Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2017-2018 | 31511 nr. 27 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2017-2018 | 31511 nr. 27 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 september 2018
Conform de uitwerking (Kamerstuk 34 000, nr. 52) van de motie van het lid Harbers c.s. (Kamerstuk 34 000, nr. 36) informeer ik u met deze brief over de opzet en vraagstelling van de beleidsdoorlichting van artikel 4 (Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie) van OCW. Deze beleidsdoorlichting zal in 2019 aan uw Kamer worden aangeboden.
Beleid en doelstelling van artikel 4
In artikel 1.2.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs zijn de doelstellingen van Educatie en het beroepsonderwijs als volgt geformuleerd:
«1. Educatie is gericht op bevordering van de zelfredzaamheid van volwassenen en sluit waar mogelijk aan op het ingangsniveau van het beroepsonderwijs. Educatie omvat activiteiten op het niveau van het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs. Opleidingen voortgezet algemeen volwassenenonderwijs zijn gericht op het behalen van een diploma van onderwijs als bedoeld in de artikelen 7 tot en met 9 van de Wet op het voortgezet onderwijs.
2. Beroepsonderwijs is gericht op de theoretische en praktische voorbereiding voor de uitoefening van beroepen, waarvoor een beroepskwalificerende opleiding is vereist of dienstig kan zijn. Het beroepsonderwijs bevordert tevens de algemene vorming en de persoonlijke ontplooiing van de deelnemers en draagt bij tot het maatschappelijk functioneren. Beroepsonderwijs sluit aan op het voorbereidend beroepsonderwijs en het algemeen voortgezet onderwijs. Beroepsonderwijs omvat niet het hoger onderwijs.»
Het middelbaar beroepsonderwijs heeft een belangrijke maatschappelijke en economische functie. Het is een grote leverancier van werknemers voor de arbeidsmarkt. Ook is het een belangrijke schakel tussen het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs en het hoger beroepsonderwijs.
Als Minister ben ik verantwoordelijk voor de financiering van het middelbaar beroepsonderwijs door lumpsumbekostiging van de onderwijsinstellingen. Hierdoor wordt de toegankelijkheid van het onderwijs gewaarborgd.
Daarnaast stimuleer ik specifieke beleidsonderwerpen door het verstrekken van aanvullende bekostiging, subsidies, en de inzet van andere instrumenten zoals overleg, voorlichting, kwaliteitsafspraken en wet- en regelgeving.
De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving. De Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving daarvan.
Afbakening en scope
Deze beleidsdoorlichting betreft het gehele artikel 4 van de begroting van OCW. De beleidsdoorlichting zal de periode 2014 tot en met 2018 beslaan.
Artikel 4 (bedragen x € 1.000)
Bron: Departementaal Jaarverslag 2017 (2014–2017) en 1e suppletoire wet 2018 (2018)
Uitgaven 2018 zijn inclusief groen mbo-onderwijs.
De laatste beleidsdoorlichting die betrekking had op begrotingsartikel 4 was de beleidsdoorlichting «Prestaties leerlingen en studenten omhoog» die op 17 december 2015 aan uw Kamer is toegezonden1. Deze beleidsdoorlichting 2015 had betrekking op de doelstellingen uit de beleidsagenda 2012.
Bij de beleidsdoorlichting 2019 zal worden gekeken in hoeverre en hoe (kosten)efficiënt de geformuleerde beleidsdoelen in de periode 2014 tot en met 2018 bereikt zijn. Specifieke aandacht zal worden gegeven aan nieuwe beleidsmaatregelen die sinds 2014 in de begroting zijn opgenomen. Waar mogelijk zal ook aandacht worden gegeven aan het groene mbo-onderwijs – de agrarische opleidingscentra – dat met ingang van 2018 van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat is overgeheveld naar het begrotingsartikel 4.
Achtergrond waartegen de beleidsdoorlichting plaatsvindt
Trends in de samenleving
De beleidsdoorlichting dient plaats te vinden in het licht van de trends waar het beroepsonderwijs mee te maken heeft, zoals recent ook nog eens geschetst in het SER-advies «Toekomstgericht beroepsonderwijs deel 2: voorstellen voor een sterk en innovatief beroepsonderwijs»:
• Technologische versnelling: het tempo waarin technologie ons leven verandert gaat snel. Dit gaat gepaard met een grotere mate van onzekerheid en onvoorspelbaarheid. Het goed om kunnen gaan met nieuwe technologie wordt steeds belangrijker binnen het maatschappelijk leven en op de arbeidsmarkt.
