs en bij innovatieve ontwikkelingen in de regio’s. Overleg met de sector heeft mij gesterkt in de overtuiging dat het conform amendement Lucas c.s. (Kamerstuk 34 160, nr. 18) al per studiejaar 2018–2019 volwaardig meetellen van de keuzedelen in de slaag-zakbeslissing ertoe kan leiden dat veel mbo-instellingen vooral geneigd zullen zijn in hun aanbod keuzedelen op te nemen waar al onderwijs- en examenmateriaal beschikbaar voor is. Dit terwijl dat niet per se de keuzedelen zijn die voor alle studenten meerwaarde hebben voor een goede voorbereiding op de arbeidsmarkt of het vervolgonderwijs. Op die manier wordt een potentieel heel positieve ontwikkeling voor het beroepsonderwijs in de kiem gesmoord, wat ik zeer onwenselijk vind. De keuzedelen zijn een waardevolle toevoeging op het reeds bestaande onderwijs, bieden mbo-studenten de kans om gericht hun onderwijsloopbaan vorm te geven en stellen mbo-instellingen in staat om het onderwijs beter aan te laten sluiten op de arbeidsmarkt en het vervolgonderwijs.1 Het doorschuiven van de ingangsdatum geeft bestuurders, docenten, het beroepenveld en leveranciers van examens en lesmateriaal de tijd om de ingezette implementatie van de keuzedelen op een goede manier te continueren en tot een succes te maken. In de tussenliggende periode moeten studenten de keuzedelen uiteraard wel volgen en examen afleggen. De resultaten worden vermeld op de resultatenlijst en behaalde keuzedelen ook op het diploma.
Na deze periode van twee jaar zullen de keuzedelen volwaardig mee gaan tellen in de slaag-zakregeling voor het behalen van het mbo-diploma.
Om goed zicht te kunnen houden op de voortgang van de nog door het mbo-veld te zetten stappen in de komende twee jaren, zullen de MBO Raad en SBB voor het eind van dit jaar aan mij een stappenplan aanbieden. Hierin moet onder meer opgenomen zijn op welke wijze er zorg gedragen wordt voor voldoende, kwalitatief goed aanbod van onderwijs- en examenmateriaal voor alle aangeboden keuzedelen, hoe keuzedelen in de bbl goed geborgd kunnen worden en hoe de monitor keuzedelen gecontinueerd gaat worden. Ik zal de voortgang van dit stappenplan nauwgezet volgen en MBO Raad en SBB indien nodig aanspreken op de voortgang hiervan. Ik zal uw Kamer eind studiejaar 2017–2018 én 2018–2019 informeren over de voortgang. Dit alles zodat invoering in studiejaar 2020–2021 een feit zal zijn.
Algemeen
De leden van de VVD-fractie vragen wat er veranderd is ten opzichte van de conclusies die getrokken konden worden uit de eerder opgestelde impactanalyse.
De impactanalyse maakte duidelijk dat het volwaardig opnemen van de keuzedelen in de slaag-zakregeling gevolgen zou hebben voor de organisatie en de uitvoering van de werkprocessen van de mbo-instellingen, met name waar het gaat over de examinering, en wellicht ook implicaties heeft op voortijdig schoolverlaten (Kamerstuk 34 160, nr. 21). Uit de ervaringen met de keuzedelen in de afgelopen periode blijkt dat deze impact onverminderd groot is en dat alle betrokken partijen nog midden in het proces van de implementatie van de keuzedelen zitten. Om die implementatie tot een succes te maken is meer tijd nodig om ervaring op te doen, voordat de keuzedelen volwaardig meetellen voor het behalen van het diploma door de student.
De leden van de VVD fractie vragen mij ook waarom gekozen is voor uitstel voor een periode van twee jaar.
Ik ben met de SBB en de MBO Raad van mening dat twee jaar nodig is om tot een duurzame positionering van de keuzedelen in het stelsel te komen. Deze twee jaar geven de betrokkenen de gelegenheid om verder te werken aan de implementatie van de keuzedelen en om te zorgen voor een goede onderwijsprogrammering en het opstellen van kwalitatief goed examenmateriaal. Bovendien maakt het uitstellen van de inwerkingtreding van de slaag-zakregeling met twee jaar het mogelijk om alle soorten opleidingen in het mbo, dus ook de 4-jarige, de volledige opleidingscyclus één keer te laten doorlopen en zo te leren van de ervaringen.
