BIJLAGE 3 BEHORENDE BIJ DE REGELING VASTSTELLING MODELLEN KWALIFICATIEDOSSIER EN KEUZEDEEL
EN TOETSINGSKADER KWALIFICATIESTRUCTUUR MBO 2016
Instructies bij de ontwikkeling van kwalificatiedossiers mbo, keuzedelen en de verantwoordingsinformatie
Voor kwalificatiedossiers, keuzedelen en verantwoordingsinformatie vanaf schooljaar
2016-2017
Inhoudsopgave
DEEL I: HET KWALIFICATIEDOSSIER
|
13
|
1.
|
Het model
|
13
|
2.
|
Voorblad, colofon en overzicht dossier
|
13
|
2.1
|
Voorblad
|
13
|
3.
|
Basisdeel
|
15
|
3.1
|
Een substantieel basisdeel als fundament voor een dossier
|
15
|
3.2
|
Karakteristiek van het basisdeel
|
15
|
3.3
|
Beroepsspecifieke onderdelen van het basisdeel
|
15
|
3.3.1
|
Typering van de beroepengroep
|
15
|
3.3.2
|
Kerntaken
|
16
|
3.3.3
|
Aanvullende eisen
|
16
|
3.3.4
|
Complexiteit
|
17
|
3.3.5
|
Verantwoordelijkheid en zelfstandigheid
|
17
|
3.3.6
|
Vakkennis en vaardigheden
|
17
|
3.3.7
|
Werkproces(omschrijving)
|
18
|
3.3.8
|
Resultaat
|
19
|
3.3.9
|
Gedrag
|
19
|
3.4
|
Generieke onderdelen van het basisdeel
|
19
|
3.5
|
Interne consistentie
|
19
|
4.
|
Profieldeel
|
20
|
4.1.
|
Karakteristieken van het profieldeel
|
20
|
4.2.
|
Clusteren van profielen in een dossier
|
20
|
4.3.
|
Algemene informatie profieldeel
|
20
|
4.4.
|
Typering van het beroep
|
20
|
4.5.
|
Beroepsvereisten
|
20
|
4.5.1.
|
Verbijzondering beroepsvereisten
|
21
|
4.6.
|
Onderdeel waaraan een certificaat is verbonden
|
22
|
4.7.
|
Profiel specifieke kerntaken en werkprocessen
|
22
|
4.8.
|
Beroepsgerichte taal- en rekeneisen
|
22
|
4.9.
|
Beroepsgerichte moderne vreemde talen (mvt)
|
23
|
DEEL II: HET KEUZEDEEL
|
24
|
5.
|
Instructie ontwikkeling keuzedeel
|
24
|
5.1.
|
Inleiding
|
24
|
5.2.
|
Karakteristieken van het keuzedeel
|
24
|
5.3.
|
Inhoud keuzedeel
|
25
|
5.4.
|
Voorblad
|
25
|
5.5.
|
Algemene informatie
|
25
|
5.6.
|
Richtlijnen voor het koppelen van het keuzedeel aan de kwalificatie
|
28
|
DEEL III: DE VERANTWOORDINGSINFORMATIE BIJ HET KWALIFICATIEDOSSIER
|
29
|
6.
|
Instructie uitwerking verantwoordingsinformatie
|
29
|
6.1
|
Beroepscompetentieprofielen (bcp)
|
29
|
6.2
|
Arbeidsmarktinformatie
|
29
|
6.3
|
Trends en ontwikkelingen
|
29
|
6.4
|
Beroepsvereisten
|
30
|
6.5
|
Bijzondere vereisten
|
30
|
6.6
|
Beroepsspecifieke moderne vreemde talen
|
30
|
6.7
|
Ontwikkelmogelijkheden van de beroepsbeoefenaar in het onderwijs
|
31
|
6.8
|
Onderhoudsagenda
|
31
|
6.9
|
Wijzigingen ten opzichte van voorgaande versie
|
31
|
6.10
|
Betrokkenen
|
31
|
6.11
|
Middenkaderopleidingen van meer dan 3 jaar
|
32
|
6.12
|
Certificaten
|
32
|
6.13
|
Sectorale examenafspraken
|
32
|
6.14
|
Aanvullende informatie
|
32
|
BIJLAGE 1: DESCRIPTOREN NLQF
|
32
|
BIJLAGE 2: EUROPEES REFERENTIEKADER MVT
|
33
|
Leeswijzer
Deze instructie is een handleiding voor de ontwikkeling van kwalificatiedossiers,
verantwoordingsinformatie en keuzedelen. De instructie behoort bij het model kwalificatiedossier
mbo en het model keuzedeel.
Dit document bestaat uit drie delen. Het eerste deel gaat in op het ontwerp van het
kwalificatiedossier. Het bevat, per onderdeel van het model, instructies voor de beschrijving
van verschillende onderdelen in het basis- en profieldeel. Het tweede deel bevat de
instructie voor de uitwerking van het keuzedeel. Het derde deel bevat de instructie
voor de invulling van de verantwoordingsinformatie behorend bij het kwalificatiedossier.
Het kwalificatiedossier en het keuzedeel worden vastgesteld door de Minister van OCW.
Dat geldt niet voor de verantwoordingsinformatie.
In bijlage 1 is een overzicht met de NLQF/EQF descriptoren opgenomen. In bijlage 2
is een overzicht van het Europees Referentiekader MVT opgenomen.
DEEL I: HET KWALIFICATIEDOSSIER
1. Het model
Toelichting
Basisdeel:
|
Dit betreft:
|
|
Het beroepsgerichte basisdeel: de gemeenschappelijke kerntaken en werkprocessen van
toepassing op alle profielen in het kwalificatiedossier
|
|
Het algemene basisdeel: de generieke eisen Nederlandse taal, rekenen en (bij de niveau-4
kwalificaties) Engels.
|
Profieldeel:
|
Dit betreft de kerntaken en werkprocessen, van toepassing voor een specifieke kwalificatie
voor zover die niet van toepassing zijn op alle profielen in het dossier
|
Keuzedeel:
|
Keuzedelen hebben tot doel om bovenop de kwalificatie een verdieping of verbreding
te leveren bij de toerusting voor de arbeidsmarkt of een extra voorbereiding voor
een vervolgopleiding.
|
Kwalificatie:
|
Is opgebouwd uit het profieldeel in samenhang met het basisdeel die samen de kwalificatie-eisen
vormen voor het beginnend beroepsniveau.
|
Kwalificatiedossier:
|
Het kwalificatiedossier bevat de kwalificatie-eisen voor één of meerdere beroepen
en bestaat uit het basisdeel met één of meerdere profielen.
|
Beroepsopleiding:
|
Het onderwijs dat gebaseerd is op het totaal van basisdeel + profieldeel + keuzedeel/keuzedelen
en daarmee de basis vormt voor de onderwijsprogrammering binnen de daarvoor geldende
wettelijke studieduur.
|
Naast het model kwalificatiedossier is er een separaat model keuzedeel dat afgeleid
is van het model van een kwalificatie. Het model kwalificatiedossier is geen onderwijsmodel.
Het schrijft niet voor hoe het onderwijs ingericht moeten worden.
2. Voorblad, colofon en overzicht dossier
2.1 Voorblad
Naam kwalificatiedossier, kwalificatie(s) en opleidingsdomein
De naamgeving is kort, weloverwogen en herkenbaar voor onderwijs, bedrijfsleven en
deelnemer. De naam is ook uniek in de kwalificatiestructuur. Het kwalificatiedossier
bevat de kwalificaties die op basis van verwantschap in de beroepengroep gebundeld
zijn.
Dat betekent het volgende:
-
• De naam van het kwalificatiedossier verwijst naar de beroepengroep. Hij is herkenbaar
voor de sector en de beroepsopleidingen en bevat geen verwijzing naar een niveau.
Bijvoorbeeld: Timmeren, Brood en banket, Creatief Vakmanschap.
-
• De naam van het profiel / de kwalificatie verwijst naar de beroepsbeoefenaar. Bijvoorbeeld:
Allround Timmerman, Patissier, Glazenier.
Opleidingsdomein
Vul de naam van het opleidingsdomein in waartoe dit kwalificatiedossier behoort. Tot
welk opleidingsdomein het kwalificatiedossier behoort bepaalt de sectorkamer.
Crebonummers, Versie, Geldig vanaf, Opleidingsdomein
De Toetsingskamer vult de betreffende Crebonummers in, o.b.v. informatie van DUO.
Ook versie, geldig vanaf en opleidingsdomein worden ingevuld door de Toetsingskamer.
Binnenblad, colofon
Soorten instellingen
Aangegeven wordt welke soorten onderwijsinstellingen de crebo’s in het dossier mogen
aanbieden.
Penvoerder
Voor ieder kwalificatiedossier is één sectorkamer penvoerder. Geef aan welke sectorkamer
dat is.
Gevalideerd door
Vul de naam in van de sectorkamer (of de Thema-adviescommissie) die het kwalificatiedossier
heeft gevalideerd en de datum waarop dat is gedaan. (Validering door een Thema-adviescommissie
is aan de orde wanneer er sprake is van een sector overstijgend keuzedeel.)
Op
Vul de datum in waarop de sectorkamer(s) / de thema-adviescommissie het dossier heeft/hebben
gevalideerd. Validering door meerdere Sectorkamers is aan de orde wanneer naast de
penvoerder meer sectorkamers betrokken zijn bij de kwalificaties in een dossier.
Het besluit van het bestuur om een kwalificatiedossier te legitimeren moet zijn vastgelegd;
deze datum moet overeenkomen met die in het kwalificatiedossier.
Overzicht van het kwalificatiedossier
In een tabel wordt per profiel weergegeven: naam profiel (kwalificatie), het mbo-niveau
c.q. het EQF-niveau, beroepsvereisten en de typering van de kwalificatie. Deze gegevens
worden automatisch gegenereerd door DigiK1.
Onderstaand volgt een nadere toelichting op de te leveren gegevens.
Niveau-aanduiding
Geef voor de profielen in het dossier het bijbehorende mbo-niveau aan.
In onderstaande tabel staat welk EQF-niveau correspondeert met welk mbo-niveau:
mbo 1
|
EQF 1
|
mbo 2
|
EQF 2
|
mbo 3
|
EQF 3
|
mbo 4
|
EQF 4
|
Beroepsvereisten
Kruis aan indien er in het dossier sprake is van (wettelijke) beroepsvereisten. In
het profieldeel en in de verantwoordingsinformatie worden die nader toegelicht.
Typering kwalificatie
In onderstaande overzicht staat welk soort beroepsopleiding behoort bij het mbo-niveau
van een kwalificatie:
-
• Entreeopleiding: niveau 1
-
• Basisberoepsopleiding: niveau 2
-
• Vakopleiding: niveau 3
-
• Middenkaderopleiding: niveau 4
-
• Specialistenopleiding: niveau 4
De specialistenopleiding is een eenjarige kopopleiding op mbo-niveau 4 die wordt vormgegeven
bovenop een verwante vakopleiding. De specialistenopleiding is voorbehouden aan twee
subtypen:
-
a) Specialistenopleidingen voor beroepsbeoefenaren die zich willen verdiepen in het vak.
-
b) Specialistenopleidingen voor aankomende leidinggevenden en ondernemers in het mbo,
die met een eenjarige kopopleiding bovenop hun (allround) vakdiploma vervolgens management-
of ondernemersvaardigheden willen ontwikkelen.
De specialistenkwalificatie wordt in een zelfstandig kwalificatiedossier vormgegeven,
eventueel met meerdere sectorspecifieke profielen. Het kwalificatiedossier voor de
specialistenkwalificatie voldoet aan dezelfde eisen als alle andere kwalificatiedossiers.
Naast de tabel genereert DigiK een overzicht van de kerntaken en werkprocessen van
de basis en van de profielen.
3. Basisdeel
3.1 Een substantieel basisdeel als fundament voor een dossier
In een dossier worden profielen gebundeld die samen een beroepengroep vormen. Een
beroepengroep is te identificeren doordat de profielen gemeenschappelijke kerntaken,
werkprocessen, vakkennis en vaardigheden en beroepsidentiteit hebben. Die gemeenschappelijke
kern komt (met name) tot uitdrukking in het basisdeel. Die gemeenschappelijkheid moet
voldoende substantieel zijn om ook echt te kunnen spreken van een beroepengroep. De
gemeenschappelijkheid wordt geringer naarmate er meer profielen in een dossier geclusterd
worden en ook naarmate er meer niveaus gecombineerd worden in een dossier. Bij het
samenstellen van een dossier moet daarom zorgvuldig afgewogen worden of er sprake
is van voldoende gemeenschappelijkheid tussen de profielen om te kunnen spreken van
een beroepengroep.
Controlevraag: is er sprake van voldoende gemeenschappelijke vakkennis en vaardigheden,
kerntaken en werkprocessen tussen alle profielen in het dossier om te kunnen spreken
van een substantieel basisdeel?
3.2 Karakteristiek van het basisdeel
De basis van het kwalificatiedossier bestaat uit het beroepsspecifieke deel van de
basis en het generieke deel. Het generieke deel bestaat uit de generieke kwalificatie-eisen
aan Nederlandse taal, rekenen, loopbaan en burgerschap en (voor mbo niveau 4) Engels.
Samen borgen deze twee delen de drievoudige kwalificering.
De basis vormt een duurzaam fundament voor het dossier. Het beroepsspecifieke deel
van de basis beschrijft de kerntaken en de vakkennis, vaardigheden en houdingsaspecten
die alle beginnende beroepsbeoefenaren in het betreffende werkveld delen. De basis
weerspiegelt als het ware het wezen van de beroepengroep: gemeenschappelijke kerntaken
die de essentie van de beroepengroep vormen.
3.3 Beroepsspecifieke onderdelen van het basisdeel
3.3.1 Typering van de beroepengroep
In deze paragraaf wordt gevraagd om op beknopte wijze de kern van de beroepengroep
weer te geven. De focus ligt daarbij op de gemeenschappelijke eigenschappen van de
in het kwalificatiedossier geclusterde profielen: het wezen van de beroepengroep.
Context: De werkomgeving en plaats waar de beginnende beroepsbeoefenaar zijn werkzaamheden
uitvoert. De tekst moet bondig zijn. Er mag geen additionele informatie, zoals handelingen
die de beroepsbeoefenaar verricht, vermeld worden.
Typerende beroepshouding: Hier gaat het om de houdingselementen en specifieke (gedrags-) kenmerken van de
beginnend beroepsbeoefenaar in de beroepengroep.
Resultaat van de beroepengroep: Wat is het resultaat van de beroepengroep wanneer het beroep op de juiste manier
is uitgevoerd? Beschrijf hier geen deelresultaten, maar probeer slechts het eindresultaat
dat kenmerkend is voor de beroepengroep te benoemen.
Leg nadruk op de verwantschap van de beroepen in het dossier. De typering van de beroepengroep
moet een goed beeld geven van de beroepsuitoefening van de beginnende beroepsbeoefenaar
in de beroepengroep.
Zorg ervoor dat deze onderdelen herkenbaar terugkomen in de verdere uitwerking van
het dossier:
3.3.2 Kerntaken
Een kerntaak is een belangrijk, redelijk autonoom deel van de beroepsuitoefening en
bestaat uit meerdere samenhangende werkprocessen die kenmerkend zijn voor de beroepsuitoefening.
De gezamenlijke kerntaken in de basis van een kwalificatiedossier beschrijven de essentie
van de beroepengroep. De (beroepsgerichte en generieke) kwalificatie-eisen in de basis
vormen gezamenlijk een substantieel deel van de studielast.
Hou bij het formuleren van een kerntaak rekening met de volgende eisen:
-
• De kerntaken in de basis behoren tot het wezen van de beroepengroep. Formuleer kerntaken
en werkprocessen in de basis daarom op grond van verwantschap tussen beroepscompetentieprofielen.