• Nieuwe scheidslijnen: één van de gevolgen van technologische ontwikkeling is «job polarization». Door automatisering van routinematige taken veranderen en verdwijnen banen. De verwachting is dat dit vooral banen in het middensegment van de arbeidsmarkt treft. Job polarization hangt samen met een andere vorm van polarisatie, namelijk het ontstaan van sociaal-culturele scheidslijnen. De Inspectie van het Onderwijs heeft in de recente Staat van het Onderwijs wederom de kwetsbaarheid van gelijke kansen aan de orde gesteld. Voor het mbo gaat het dan vooral om doorstroom in de beroepskolom en kansen op de arbeidsmarkt, zoals stage- en arbeidsmarktdiscriminatie.
• Krimp: tot 2020 zal het aantal mbo-studenten nog licht stijgen, maar daarna zal het aantal mbo-studenten door de demografische ontwikkelingen gaan dalen. Door de krimp van het aantal studenten kan het brede pallet aan beroepsopleidingen dat het mbo verzorgt onder druk komen te staan, maar ook kan er bijvoorbeeld overcapaciteit in de huisvesting ontstaan. Dat geldt in het bijzonder voor krimpregio’s.
Verandering in sturingsparadigma
De beleidsdoorlichting dient zich ook rekenschap te geven van veranderingen in het sturingsparadigma van het middelbaar beroepsonderwijs. Ik baseer mij hierbij op de publicatie «Bewegende verhoudingen: een discoursanalyse van overheidssturing in het mbo-veld» van NSOB (2016). NSOB onderscheidt de volgende perioden:
• 1996–2005: van centrale regie naar zelfregie en zelfsturing. Met de invoering van de Web (1996) wordt beoogd om de steun en betrokkenheid van het bedrijfsleven te vergroten, evenals de bereidheid van het bedrijfsleven om te investeren in het beroepsonderwijs. Mbo-scholen krijgen met de Web meer autonomie en zelfregie. De mbo-scholen zijn zelf verantwoordelijk voor het opleidingsaanbod, dat moet worden afgestemd in nauwe samenwerking met het (regionale) bedrijfsleven.
• 2006–2015: van zorgplicht naar actieplannen en prestatieafspraken. Tien jaar na de invoering van de Web nemen de klachten over het mbo echter toe van binnen en buiten het veld. In 2010 stelt de Commissie Oudeman in het rapport «Naar meer focus op het mbo!» dat er weliswaar sprake is van structurele problemen in de sector als geheel, maar dat instellingen over het algemeen in staat zijn om de problemen zelf het hoofd te bieden, onder voorwaarde van rust en stabiliteit. Met het actieplan Focus op vakmanschap wordt echter stevig in de bedrijfsvoering ingegrepen en wordt de autonomie voor de instellingen deels teruggedraaid. Van mbo-scholen wordt nog nadrukkelijker verwacht de basis op orde te brengen en het initieel mbo-onderwijs krijgt meer aandacht dan de doelgroep voor volwassenen.
• Vanaf 2015: een volgende fase? Met beleidsagenda’s als «Ruim baan voor vakmanschap» (2014) en «Een responsief mbo voor hoogwaardig vakmanschap (2015)» (Kamerstuk 31 524, nr. 250) wordt nadrukkelijker rekenschap gegeven van trends in de samenleving die vragen om maatregelen om het mbo beter voor te bereiden op een onzekere toekomst. Dit vraagt om een stelsel dat mbo-scholen in staat stelt om responsiever te zijn op de arbeidsmarkt. Daarmee komt ook het belang van een leven lang ontwikkelen nadrukkelijker op de agenda. Het bestuursakkoord «Trots, vertrouwen en lef» (2018) dat ik met de MBO-Raad heb gesloten, sluit nog nadrukkelijker aan bij de kracht van mbo-scholen en verlangt van hen om met hun partners in de regio tot goed beroepsonderwijs te komen. Zo eisen de nieuwe kwaliteitsafspraken dat mbo-scholen in samenspraak met hun partners tot gedragen kwaliteitsagenda’s komen. Dat is een belangrijke voorwaarde om in aanmerking te komen voor de additionele financiële middelen.
Vraagstelling
De volgende vragen staan in de beleidsdoorlichting centraal:
1. Hoe ziet het beleid eruit in de periode 2014–2018 en hoe heeft zich dat sinds de vorige beleidsdoorlichting ontwikkeld? Aan de onderzoekers vraag ik ook te reflecteren op de veranderingen in het sturingsparadigma in het licht van de trends die impact hebben op het mbo.
a. Op welke thema's is ingezet en in welke vorm? (subsidie, opdracht, interdepartementale samenwerking, onderzoek, etc.)
b. Welke beleidsmaatregelen zijn gecontinueerd?
c. Welke beleidsmaatregelen zijn niet gecontinueerd en waarom niet?
d. Welke beleidsmaatregelen zijn nieuw en in welke vorm?
e. Welke onderbouwing wordt gegeven voor de opzet van het beleid in deze periode en de keuzes die daarbij zijn gemaakt?