De leden van de CDA-fractie vragen of ik kan aangeven wat de reden is dat er niet een uitstel van één jaar kan worden gegeven.
Ik verwijs hiervoor naar het antwoord op de vergelijkbare vraag hierboven van de leden van de VVD-fractie.
De leden van de CDA-fractie vragen waarom de sector in totaal vijf jaar nodig heeft voor de implementatie van de keuzedelen.
De implementatie van keuzedelen is een onderdeel van een zeer complexe en omvangrijke operatie, het invoeren van een geheel herziene kwalificatiestructuur. Circa vijf jaar geleden is een begin gemaakt met het nadenken over de invoering van keuzedelen als onderdeel van de herziening van de kwalificatiestructuur en de ontwikkeling van de eerste keuzedelen. De keuzedelen zijn met ingang van 1 augustus 2016 daadwerkelijk ingevoerd. Er zijn inmiddels 850 keuzedelen ontwikkeld en gevalideerd. Studenten hebben dus echt iets te kiezen. Bijna 85% van deze keuzedelen is inmiddels opgenomen in het aanbod van scholen. Uit de rapportage Monitor keuzedelen kan worden afgeleid dat een gedegen start door het mbo-veld is gemaakt met de inzet van keuzedelen. Uitstel van het volwaardig meetellen van keuzedelen in de slaag-zakbeslissing met twee jaar voorkomt dat de positieve impuls van keuzedelen voor het beroepsonderwijs te niet wordt gedaan.
De leden van de D66-fractie vragen of ik kan uitleggen hoe in de toekomst snel kan worden ingespeeld op bijvoorbeeld regionale ontwikkelingen of innovatie rond de examinering van de keuzedelen.
Vier keer per jaar stel ik op advies van de SBB nieuwe keuzedelen vast. Dit maakt dat regionale ontwikkelingen en wensen op het terrein van innovatie snel een plek kunnen krijgen binnen een keuzedeel en binnen de opleiding.
De leden van de D66-fractie vragen hoe ik de implementatie van de keuzedelen en het delen van ervaringen en kennis tussen mbo-instellingen ondersteun.
De afgelopen jaren is door mijn ambtsvoorganger een opdracht gegeven aan de regieorganisatie Herziening mbo en een subsidie verstrekt aan de MBO Raad met het doel om de implementatie van de keuzedelen te ondersteunen en kennisdeling tussen mbo-instellingen te faciliteren. Dit wordt vanaf 1 januari 2018 voortgezet via een Kennispunt Onderwijs & Examinering, dat wordt ingericht met subsidie van OCW.
De leden van de VVD fractie wijzen op het feit dat in de brief van 7 september jl. staat dat er onvoldoende tijd is voor innovatie. De leden vragen hoeveel keuzedelen er nog bij moeten komen ten opzichte van het huidige aantal van 850.
Innovatie zoals bedoeld in de brief van 7 september jl. moet gelezen worden als het doordenken en vertalen van vernieuwingen in bijvoorbeeld het bedrijfsleven naar kwalitatief hoogwaardige lesprogramma’s en examens. Naarmate de implementatie van de herziene kwalificatiestructuur en de keuzedelen vordert, komt voor mbo-instellingen en hun regionale stakeholders meer ontwikkelcapaciteit beschikbaar voor dit soort innovatieve ontwikkelingen. Er is op voorhand geen maximum gesteld aan het aantal keuzedelen dat wordt vastgesteld. Wel zie ik dat het aantal nieuw vast te stellen keuzedelen stabiliseert. De SBB is op mijn verzoek begonnen met een review van het register keuzedelen om te bezien of alle nu beschikbare keuzedelen gebruikt worden en om eventueel het aanbod op te schonen.
De leden van de VVD-fractie vragen of ik het argument kan toelichten dat er onvoldoende examens zijn ontwikkeld waar ervaring mee is opgedaan.