-
• Een kerntaak bestaat uit een serie handelingen met een begin, een einde en een resultaat.
-
• Een kerntaak is een serie handelingen die apart waarneembaar is in de beroepspraktijk.
-
• Aan de kerntaak zijn de essentiële vakkennis en vaardigheden voor de beroepengroep
(basisdeel) c.q. het beroep (profiel) gekoppeld.
-
• Vermijd zo veel mogelijk overlap tussen kerntaken.
-
• Maak waar beschikbaar gebruik van referentiedocumenten over een eenduidige beschrijving
van sector overstijgende kerntaken (zoals bijvoorbeeld het referentiedocument ondernemerschap).
-
• Beschrijf een kerntaak op het niveau van de beginnende beroepsbeoefenaar.
3.3.3 Aanvullende eisen
Binnen de gemeenschappelijke basis is het goed voor te stellen dat elk mbo-niveau
specifieke kwalificatie-eisen stelt ten aanzien van de mate van complexiteit, verantwoordelijkheid
en zelfstandigheid en de beheersing van vakkennis en vaardigheden of naar de context
waarin de werkprocessen uitgevoerd worden. In het model is daarom ruimte voor een
gedifferentieerde uitwerking per profiel, die als aanvullende eis aangegeven kan worden.
Daarmee wordt recht gedaan aan het niveau en de context van de kwalificatie.
Bewaak de transparantie van het dossier. Vermijd veel beschrijvingen van aanvullende
eisen voor de profielen in de basis. Hoe meer specificaties uitgewerkt worden des
te minder leesbaar wordt de basis en dat gaat ten koste van de uitvoerbaarheid. Specificeer
daarom alleen waar dat echt nodig is.
Aanvullende eisen kunnen er zijn op alle elementen van de kerntaak:
In de eerste rij wordt het laagste en gemeenschappelijke
niveau in het dossier beschreven. In de aanvullende eisen de toevoegingen voor het
hogere niveau of de specifieke context per profiel.
Bij complexiteit en verantwoordelijkheid en zelfstandigheid mag van deze regel afgeweken worden. De eerste rij beschrijft dan het gemeenschappelijke van alle profielen in het dossier en in de aanvullende eisen wat afwijkt van het gemeenschappelijke,
hoger of lager. Zo kan in de aanvullende eisen bij verantwoordelijkheid en zelfstandigheid
aangegeven worden dat handelingen alleen onder begeleiding uitgevoerd mogen worden.
3.3.4 Complexiteit
Complexiteit is één van de aspecten die het niveau van de kerntaak bepalen. Complexiteit
wordt beschreven in een lopend verhaal en in de context van de kerntaak.
Complexiteit verwijst naar de aard van het werk, de aard van de vakkennis en vaardigheden
en de context waarbinnen handelingen uitgevoerd worden. Beschrijf beknopt:
-
• De aard van de werkzaamheden: wisselend of gestructureerd, lokaal of ook internationaal.
-
• De mate van standaardisering van werkzaamheden en de diversiteit ervan.
-
• De aard van de kennis en vaardigheden: Gaat het om basale of specialistische kennis?
Hoe breed is het domein van de kennis c.q. de vaardigheden waarover de beroepsbeoefenaar
dient te beschikken? Maak hierbij gebruik van de NLQF-descriptoren (zie bijlage 1).
-
• Overige complicerende factoren, zoals mate van afbreukrisico en kenmerkende beroepsdilemma's.
3.3.5 Verantwoordelijkheid en zelfstandigheid
Beschrijf, met behulp van de NLQF-descriptoren het niveau en in de context van de
kerntaak wat de mate van zelfstandigheid en de aard van verantwoordelijkheid is. Beschrijf
(waar relevant) het typerende niveau-onderscheid. Waaraan kun je zien om welk niveau
het gaat? Dit moet tot uitdrukking komen in de beschrijving.
De NLQF-descriptoren laten bijvoorbeeld zien dat het onderscheid tussen niveau 3 en
4 met name zit in de mate van verantwoordelijkheid voor het werk van anderen: een
gedeelde verantwoordelijkheid voor het resultaat van routinewerk van anderen (3) tegenover
gedeelde verantwoordelijk voor het resultaat van het werk van anderen (4). De 'span
of control' is breder bij niveau 4. Zie de tabel hieronder.
Niveau 3
|
Niveau 4
|
Werkt samen met gelijken, leidinggevenden en cliënten.
Draagt verantwoordelijkheid voor resultaten van een afgebakend takenpakket en studie.
Draagt gedeelde verantwoordelijkheid voor het resultaat van het routinewerk van anderen.
|
Werkt samen met gelijken, leidinggevenden en cliënten.
Draagt verantwoordelijkheid voor resultaten van eigen activiteiten, werk en studie.
Draagt gedeelde verantwoordelijkheid voor het resultaat van het werk van anderen.
|
3.3.6 Vakkennis en vaardigheden
Het kwalificatiedossier bevat een duidelijke en evenwichtige beschrijving van vakkennis
en vaardigheden van de beroepengroep (basistheorieën, principes, concepten, methodieken,
instrumenten) die voorwaardelijk zijn voor het succesvol uitoefenen van de werkprocessen
in een kerntaak.
Voor de beschrijving van vakkennis en vaardigheden gelden de volgende richtlijnen:
-
• Beschrijf vakkennis en vaardigheden actief in een volledige zin met werkwoord, onderwerp
en context.
-
• Doe dat met behulp van de beschrijvingswijze van het NLQF. Hierin wordt onderscheid
gemaakt tussen de diepgang en de inhoud van de kennis of vaardigheid:
Kennis
De beginnend beroepsbeoefenaar bezit ....
|
NLQF
Niveau
|
Diepgang
|
Inhoud
|
1
|
Basale kennis
|
Eenvoudige feiten en ideeën
|
2
|
Basiskennis
|
+ Feiten, ideeën, processen, materialen, middelen en begrippen
|
3
|
Kennis
|
+ Kernbegrippen, eenvoudige theorieën, methoden en processen
|
4
|
Brede en specialistische kennis
|
+ Abstracte begrippen, theorieën
|
Vaardigheden / Toepassen van kennis
De beginnend beroepsbeoefenaar kan ...
|
NLQF
Niveau
|
Diepgang
|
Inhoud
|
1
|
Reproductie kennis
|
Eenvoudige herkenbare beroepstaken
|
2
|
+ Toepassen kennis
|
+ Gebruik standaardprocedures
|
3
|
+ Toepassen kennis
+ Signaleren beperkingen kennis
|
+ Taken die tactisch en strategisch inzicht vereisen
+ Combineren standaardprocedures
|
4
|
+ Toepassen kennis
+ Evalueert en integreert kennis
|
+ Ontwikkelen van strategieën
+ Analyseren en uitvoeren van redelijk complexe taken
|
Controlevraag: is de vakkennis en/of de vaardigheid noodzakelijk om het beroep als
beginnend beroepsbeoefenaar te kunnen uitoefenen en in hoeverre komt het aan de orde
in de (actuele) beroepspraktijk?
-
• Geef aan wat het niveau van de gevraagde vakkennis en vaardigheden is door middel
van de NLQF-descriptoren. Het NLQF-schema is daarbij richtinggevend. De regel is dat
gemiddeld genomen het niveau alle onderdelen in het dossier overeen moet komen met het NLQF-niveau
van de kwalificatie. Dat kan betekenen dus ook dat voor sommige vakkennis- en vaardigheidsonderdelen
afgeweken kan worden van het gemiddelde niveau en op een hoger of lager niveau gevraagd
kan worden. Het kan voorkomen dat het niveau van vakkennis en vaardigheden in een
hoger schaal thuishoort dan de gehele kwalificatie omdat deze op het punt van verantwoordelijkheid
& zelfstandigheid en/of complexiteit op een lager niveau uitkomt.
-
• Beschrijf vakkennis en vaardigheden op het goede abstractieniveau:
-
○ niet te abstract geformuleerd: niet in algemene termen en niet zonder context
-
○ maar ook niet te gespecificeerde vakkennis en vaardigheden.
-
○ geen opsomming van afzonderlijke elementen, maar beschrijf categorieën, groepen van
vakkenniselementen en vaardigheden;
-
○ neem als richtlijn dat de vakkennis en vaardigheden niet binnen 5 jaar verouderd en
achterhaald zijn;
-
○ neem geen vaardigheden (en vakkennis) op die al in het werkproces genoemd zijn.
-
• Formuleer vakkennis en vaardigheden zodanig concreet dat ze voldoende houvast bieden voor gebruikers voor de inhoudelijke inrichting van
het onderwijs, de examens en de beroepspraktijkvorming;
-
○ formuleer contextrijk zodat duidelijk wordt in de uitwerking wat de samenhang is met
de werkprocessen in de kerntaak en dat zichtbaar wordt hoe de kennis toegepast wordt
in het beroep.
-
○ formuleer vakkennis en vaardigheden zodanig dat op basis van alleen de vakkennis en
vaardigheden de gebruiker al een beeld krijgen van de aard van het beroep c.q. vakgebied.
-
• Bewaak het onderscheid tussen vakkennis en vaardigheden:
-
○ bij vakkennis gaat het om reproductie van of inzicht in theorieën, principes, concepten;
-
○ bij vaardigheid gaat het om het kunnen toepassen daarvan in een bepaalde beroepscontext.
-
• Bewaak het onderscheid én de samenhang tussen handelingen in de werkprocessen en vakkennis
en vaardigheden:
-
○ vakkennis en vaardigheden zijn voorwaardelijk voor het succesvol kunnen uitvoeren van de werkprocessen in de kerntaak. Daarom mag
er geen overlap zijn tussen werkproces (‘de beroepsbeoefenaar stelt een wapeningsconstructie af’) en de vakkennis en vaardigheden (‘de beroepsbeoefenaar kan een wapeningsconstructie afstellen’).
-
○ in de uitwerking van vakkennis en vaardigheden moet duidelijk zijn wat de relatie
is met de werkprocessen van de kerntaak. Dus niet bij het dossier Ondernemer Horeca
/ bakkerij ‘heeft basiskennis van wet- en regelgeving’, maar wel ‘heeft basiskennis van wet- en regelgeving voor horeca- en bakkerijbedrijven op het
gebied van veiligheid en ondernemersrecht’.
Maak waar beschikbaar gebruik van referentiedocumenten voor vakkennis en vaardigheden.
3.3.7 Werkproces(omschrijving)
Een omschrijving van een werkproces:
-
• beschrijft handelingen die passen bij de gekozen titel;
-
• vormt een afgebakend geheel, d.w.z. de handelingen in een werkproces gaan over één
thema/onderwerp en overlappen niet met handelingen in een ander werkproces;
-
• bestaat uit meerdere samenhangende handelingen (nooit één handeling);
-
• is specifiek en contextrijk geformuleerd zodat er sprake is van kleuring en herkenbaarheid
van de branche (de uitzondering hierop wordt gevormd door werkprocessen die een branche-
of sectoroverstijgend karakter hebben zoals dat bijvoorbeeld geldt voor werkprocessen
op thema's als management en ondernemerschap);
-
• is op het goede abstractieniveau geformuleerd en bevat geen 'genest' werkproces, dat
wil zeggen: een werkproces mag geen ander werkproces omvatten;
-
• is beschreven in actieve schrijftaal en is kort en bondig beschreven;
-
• beschrijft wat een beginnend beroepsbeoefenaar doet en is uitvoerbaar in het onderwijs
en in het bedrijf;
-
• kent een begin en een eind, heeft een waarneembaar resultaat.
Controlevraag: Kan dit werkproces in de praktijk worden uitgevoerd door de beginnend
beroepsbeoefenaar? (dus mag het ook tijdens de BPV worden geoefend?)
3.3.8 Resultaat
Een werkproces heeft een resultaat in termen van opbrengst of uitkomst waaraan de
beroepsbeoefenaar bijdraagt. Probeer hierbij te komen tot een algemeen resultaat van
het werkproces; geef geen opsomming van deelresultaten. Het geformuleerde resultaat
moet een logisch gevolg zijn van en aansluiten bij de beschreven handelingen.
Resultaten:
-
• zijn onderscheidend uitgewerkt;
-
• zijn zo concreet mogelijk geformuleerd: een omschrijving van een concrete uitkomst
of opbrengst en de eigenschappen waaraan die uitkomst moet voldoen;
-
• zijn consistent beschreven met het niveau van de kwalificatie (beginnend beroepsbeoefenaar/NLQF-descriptoren/complexiteit);
-
• zijn het resultaat van dat werkproces (van zowel het 'wat': de handelingen als het
'hoe': de wijze van uitvoering van de handelingen);
-
• zijn op het goede abstractieniveau beschreven;
-
• zijn te verbinden aan de werkprocessen en bevatten geen elementen die niet voorkomen
in dan wel niet logisch voortvloeien uit het werkproces.
3.3.9 Gedrag
Gedragsomschrijvingen bevatten een norm die de gewenste houding van de beroepsbeoefenaar
beschrijft passend bij het werkproces (bijvoorbeeld: proactief, initiërend, klantgericht,
inlevend, samenwerkingsgericht etc.) en/of de adequate wijze van handelen (bijvoorbeeld:
volgens de richtlijnen, planmatig, gestructureerd etc.). Noem bij ieder werkproces
alleen het essentiële gedrag voor dat werkproces. Bij gedrag gaat het dus niet om
wat hij doet, maar om hoe hij het doet. Doe dat in de vorm van een puntsgewijze opsomming.
Het gedrag beschrijft hoe men kan 'zien' dat een beginnend beroepsbeoefenaar de competentie
succesvol inzet om bij te dragen aan het resultaat. Kies de competentie waarvan het
gedrag is afgeleid en benoem deze in de beschrijving.
3.4 Generieke onderdelen van het basisdeel
In het generieke deel van het basisdeel zijn de generieke kwalificatie-eisen voor
de generieke onderdelen Nederlandse taal, rekenen, loopbaan en burgerschap en (voor
mbo-niveau 4) Engels opgenomen. Deze kwalificatie-eisen worden bepaald door het ministerie
van OCW. Er staat een standaardverwijzing in elk dossier.
NB In paragraaf 4.8 wordt nader ingegaan op de beschrijving van beroepsgerichte taal- en rekeneisen in de basis en het profiel.
3.5 Interne consistentie
Zorg voor interne consistentie van beschrijvingen binnen één kwalificatiedossier en
vermijd herhalingen. Het is belangrijk dat de dossiers transparant uitgewerkt zijn
door onderdelen goed van elkaar te onderscheiden.
Bewaak de consistentie in de uitwerking van kerntaken en werkprocessen:
-
• In een beschrijving van een werkproces behoren geen gedragselementen en/of resultaten.
Onderscheid die drie goed in de uitwerking van het werkproces.
-
• Neem in de vakkennis en vaardigheden geen handelingen op die al in het werkproces
benoemd worden.
-
• Herhaal bij de typering van het beroep in het profiel niet wat al bij de typering
van de beroepengroep beschreven staat, maar verbijzonder in het profiel voor het specifieke
beroep.
Het uitgangspunt is dat kwalificatie-eisen zo transparant mogelijk beschreven worden.
Dat betekent dat het onderdeel op de juiste plek en op het goede abstractieniveau
beschreven wordt.
In het kwalificatiedossier is sprake van een opbouw van generiek naar specifiek. Onder
'typeringen van de beroepen' worden in algemene termen de typerende beroepshouding,
context en resultaat beschreven. In de basis wordt dit gespecificeerd voor de beroepengroep
op het niveau van de afzonderlijke kerntaken en in het profiel voor het beroep.