2. In hoeverre speelt de beleidsdoorlichting van 2015 een rol in de beleidsontwikkeling 2014–2018?
3. Is in de periode 2014–2018 sprake van doelbereik (d.w.z. het bereiken van operationele doelen)?
4. Is het beleid in de periode 2014–2018 doeltreffend?
5. Is het beleid in de periode 2014–2018 doelmatig?
Hiertoe zullen de onderzoeksvragen van artikel 3, tweede lid van de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek in de beleidsdoorlichting aan bod komen.
Onderzoeksmethode
Bij de beleidsdoorlichting zal gebruik gemaakt worden van de evaluaties en andere onderzoeken die sinds de vorige beleidsdoorlichting zijn uitgevoerd (bijlage). Deze evaluaties en onderzoeken zullen als basis voor het externe onderzoeksbureau dienen om de vragen van de beleidsdoorlichting te beantwoorden. Het onderzoeksbureau krijgt tevens de opdracht om in kaart te brengen op welke onderdelen van het beleid geen (recente) evaluaties voorhanden zijn en aanvullend onderzoek nodig is. Het externe onderzoeksbureau zal deze hiaten waar mogelijk invullen met eigen onderzoek of ten aanzien van deze hiaten in de beleidsdoorlichting een aanbeveling doen.
Beleidsopties bij 20% minder middelen
Zoals vereist zal in de beleidsdoorlichting aandacht worden besteed aan de verschillende beleidsopties wanneer er substantieel (tot 20%) bezuinigd moet worden op het begrotingsartikel. Tevens zal gekeken worden naar een 20%-uitbreidingsvariant. Verkend zal worden wat de effecten zijn van vermindering dan wel verruiming van het budget met 20%.
Artikel 4 (bedragen x € 1.000)
Bron: 1e suppletoire wet 2018 (2018) en Begroting 2018 (2019–2022)
Aanpak en planning
De beleidsdoorlichting zal worden uitgevoerd door een extern onafhankelijk onderzoeksbureau. Conform de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek zal een onafhankelijke deskundige bij de beleidsdoorlichting worden betrokken om de kwaliteit van de doorlichting te borgen.
Het onderzoek zal in het najaar 2018 worden aanbesteed en in de zomer van 2019 worden afgerond. Ik zal de beleidsdoorlichting met beleidsreactie voor het einde van 2019 aan uw Kamer sturen.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven
Adviesrapporten/Voortgangsrapportages |
Organisatie/Auteur |
Jaar publicatie |
---|---|---|
Wetsvoorstel samenwerkingsscholen |
Onderwijsraad |
2015 |
Wetsvoorstel lerarenregister |
Onderwijsraad |
2015 |
Excellentie in het mbo |
Hans van Nieuwkerk |
2015 |
Internationaliseren met ambitie |
Onderwijsraad |
2016 |
Vakmanschap voortdurend in beweging |
Onderwijsraad |
2016 |
Passend onderwijs |
Onderwijsraad |
2016 |
Een ander perspectief op professionele ruimte in het onderwijs |
Onderwijsraad |
2016 |
Advies Toekomstgericht beroepsonderwijs deel 1 |
SER |
2016 |
Burgerschap op school |
Inspectie |
2017 |
Voortgangsrapportage kwaliteitsafspraken mbo 2017 |
Hans van Nieuwkerk |
2017 |
Mbo: In vol bedrijf. Voortgangsrapportage beroepspraktijkvorming |
Hans van Nieuwkerk |
2017 |
Vluchtelingen en onderwijs. Naar een efficiëntere organisatie, betere toegankelijkheid en hogere kwaliteit |
Onderwijsraad |
2017 |
Doordacht digitaal |
Onderwijsraad |
2017 |
Het bevorderen van gelijke kansen en sociale samenhang |
Onderwijsraad |
2017 |
Decentraal onderwijsbeleid bij de tijd |
Onderwijsraad |
2017 |
Besluit lerarenregister |
Onderwijsraad |
2017 |
Advies Toekomstgericht beroepsonderwijs Deel 2 |
SER |
2017 |
Advies schoolleiders |
Onderwijsraad |
2018 |
Advies lerarentekorten |
Onderwijsraad |
2018 |
De Staat van het Onderwijs |
Inspectie |
2018 |
Websites
MBO Benchmark: |
https://www.mboraad.nl/het-mbo/feiten-en-cijfers/verantwoording/benchmark-mbo |
Onderwijsincijfers.nl: |
|
SBB Barometer: |
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31511-27.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.