Alleen voor eenjarige opleidingen geldt dat er vorig studiejaar al verplicht keuzedelen gevolgd moesten worden en examen moest worden afgelegd. Het betreft hier een beperkt aantal studenten. Bovendien kan (uitsluitend) bij studenten in de entreeopleiding ook nog sprake zijn van remediërende keuzedelen. Voor langere opleidingen hebben veel mbo-instellingen ervoor gekozen om het volgen en examineren van keuzedelen uit te stellen naar de latere jaren van de opleiding zodat zij een gedegen aanbod aan keuzedelen kunnen opnemen waarvoor kwalitatief goed les- en examenmateriaal beschikbaar is. Dat alles betekent dat er in het algemeen nog weinig ervaring is opgedaan met de examinering van keuzedelen en dat het leereffect hiervan dus nog beperkt is.
De leden van de VVD-fractie vragen of ook voor nieuwe keuzedelen zal gaan gelden dat onvoldoende ervaring met de examinering is opgedaan.
Dit is niet het geval. De mbo-instellingen en de examenleveranciers hebben de afgelopen jaren ervaring opgedaan met het ontwikkelen van onderwijs- en examenmateriaal en zullen ook de komende tijd hiervoor benutten. Voor nieuwe keuzedelen kunnen zij op voorhand bij de ontwikkeling putten uit deze ervaring. De verwachting is dat er in de toekomst meer geleidelijk nieuwe keuzedelen zullen worden toegevoegd dan in de beginfase het geval was. Hierdoor hebben mbo-instellingen en leveranciers ook meer tijd om examens te ontwikkelen.
De leden van de VVD-fractie vragen of het niet vreemd is dat nu cijfers komen te staan op mbo-diploma’s voor keuzedelen die onvoldoende zijn gevalideerd.
Het is belangrijk dat ook in de periode waarin het behaalde resultaat voor de keuzedelen nog niet volledig meetelt voor het behalen van het diploma serieuze ervaring wordt opgedaan met de keuzedelen, om ervoor te zorgen dat hiervan kan worden geleerd om de keuzedelen zelf en het onderwijs- en examenmateriaal verder te verbeteren. Eén van de maatregelen die hiervoor is ingezet is het opnemen van het behaalde resultaat op de resultatenlijst. Daarbij is van belang om te vermelden dat een keuzedeel altijd gevalideerd is maar het exameninstrument nog verdere ontwikkeling vereist.
De leden van de VVD-fractie vragen of het niet was te verwachten dat aanbieders van examens afwachten totdat de keuzedelen meetellen in de slaag-zakregeling voordat ze examens gaan ontwikkelen.
Aangezien studenten wel keuzedelen moeten volgen en examens moeten afleggen en deze examens door de mbo-instellingen ook nu al moeten worden afgenomen, ligt het niet in de lijn der verwachting dat dit een factor is geweest voor de examenleveranciers.
De leden van de VVD-fractie vragen wat het argument dat het organiseren van keuzedelen een financiële en logistieke uitdaging zou zijn, te maken heeft met het wel of niet mee laten tellen van de keuzedelen.
Met de invoering van keuzedelen is extra aandacht gekomen voor individuele leertrajecten. Iedere student kan immers zijn of haar eigen keuzedelen kiezen. Het organiseren van maatwerk en het registeren en verantwoorden van afzonderlijke trajecten vraagt veel van de logistieke en administratieve processen van instellingen, bijvoorbeeld voor het maken van roosters en de wijze waarop examens georganiseerd moeten worden. Door hier meer ervaring mee op te doen kunnen deze processen efficiënter worden ingericht. Verder kan door het verlenen van twee jaar uitstel een deel van de kosten die moeten worden gemaakt door instellingen vanwege de introductie van de keuzedelen worden verspreid over een groter aantal jaren. Hierdoor wordt de financiële impact hiervan per jaar kleiner.
De leden van de VVD-fractie hebben begrepen dat het enthousiasme onder de mbo-instellingen over het verplicht mee laten tellen of überhaupt de invoering van de keuzedelen verschilt. Zijn er mbo-instellingen die wel al klaar zijn voor het mee laten tellen van de keuzedelen?