De relatie werkproces – resultaat – vakkennis en vaardigheden – gedrag is als volgt
samen te vatten:
-
• Het werkproces beschrijft wat de (startende) beroepsbeoefenaar doet (handelingen).
-
• Het werkproces moet resulteren in een 'resultaat'.
-
• Dat resultaat wordt bereikt door de inzet van essentiële competenties (gedrag) en
het hanteren en toepassen van vakkennis en vaardigheden.
4. Profieldeel
4.1. Karakteristieken van het profieldeel
Naast gemeenschappelijke elementen zijn er ook verschillen tussen de kwalificaties
die deel uit maken van het dossier. Die verschillen worden beschreven in het profiel
(en in de aanvullende eisen in de basis). Het profiel bestaat uit beroepsgerichte
taken.
Voor het profieldeel gelden de volgende richtlijnen:
-
• De kerntaken in het profieldeel kunnen niet dezelfde titel hebben als de kerntaken
in de basis. Daar waar er een nauwe samenhang is tussen de kerntaak in basis en profiel
kan die samenhang aangegeven worden in de titel waarbij wel geldt dat de titel dekkend
moet zijn voor de lading.
-
• Stel het profieldeel zodanig op dat overlap binnen en tussen kwalificatiedossiers
wordt geminimaliseerd.
-
• Stel het profieldeel dusdanig op dat het een actuele en relevante beschrijving van
beroepshandelingen (van een beginnend beroepsbeoefenaar) beschrijft. Houd daarbij
ook rekening met te verwachten ontwikkelingen op de arbeidsmarkt.
Als sprake is van één profieldeel (in enkelvoudige dossiers) dan bevat het profieldeel
geen extra taken ten opzichte van de basis. In deze dossiers wordt bij het profieldeel
alleen de algemene informatie ingevuld (niveau van de kwalificatie, beroepsvereisten).
4.2. Clusteren van profielen in een dossier
Houd als richtlijn aan:
-
• Bij clustering is de gemeenschappelijkheid leidend. Deze gemeenschappelijkheid kan
voorkomen bij kwalificaties van één niveau, maar ook bij kwalificaties met een verschillend
niveau. Cluster kwalificaties waar een grote inhoudelijke verwantschap is zodat een
gemeenschappelijke basis geformuleerd kan worden. Blijf bij clustering alert op het
behoud van de leesbaarheid van het dossier.
-
• Specialisten (de eenjarige kopopleiding op niveau 4) worden opgenomen in een apart
dossier. Deze kunnen niet geclusterd worden met andere kwalificaties, tenzij dit ook
specialistenopleidingen zijn.
4.3. Algemene informatie profieldeel
Elk profieldeel begint met de aanduiding van het MBO-niveau van de kwalificatie, een
typering van het beroep en met een weergave van de eventuele beroepsvereisten.
4.4. Typering van het beroep
Beschrijf hier de typering van het beroep voor zover die specifiek geldt voor dit
profieldeel en afwijkt van de beschrijving in de basis bij 'typerende beroepshouding'.
Hierin kunnen accenten worden aangebracht die verwijzen naar de typerende beroepshouding,
de context en/of het resultaat van de beroepengroep in de basis. Vermijd overlap met
de beschrijving van de typerende beroepshouding in het basisdeel.
4.5. Beroepsvereisten
Geef aan of er sprake is van (wettelijke) beroepsvereisten. En zo ja, licht die toe.
Onder (wettelijke) beroepsvereisten verstaan we volgens artikel 7.2.6 van de WEB (geparafraseerd)
het volgende:
-
a) Het gaat om vereisten bij of krachtens een wet, verdrag of bindend besluit van een
volkenrechtelijke organisatie, die toetreding tot een beroep of het uitvoeren van
bepaalde beroepshandelingen reglementeren;
-
b) Die vereisten betreffen kwaliteiten onder meer op het gebied van kennis, inzicht en
vaardigheden of beroepshoudingen;
-
c) waarover degenen die een opleiding gericht op een beroep hebben voltooid moeten beschikken.
In het afwegingskader heeft OCW nader geduid waarop beroepsvereisten betrekking hebben2:
-
a. Het gaat om vereisten bij of krachtens een wet (anders dan een onderwijswet), verdrag
of bindend besluit van een volkenrechtelijke organisatie;
-
b. Deze vereisten zijn verbonden aan voorwaarden waaraan moet worden voldaan om een bepaald
beroep uit te mogen oefenen of om bepaalde beroepshandelingen te mogen uitoefenen
als beginnende beroepsoefenaar;
-
c. Deze vereisten hebben betrekking op kennis, inzicht, vaardigheden en/of beroepshoudingen
welke geheel door en in een WEBse beroepsopleiding kunnen worden verworven;
-
d. Het voldoen aan deze vereisten kan en moet worden ‘bewezen’ met een op grond van de
WEB afgegeven diploma of op grond van de WEB afgegeven certificaat;
-
e. Het gaat niet om eisen aan de persoon of werkplek, zoals leeftijd, verklaring omtrent
gedrag of Arbo-eisen.
Met name criterium c) vormt een belangrijke aanvulling op het voorafgaande: beroepsvereisten
die niet door een WEBse beroepsopleiding verworven kunnen worden (zoals een rijbewijs)
dienen niet opgenomen te worden in het kwalificatiedossier.
Voor de toelichting op de (wettelijke) beroepsvereisten gelden de volgende instructies:
-
• Selecteer het verantwoordelijke vakdepartement.
-
• Geef concreet aan wat de (wettelijke) beroepsvereisten inhouden. Dat betekent:
-
○ Benoem de specifieke wet en het wetsartikel waaruit de vereiste voortvloeit, danwel
het verdrag of het bindend besluit. Verwijs naar een link waarin de meest recente
versie van de wettelijke beroepsvereisten wordt weergegeven en andere bronnen waarin
de beroepsvereisten beschreven staan;
-
○ Beschrijf de (aard van de) kennis, vaardigheden en beroepshouding die de wet verlangt
van de beginnend beroepsbeoefenaar;
-
○ Beschrijf (indien relevant) het certificaat en / of een extern examen dat gekoppeld
is aan de beroepsvereisten.
-
• Formuleer de eisen in een actieve vorm: ‘De beginnend beroepsbeoefenaar ...’
Van belang in de toelichting is dat voor de makers van opleidingen het heel duidelijk
is wat de consequenties zijn van de (wettelijke) beroepsvereisten voor de opleiding,
waarvoor de ‘Webse’ beroepsopleiding verantwoordelijk is maar ook waar die eindigt.
Regelingen die betrekking hebben op de persoon als geformuleerd bij e) of die door
branches zijn geformuleerd komen aan de orde in de verantwoordingsinformatie onder
het kopje ‘Bijzondere vereisten’ (6.5).
De WEB vereist bij wettelijke beroepsvereisten een goedkeurende verklaring van het
betrokken vakdepartement. Zonder goedkeurende verklaring kan een dossier de eindtoets
niet passeren. Zie hiervoor paragraaf 6.4 bij de verantwoordingsinformatie.3
4.5.1. Verbijzondering beroepsvereisten
Sommige beroepsvereisten gelden niet voor iedereen die wordt opgeleid tot een beroep,
maar zijn afhankelijk van de beroepscontext. Het is in dat geval toegestaan om beroepsvereisten
met een keuzemogelijkheid in een kwalificatie te verwerken.
Er zijn twee varianten mogelijk, waarvoor de onderstaande specifieke instructies gelden.
-
1) Er is sprake van beroepsvereisten, geldend voor alle beginnend beroepsbeoefenaren,
en voor deze beroepsvereisten zijn verschillende specifieke invullingen beschikbaar.
De deelnemer is verplicht een keuze te maken uit tenminste één van de benoemde beroepsvereisten.
Deze specifieke invullingen worden ten minste opgenomen in de kwalificatie. Uit de
beschrijving moet blijken hoeveel (niet welke!) invullingen met goed gevolg moeten
zijn afgelegd om in aanmerking te komen voor diplomering. Een voorbeeld daarvan is
het Besluit Houders van dieren, waaruit beroepsvereisten voortvloeien die verschillen
per diersoort of diercategorie. Voor het overige moeten de beroepsvereisten worden
verwerkt als beschreven in paragraaf 4.5.
In aanvulling hierop kunnen de specifieke invullingen ook worden opgenomen in afzonderlijke
keuzedelen. Voorwaarde is dat er voldoende studieomvang (240 sbu) geprogrammeerd moet
worden om aan de vereisten te voldoen.
-
2) De beroepsvereiste is niet verplicht voor alle deelnemers. Is de omvang ervan substantieel
kleiner dan 240 sbu dan kunnen de beroepsvereisten worden opgenomen in de kwalificatie.
De deelnemer ingeschreven op de kwalificatie waarin de beroepsvereiste is opgenomen
is verplicht een keuze te maken wel of niet te willen voldoen aan de beroepsvereiste.
De eisen moeten worden verwerkt als beschreven in paragraaf 4.5. Daarnaast moet uit
de beschrijving blijken dat de beroepsvereiste niet voorwaardelijk is voor de diplomering.
Voorbeelden van dergelijke beroepsvereisten zijn het Vleeskuikenbesluit en Gewasbescherming
A, B en C.
Als deze beroepsvereisten van voldoende studieomvang zijn en niet voorwaardelijk voor
de diplomering dan kunnen deze beroepsvereisten ook worden verwerkt in een keuzedeel.
4.6. Onderdeel waaraan een certificaat is verbonden
Krachtens algemene maatregel van bestuur (op basis van artikel 7.2.3. van de WEB)
kan in het kwalificatiedossier zijn vermeld dat er sprake is van een onderdeel van
een kwalificatie waarvoor een certificaat wordt uitgereikt.
Geef indien van toepassing aan om welke onderdelen en certificaten het gaat. Werk
uit:
-
• Titel van het certificaat
-
• Code (wordt door de Toetsingskamer toegevoegd na toekenning door DUO)
-
• Toelichting van de inhoud van het certificaat: geef hier aan welke AMvB de grondslag
vormt voor het certificaat.
-
• Onderdeel van de kwalificatie(s) waarnaar het certificaat verwijst: geef aan uit welke
werkprocessen en kennis en vaardigheden het certificaat is samengesteld.
Hou het beknopt; in de verantwoordingsinformatie kan uitgebreider beschreven worden
wat de grondslag en inhoud van het certificaat is.
Het gaat hierbij niet om andere erkenningen, die niet krachtens de WEB worden afgegeven.
Aan het onderdeel van de kwalificatie waaraan een certificaat is verbonden is ook
een identificatiecode verbonden.
4.7. Profiel specifieke kerntaken en werkprocessen
In het profieldeel worden per kwalificatie de kerntaken en werkprocessen uitgewerkt.
Volg hierbij de desbetreffende instructie uit de basis (paragraaf 3.2). Als stelregel
geldt: ‘gelijke en vergelijkbare beroepsuitoefening is in de kwalificatiestructuur
gelijk en vergelijkbaar beschreven'. Dat meetpunt is ook van toepassing wanneer identieke
werkprocessen c.q. kerntaken voorkomen in verschillende profielen.
4.8. Beroepsgerichte taal- en rekeneisen
In deze paragraaf wordt ingegaan op de wijze waarop eventuele beroepsgerichte taal-
en rekeneisen opgenomen worden in de beroepsgerichte taken van basis- én profieldeel.
Wanneer het voor het beroep noodzakelijk is om bepaalde talige of rekenkundige elementen
te beheersen zijn deze eisen altijd direct gerelateerd aan het beroep. In dat geval
moet er niet worden verwezen naar de eisen van het referentiekader Nederlandse taal
en rekenen, maar moet worden geëxpliciteerd wat de eisen zijn. Gebruik hiervoor de
volgende instructies:
Vooraf
Waar?
-
• Beschrijf de taal- rekenvaardigheid bij 'vakkennis en vaardigheden' (met gebruikmaking
NLQF) op kerntaakniveau.
-
• Optioneel is onder 'gedrag' een verduidelijking mogelijk van hoe taal en/of rekenen
wordt ingezet in dat werkproces en bij complexiteit wanneer de inzet van talige of
rekenkundige vaardigheden een essentiële complicerende factor is bij een kerntaak.
Hoe?
Geef geen hoger referentieniveau-aanduiding aan. Dit voorkomt dat het onderwijs de
volle bandbreedte van het referentieniveau toetst, terwijl het alleen maar gaat om
een specifieke beroepshandeling.
4.9. Beroepsgerichte moderne vreemde talen (mvt)
Wat geldt voor Nederlandse taal en rekenen geldt ook voor beroepsgerichte mvt-eisen,
namelijk:
-
1. Bepaal of voor het beroep c.q. de beroepengroep waarvoor het dossier is geschreven
een mvt van wezenlijk belang is.
Beantwoord daarbij ook de vraag of dit een specifieke mvt is of dat de school hierin
(bijvoorbeeld afhankelijk van de regio) zelf een keus kan maken.
-
2. Vraag je af of de mvt zodanig van belang is voor de uitoefening van het beroep dat
dit voorwaardelijk is voor diplomering. Maak de afweging om alleen dan mvt op te nemen
als blijkt dat de beheersing van mvt nodig is voor de goede uitoefening van het beroep.
Controlevragen:
-
• Staat er een aanwijzing in het BCP waardoor het aannemelijk is dat er een of meerdere
mvt(‘s) in het dossier komen?
-
• Wat is het achterliggende doel hiervan en over welke eisen hebben we het dan?
-
• Gaat het om alle (mondelinge en schriftelijke) taalvaardigheden of om een deel daarvan?
-
• Is rekening gehouden met het mbo-niveau waarop de opleiding wordt gevolgd? Enerzijds
moet naar de mate van beheersing worden gekeken (foutloos schrijven voor de basisberoepsopleiding
(niveau 2) is wel erg ambitieus), anderzijds naar het domein (schrijven hoeft mogelijk
op een minder hoog niveau te worden beheerst dan gesprekkenvoeren).
Neem de mvt-eisen op in de kwalificatie:
-
1. Wanneer mvt-eisen tot de kern van de beroepsuitoefening horen worden deze opgenomen
in verschillende onderdelen van de kwalificatie zoals typering van de beroepengroep
en complexiteit, naast vakkennis en vaardigheden. Indien het gaat om een beperkte
rol van beroepsgerichte mvt-eisen in de beroepsuitoefening dan horen deze in ieder
geval beschreven te zijn bij de verantwoordingsinformatie en de vakkennis en vaardigheden.
-
2. Bepaal of de mvt relevant is voor de betreffende kerntaak.
-
• Ga na of er communicatieve elementen staan beschreven binnen de kerntaak.
-
• Ga na of deze ook relevant zijn in een of meerdere mvt(‘s).
-
• Bepaal per mvt de relevantie.
-
• Het uitvoeren van beroepsgerichte handelingen in een mvt is een complicerende factor.
Neem daarom een verwijzing naar de noodzaak van mvt op bij complexiteit.
-
3. Bepaal welke aspecten van de werkprocessen in de mvt uitgevoerd moeten kunnen worden.
-
• Ga na of er communicatieve elementen staan beschreven binnen de werkprocessen.
-
• Als in de omschrijving van de werkprocessen geen taalaanwijzingen staan, ga je er
vanuit dat deze alleen in het Nederlands uitgevoerd hoeven te worden.
-
• Ga na of de werkprocessen of elementen ervan ook in een mvt uitgevoerd moet kunnen
worden.
-
• Zorg dat voor elke mvt uit de omschrijving blijkt in welke mate de mvt ten behoeve
van de betreffende werkprocessen moet worden beheerst.
Maak bij de uitwerking van de mvt-eisen gebruik van de descriptoren van de relevante
ERK-niveaus. (zie referentieniveaus moderne vreemde talen).
