31 516 Beleidsdoorlichting Defensie

Nr. 24 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 september 2018

Zoals toegezegd in de memorie van toelichting bij de begroting-2018 (Kamerstuk 34 775 X, nr. 2) wordt in 2019 de beleidsdoorlichting Omvorming 13e Gemechaniseerde Brigade uitgevoerd. Conform de motie van het lid Harbers c.s. (Kamerstuk 34 000, nr. 36) informeer ik u hierbij over de opzet en vraagstelling van deze beleidsdoorlichting.

Omvorming 13e Gemechaniseerde Brigade

Op 25 oktober 2013 is het parlement geïnformeerd over het besluit om de 13e Gemechaniseerde Brigade om te vormen naar een gemotoriseerde brigade (Kamerstuk 33 763, nr. 7). Hierin zijn ook de overwegingen omschreven die destijds een belangrijke rol bij dit besluit speelden. Deze omvorming is vervolgens op 4 april 2014 officieel gestart.

De beleidsdoorlichting

De beleidsdoorlichting Omvorming 13e Gemechaniseerde Brigade berust op de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek (RPE, Stcrt. 2018, nr. 16632).

Onderzocht wordt of het doel van de omvorming, namelijk het realiseren van een structurele besparing en het creëren van een unieke gemotoriseerde capaciteit om in alle hoofdtaken een bijdrage te kunnen leveren, is bereikt.

De scope van het onderzoek is de omvorming van de 13e Gemechaniseerde Brigade tot een gemotoriseerde brigade en is daarmee beperkt tot de maatregelen die betrekking hebben op deze eenheid, de daaruit gevormde gemotoriseerde brigade en de hieraan gekoppelde afstoting van 44 CV-90 voertuigen.

Het onderzoek richt zich op de periode van 30 oktober 2013 tot 1 januari 2018.

De centrale onderzoeksvraag van deze beleidsdoorlichting luidt:

In hoeverre is de uitvoering van het beleid met betrekking tot (de omvorming van de 13e Gemechaniseerde brigade tot) de gemotoriseerde brigade in de onderzoeksperiode doelmatig en doeltreffend geweest?

Om deze hoofdvraag te beantwoorden zijn de volgende deelvragen geformuleerd:

  • 1. Wat was de aanleiding tot de omvorming van de 13e Gemechaniseerde Brigade, wat was het beoogde effect en wat waren de financiële aspecten/kaders?

  • 2. Welke beleidswijzigingen en ontwikkelingen in de context met betrekking tot de 13 Gemechaniseerde Brigade dan wel de gemotoriseerde brigade hebben zich gedurende de onderzoeksperiode voorgedaan en welke invloed had dit?

  • 3. Is de omvorming doelmatig en doeltreffend uitgevoerd en zijn de geraamde opbrengsten en uitgaven gerealiseerd? Heeft de omvorming tot gemotoriseerde brigade tot het beoogde effect geleid?

  • 4. Zijn er positieve/negatieve neveneffecten? Is het mogelijk de doeltreffendheid en doelmatigheid verder te verhogen?

  • 5. Wat zijn de beleidsopties indien er significant (ongeveer 20 procent) meer of minder middelen voor dit beleid beschikbaar zouden zijn? Welke hiaten bestaan er eventueel nog in de meetgegevens en welke aanbevelingen kunnen worden gedaan om het beleid te verbeteren?

Opzet en uitvoering

De opzet van het rapport volgt de lijn van bovenstaande vijf deelvragen. Daarbij wordt eerst het beoogde beleid gereconstrueerd en het financieel kader bepaald, vervolgens wordt in kaart gebracht hoe en onder welke omstandigheden dit is uitgevoerd en ten slotte worden relaties gelegd tussen het gevoerde beleid en de uitkomsten daarvan. Deze beleidsdoorlichting gaat in de eerste plaats uit van bestaande documenten over de omvorming van de 13e Gemechaniseerde Brigade in de onderzoeksperiode. Zo nodig wordt deze informatie aangevuld met behulp van interviews. Een definitief overzicht van de geraadpleegde literatuur en geïnterviewde personen wordt aan het eindrapport toegevoegd.

Een projectteam met vertegenwoordigers van het Ministerie van Defensie, de Inspectie der Rijksfinanciën (IRF) en de Auditdienst Rijk (ADR) voert de beleidsdoorlichting uit. De derde deelvraag wordt in opdracht van Defensie beantwoord door de ADR. Overeenkomstig het gestelde in de RPE, betrekt Defensie een onafhankelijke bij de doorlichting. Aan het einde van het traject geeft deze deskundige een onafhankelijk oordeel over het uitgevoerde onderzoek dat gelijktijdig met de beleidsdoorlichting uiterlijk in december 2019 aan de Tweede Kamer wordt aangeboden.

De Minister van Defensie, A.Th.B. Bijleveld-Schouten

BIJLAGE: BELANGRIJKE BRONNEN BIJ DE BELEIDSDOORLICHTING OMVORMING 13E GEMECHANISEERDE BRIGADE

  • * Kamerbrieven van Defensie (2013–2018)

  • * Interne bedrijfsplannen en managementrapportages (2013–2018)

  • * De inzetbaarheidsrapportages aan het parlement (2013–2018)

  • * Het Interdepartementale Beleidsonderzoek Inzetgereedheid (2017)

  • * De begrotingen en jaarverslagen van Defensie (2013–2018)

  • * Het onderzoeksrapport van de ADR over deelvraag 3 (nog op te leveren)

Naar boven