Over het algemeen is het mbo-veld blij met de invoering van de keuzedelen. Veel mbo-instellingen hebben ten behoeve van de monitor keuzedelen aangegeven vanuit beheersbaarheid voorzichtig te starten met keuzedelen en gaandeweg het aanbod uit te breiden en te flexibiliseren. Uitstel maakt meer vernieuwende keuzes door mbo-instellingen beter mogelijk, hetgeen van groot belang is voor het beroepsonderwijs van de toekomst.
De leden van de VVD-fractie willen mbo-instellingen die klaar zijn voor het laten meetellen van de keuzedelen belonen, bijvoorbeeld bij de toekomstige prestatieafspraken.
Ik werk in overleg met het onderwijsveld aan de totstandkoming van nieuwe kwaliteitsafspraken. Het is nu nog te vroeg om aan te geven in hoeverre het mogelijk is mbo-instellingen te belonen die «klaar zijn» voor het laten meetellen van de keuzedelen.
De leden van de VVD-fractie vragen of het niet juist in het belang van de mbo-instellingen is dat de keuzedelen zo snel als mogelijk mee gaan tellen. Dan weten de mbo-instellingen immers waar de interesses van studenten zich bevinden.
Het mag wat mij betreft niet zo zijn dat, doordat de lesprogramma’s en examens voor alle keuzedelen nog niet over de hele linie (kwalitatief) op orde zijn, mbo-instellingen ervoor kiezen om bepaalde keuzedelen niet aan te bieden of studenten daardoor niet goed in staat zijn om te kunnen laten zien dat zij de stof beheersen. Ik wil te allen tijde voorkomen dat studenten om de reden dat de lesprogramma’s en examens nog niet over de hele linie kwalitatief op orde zijn, andere keuzes maken voor keuzedelen die minder uitdagend zijn omdat dit niet in hun belang is. Juist door de keuzedelen nog even niet mee te laten tellen, zullen studenten meer vanuit interesse kiezen voor bepaalde keuzedelen dan vanuit de gedachte dat ze een voldoende moeten behalen voor het behalen van het diploma.
De leden van de VVD-fractie vragen of ik heb overwogen om de keuzedelen voor bijvoorbeeld het cohort mbo-2 studenten vanaf 2018–2019 mee te laten tellen en voor de andere groepen op een later moment.
In reactie op de vragen van de leden van de VVD-fractie merk ik op dat ik er aan hecht dat de inwerkingtreding van de slaag-zakregeling vanwege de eenduidigheid en organiseerbaarheid op hetzelfde moment voor de hele sector gaat gelden. Daarvoor is het nodig dat de kwaliteit van de onderwijsprogramma’s en het examenmateriaal op orde is.
De leden van de VVD-fractie vragen hoeveel flexibiliteit mbo-instellingen hebben bij het aanpassen van het aanbod van keuzedelen wanneer studenten al zijn begonnen met hun studie.
Zodra de student een keuze heeft gemaakt en het keuzedeel vastgelegd is in de onderwijsovereenkomst, kan de mbo-instelling niet eenzijdig het gekozen keuzedeel aanpassen. Dit moet in overleg en met toestemming van de student plaatsvinden. Vanuit dat oogpunt kiezen sommige mbo-instellingen er juist voor om het aanbod gedurende de opleiding te actualiseren en verspreid over de opleiding aan studenten voor te leggen. Dat doet recht aan het idee van keuzedelen, namelijk flexibel en actueel innovatief onderwijs met maatwerk voor de student.
De leden van de VVD-fractie vragen of er nog andere argumenten zijn die pleiten voor het uitstellen van het opnemen van de keuzedelen in de slaag-zakregeling.
Er zijn op dit moment geen andere argumenten bekend, bovenop de eerder genoemde argumenten voor uitstel van het mee laten tellen van de behaalde resultaten voor keuzedelen in de slaag-zakbeslissing.
De leden van de VVD-fractie vragen naar de ervaringen met keuzedelen binnen de entree-opleidingen of andere kortdurende specialistenopleidingen.
Uit de evaluatie blijkt niet dat onder de ondervraagden specifieke knelpunten zijn met betrekking tot de keuzedelen binnen de entreeopleiding en de specialistenopleiding anders dan de knelpunten zoals die voor alle opleidingen gelden.2
De leden van de CDA-fractie vragen waarom tot op heden maar 85% van de 850 keuzedelen zijn opgenomen in het aanbod van de scholen.