-
4. Beschrijf beroepsgerichte mvt-eisen in vakkennis en vaardigheden concreet en contextrijk.
Het moet duidelijk zijn om welke taalvaardigheid het gaat en in welke context die
toegepast moet worden.
Hou hierbij met name in het basisdeel ook rekening met het niveau van de kwalificatie
waarvoor de beroepsgerichte mvt-eis geldt. Indien die onderscheidend zijn per niveau
of voor de eerste en tweede mvt gebruik dan de aanvullende eisen om het verschil duidelijk
te maken.
-
5. Neem in de verantwoording een indicatieve verwijzing naar een ERK niveau op (zie instructie
Verantwoordingsinformatie, paragraaf 6.6).
-
6. Bij middenkaderopleidingen en specialisten is er sprake van generieke eisen Engels
A2/B1. Wanneer er daarnaast ook nog beroepsgerichte eisen Engels gelden voor de kwalificatie
verwerk die dan in het dossier alsof er geen generieke eisen zijn. Alle bovenstaande
richtlijnen gelden in dit geval. Het is voor de gebruiker van belang om te weten in
welke context beroepsgerichte eisen Engels aan de orde komen, ook wanneer die overlappen
met de generieke eisen. En neem ook in de verantwoordingsinformatie een indicatief
niveau op, ook als dit niet uitstijgt boven het generieke niveau.
DEEL II: HET KEUZEDEEL
5. Instructie ontwikkeling keuzedeel
5.1. Inleiding
In dit hoofdstuk wordt beschreven waaraan keuzedelen moeten voldoen gegeven de regelgeving
in de WEB en het Toetsingskader. In de eerste paragraaf worden de karakteristieken
van het keuzedeel beschreven. In de tweede paragraaf wordt beschreven hoe de onderdelen
van het model keuzedeel uitgewerkt moeten worden en welke criteria de Toetsingskamer
hanteert bij het beoordelen van het keuzedeel.
Niet alle onderdelen van het keuzedeel worden in deze paragraaf benoemd. In dat geval
gelden de aanwijzingen zoals beschreven in de instructie voor het basis- en profieldeel.
5.2. Karakteristieken van het keuzedeel
Doel en typen van keuzedelen
Een keuzedeel levert voor de deelnemer een verrijking ten opzichte van de kwalificatie.
Het kan verbreden of verdiepen of gericht zijn op doorstroom naar de vervolgopleiding.
Uitsluitend voor de entreeopleidingen kan behalve bovengenoemde drie soorten ook sprake
zijn van remediërende keuzedelen, die gericht zijn op het wegwerken van achterstanden
voor het behalen van de beoogde kwalificatie.
Afbakening
Het keuzedeel maakt geen deel uit van de kwalificatie, maar komt er bovenop. Dat betekent dat de inhoud van het keuzedeel niet mag overlappen met de inhoud van
de kwalificatie waaraan het gekoppeld is. Keuzedelen verdiepen op kwalificatie voor
de arbeidsmarkt of doorstroming naar vervolgonderwijs. Keuzedelen kunnen daarom niet
gericht zijn op het gebied van loopbaan en burgerschap.
Omvang
De omvang van de keuzedeelverplichting is afgeleid van het soort opleiding en weergegeven
in onderstaande tabel:
Kanttekening: de omvang van de keuzedeelverplichting kan 240 lager zijn indien de
onderwijsinstelling gebruik maakt van de mogelijkheid om een deel van de keuzedeelverplichting
te gebruiken voor persoonlijke, culturele of levensbeschouwelijke vorming. Deze mogelijkheid
geldt niet voor de Entreeopleiding en de Specialistenopleiding omdat er in dat geval
helemaal geen keuzedeelverplichting overblijft.
Uitvoering van het keuzedeel kan plaatsvinden in de vorm van begeleid onderwijs, bpv
en/of zelfstudie.
De keuzedelen bestaan uit eenheden van 240 uur of een veelvoud daarvan (tot een maximum
van 960 uur). Voorbeeld: voor een basisberoepsopleiding met een opleidingsduur van
2 jaar, geldt een keuzedeelverplichting van (2 x 240 uur =) 480 uur. Deze keuzedeelverplichting
kan ingevuld worden door één keuzedeel van 480 uur of door twee keuzedelen van ieder
240 uur. De invulling van de keuzedeelverplichting door een set van keuzedelen noemen
we een configuratie.
Koppeling keuzedeel
Een keuzedeel is tenminste gekoppeld aan één kwalificatie, maar kan ook gekoppeld
zijn aan alle kwalificaties in het dossier, meerdere kwalificaties en/of meerdere
dossiers. Het keuzedeel is afgestemd op het niveau van de kwalificatie(s) waaraan
het gekoppeld is.
Register
Alle keuzedelen worden opgenomen in een (digitaal) register. Per keuzedeel wordt daarin
aangegeven aan welke kwalificatie(s) het is gekoppeld. De koppelingen die van toepassing
zijn voor het keuzedeel zijn opgenomen in een bijlage bij het keuzedeel. Het register
wordt gepubliceerd op www.s-bb.nl/keuzedelen
Procedure voor indiening en toetsing van keuzedelen
Er zijn twee procedures:
-
• De procedure voor het indienen van een voorstel voor een keuzedeel, een wijziging
van een keuzedeel of een (ont)koppeling van een keuzedeel bij een sectorkamer door
een onderwijsinstelling in samenspraak met een andere daartoe gerechtigde partij
-
• De procedure voor het indienen van een Ingangstoets door de sectorkamer bij de Toetsingskamer.
De stappen in deze procedure zijn beschreven in handreikingen en meldformulieren die
gepubliceerd zijn op www.s-bb.nl/kwalificeren-en-examineren.
Voor overige karakteristieken van het keuzedeel wordt verwezen naar de volgende publicaties
van Herziening MBO die te vinden zijn op de site www.herzieningmbo.nl.
5.3. Inhoud keuzedeel
Het model voor de keuzedelen is afgeleid van het model van het kwalificatiedossier,
keuzedelen zijn dus ook ingedeeld in kerntaken en werkprocessen. De instructie die
geldt voor de uitwerking van kerntaken en werkprocessen (inclusief complexiteit, zelfstandigheid
en verantwoordelijkheid, vakkennis en vaardigheden en resultaat) geldt ook voor de
uitwerking van keuzedelen. Een keuzedeel bestaat uit één of meerdere kerntaken.
Afwijkend aan het model van het kwalificatiedossier geldt voor keuzedelen:
-
• Een keuzedeel kan ook bestaan uit een kerntaak met alleen vakkennis en vaardigheden
of een kerntaak met één werkproces.
-
• Keuzedelen kennen geen profielen.
-
• Keuzedelen kennen geen aanvullende eisen.
In alle gevallen wordt in het keuzedeel de onderdelen verantwoordelijkheid & zelfstandigheid
en complexiteit uitgewerkt.
5.4. Voorblad
Naam keuzedeel
Geef het keuzedeel een korte en weloverwogen naam, passend bij en dekkend voor de
inhoud van het keuzedeel.
In het geval er een variant van een keuzedeel per niveau is dan moet dat duidelijk
worden in de naamgeving. De formulering die dan gebruikt wordt is de volgende: ‘Gladheidsbestrijding geschikt voor niveau 2’ of ‘Gladheidsbestrijding geschikt voor niveau 3 en 4’ (zie ook koppeling van keuzedeel aan kwalificatie).
5.5. Algemene informatie
1. Verantwoording
Sectorkamer en marktsegment (veld A & B)
Geef aan welke sectorkamer penvoerder is voor het keuzedeel en vervolgens welk marksegment
hoort bij het keuzedeel.
Beroepsvereisten (veld I & J)
Geef aan of het keuzedeel (wettelijke) beroepsvereisten bevat (Conform criteria beschreven
in paragraaf 4.5.). En zo ja licht die toe.
Voor alle duidelijkheid: een keuzedeel mag geen (wettelijke) beroepsvereisten bevatten
die voorwaardelijk zijn voor de beroepsuitoefening. Het betreft hier dus altijd wettelijke
beroepsvereisten die gelden voor een ander beroep.
Voorbeeld: Het dossier Financiële Dienstverlening bevat beroepsvereisten geformuleerd
door het ministerie van Financiën. Bijvoorbeeld richtlijnen voor advisering over schadeverzekeringen
of vermogen. Het is denkbaar dat er een keuzedeel ‘Adviseren over schadeverzekeringen’
ontwikkeld wordt, dat gekoppeld wordt aan een andere kwalificatie dan Financiële Dienstverlening.
Zo’n keuzedeel bevat dan wettelijke beroepsvereisten.
Certificaat (veld K & L)
Waar bij of krachtens AMvB een certificaat is verbonden aan het keuzedeel wordt dit
hier vermeld. Geef hier aan welke AMvB de grondslag vormt voor het certificaat.
Toelichting in PDF
Bij de toelichting op het keuzedeel is het belangrijk het onderscheid te maken tussen
3 zaken:
-
a. De tekst die op de website te lezen is over de globale inhoud van het keuzedeel
-
b. De velden die in DigiK aangemaakt zijn met betrekking tot de inhoud, de relevantie
van het keuzedeel, de overige opmerkingen en de branchevereisten.
-
c. Het veld in DigiK met als titel Toelichting.
In de tabel hieronder wordt aangegeven wat waar terug te vinden is:
Relevante velden in DigiK
|
Website
|
PDF keuzedeel
|
• Veld ‘overige opmerkingen / toelichting’ (veld C)
• Veld ‘beschrijving van het keuzedeel’ (veld E)
• Veld ‘relevantie van het keuzedeel’ (veld D)
• Veld ‘Branche-erkenning of certificering’ (veld M&N)
|
Per keuzedeel inhoud veld ‘omschrijving van het keuzedeel’
|
Onder het kopje ‘Toelichting’ de teksten van de velden:
• Overige opmerkingen / toelichting
• Beschrijving van het keuzedeel
• Relevantie van het keuzedeel
• Branche-erkenning of certificering
|
Er mag geen overlap zijn tussen de tekst van de afzonderlijke onderdelen.
De toelichting bij het keuzedeel is te vergelijken met de verantwoordingsinformatie
bij het kwalificatiedossiers. Deze bestaat uit 2 verplichte onderdelen en 2 optionele
onderdelen.
De verplichte onderdelen zijn:
-
a) Omschrijving van het keuzedeel (Veld E)
Geef een beknopte omschrijving van de inhoud van het keuzedeel. Beschrijf in enkele
zinnen waarover het keuzedeel gaat.
-
b) Relevantie van het keuzedeel (veld D)
Beschrijf in enkele zinnen de toegevoegde waarde van het keuzedeel voor de deelnemer
voor doorstroming en/of de arbeidsmarkt. Hou er daarbij rekening mee dat het keuzedeel
gekoppeld kan zijn aan meerdere kwalificaties. Beschrijf de toegevoegde waarde daarom
in algemene termen zodat die nog steeds relevant is bij een groot aantal koppelingen.
Onder ‘overige opmerkingen / toelichting’ (veld C) kunnen optioneel de volgende zaken
toegelicht worden:
-
c) Aanwijzingen voor de uitvoering van het keuzedeel (veld C)
De toelichting kan gebruikt worden om de gebruiker meer handvatten te bieden voor
de uitvoering van het keuzedeel in de onderwijspraktijk. Gebruik deze kolom om op
beknopte wijze informatie te geven over de volgende thema’s, voor zover relevant:
-
• Context: zijn er andere keuzedelen die verwant zijn met het keuzedeel en hoe verhouden
die zich tot elkaar. Bijvoorbeeld: Er is een keuzedeel Digitale vaardigheden basis
en een keuzedeel Digitale vaardigheden gevorderd. Hoe verhouden die zich tot elkaar?
Moet je eerst basis gedaan hebben om dan gevorderd te kunnen doen? Is er sprake van
overlap tussen deze keuzedelen?
-
• Leerweg: het kan zijn dat een keuzedeel vooral ontwikkeld is voor dan wel uitvoerbaar
is in een specifieke leerweg: bol of bbl.
-
• Doelmatigheid: gelden er overige specifieke condities voor de uitvoering van het keuzedeel.
Bijvoorbeeld condities met betrekking tot de benodigde inventaris en specifieke leermiddelen?
-
• Externe (informatie)bronnen: het kan zijn dat er partijen bezig zijn met uitwerking
van keuzedelen of dat er websites ontwikkeld zijn waar meer informatie te vinden is
over het keuzedeel.
-
d) Branche-erkenning (veld M&N)
De sectorkamer kan aan een keuzedeel een bepaalde extra status binnen een branche
toekennen. Indien dit het geval is omschrijf dan de aard en inhoud van de branche-erkenning
die gekoppeld is aan het keuzedeel.
Noot: wanneer aan een keuzedeel een extern examen gekoppeld is dat voorwaardelijk
is voor het behalen van de branche-erkenning dan kan dat in het keuzedeel nooit als
voorwaarde geformuleerd worden voor het behalen van het keuzedeel. Een keuzedeel kan
wel toeleiden naar het (externe) examen, maar een keuzedeel mag geen dwingende eisen
formuleren ten aanzien van de wijze van examinering.
Twee aandachtspunten bij dit onderdeel:
Identificatiecode keuzedeel en geldigheid (veld G)
Er zijn verder nog velden voor de code keuzedeel en de geldigheid (vanaf en tot) van
het keuzedeel. Deze worden ingevuld door de Toetsingskamer na toekenning door DUO.
Aard van het keuzedeel (veld F)
Ten behoeve van gebruikers is aan de keuzedelen een typering gekoppeld. Dit maakt
het mogelijk om sneller inzicht te krijgen in de aard van het keuzedeel.
Vink aan wat de aard van het keuzedeel is. Kies minimaal één optie uit de volgende
categorieën:
-
• Doorstroom: Keuzedelen gericht op doorstroom bevatten (vak)inhouden en / of competenties die
bevorderen dat de deelnemer kan slagen op een hoger niveau binnen het mbo of in de
overstap naar het hbo.
-
• Verdiepend: Verdiepende keuzedelen zijn direct gerelateerd aan de inhoud van de kwalificatie
waaraan het gekoppeld is. De inhoud vormt een verdieping van een onderdeel van de
kwalificatie. Met een verdiepend keuzedeel kan bijvoorbeeld gebruikt worden om te
oriënteren op het hogere aanpalende niveau.
-
• Verbredend: Verbredende keuzedelen bevatten inhouden die los staan van de kwalificatie waaraan
ze gekoppeld zijn, maar vormen daarop wel een zinvolle (arbeidsmarkt- of doorstroomrelevante)
aanvulling. Er is per definitie geen sprake van overlap tussen het verbredende keuzedeel
en de kwalificatie.
-
• Generiek: Generieke keuzedelen hebben een sectoroverstijgend karakter. Ze zijn doorgaans gekoppeld
aan een groot aantal kwalificaties dan wel kunnen daaraan gekoppeld worden omdat ze
niet contextspecifiek ingekleurd zijn.
-
• Remediërend: Dit type geldt alleen voor de Entree-opleiding. Een remediërend keuzedeel mag inhoud
bevatten die al deel uitmaakt van de kwalificatie waaraan het gekoppeld is. Dat is
met name mogelijk gemaakt omdat taal en rekenen voor een deel van deze doelgroep een
struikelblok vormt voor doorstroming naar niveau 2. Het keuzedeel kan daarom gebruikt
worden om er voor te zorgen dat het 2F niveau voor Nederlandse taal en rekenen gehaald
wordt door de deelnemer. Remediering op het beroepsgerichte basisdeel of het profieldeel
kan ook bij keuzedelen in het Entreedossier.