Deze 85% is gebaseerd op wat de instellingen in de monitor keuzedelen op dat betreffende moment hebben aangegeven aan te bieden aan keuzedelen. Dit hoeft echter niet het volledige aanbod van mbo-instellingen te zijn. In het kader van de flexibiliteit kunnen mbo-instellingen in het vervolg van de opleidingen nog keuzedelen aan het aanbod toevoegen. Pas nadat de volledige cyclus van studenten is doorlopen ontstaat een compleet beeld.
De leden van de CDA-fractie vragen wat de reden is dat voor nog maar 25% van de keuzedelen inkoop van examens mogelijk is.
Bij keuzedelen gaat het in veel gevallen om een specialisatie die voor een beperkt aantal studenten worden ingezet. Dit maakt het ontwikkelen van examenmateriaal door examenleveranciers en samenwerkingsverbanden voor dergelijke keuzedelen niet altijd interessant. Het aantal keuzedelen waarbij er mogelijkheden zijn tot inkoop wordt nog wel verder uitgebreid.
De leden van de CDA-fractie vragen nader toe te lichten wat precies de organisatorische, financiële logistieke uitdagingen zijn waar de mbo-instellingen mee worden geconfronteerd vanwege de invoering van de keuzedelen.
Ik verwijs naar het antwoord op eenzelfde vraag zoals die door de leden van de VVD-fractie is gesteld.
Deze leden vragen tevens nadere uitleg waarom de invoering van de keuzedelen nu juist in de eenjarige opleiding lastig is.
Ik verwijs naar het antwoord op eenzelfde vraag zoals die door de leden van de VVD-fractie is gesteld.
De leden van D66-fractie krijgen graag inzicht in de behaalde resultaten van de studenten rond de keuzedelen en of het keuzedeel een struikelblok is voor studenten.
Elf mbo-instellingen hebben voor de Monitor keuzedelen in april 2017 informatie aangeleverd over de resultaten die studenten hebben behaald voor keuzedelen. In totaal zijn door de mbo-instellingen 1091 resultaten aangeleverd. 80% van deze resultaten zijn door studenten die ingeschreven zijn op een opleiding die in de bol wordt aangeboden behaald en 20% bij bbl-opleidingen. Onderstaand is de input van de elf mbo-instellingen verwerkt tot een eerste, zeer voorzichtig beeld van de resultaten die door studenten voor keuzedelen zijn behaald. In de diagram is te zien welke resultaten zijn behaald en hoe deze verdeeld zijn over de leerwegen bol en bbl.3 In oktober 2017 wordt een volgende uitvraag gedaan in het kader van de Monitor keuzedelen. De resultaten hiervan worden begin 2018 verwacht.
De leden van de D66-fractie vragen of er daadwerkelijk sprake is van risico-avers gedrag onder studenten rond het kiezen van keuzedelen? Deze leden vragen of ik nader kan toe lichten hoe ervoor wordt gezorgd dat studenten geen risico-avers gedrag gaan vertonen.
Zoals ik reeds heb aangegeven, geven mbo-instellingen aan dat ze verwachten dat het volwaardig meetellen van de keuzedelen per studiejaar 2018–2019 zeker invloed gaat hebben op de keuzes die studenten maken en ook op het aanbod dat wordt samengesteld. Zij verwachten dat meer uitdagende keuzedelen minder snel gekozen zullen worden, of zelfs minder snel zullen worden opgenomen in het aanbod van de mbo-instelling om zo te voorkomen dat meer studenten zakken. Ik ga ervanuit dat uitstel met twee jaar deze effecten voor zover mogelijk voorkomt.
De leden van de Groenlinksfractie vragen of ik kan aangeven hoe het ervoor staat met de lesprogramma’s bij het reeds ontwikkelde en gevalideerd aanbod en of dit betekent dat de kwaliteit van het onderwijs van die keuzedelen nog niet optimaal is.
Uit de tweede monitor keuzedelen van de regieorganisatie Herziening mbo blijkt dat opleidingen hun aanbod uitbreiden, dat meer keuzedelen worden aangeboden en dat de eerste examens zijn afgenomen. Eén van de eerste bevindingen uit een review dit najaar is dat niet alle keuzedelen even goed examineerbaar zijn. Er wordt hard gewerkt om deze keuzedelen zo spoedig mogelijk aan te passen en het onderwijs waar nodig daarop bij te stellen.
Voorts vragen de leden van de Groenlinksfractie waarom 15% van de in totaal 850 gevalideerde keuzedelen nog niet zijn opgenomen in het onderwijsaanbod.
Ik verwijs hiervoor naar het antwoord op een vergelijkbare vraag van de leden van de CDA-fractie
De leden van de Groenlinksfractie vragen zich af met welke financiële uitdagingen mbo-instellingen worden geconfronteerd en of deze problemen kunnen worden opgelost met twee jaar extra tijd.
Ik verwijs hiervoor naar het antwoord op een vergelijkbare vraag van de leden van de VVD-fractie.
De leden van de Groenlinksfractie vragen of ik er zeker van ben dat risico-avers gedrag van studenten met uitstel van het meetellen van de resultaten van keuzedelen niet meer aan de orde is. De leden vragen hoe dit onderzocht gaat worden.
Ik verwijs hiervoor naar het antwoord op een vergelijkbare vraag van de leden van de D66-fractie. Ik zal met extra aandacht dit thema volgen in de monitoring van de implementatie van de keuzedelen. De SBB en de MBO Raad zal ik opdracht geven mbo-instellingen er op te wijzen dat studenten gestimuleerd moeten worden om te kiezen voor die keuzedelen die kansen bieden op verdieping en verbreding van hun opleiding.
De leden van de Groenlinksfractie vragen of het bezwaar van meer voortijdig schoolverlaters als gevolg van het laten meetellen van de keuzedelen nog steeds aan de orde is, aangezien dit niet in de meest recente brief naar voren kwam.
Het risico van meer voortijdig schoolverlaters is zeker aan de orde wanneer niet wordt gekozen voor uitstel. Zonder goed lesmateriaal voor een keuzedeel worden studenten niet goed genoeg voorbereid op het examen hetgeen een verhoogd risico oplevert voor voortijdig schoolverlaten. Als er daarnaast ook geen goede examens zijn, dan bestaat het risico dat studenten die de eisen wel voldoende beheersen, niet het diploma halen omdat in het examen niet de juiste beheersing van het keuzedeel wordt getoetst.
De leden van de Groenlinksfractie vragen of er een minder gevarieerd aanbod aan keuzedelen is gekomen.
Mbo-instellingen verwachten dat een te snelle invoering van het volwaardig meetellen van de behaalde resultaten in de slaag-zakbeslissing invloed gaat hebben op de keuzes die studenten maken en ook op het aanbod dat wordt samengesteld. Zij verwachten dat meer uitdagende keuzedelen minder snel gekozen zullen worden door studenten, of zelfs minder snel zullen worden opgenomen in het aanbod van de mbo-instelling om te voorkomen dat meer studenten zakken. Tevens zullen mbo-instellingen mogelijk eerder kiezen voor de keuzedelen waarvoor kwalitatief goed materiaal beschikbaar is, in plaats van dit materiaal zelf te ontwikkelen. De keuzedelen waarvoor goed materiaal beschikbaar is, zullen niet altijd de keuzedelen zijn die aansluiten bij de doelen van de introductie van de keuzedelen. Keuzedelen zijn bedoeld als een plus op het opleidingenaanbod en het creëren van een extra (regionale) dimensie. Dit effect mag wat mij betreft niet verloren gaan.
De leden van de SP-fractie vragen of er al enig inzicht is in wat het betekent voor de werkdruk van docenten dat zij zelf in sommige gevallen examens moeten ontwikkelen en of de opgelopen vertraging mede hierdoor is te verklaren.
Bij keuzedelen gaat het in veel gevallen om een specialisatie die voor een beperkt aantal studenten worden ingezet. Dit maakt dat het ontwikkelen van examenmateriaal door marktpartijen voor dergelijke keuzedelen niet interessant is, waardoor docenten en andere medewerkers van de mbo-instellingen hier zelf zorg voor moeten dragen. Overigens heeft dit ook voordelen. Zo is het bijvoorbeeld een goede manier om de samenwerking met het bedrijfsleven verder te intensiveren.