Er kunnen ook meerdere categorieën aangevinkt worden. Een keuzedeel kan zowel ontwikkeld
zijn voor doorstroming als voor de arbeidsmarkt. En eenzelfde keuzedeel kan bij de
ene koppeling verdiepend zijn en bij de andere verbredend. Evenwel een remediërend
keuzedeel kan niet tegelijkertijd ook verdiepend of verbredend zijn.
2. SBU
Kies de omvang in studielast voor het keuzedeel. Minimaal 240 uur, maximaal 960 uur
(in eenheden van 240 uur). De omvang van het keuzedeel moet passen binnen de keuzedeelverplichting
(zie schema bij omvang). Voorbeeld: een keuzedeel van 720 uur kan niet gekoppeld worden
aan een 2-jarige kwalificatie met een keuzedeelverplichting van 480 uur.
3. Keuze hoort bij
De Toetsingskamer koppelt de keuzedelen aan de relevante kwalificaties.
DigiK genereert een bijlage met een overzicht van de koppelingen van het keuzedeel.
5.6. Richtlijnen voor het koppelen van het keuzedeel aan de kwalificatie
De sectorkamer geeft aan aan welke kwalificatie(s) het keuzedeel gekoppeld dient te
worden.
De Toetsingskamer koppelt vervolgens een keuzedeel aan een kwalificatie.
Hou daarbij wel het volgende in de gaten:
-
a) Voorkom overlap tussen keuzedeel en kwalificatie
De inhoud van het keuzedeel mag niet overlappen met de kwalificatie waaraan het gekoppeld
is. Anders is er geen sprake van toegevoegde waarde. Bij verbredende keuzedelen is
dat niet aan de orde. Bij verdiepende keuzedelen moet het keuzedeel zodanig uitgewerkt
zijn dat de inhoud ook echt verdiepend is ten opzichte van de vergelijkbare inhoud
in de kwalificatie. Dat kan door het op een hoger niveau uit te werken (bij complexiteit
of verantwoordelijkheid en zelfstandigheid of vakkennis en vaardigheden) danwel de
inhouden (werkprocessen, vakkennis en vaardigheden) uitgebreider en / of concreter
te beschrijven dan in de kwalificatie.
-
b) Match het niveau keuzedeel met het niveau van de kwalificatie
Het niveau van het keuzedeel dient afgestemd te worden op wordt het niveau van de
kwalificatie waaraan het gekoppeld is. Dat gebeurt met behulp van het NLQF.
Daarbij geldt de volgende richtlijn: ‘De inhoud van het keuzedeel dient zodanig beschreven te zijn dat het haalbaar en uitdagend
is voor alle niveaus waaraan het keuzedeel gekoppeld is.’
Bij de keuze van een van deze drie varianten moeten onderwijskundige en onderwijs-inhoudelijke
overwegingen afgewogen worden tegenover overwegingen die te maken hebben met de organisatie
van het keuzedeel.
Koppeling keuzedelen moderne vreemde talen
Bij de koppeling van de keuzedelen MVT is er sprake van een complicerende factor.
Namelijk: veel kwalificaties bevatten beroepsgerichte eisen MVT die deels overlappen
met de inhoud van de (generieke) keuzedelen MVT. Daarnaast bevatten de niveau 4 kwalificaties
ook nog generieke eisen Engels. Daarom zijn voor de koppeling van keuzedelen MVT specifieke
regels opgesteld:
-
• Koppeling van de keuzedelen Engels A2 en B1 wordt niet toegestaan voor de niveau 4
kwalificaties. De generieke eisen Engels overlappen grotendeels met het keuzedeel
Engels B1 (en dus ook met Engels A2).
-
• Koppeling van de keuzedelen Engels A2 en B1 wordt altijd toegestaan bij de overige
kwalificaties, indien die geen beroepsgerichte eisen Engels bevatten.
-
• Koppeling van keuzedelen Duits, Frans en Spaans A2 en B1 wordt toegestaan bij alle
kwalificaties en niveaus indien die geen beroepsgerichte eisen voor de betreffende
taal bevatten.
-
• Wanneer een kwalificatie wel indicatieve eisen bevat voor een beroepsgerichte moderne
vreemde taal, dan hanteren we de volgende regels:
-
○ Indien de beroepsgerichte eisen MVT betrekking hebben op 1 van de 5 taalvaardigheden
(luisteren, lezen, gesprekken voeren, spreken, schrijven), dan wordt de koppeling
toegestaan.
-
○ Indien de beroepsgerichte eisen betrekking hebben op 4 of 5 van de vaardigheden corresponderend
met het niveau van het keuzedeel, dan wordt de koppeling niet toegestaan.
-
○ Indien de beroepsgerichte eisen betrekking hebben op 2 of 3 van de vaardigheden, dan
vragen we om te onderbouwen wat de toegevoegde waarde is.
Koppelingsverzoeken
Koppelingen kunnen na opname van een keuzedeel in het register keuzedelen toegevoegd
of geschrapt worden. Het besluit tot (ont)koppelen is voorbehouden aan de sectorkamer.
Een onderwijsinstelling (of andere belanghebbende) kan een verzoek tot (ont)koppelen
indienen bij de sectorkamer. Bij een verzoek tot (ont)koppelen gelden dezelfde uitgangspunten
als hierboven beschreven. Ontkoppelen is aan de orde in (tenminste) de volgende situaties:
-
• Het kwalificatiedossier(c.q. de kwalificatie) is zodanig gewijzigd dat het keuzedeel
geen toegevoegde waarde meer heeft. Bijvoorbeeld omdat de inhoud van het keuzedeel
hinderlijk overlapt met het gewijzigde dossier (c.q. kwalificatie)
-
• Uit doelmatigheidsonderzoek blijkt dat het keuzedeel langdurig niet aangeboden wordt
in combinatie met de gekoppelde kwalificatie(s)
-
• Het keuzedeel is zodanig veranderd dat er geen toegevoegde waarde meer is ten opzichte
van de er aan gekoppelde kwalificatie(s).
Bovensectoraal koppelen
Een koppelingsverzoek van een externe belanghebbende partij kan ook betrekking hebben
op een groot aantal kwalificaties uit meerdere sectoren. We spreken in dit geval van
een bovensectoraal koppelingsverzoek. Keuzedelen die in aanmerking komen voor bovensectoraal
koppelen voldoen aan de volgende criteria:
-
a) De relevantie van het keuzedeel voor de arbeidsmarkt en/of doorstroom is goed te onderbouwen.
-
b) De inhoud van het keuzedeel komt niet of weinig voor in bestaande kwalificaties.
-
c) De inhoud van het keuzedeel is niet context-gekleurd en is dus van toepassing op een
groot aantal contexten: branche-overstijgend en/of sectoroverstijgend.
-
d) Het keuzedeel is te koppelen aan een grote groep kwalificaties:
-
a. in meerdere sectoren en/of
-
b. van een specifiek kwalificatieniveau en/of
-
c. met een bepaalde (bijv. sectoronafhankelijke) beroepsinhoud
-
e) Het keuzedeel moet passen binnen de keuzedeelverplichting die geldt voor het type
opleiding. (Voorbeeld: Het keuzedeel ‘ Ondernemerschap’ van 480 uur kan niet gekoppeld
worden aan de eenjarige specialistenkwalificaties)
Wanneer dit het geval is wordt het koppelingsverzoek niet voorgelegd aan de afzonderlijke
sectorkamers, maar aan de Thema-adviescommissie Kwalificeren & Examineren.
Bij de beoordeling van een sectoroverstijgend koppelingsverzoek gelden uiteraard ook
de hierboven genoemde criteria. Toetsing aan de hand van die criteria leidt in dit
geval tot ‘mits’ bepalingen: de koppeling wordt gehonoreerd ‘mits’:
-
• Er geen sprake is van overlap tussen kwalificatie en het te koppelen sectoroverstijgende
keuzedeel;
-
• Het past binnen de keuzedeelverplichting die geldt voor het type opleiding;
-
• Het sectoroverstijgende keuzedeel voldoet aan het criterium ‘De inhoud van het keuzedeel dient zodanig beschreven te zijn dat het haalbaar en
uitdagend is voor alle niveaus waaraan het keuzedeel gekoppeld is.’.
Hantering van dit principe kan leiden tot een lijst van kwalificaties waaraan het
sectoroverstijgende keuzedeel niet gekoppeld kan worden en / of beperking van de niveaus waaraan het keuzedeel gekoppeld
kan worden.
DEEL III: DE VERANTWOORDINGSINFORMATIE BIJ HET KWALIFICATIEDOSSIER
6. Instructie uitwerking verantwoordingsinformatie
Het kwalificatiedossier moet een verwijzing bevatten naar verantwoordingsinformatie.
Deze is geen onderdeel van het dossier. De verantwoordingsinformatie dient jaarlijks
geactualiseerd te worden. Sectorkamers wordt gevraagd jaarlijks de actualiteit van
de informatie te controleren en aan te passen waar relevant. Dat geldt in ieder geval
voor de arbeidsmarktinformatie.
6.1 Beroepscompetentieprofielen (bcp)
Bij bron- en referentiedocumenten moeten de gebruikte bcp's en andere gebruikte documenten
met datum vermeld worden. Dit onderdeel wordt in DigiK automatisch gegenereerd als
de juiste documenten geüpload zijn. De bcp's zijn gelegitimeerd door sociale partners
en de datum van het gelegitimeerde bcp komt overeen met de datum zoals vermeld in
het dossier. Wanneer sprake is van meerdere sociale partners en verschillende data,
controleer dan of het kwalificatiedossier verwijst naar de meest recente datum.
6.2 Arbeidsmarktinformatie
In de verantwoordingsinformatie wordt standaard een link opgenomen naar de servicepagina
waar alle kwantitatieve arbeidsmarktgegevens opgenomen zijn.
Wel wordt gevraagd een tekst in te voegen met een toelichting op ontwikkelingen op
de arbeidsmarkt, de opleidingenmarkt en de stagemarkt. Hier kan zo nodig specifieke
informatie over de bedrijfstak/branche worden opgenomen.
-
• Bij dit onderdeel kan, indien nodig, een toelichting op branche specifieke aspecten
worden gegeven. Bijvoorbeeld over de verhouding bol/bbl het aandeel van particuliere
opleidingen, een toelichting voor opleidingen met een klein aantal deelnemers/gediplomeerden
in een beperkt aantal regio's, het aantal zzp'ers in een branche, vervangingsvraag,
etc.
-
• De informatie wordt zo nodig éénmaal per jaar vernieuwd.
6.3 Trends en ontwikkelingen
Wetgeving en regelgeving: bevat een beschrijving van (veranderingen in) wet- en regelgeving
die van invloed is op de uitoefening van het beroep. Vereist is dus een beschrijving
van toekomstige ontwikkelingen, waaruit de relevantie en gevolgen voor het kwalificatiedossier
duidelijk blijken. Het gaat dus niet om een beschrijving van de huidige situatie en
algemene zaken die voor elk beroep gelden (bijvoorbeeld ARBO).
Ontwikkelingen in de beroepsuitoefening: bevat technologische, bedrijfsorganisatorische,
internationale veranderingen en/of marktontwikkelingen die gevolgen hebben voor de
beroepsuitoefening in de toekomst. Vereist is dus een beschrijving van toekomstige
(niet huidige) ontwikkelingen waaruit de relevantie en de gevolgen voor dit kwalificatiedossier
duidelijk blijkt.
6.4 Beroepsvereisten
In de verantwoordingsinformatie wordt een toelichting gegeven op de (wettelijke) beroepsvereisten
indien die van toepassing zijn op de kwalificatie.
Zoals beschreven in paragraaf 4.5. spreken we van beroepsvereisten wanneer die voldoen
aan de volgende criteria:
-
a. Het gaat om vereisten bij of krachtens een wet (anders dan een onderwijswet), verdrag
of bindend besluit van een volkenrechtelijke organisatie;
-
b. Deze vereisten zijn verbonden aan voorwaarden waaraan moet worden voldaan om een bepaald
beroep uit te mogen oefenen of om bepaalde beroepshandelingen te mogen uitoefenen
als beginnende beroepsoefenaar;
-
c. Deze vereisten hebben betrekking op kennis, inzicht, vaardigheden en/of beroepshoudingen
welke geheel door en in een WEBse beroepsopleiding kunnen worden verworven;
-
d. Het voldoen aan deze vereisten kan en moet worden ‘bewezen’ met een op grond van de
WEB afgegeven diploma of op grond van de WEB afgegeven certificaat;
-
e. Het gaat niet om eisen aan de persoon of werkplek, zoals leeftijd, verklaring omtrent
gedrag of Arbo-eisen.
In de verantwoording wordt aangeven in welke kerntaken en werkprocessen de wettelijke
vereisten zijn verwerkt. Immers wettelijke beroepsvereisten – indien van toepassing
– moeten volledig zijn geëxamineerd met examens die qua inhoud en toetsvorm passend
zijn. Als de wettelijke vereisten wél eisen aan de kwaliteiten op het gebied van kennis,
inzicht, vaardigheden of beroepshoudingen van de beroepsbeoefenaar betreffen, maar
niet in kerntaken en/of werkprocessen verwerkt zijn, dient aangegeven te worden hoe
en waar de eisen dan wel in het kwalificatiedossier tot uiting komen.
Verklaring vakdepartement
In de regeling is aangegeven dat, als er sprake is van wettelijke beroepsvereisten,
er een goedkeurende verklaring van het betrokken vakdepartement aangeleverd moet worden.
Het moet zich positief uitspreken over de wijze waarop de wettelijke beroepsvereisten
in het kwalificatiedossier zijn verwerkt. Deze verklaring moet voor indiening van het kwalificatiedossier naar de Toetsingskamer worden gestuurd.
Sectorkamers die al een goedkeurende verklaring van het vakdepartement in hun bezit
hebben die betrekking heeft op een oudere versie van het kwalificatiedossier èn die
geen inhoudelijke wijzigingen in het kwalificatiedossier hebben doorgevoerd, hebben
slechts een verklaring van het vakdepartement nodig dat er geen relevante wijzigingen
zijn geweest in de wetgeving.
6.5 Bijzondere vereisten
Indien op het dossier andere regelingen en vereisten van toepassing zijn dan worden
die in dit onderdeel toegelicht. Het kan hier gaan om zaken als:
-
• Branchevereisten die gelden voor een specifiek onderdeel van een kwalificatie en /
of waaraan een branchecertificaat verbonden is;
-
• Regelingen als beschreven onder e) in 6.4, zoals regelingen die van toepassing zijn
op de persoon van de beroepsbeoefenaar, zoals een Verklaring omtrent gedrag of regelingen
die betrekking hebben op de werkplek.
6.6 Beroepsspecifieke moderne vreemde talen
Geef aan de hand van de ERK-descriptoren een indicatie voor het ERK-niveau van de
beheersing van de beroepsgerichte MVT in het dossier. Hanteer daarbij onderstaand
schema. Geef in het schema met 'nvt' aan wanneer voor een kwalificatie geen MVT-eisen
gelden. Geef bij het schema een nadere toelichting waarin toegelicht wordt wat de
relevantie is van de MVT-eisen bij de kwalificaties in het dossier.
Het indicatieve niveau voor de beheersing van beroepsspecifieke moderne vreemde talen
in dit dossier is:
MVT: <naam MVT>
ERK
|
<Naam kwalificatie 1 in dossier>
|
<Naam kwalificatie 2 in dossier>
|
Luisteren
|
|
|
Lezen
|
|
|
Spreken
|
|
|
Gesprekken voeren
|
|
|
Schrijven
|
|
|
<Toelichting>
Controleer goed op consistentie tussen het schema en de kwalificatie. Zorg er voor
dat alle vaardigheden die in de tabel opgenomen zijn ook feitelijk te herleiden zijn
naar de kwalificatie en omgekeerd dat MVT-eisen die in de kwalificatie ook verantwoord
zijn in deze paragraaf.