De leden van de SP-fractie kunnen zich voorstellen dat studenten door uitstel minder gemotiveerd zijn om een keuzedeel te volgen. Kan dit bijvoorbeeld gevolgen hebben bij het vinden van een baan?
Een opleiding bestaat sinds de invoering van de herziene kwalificatiestructuur uit een kwalificatie en één of meer keuzedelen. De kwalificatie beschrijft de eisen die studenten moeten behalen om het beroep goed uit te kunnen oefenen of verder te kunnen studeren in een vervolgopleiding. De keuzedelen vormen een aanvulling daar bovenop waarmee studenten zich verder kunnen onderscheiden doordat ze nog beter zijn voorbereid op de arbeidsmarkt of het vervolgonderwijs. Er hebben mij geen signalen bereikt dat studenten problemen ondervinden bij het vinden van een baan doordat zij een keuzedeel niet hebben behaald.
De leden van de SP-fractie vragen mij op welke wijze ik er op toe zal zien dat vanaf het studiejaar 2020–2021 de keuzedelen wel mee kunnen tellen voor het diploma.
De MBO Raad en de SBB hebben toegezegd mij voor eind 2017 een stappenplan toe te sturen met tot doel dat vanaf het studiejaar 2020–2021 de keuzedelen wel kunnen meetellen. Ik zal de voortgang van dit plan nauwgezet volgen en de MBO Raad en de SBB indien nodig aanspreken op de voortgang hiervan.
De leden van de SP-fractie vragen naar de eisen waar een keuzedeel aan moet voldoen om mee te mogen tellen.
Een keuzedeel moet voldoen aan het model voor een keuzedeel zoals vastgelegd in de Regeling vaststelling modellenkwalificatiedossier en keuzedeel en toetsingskader kwalificatiestructuur mbo 2016.4 Daarnaast gelden voor het onderwijs en de examinering zoveel mogelijk dezelfde eisen als voor de rest van de opleiding, bijvoorbeeld waar het gaat om de eisen aan een docent of aan de afname en beoordeling van het examen.
De leden van de SP-fractie vragen of er in de toekomst evaluatiemomenten worden ingepland.
De keuzedelen maken onderdeel uit van de lopende evaluatie naar de herziening van de kwalificatiestructuur die tegelijkertijd wordt uitgevoerd met de evaluatie van de inwerkingtreding van de wet «Doelmatige leerwegen». In de tweede rapportage staat de situatie in het studiejaar 2015–2016 centraal. Tot en met 2020 presenteren de onderzoeksbureaus gezamenlijk ieder voorjaar de meest recente resultaten. In de eerste jaren ligt de nadruk in de te verschijnen rapportages vooral op het verloop van de implementatie van beide beleidsinterventies, maar gaandeweg verschuift de aandacht naar het evalueren van de effecten van de interventies. Ik zal de resultaten van deze evaluatie betrekken bij het informeren van uw Kamer over dit thema.
De leden van de SP-fractie vragen of er keuzedelen zijn waarvoor mogelijk extra schoolkosten nodig zijn? Deze leden vragen naar het risico dat extra bijkomende kosten een onwenselijke drempel kunnen opwerpen om voor een bepaald keuzedeel te kiezen.
Een student moet kunnen kiezen uit voldoende keuzedelen om het diploma te kunnen behalen, zonder additionele kosten. Een student moet immers een mbo-opleiding kunnen volgen, waarbij voor de kosten rekening is gehouden met de lijn zoals geschetst in de brief van de toenmalige Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 15 mei 2012 (Kamerstuk 31 524, nr. 134).
De leden van de SP-fractie vragen wat het uitstel van de invoering slaag-zakregeling betekent voor de doorstroom van mbo’ers naar het hbo.
Het behalen van een keuzedeel is niet vereist voor het kunnen doorstromen naar een hbo-opleiding. Het is wel zo dat wanneer een student een bepaald keuzedeel heeft behaald, zijn kans op een succesvolle afronding van zijn hbo-opleiding groter wordt of dat hij bepaalde onderdelen mogelijk sneller kan afronden.