Ook wanneer de generieke eisen Engels bij niveau 4 kwalificaties overlappen met de
beroepsgerichte eisen Engels worden deze toegelicht en verantwoord in de verantwoordingsinformatie.
6.7 Ontwikkelmogelijkheden van de beroepsbeoefenaar in het onderwijs
Bij loopbaanperspectief is aangegeven welke specifieke loopbaanmogelijkheden en doorstroommogelijkheden
de gediplomeerde binnen het onderwijs heeft. Dit geldt voor alle in het kwalificatiedossier beschreven kwalificaties.
Niveau 4: De doorstroom naar een andere kwalificatie binnen en/of na het mbo en/of
het hbo moet globaal aangeduid zijn met één of meerdere concrete voorbeelden. Doorstroming
naar hbo kan alleen worden beschreven bij niveau 4.
6.8 Onderhoudsagenda
Het kwalificatiedossier bevat een onderhouds- en ontwikkelagenda voor ten minste zes
jaar, waarop relevante aandachtspunten zijn vermeld. In de Onderhouds- en ontwikkelagenda
wordt vermeld op welke termijn het kwalificatiedossier opnieuw wordt bekeken, en welke
agenda afgesproken is voor het onderhoud van het kwalificatiedossier (acties, wie
verantwoordelijk, wanneer klaar?).
6.9 Wijzigingen ten opzichte van voorgaande versie
Kies uit één van de volgende categorieën en geef in de ruimte onder de categorieën
aan wat er in het huidige kwalificatiedossier is gewijzigd ten opzichte van het kwalificatiedossier
uit het vorige cohort.
Categorie 1: nieuw dossier
Dit kwalificatiedossier zat voorheen niet in de kwalificatiestructuur. Een toelichting
is niet nodig.
Categorie 2: nieuwe elementen
Dit betreft een sterk gewijzigd kwalificatiedossier waarop de Toetsingskamer een ingangstoets
heeft uitgevoerd. Er is bijvoorbeeld sprake van nieuwe of samengevoegde kwalificaties,
nieuwe bcp's, etc.. Geef een beknopte samenvatting van wat er gewijzigd is in het
dossier.
Categorie 3: wijzigingen
In vergelijking met de voorgaande versie zijn er elementen gewijzigd. Vat samen wat
er gewijzigd is in het dossier.
Categorie 4: ongewijzigd
Het kwalificatiedossier is volledig ongewijzigd. Een samenvatting of toelichting is
niet nodig.
Geef niet alleen aan in welke categorie de wijzigingen vallen. Geef voor wijzigingen
in categorie 2 of 3 onder de tabel aan om welke wijzigingen het gaat, op zo'n manier
dat een gebruiker snel kan zien wat waar gewijzigd is.
6.10 Betrokkenen
De betrokkenen bij het overleg en besluitvorming over het kwalificatiedossier zijn
beschreven.
Genoemd moeten worden:
6.11 Middenkaderopleidingen van meer dan 3 jaar
De studieduur van middenkaderopleidingen is per 1 augustus 2014 vastgesteld op drie
jaar. De minister kan enkele kwalificaties uitzonderen die een verblijfsduur hebben
van meer dan drie jaar tot maximaal vier jaar. Indien dit aan de orde is wordt dit
hier toegelicht. Jaarlijks dient deze lijst herijkt te worden op basis van gegevens
over verblijfsduur in het mbo.
6.12 Certificaten
Met een algemene maatregel van bestuur kan de minister bepalen dat aan onderdelen
van een kwalificatie een certificaat is verbonden (artikel 7.2.3 van de WEB). Geef
indien van toepassing aan om welke onderdelen en certificaten het gaat.
Daarnaast kunnen onderdelen van een kwalificatie betiteld worden als branche-vereiste.
Geef indien van toepassing aan welke dat betreft. Het gaat daarbij niet om verklaringen krachtens de WEB, zoals hierboven beschreven. Vul in het sjabloon
de volgende gegevens in:
-
• Omschrijving;
-
• Beroepsinhoud en voorkomende functiebenaming(en);
-
• Arbeidsmarktrelevantie;
-
• Overzicht kerntaken en werkprocessen uit het basisdeel;
-
• Overzicht kerntaken en werkprocessen uit de profieldelen.
6.13 Sectorale examenafspraken
In de toelichting wordt standaard een verwijzing opgenomen naar de sectorale examenafspraken
die van toepassing zijn op het kwalificatiedossier.
6.14 Aanvullende informatie
Aanvullende informatie kan bijvoorbeeld zijn: een brochure, beroepeninformatie of
een verwijzing naar een toelichting op de beroepsgerichte taal- en rekeneisen. Deze
informatie wordt bij het kwalificatiedossier gepubliceerd op www.s-bb.nl/kwalificatiedossiers
BIJLAGE 1: DESCRIPTOREN NLQF
Vetgedrukt en gearceerd zijn elementen waarin het onderscheid met het voorgaande niveau
tot uitdrukking komt. Het NLQF is de Nederlandse uitwerking van het EQF: European
Qualification Framework.
NLQF
|
NLQF 1
|
NLQF 2
|
NLQF 3
|
NLQF 4
|
Context
|
Een herkenbare leef- en werkomgeving.
|
Een herkenbare leef- en werkomgeving.
|
Een herkenbare, wisselende leef- en werkomgeving.
|
Een herkenbare, wisselende leef- en werkomgeving, ook internationaal.
|
Kennis
|
Bezit basale kennis van eenvoudige feiten en ideeën gerelateerd aan een beroep en
kennisdomein.
|
Bezit basiskennis van feiten en ideeën processen, materialen, middelen en begrippen van en gerelateerd aan een beroep en kennisdomein.
|
Bezit kennis van materialen, middelen, feiten, kernbegrippen, eenvoudige theorieën, ideeën, methoden en processen van en gerelateerd aan een beroep en kennisdomein.
|
Bezit brede en specialistische kennis van materialen, middelen, feiten, abstracte begrippen, theorieën, ideeën, methoden en processen van en gerelateerd aan een beroep
en kennisdomein.
|
Toepassen van kennis
|
.Reproduceert de kennis en past deze toe.
.Voert eenvoudige herkenbare (beroeps) taken uit op basis van automatismen.
|
.Reproduceert de kennis en past deze toe.
.Voert eenvoudige (beroeps) taken uit met behulp van geselecteerde standaardprocedures.
|
.Reproduceert de kennis en past deze toe.
Signaleert beperkingen van bestaande kennis in de beroepspraktijk en in het kennisdomein
en onderneemt actie.
.Voert (beroeps)-taken die tactisch en strategisch inzicht vereisen uit met behulp van een eigen keuze uit
en een combinatie van standaardprocedures en methodes
.
|
.Reproduceert en analyseert de kennis en past deze toe.
.Evalueert en integreert gegevens en ontwikkelt strategieën voor het uitvoeren van
diverse (beroeps)taken.
.Signaleert beperkingen van bestaande kennisin de beroepspraktijk en in het kennisdomein en onderneemt actie.
.Analyseert redelijk complexe (beroeps)taken en voert deze uit.
|
Probleem oplossende vaardigheden
|
Herkent eenvoudige problemen in de beroepspraktijk en in het kennisdomein.
Lost deze problemen op.
|
Herkent eenvoudige problemen in de beroepspraktijk en in het kennisdomein.
Lost deze problemen planmatig op.
|
Onderkent ingewikkelde problemen in de beroepspraktijk en in het kennisdomein.
Lost deze planmatig op door gegevens te identificeren en te gebruiken.
|
.Onderkent en analyseert redelijk complexe problemen in de beroepspraktijk en in het kennis-domein.
.Lost deze planmatig en op creatieve wijze op door gegevens te identificeren en te gebruiken.
|
Leer- en ontwikkelvaardigheden
|
Ontwikkelt zich met begeleiding.
|
Vraagt ondersteuning bij verdere ontwikkeling na reflectie en beoordeling van eigen
(leer)resultaten.
|
Vraagt ondersteuning bij verdere ontwikkeling na reflectie en beoordeling van eigen
(leer)resultaten.
|
Ontwikkelt zich door reflectie en beoordeling van eigen (leer)resultaten.
|
Informatievaardigheden
|
Verkrijgt en verwerkt informatie over eenvoudige feiten en ideeën gerelateerd aan
een beroep en kennisdomein.
|
Verkrijgt en verwerkt basisinformatie over feiten, ideeën, processen, materialen, middelen en begrippen van en gerelateerd aan een beroep en kennisdomein.
|
Verkrijgt, verwerkt en combineert informatie over materialen, middelen, feiten, kernbegrippen, eenvoudige theorieën, ideeën, methoden en processen van en gerelateerd aan een beroep en kennisdomein.
|
Verkrijgt, verwerkt en combineert brede en specialistische informatie over materialen, middelen, feiten, abstracte begrippen, theorieën, ideeën, methoden en processen van en gerelateerd aan een beroep en kennisdomein.
|
Communicatievaardigheden
|
Communiceert op basis van in de context en beroepspraktijk geldende conventies met
gelijken, leidinggevenden en cliënten.
|
Communiceert op basis van in de context en beroepspraktijk geldende conventies met
gelijken, leidinggevenden en cliënten.
|
Communiceert op basis van in de context en beroepspraktijk geldende conventies met
gelijken, leidinggevenden en cliënten.
|
Communiceert op basis van in de context en beroepspraktijk geldende conventies met
gelijken, leidinggevenden en cliënten.
|
Verantwoordelijkheid en Zelfstandigheid
|
.Werkt samen met gelijken, leidinggevenden en cliënten.
.Draagt met begeleiding verantwoordelijkheid voor
resultaten van eenvoudige taken en studie.
|
.Werkt samen met gelijken, leidinggevenden en cliënten.
.Draagt verantwoordelijkheid voor resultaten van eenvoudige taken en studie.
|
.Werkt samen met gelijken, leidinggevenden en cliënten.
.Draagt verantwoordelijk-heid voor resultaten van een afgebakend takenpakket en studie.
.Draagt gedeelde verantwoordelijkheid voor het resultaat van het routinewerk van anderen.
|
.Werkt samen met gelijken, leidinggevenden en cliënten.
.Draagt verantwoordelijk-heid voor resultaten van eigenactiviteiten, werk en studie.
.Draagt gedeelde verantwoordelijkheid voor het resultaat van het werk van anderen.
|
BIJLAGE 2: EUROPEES REFERENTIEKADER MVT
Schrijven Descriptoren
|
Niveau A1
|
Ik kan een korte, eenvoudige ansichtkaart schrijven, bijvoorbeeld voor het zenden
van vakantiegroeten. Ik kan op formulieren persoonlijke details invullen, bijvoorbeeld
mijn naam, nationaliteit en adres noteren op een hotelinschrijvingsformulier.
|
Niveau A2
|
Ik kan korte, eenvoudige notities en boodschappen opschrijven. Ik kan een zeer eenvoudige
persoonlijke brief schrijven, bijvoorbeeld om iemand voor iets te bedanken.
|
Niveau B1
|
Ik kan een eenvoudige samenhangende tekst schrijven over onderwerpen die vertrouwd
of van persoonlijk belang zijn. Ik kan persoonlijke brieven schrijven waarin ik mijn
ervaringen en indrukken beschrijf.
|
Niveau B2
|
Ik kan een duidelijke, gedetailleerde tekst schrijven over een breed scala van onderwerpen
die betrekking hebben op mijn interesses. Ik kan een opstel of verslag schrijven,
informatie doorgeven of redenen aanvoeren ter ondersteuning voor of tegen een specifiek
standpunt. Ik kan brieven schrijven waarin ik het persoonlijk belang van gebeurtenissen
en ervaringen aangeef.
|
Niveau C1
|
Ik kan me in duidelijke, goed gestructureerde tekst uitdrukken en daarbij redelijk
uitgebreid standpunten uiteenzetten. Ik kan in een brief, een opstel of een verslag
schrijven over complexe onderwerpen en daarbij de voor mij belangrijke punten benadrukken.
Ik kan schrijven in een stijl die is aangepast aan de lezer die ik in gedachten heb.
|
Niveau C2
|
Ik kan een duidelijke en vloeiend lopende tekst in een gepaste stijl schrijven. Ik
kan complexe brieven, verslagen of artikelen schrijven waarin ik een zaak weergeef
in een doeltreffende, logische structuur, zodat de lezer de belangrijkste punten kan
opmerken en onthouden. Ik kan samenvattingen van en kritieken op professionele of
literaire werken schrijven.
|
Spreken/productie Descriptoren
|
Niveau A1
|
Ik kan eenvoudige uitdrukkingen en zinnen gebruiken om mijn woonomgeving en de mensen
die ik ken, te beschrijven.
|
Niveau A2
|
Ik kan een reeks uitdrukkingen en zinnen gebruiken om in eenvoudige bewoordingen mijn
familie en andere mensen, leefomstandigheden, mijn opleiding en mijn huidige of meest
recente baan te beschrijven.
|
Niveau B1
|
Ik kan uitingen op een simpele manier aan elkaar verbinden, zodat ik ervaringen en
gebeurtenissen, mijn dromen, verwachtingen en ambities kan beschrijven. Ik kan in
het kort redenen en verklaringen geven voor mijn meningen en plannen. Ik kan een verhaal
vertellen of de plot van een boek of film weergeven en mijn reacties beschrijven.
|
Niveau B2
|
Ik kan duidelijke, gedetailleerde beschrijvingen presenteren over een breed scala
van onderwerpen die betrekking hebben op mijn interessegebied. Ik kan een standpunt
over een actueel onderwerp verklaren en de voordelen en nadelen van diverse opties
uiteenzetten.
|
Niveau C1
|
Ik kan duidelijke, gedetailleerde beschrijvingen geven over complexe onderwerpen en
daarbij subthema's integreren, specifieke standpunten ontwikkelen en het geheel afronden
met een passende conclusie.
|
Niveau C2
|
Ik kan een duidelijke, goedlopende beschrijving of redenering presenteren in een stijl
die past bij de context en in een doeltreffende logische structuur, zodat de toehoorder
in staat is de belangrijke punten op te merken en te onthouden.
|
Gesprekken voeren/interactie Descriptoren
|
Niveau A1
|
Ik kan deelnemen aan een eenvoudig gesprek, wanneer de gesprekspartner bereid is om
zaken in een langzamer spreektempo te herhalen of opnieuw te formuleren en mij helpt
bij het formuleren van wat ik probeer te zeggen. Ik kan eenvoudige vragen stellen
en beantwoorden die een directe behoefte of zeer vertrouwde onderwerpen betreffen.
|
Niveau A2
|
Ik kan communiceren over eenvoudige en alledaagse taken die een eenvoudige en directe
uitwisseling van informatie over vertrouwde onderwerpen en activiteiten betreffen.