De leden van de SP-fractie vragen hoe ik ervoor ga zorgen dat in alle gebieden voldoende aanbod is dat aansluit bij de arbeidsmarkt in de regio.
Ik merk dat juist in de regio’s werk wordt gemaakt van creatieve oplossingen die bijdragen aan het creëren van een breed en divers aanbod van keuzedelen. Zo kiezen mbo-instellingen ervoor om keuzedelen over onderwijslocaties heen te programmeren. Het is aan mbo-instellingen om zorg te dragen voor een zo gevarieerd mogelijk aanbod aan keuzedelen dat niet alleen aansluit bij de wensen van studenten maar ook blijk geeft van aansluiting bij de regionale arbeidsmarkt, waardoor studenten een goede aansluiting hebben bij diezelfde arbeidsmarkt.
De leden van de PvdA-fractie vragen hoe ik de signalen van de Jongeren Organisatie Beroepsonderwijs (JOB) beoordeel dat het nog lang niet altijd goed gaat met de keuzedelen.
De signalen van meerdere studenten baart de JOB zorgen. De JOB heeft mijn ambtsvoorganger echter medegedeeld het eens te zijn met het uitstellen van het volwaardig meetellen van keuzedelen in de slaag-zakregeling als dit er voor zorgt dat de kwaliteit van de keuzedelen beter wordt.
De leden van de PvdA-fractie vragen naar mijn oordeel of bij de mbo-instellingen wel sprake is van voldoende voortvarendheid bij de benodigde schakeling tussen de opleiding en de arbeidsmarkt.
Het gros van de keuzedelen dat het laatste jaar is ingebracht in het stelsel komt voort uit de regio. In gesprekken tussen een mbo-instelling (of meerdere) en het regionale bedrijfsleven, worden actuele behoeften in de regio snel omgezet in aanvullende opleidingswensen. Mbo-instellingen vertalen dit steeds vaker naar keuzedelen die een afgebakende meerwaarde hebben. De toetsingskamer SBB ziet er op toe dat het regionaal bedrijfsleven daadwerkelijk is aangesloten bij het aanvragen van een keuzedeel.
De leden van de PvdA-fractie vragen of ik kan toezeggen dat er in overleg met de SBB en de MBO-Raad een concreet stappenplan komt, zodat in 2020 bij alle mbo-opleidingen voor de keuzedelen zowel de lesprogramma’s als de examinering – qua aanbod én kwalitatief – helemaal op orde zijn.
Dit kan ik toezeggen. De MBO Raad en de SBB hebben mij toegezegd voor eind 2017 een stappenplan toe te sturen.
De leden van de VVD-fractie merken op dat de datum van deze uitstelbrief is beschreven als 7 september van het jaar 12017. De voornoemde leden vragen of dit geen 7 september 2017 had moeten zijn.
Ja, dit had inderdaad 7 september 2017 moeten zijn.
De leden van de CDA-fractie vragen hoe ik ervoor ga zorgen dat de invoering van de slaag-zakregeling niet nog meer vertraging zal oplopen.
Zoals in het antwoord op een vraag van de leden van de VVD-fractie aangegeven, hebben de MBO Raad en SBB mij toegezegd voor eind 2017 een stappenplan toe te sturen. Ik zal de voortgang van de uitvoering van dit stappenplan nauwgezet volgen en de partijen waar nodig aanspreken wanneer er onvoldoende voortgang wordt geboekt.
KBA Nijmegen / Researchned, Evaluatie herziening kwalificatiestructuur mbo, meting 2017. https://www.nro.nl/wp-content/uploads/2017/07/Rapport-HKS-meting-2017.pdf.
Zie blz 59 in KBA Nijmegen / Researchned, Evaluatie herziening kwalificatiestructuur mbo, meting 2017. https://www.nro.nl/wp-content/uploads/2017/07/Rapport-HKS-meting-2017.pdf.
Er is bepaald dat voor het resultaat voor de keuzedelen geldt dat tenminste een driepuntsschaal (goed, voldoende, onvoldoende) moet worden gebruikt. De mbo-instellingen mogen zelf bepalen of ze nog meer waarderingen gebruiken.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31524-338.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.