Ik kan zeer korte sociale gesprekken aan, alhoewel ik gewoonlijk niet voldoende begrijp
om het gesprek zelfstandig gaande te houden.
|
Niveau B1
|
Ik kan de meeste situaties aan die zich kunnen voordoen tijdens een reis in een gebied
waar de betreffende taal wordt gesproken. Ik kan onvoorbereid deelnemen aan een gesprek
over onderwerpen die vertrouwd zijn, of mijn persoonlijke belangstelling hebben of
die betrekking hebben op het dagelijks leven (bijvoorbeeld familie, hobby's, werk,
reizen en actuele gebeurtenissen).
|
Niveau B2
|
Ik kan zodanig deelnemen aan een vloeiend en spontaan gesprek dat normale uitwisseling
met moedertaalsprekers redelijk mogelijk is. Ik kan binnen een vertrouwde context
actief deelnemen aan een discussie en hierin mijn standpunten uitleggen en ondersteunen.
|
Niveau C1
|
Ik kan mezelf vloeiend en spontaan uitdrukken zonder merkbaar naar uitdrukkingen te
hoeven zoeken. Ik kan de taal flexibel en effectief gebruiken voor sociale en professionele
doeleinden. Ik kan ideeën en meningen met precisie formuleren en mijn bijdrage vaardig
aan die van andere sprekers relateren.
|
Niveau C2
|
Ik kan zonder moeite deelnemen aan welk gesprek of discussie dan ook en ben zeer vertrouwd
met idiomatische uitdrukkingen en spreektaal. Ik kan mezelf vloeiend uitdrukken en
de fijnere betekenisnuances precies weergeven. Als ik een probleem tegenkom, kan ik
mezelf hernemen en mijn betoog zo herstructureren dat andere mensen het nauwelijks
merken.
|
Lezen Descriptoren
|
Niveau A1
|
Ik kan vertrouwde namen, woorden en zeer eenvoudige zinnen begrijpen, bijvoorbeeld
in mededelingen, op posters en in catalogi.
|
Niveau A2
|
Ik kan zeer korte eenvoudige teksten lezen. Ik kan specifieke voorspelbare informatie
vinden in eenvoudige, alledaagse teksten zoals advertenties, folders, menu's en dienstregelingen
en ik kan korte, eenvoudige, persoonlijke brieven begrijpen.
|
Niveau B1
|
Ik kan teksten begrijpen die hoofdzakelijk bestaan uit hoogfrequente, alledaagse of
aan mijn werk gerelateerde taal. Ik kan de beschrijving van gebeurtenissen, gevoelens
en wensen in persoonlijke brieven begrijpen.
|
Niveau B2
|
Ik kan artikelen en verslagen lezen die betrekking hebben op eigentijdse problemen,
waarbij de schrijvers een bepaalde houding of standpunt innemen. Ik kan eigentijds
literair proza begrijpen.
|
Niveau C1
|
Ik kan lange en complexe feitelijke en literaire teksten begrijpen, en het gebruik
van verschillende stijlen waarderen. Ik kan gespecialiseerde artikelen en lange technische
instructies begrijpen, zelfs wanneer deze geen betrekking hebben op mijn terrein.
|
Niveau C2
|
Ik kan moeiteloos vrijwel alle vormen van de geschreven taal lezen, inclusief abstracte,
structureel of linguïstisch complexe teksten zoals handleidingen, specialistische
artikelen en literaire werken
|
Luisteren Descriptoren
|
Niveau A1
|
Ik kan vertrouwde woorden en basiszinnen begrijpen die mezelf, mijn familie en directe
concrete omgeving betreffen, wanneer de mensen langzaam en duidelijk spreken.
|
Niveau A2
|
Ik kan zinnen en de meest frequente woorden begrijpen die betrekking hebben op gebieden
die van direct persoonlijk belang zijn (bijvoorbeeld basisinformatie over mezelf en
mijn familie, winkelen, plaatselijke omgeving, werk). Ik kan de belangrijkste punten
in korte, duidelijke en eenvoudige boodschappen en aankondigingen volgen.
|
Niveau B1
|
Ik kan de hoofdpunten begrijpen wanneer in duidelijk uitgesproken standaarddialect
wordt gesproken over vertrouwde zaken die ik regelmatig tegenkom op mijn werk, school,
vrije tijd enzovoort Ik kan de hoofdpunten van veel radio- of tv-programma's over
actuele zaken of over onderwerpen van persoonlijk of beroepsmatig belang begrijpen,
wanneer er betrekkelijk langzaam en duidelijk gesproken wordt.
|
Niveau B2
|
Ik kan een langer betoog en lezingen begrijpen en zelfs complexe redeneringen volgen,
wanneer het onderwerp redelijk vertrouwd is. Ik kan de meeste nieuws- en actualiteitenprogramma's
op de tv begrijpen. Ik kan het grootste deel van films in standaarddialect begrijpen.
|
Niveau C1
|
Ik kan een langer betoog begrijpen, zelfs wanneer dit niet duidelijk gestructureerd
is en wanneer relaties slechts impliciet zijn en niet expliciet worden aangegeven.
Ik kan zonder al te veel inspanning tv-programma's en films begrijpen.
|
Niveau C2
|
Ik kan moeiteloos gesproken taal begrijpen, in welke vorm dan ook, hetzij in direct
contact, hetzij via radio of tv, zelfs wanneer in een snel moedertaaltempo gesproken
wordt als ik tenminste enige tijd heb om vertrouwd te raken met het accent.
|
BIJLAGE 4 BEHORENDE BIJ DE REGELING VASTSTELLING MODELLEN KWALIFICATIEDOSSIER EN KEUZEDEEL
EN TOETSINGSKADER KWALIFICATIESTRUCTUUR MBO 2016
Toetsingskader kwalificatiestructuur mbo
1. Inleiding
1.1. Formele kaders
In de WEB zijn bepalingen opgenomen over de ontwikkeling en toetsing van kwalificatiedossiers
voor het middelbaar beroepsonderwijs, in de artikelen 7.2.3., 7.2.4, 7.2.5, 7.2.6
en 9.2.1 derde lid.
1.2. Inhoud Toetsingskader
Dit Toetsingskader beschrijft in een tweetal hoofdstukken de wijze waarop uitvoering
gegeven wordt aan deze artikelen. De hoofdstukken beschrijven achtereenvolgens:
-
I. De criteria aan de hand waarvan de kwaliteit van de kwalificatiestructuur, de kwalificatiedossiers
en de keuzedelen worden getoetst;
-
II. De inrichting van het toetsproces leidend tot een advies over de kwaliteit van de
kwalificatiestructuur, de kwalificatiedossiers en keuzedelen.
2. Toetsingscriteria voor de kwalificatiestructuur, -dossiers en keuzedelen
2.1. Inleiding
De kwalificatiestructuur omvat het samenvattend geheel van kwalificatiedossiers en
keuzedelen voor het middelbaar beroepsonderwijs, de tabel 'opleidingsdomeinen – kwalificatiedossiers
– kwalificaties' en de koppeling 'kwalificaties – keuzedelen – kwalificaties'.
Een kwalificatiedossier bevat de kwalificatie-eisen voor een beroep of groep van beroepen
op het niveau van de beginnend beroepsbeoefenaar. Ook bevat het een verwijzing naar
de kwalificatie-eisen voor de generieke examenonderdelen Nederlandse taal, rekenen,
Engels (voor mbo niveau 4), loopbaan en burgerschap.
De kwalificatie-eisen voor een keuzedeel zijn beschreven in een apart document keuzedeel,
dat gekoppeld is aan één of meer kwalificaties. Aan iedere kwalificatie zijn meerdere
keuzedelen gekoppeld.
Ook is aan ieder kwalificatiedossier het document Verantwoordingsinformatie behorend bij het kwalificatiedossier mbo <naam dossier>
verbonden, waarin de sectorkamer verantwoording aflegt over de inhoud en de totstandkoming
van het betreffende dossier en waarin beroepsvereisten, bijzondere vereisten toegelicht
worden, maar waarin niet – zoals in het kwalificatiedossier zelf – kwalificatie-eisen
zijn opgenomen. Het kwalificatiedossier, de bijbehorende keuzedelen, de tabel 'opleidingsdomeinen
– kwalificatiedossiers – kwalificaties' en de koppeling 'kwalificatie – keuzedelen'
worden vastgesteld door de minister van OCW (en de staatssecretaris van EZ voor kwalificaties
op het gebied van landbouw, natuurlijke omgeving en voedsel); dat geldt niet voor
de verantwoordingsinformatie bij het kwalificatiedossier.
De toetsingscriteria in het Toetsingskader beschrijven kwaliteitsstandaarden waaraan
de kwalificatiestructuur als geheel, de afzonderlijke kwalificatiedossiers, de afzonderlijke
keuzedelen en de koppeling tussen keuzedeel en kwalificatie moeten voldoen.
Kwalificatiedossiers en keuzedelen moeten worden ontwikkeld volgens het door OCW en
EZ vastgestelde model kwalificatiedossier en model keuzedeel en conform de daarbij
behorende instructie en ze moeten voldoen aan de desbetreffende toetsingscriteria
uit dit Toetsingskader.
2.2. De kwaliteit van de kwalificatiestructuur, de kwalificatiedossiers en keuzedelen
De kwaliteit van de kwalificatiestructuur, de afzonderlijke kwalificatiedossiers en
de keuzedelen worden getoetst aan de hand van de volgende criteria:
-
1) Doelmatigheid: de kwalificatiestructuur als geheel, de afzonderlijke kwalificatiedossiers en de
keuzedelen sluiten in kwaliteit en kwantiteit aan op de vraag vanuit de arbeidsmarkt,
samenleving en vervolgonderwijs.
-
2) Uitvoerbaarheid: de kwalificatiestructuur als geheel, de afzonderlijke kwalificatiedossiers en de
keuzedelen zijn uitvoerbaar voor onderwijsinstellingen, leerbedrijven en andere gebruikers
van de kwalificatiedossiers ten behoeve van het onderwijs, de examinering en de beroepspraktijkvorming
(bpv).
-
3) Herkenbaarheid: de kwalificatiestructuur als geheel, de afzonderlijke kwalificatiedossiers en de
keuzedelen zijn herkenbaar voor bedrijfsleven, onderwijsveld en deelnemers.
-
4) Transparantie: de kwalificatiestructuur vormt een ontkokerd, transparant en overzichtelijk geheel.
Er is geen ondoelmatige overlap tussen kwalificaties en tussen keuzedelen. De afzonderlijke
kwalificatiedossiers geven overzichtelijk de kwalificatie-eisen aan per kwalificatie,
conform het model kwalificatiedossier inclusief instructie. De kwalificatiestructuur
geeft helder en overzichtelijk verschillen en overeenkomsten tussen kwalificaties
en keuzedelen weer, zodanig dat deelnemers een goed onderbouwde keuze voor een kwalificatie
kunnen maken en werkgevers weten wat ze kunnen verwachten van deelnemers die een bpv-plek
of baan vervullen.
-
5) Flexibiliteit: het proces van de totstandkoming van de kwalificatiestructuur als geheel en van
de kwalificatiedossiers en keuzedelen afzonderlijk staat er borg voor dat er alert
en adequaat gereageerd wordt c.q. is op ontwikkelingen op de arbeidsmarkt die moeten
leiden c.q. hebben geleid tot duurzame aanpassingen van de kwalificatie-eisen.
-
6) Duurzaamheid: de kwalificatiedossiers en keuzedelen leveren een solide basis voor de inhoudelijke
inrichting van het onderwijs, de examinering en de bpv. De kwalificatiestructuur en
-dossiers zijn bestendig tegen korte-termijn-veranderingen binnen het onderwijs en
de beroepsuitoefening zodanig dat de onderwijsinstellingen het onderwijs goed kunnen
organiseren en werkgevers stabiel zicht hebben op de kwaliteiten van de beginnend
beroepsbeoefenaar.
De kwalificatiestructuur is doelmatig; relevant voor de arbeidsmarkt, de samenleving en vervolgonderwijs.
Kwalificatiestructuur
Kwalificatiedossier
-
b. De in het kwalificatiedossier opgenomen kwalificatie(s) is/zijn drievoudig kwalificerend.
Naast kwalificatie-eisen voor het beroep bevatten de kwalificaties de kwalificatie-eisen
voor de generieke examenonderdelen Nederlandse taal en rekenen met een verwijzing
naar de bij de betreffende mbo niveaus behorende referentieniveaus Nederlandse taal
en rekenen en een verwijzing naar de kwalificatie-eisen voor het generieke examenonderdeel
loopbaan en burgerschap. Kwalificaties op niveau-4 bevatten tevens kwalificatie-eisen
voor het generieke examenonderdeel Engels met een verwijzing naar de niveaus van het
Europees raamwerk voor moderne vreemde talen (CEF / ERK).
-
c. De kwalificatie(s) in het kwalificatiedossier is/zijn breed toeleidend naar de arbeidsmarkt.
Ze hebben niet betrekking op een functie maar op een beroep dat wordt uitgeoefend
in meer dan één bedrijf.
-
d. Het kwalificatiedossier is gebaseerd op sociale partners gelegitimeerde beroepscompetentieprofielen
(bcp's) die aansluiten bij de actuele vraag op de arbeidsmarkt.
-
e. Relevante beroepsvereisten als beschreven in artikel 7.2.6. van de WEB, of verwijzingen
ernaar, zijn – per betreffende kwalificatie – vermeld in het kwalificatiedossier.
De betreffende kwalificaties zijn niet in tegenspraak met deze beroepsvereisten. Deze
beroepsvereisten moeten in de betreffende kwalificatie(s) zijn verwerkt.
-
f. Alleen indien dit bij of krachtens algemene maatregel van bestuur (op basis van artikel
7.2.3. van de WEB) is bepaald, kan in het kwalificatiedossier zijn vermeld dat er
sprake is van een onderdeel van een kwalificatie waaraan een certificaat is verbonden.
Keuzedeel
-
g. In de kwalificatiestructuur vormt het keuzedeel het onderdeel waarmee:
-
I. de mbo-er zijn positie op de arbeidsmarkt versterkt door verbreding en / of verdieping
bovenop de kwalificatie(s) waaraan het keuzedeel is verbonden en/of
-
II. de mbo-er zijn positie bij de aansluiting op het naastgelegen hogere opleidingsniveau
voor de onderscheiden kwalificatie(s) waaraan het keuzedeel is verbonden versterkt.
-
III. mbo-instellingen flexibel in kunnen spelen op (regionale) arbeidsmarktontwikkelingen.
Het keuzedeel maakt geen onderdeel uit van de kwalificatie(s) waaraan het keuzedeel
is verbonden en het overlapt niet met de kwalificatie(s) waaraan het gekoppeld is.
-
h. Voor (uitsluitend) de entreeopleiding geldt dat het keuzedeel ook een remediërend
karakter kan hebben.
-
i. Alleen indien dit bij of krachtens algemene maatregel van bestuur (op basis van artikel
7.2.3. van de WEB) is bepaald, kan in het kwalificatiedossier zijn vermeld dat er
sprake is van een keuzedeel waaraan een certificaat is verbonden.
Verantwoordingsinformatie
-
j. In de verantwoordingsinformatie bij het kwalificatiedossier wordt verwezen naar de
beroepscompetentieprofielen die van toepassing zijn op het kwalificatiedossier.
-
k. In geval van beroepsvereisten is in de verantwoordingsinformatie bij het kwalificatiedossier
opgenomen de goedkeurende verklaring van het betreffende vakdepartement en een toelichting
op de wijze waarop de beroepsvereisten verwerkt zijn in de kwalificatie(s).
-
l. In geval van bijzondere vereisten is in de verantwoordingsinformatie bij het kwalificatiedossier
beschreven. Waar relevant is verantwoord hoe die verwerkt zijn in de kwalificatie(s).
-
m. In geval dat aan een deel van een kwalificatie een certificaat verbonden is, is een
toelichting op de relevantie van het certificaat opgenomen in de verantwoordingsinformatie.
-
n. In de verantwoordingsinformatie bij het kwalificatiedossier is opgenomen een beschrijving
van ontwikkelings- en doorgroeimogelijkheden van deelnemers binnen de beroepskolom
na het behalen van de onderscheiden kwalificaties die in het dossier zijn opgenomen.
-
o. In de verantwoordingsinformatie bij het kwalificatiedossier is een verwijzing opgenomen
naar de sectorale examenafspraken.
De kwalificatiestructuur is uitvoerbaar voor onderwijs, bpv en examinering.
Kwalificatiestructuur
Kwalificatiedossier
-
b. Het kwalificatiedossier is uitvoerbaar voor onderwijsinstellingen en leerbedrijven
binnen de daarvoor geldende (formele) kaders met betrekking tot (bijvoorbeeld) het
onderwijs, de examinering, de beroepspraktijkvorming (bpv) en de verantwoording.
-
c. Kwalificaties zijn zodanig beschreven dat het daarop door de onderwijsinstellingen
in te richten onderwijsprogramma studeerbaar is binnen de geldende voorschriften:
-
I. één volledig studiejaar voor de entreeopleiding;
-
II. ten minste één en ten hoogste twee volledige studiejaren voor de basisberoepsopleiding;
-
III. ten minste twee en ten hoogste drie volledige studiejaren voor de vakopleiding;
-
IV. drie volledige studiejaren voor de middenkaderopleiding;
-
V. één volledig studiejaar voor de specialistenopleiding.
Indien dit in verband met de aard van de opleiding noodzakelijk is, kan voor de middenkaderopleiding
een langere studieduur worden vastgesteld. Deze opleidingen dienen te voldoen aan
de daarvoor door de Minister van OCW geformuleerde criteria conform art. 7.2.4a. van
de WEB.
-
d. De beschrijving van de kwalificatie-eisen per kwalificatie biedt voldoende houvast
voor onderwijsinstellingen en andere betrokkenen (waaronder leerbedrijven en leveranciers)
voor de inhoudelijke inrichting van onderwijsprogramma's, examinering en bpv. Het
kwalificatiedossier bevat geen eisen betreffende de vorm van opleidingen (zoals bijvoorbeeld
de didactiek).
Keuzedeel
-
e. Het keuzedeel is uitvoerbaar voor onderwijsinstellingen en leerbedrijven binnen de
daarvoor geldende (formele) kaders met betrekking tot (bijvoorbeeld) het onderwijs,
de examinering en de beroepspraktijkvorming (bpv).
-
f. Het keuzedeel mag niet groter zijn dan de keuzedeelverplichting van het soort opleiding
waaraan het keuzedeel gekoppeld is. Het keuzedeel moet bovendien passend zijn voor
de studielast die aan het keuzedeel meegegeven wordt.
Verantwoordingsinformatie
-
g. Onderwijs en bedrijfsleven zijn bereid om op te leiden voor de betreffende kwalificatie.
Het bedrijfsleven heeft concrete toezeggingen gedaan om bpv-plaatsen ter beschikking
te stellen. In de verantwoordingsinformatie bij het kwalificatiedossier is dit aangegeven
en onderbouwd.
-
h. In de verantwoordingsinformatie bij het kwalificatiedossier is informatie opgenomen
over de uitvoerbaarheid van het kwalificatiedossier op onderwijsinstellingen en leerbedrijven.
-
i. In de verantwoordingsinformatie bij het kwalificatiedossier is een onderbouwing geleverd
voor de nominale studieduur van middenkaderopleidingen indien deze een studieduur
mogen hebben van langer dan drie jaar.
-
j. In de verantwoordingsinformatie bij het kwalificatiedossier zijn de bevindingen opgenomen
van de raadpleging van gebruikers (bijvoorbeeld een panel met docenten en praktijkopleiders)
en hoe die bevindingen betrokken zijn bij de opstelling/verbetering van het kwalificatiedossier.
-
k. In geval van bijzondere vereisten is in de verantwoordingsinformatie bij het kwalificatiedossier
een toelichting gegeven op de uitvoerbaarheid er van.
De kwalificatiestructuur is herkenbaar voor bedrijfsleven, onderwijsinstellingen en deelnemers.
Kwalificatiestructuur
-
a. De naamgeving en inrichting van opleidingsdomeinen, kwalificatiedossiers, kwalificaties
en keuzedelen levert voldoende herkenbaarheid op voor het bedrijfsleven, onderwijsinstellingen
en deelnemers.
Kwalificatiedossier
-
b. Het kwalificatiedossier geeft een actuele en relevante beschrijving van de beroepshandelingen
van een beginnend beroepsbeoefenaar.
-
c. Elk kwalificatiedossier is opgenomen in één opleidingsdomein.
-
d. Voor ieder kwalificatiedossier en keuzedeel is één sectorkamer penvoerder.
-
e. De kwalificatie(s) uit het kwalificatiedossier bouwen voort op verwante examenprogramma's
in het vmbo.
-
f. Kwalificaties zijn gericht op uitstroom naar de arbeidsmarkt en op verwante kwalificaties
op het naast-hogere opleidingsniveau. Voor middenkaderopleidingen betreft dat verwante
kwalificaties in het hbo.
Verantwoordingsinformatie
-
g. Kwalificatiedossiers en keuzedelen zijn voortgekomen uit overleg van en dialoog tussen
relevante partijen en zijn gevalideerd door de betreffende sectorkamers. In de verantwoordingsinformatie
bij het kwalificatiedossier is dit aangegeven.
-
h. Wanneer kwalificaties (en/of beroepscompetentieprofielen) en keuzedelen het werkgebied
van meerdere sectorkamers betreffen, zijn er afspraken gemaakt over samenwerking.
Die afspraken zijn door alle betrokken sectorkamers onderschreven. In de verantwoordingsinformatie
bij het kwalificatiedossier is dit aangegeven.
-
i. Bij gebruikers is draagvlak voor het kwalificatiedossier en bijbehorende keuzedelen.
In de verantwoordingsinformatie bij het kwalificatiedossier en bij de ingangstoets
voor keuzedelen is opgenomen de wijze waarop draagvlak is gecreëerd.
De kwalificatiestructuur vormt een transparant en overzichtelijk geheel.
Kwalificatiestructuur
-
a. De kwalificatiestructuur vormt een overzichtelijk en samenhangend geheel van opleidingsdomeinen,
kwalificatiedossiers, kwalificaties en keuzedelen die aan gebruikers een goed beeld
geven van onderscheiden beroepen waarvoor in het middelbaar beroepsonderwijs wordt
opgeleid en van de kwalificatie-eisen die gelden voor de betreffende beginnende beroepsbeoefenaren.
-
b. Er is sprake van eenduidige uitwerking over alle kwalificatiedossiers heen, door gelijke
beschrijving wat gelijk is en vergelijkbare beschrijving wat vergelijkbaar is, door
een transparante en passende omschrijving van het kwalificatieniveau en door het nakomen
van overige eisen over vormgeving en beschrijving die in de 'Instructies bij de ontwikkeling
van een kwalificatiedossiers mbo, keuzedelen en verantwoordingsinformatie' zijn aangegeven.
-
c. De kwalificatiestructuur is zodanig elektronisch ontsloten dat gebruikers gemakkelijk
overzichten kunnen opstellen betreffende geselecteerde kwalificatie-elementen binnen
een kwalificatiedossier of van meerdere/alle dossiers om bijvoorbeeld verschillen
en overeenkomsten tussen kwalificaties in beeld te brengen.
Kwalificatiedossier
-
d. In de kwalificatiestructuur zijn voor de basisberoepsopleiding, de vakopleiding, de
middenkaderopleiding en de specialistenopleiding verwante kwalificaties geclusterd
in een dossier op basis van een beroepengroep. De beroepen in de beroepengroep hebben
een gemeenschappelijke kern in termen van gemeenschappelijke handelingen, vakkennis
en vaardigheden en beroepshouding. De kwalificaties in het dossier leveren meerwaarde
op ten opzichte van in de kwalificatiestructuur al aanwezige (delen van) kwalificaties.
Er is geen sprake van ondoelmatige overlap binnen en tussen dossiers en kwalificaties.
-
e. Elke kwalificatie bevat een duidelijke en evenwichtige beschrijving van (vak)kennis,
vaardigheden en gedragsaspecten.
-
f. Elke kwalificatiedossier omvat een basis- en een profieldeel. In het kwalificatiedossier
zijn voor de basisberoepsopleiding, de vakopleiding, de middenkaderopleiding en de
specialistenopleiding de gemeenschappelijke kenmerken (kerntaken, beroepshouding,
vakkennis en vaardigheden) van de beroepengroep duidelijk uitgewerkt in het basisdeel,
en is in elk profieldeel én in de aanvullende eisen in het basisdeel aangegeven wat
specifiek is voor elke onderscheiden kwalificatie.
-
g. De kwalificaties voor de entreeopleiding zijn gebundeld in het entreedossier, een
sectoroverstijgend dossier waarin het accent ligt op arbeidsmarktoriëntatie. In het
entreedossier wordt de basis gevormd door de gemeenschappelijke werkprocessen van
de in het dossier opgenomen profielen. In het profieldeel worden de gemeenschappelijke
werkprocessen verbijzonderd naar de context van de beroepengroepen die in het dossier
zijn opgenomen.
-
h. Het mbo-niveau van de kwalificatie is consistent uitgewerkt met behulp van de NLQF-descriptoren.
-
i. Kwalificaties zijn voorzien van een EQF / NLQF-niveau.
-
j. De beroepsgerichte eisen Nederlandse taal, rekenen en moderne vreemde talen (MVT)
zijn herkenbaar en eenduidig uitgewerkt in de kwalificatiedossiers.
-
k. Het kwalificatiedossier voldoet op alle elementen aan het 'Model kwalificatiedossier
mbo' inclusief de 'Instructies bij de ontwikkeling van een kwalificatiedossiers mbo,
keuzedelen en verantwoordingsinformatie'.
Keuzedeel
-
l. Het keuzedeel voldoet op alle elementen aan het 'Model keuzedeel mbo’ inclusief de
'Instructies bij de ontwikkeling van een kwalificatiedossiers mbo, keuzedelen en verantwoordingsinformatie'.
-
m. Het register keuzedelen vormt een samenhangend en overzichtelijk geheel. Er is geen
sprake van ondoelmatige overlap tussen kwalificaties en de eraan gekoppelde keuzedelen
noch tussen keuzedelen onderling.
De kwalificatiestructuur is flexibel voor onderwijs, beroepspraktijkvorming en examinering.
Kwalificatiestructuur
-
a. De procedure voor ontwikkeling en vaststelling van kwalificatiedossiers is zodanig
ingericht dat flexibele toevoeging en / of aanpassing mogelijk is wanneer daar dringende
redenen voor zijn vanuit het perspectief van arbeidsmarkt, uitvoering of veranderende
wetgeving.
-
b. De procedure voor ontwikkeling en vaststelling van keuzedelen is zodanig ingericht
dat flexibele toevoeging en / of aanpassing van keuzedelen mogelijk is.
Kwalificatiedossier
-
c. Het kwalificatiedossier biedt ruimte voor erkende leerbedrijven om invulling te geven
aan de bpv in samenspraak met onderwijsinstellingen. Het kwalificatiedossier bevat
geen eisen voor de wijze van inrichting van onderwijs, examinering, beroepspraktijkvorming
en evenmin voor bijvoorbeeld de didactiek.
Keuzedeel
De kwalificatiestructuur is duurzaam voor onderwijs, beroepspraktijkvorming en examinering.
Kwalificatiedossier
-
a. Het kwalificatiedossier is zo opgesteld dat het meerjarig meekan zonder tussentijds
geactualiseerd te hoeven worden. Van die termijn wordt alleen afgeweken in het geval
er dringende overwegingen zijn vanuit wet- en regelgeving, arbeidsmarkt of uitvoering.
-
b. In het kwalificatiedossier zijn verwante beroepen geclusterd tot een beroepengroep
op basis van gemeenschappelijke kerntaken, werkprocessen, aard van het beroep en vakkennis
en vaardigheden. De beroepengroep vormt de duurzame basis voor een dossier.
Verantwoordingsinformatie
De bovenstaande kwaliteitscriteria dienen in onderlinge samenhang te worden bezien.
De kwaliteitscriteria zijn te onderscheiden, maar niet strikt te scheiden. Ze vullen
elkaar aan, vloeien in elkaar over en er bestaat een spanningsrelatie tussen een aantal
kwaliteitscriteria.
3. Het proces van toetsing
De Toetsingskamer toetst de kwaliteit van de kwalificatiedossiers, de keuzedelen en
de kwalificatiestructuur als geheel aan de hand van de toetsingscriteria uit het Toetsingskader
en brengt daarover een onafhankelijk advies uit aan het Bestuur SBB.
Het toetsproces van de Toetsingskamer kent twee formele toetsmomenten: de Ingangstoets
en de Eindtoets. Deze twee toetsmomenten zijn van toepassing op de afzonderlijke kwalificatiedossiers,
de keuzedelen en de kwalificatiestructuur.
De Ingangstoets
De Ingangstoets is van toepassing in de volgende gevallen:
-
• Indiening door een sectorkamer van een nieuwe kwalificatie of kwalificatiedossier
-
• Indiening van een nieuw of vernieuwd beroepscompetentieprofiel (bcp) bij een kwalificatiedossier
-
• Ingrijpende aanpassing van een bestaand kwalificatiedossier
-
• Indiening van een nieuw keuzedeel
-
• Aanpassing van een bestaand keuzedeel
-
• (Ont)koppeling van een keuzedeel
De Ingangstoets heeft een tweeledig doel:
-
• Getoetst wordt wat de toegevoegde waarde is van het kwalificatiedossier, de kwalificatie(s),
het keuzedeel en/of het beroepscompetentieprofiel voor de kwalificatiestructuur:
-
• Getoetst wordt of er draagvlak is bij de betrokken partijen (sectorkamer, onderwijsveld
en bedrijfsleven) om de kwalificatie(s) of het keuzedeel te ontwikkelen danwel te
implementeren bij opleidingen.
De Eindtoets
De Eindtoets vormt de finale toets op het kwalificatiedossier en / of het keuzedeel.
De Toetsingskamer toetst bij de Eindtoets of het kwalificatiedossier en de daarbij
behorende verantwoordingsinformatie en het keuzedeel voldoen aan de in het Toetsingskader
aangegeven kwaliteitseisen.
Tussentijds toetsen en tussentijdse advisering aan het team kwalificeren en examineren
Naast deze twee formele toetsen hanteert de Toetsingskamer voor het kwalificatiedossier
tussentijdse toetsmomenten. De toetsen A en B moeten borgen dat de kwalificatiedossiers
binnen de gestelde ontwikkeltijd voldoen aan de eisen. Deze toetsen hebben het karakter
van een advies aan de sectorkamer over de kwaliteit van (de conceptversie van) het
dossier.
Beroep
Een sectorkamer die meent in zijn belang geschaad te zijn door een beslissing van
de Toetsingskamer kan in beroep gaan bij het bestuur SBB.
Advies aan het bestuur SBB
Als kwalificatiedossiers en keuzedelen voldoen aan de in het Toetsingskader aangegeven
kwaliteitseisen adviseert de Toetsingskamer het algemeen bestuur SBB om deze kwalificatiedossiers
en keuzedelen aan te bieden aan de minister van OCW en EZ (voor wat betreft de dossiers
en keuzedelen op het gebied van landbouw, natuurlijke omgeving en voedsel) ter formele
vaststelling. Het bestuur SBB draagt dit advies over aan de minister van OCW of EZ,
maar kan desgewenst gemotiveerd afwijken van het advies van de Toetsingskamer om een
kwalificatiedossier of keuzedeel al dan niet aan te bieden aan de minister ter formele
vaststelling.
Er is twee keer per jaar de mogelijkheid tot het vaststellen van een nieuw of vernieuwd
kwalificatiedossier door de minister van OCW of EZ. Voor keuzedelen kan dat vier keer
per jaar gebeuren. Het toetsproces van de Toetsingskamer is afgestemd op de data van
vaststelling.
Review
Jaarlijks rapporteert de Toetsingskamer in een review over trends en ontwikkelingen
in de kwalificatiestructuur en doet daarin voorstellen tot (onderzoek naar) kwaliteitsverbetering
van de kwalificatiestructuur.