31 239 Stimulering duurzame energieproductie

Nr. 318 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 mei 2020

De afgelopen jaren is er een groeiende beweging op gang gekomen van burgers die in hun eigen leefomgeving willen werken aan verduurzaming. Mensen die geen eigen dak hebben en dus niet kunnen salderen of die om een andere reden actief zijn, vormen samen energiecoöperaties waarmee in de directe omgeving een hernieuwbare energieproject wordt opgezet waarvan de opbrengsten worden gedeeld. Het kabinet draagt deze beweging een warm hart toe.

Sinds 2014 heeft de Regeling verlaagd tarief in de energiebelasting, ook wel bekend als de Postcoderoosregeling, een belangrijke rol gespeeld bij de groei van het aantal energie-coöperaties en het aantal projecten dat zij realiseren. Daarnaast worden ook verschillende grotere projecten van energiecoöperaties gerealiseerd met de Stimuleringsregeling Duurzame Energieproductie (SDE+). Een aantal ontwikkelingen heeft aanleiding gegeven om de stimulering van energiecoöperaties via de Postcoderoosregeling tegen het licht te houden. Na uitgebreid overleg met de sector in de afgelopen maanden, is het kabinet voornemens om de Postcoderoosregeling te vervangen door een subsidieregeling. In deze brief licht ik deze plannen -mede namens de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst- toe.

Met deze brief geef ik tevens uitvoering aan de motie van het lid Stoffer c.s. (Kamerstuk 32 813, nr. 367), de motie van de leden Van der Lee en Agnes Mulder (Kamerstuk 35 000 XIII, nr. 25), de motie van het lid Dik-Faber c.s. (Kamerstuk 32 813, nr. 390) en de toezeggingen die ik heb gedaan op 6 juni 2019 en 10 september 2019 om uw Kamer te informeren over de Postcoderoosregeling voor energiecoöperaties.

Waarom de Postcoderoosregeling vervangen?

De Postcoderoosregeling bestaat sinds 2014 en is opgezet om mensen die niet zelf kunnen salderen de gelegenheid te geven om een hernieuwbare energieproject in de buurt te realiseren. De Postcoderoosregeling werd in de beginfase als erg complex ervaren. De eerste jaren is de regeling een aantal keer aangepast om knelpunten weg te nemen. Inmiddels is er meer kennis en ervaring mee opgedaan en groeit het aantal energiecoöperaties en verenigingen van eigenaars (VVE) dat gebruik maakt van de regeling gestaag. Desalniettemin wordt de regeling door gebruikers nog steeds als complex ervaren, mede doordat een belangrijk deel van de uitvoering bij de elektriciteitsleveranciers is belegd, naast de Belastingdienst.

In 2017 heeft Kwink een evaluatie gedaan van de Postcoderoosregeling1. Bij de aanbevelingen voor de korte termijn is opgenomen dat rust van belang is voor de sector en dat deze niet gebaat zou zijn bij fundamentele aanpassingen op de korte termijn. Die aanbeveling heb ik overgenomen, waarbij ik heb benoemd de regeling in zijn huidige vorm tot 2020 te behouden. Bij de aanbevelingen voor de lange termijn is opgenomen dat het bij meer fundamentele wijzigingen van belang is om bij de ondersteuning van energiecoöperaties ook rekening te houden met ontwikkelingen op andere gebieden, zoals de aanpassing van de salderingsregeling, en dat het wenselijk zou zijn om de verschillende regelingen op termijn zo veel mogelijk te uniformeren.

In het regeerakkoord is opgenomen dat er een aparte regeling komt voor energiecoöperaties die het mogelijk maakt dat omwonenden makkelijker kunnen participeren in duurzame energieprojecten in hun directe omgeving. Bij de uitwerking van het regeerakkoord heb ik steeds voor ogen gehouden dat dit in een bredere context plaatsvindt van relevante veranderingen: zoals de afbouw van de salderingsregeling en de verlaging van de energiebelasting op elektriciteit die volgde uit het Klimaatakkoord.

Daarnaast heeft de verlaging van de energiebelasting op elektriciteit extra zichtbaar gemaakt dat energiecoöperaties en VVE’s die gebruikmaken van de Postcoderoosregeling gevoelig zijn voor veranderingen in de hoogte van de energiebelasting. Het kabinet acht het wenselijk om voor energiecoöperaties en VVE’s de hoogte van de stimulering aan te laten sluiten bij de daadwerkelijke kosten. Dat is niet mogelijk met een fiscale regeling, maar wel met een subsidieregeling.

Na overleg met de sector is het kabinet tot de conclusie gekomen dat energiecoöperaties en VVE’s in de toekomst beter gestimuleerd kunnen worden met een subsidie dan met een verlaagd energiebelastingtarief. Daardoor kan tevens de complexiteit worden verminderd, is de stimulering van postcoderoosprojecten van energiecoöperaties en VVE’s niet meer afhankelijk van veranderingen in de energiebelasting en kan de hoogte van de stimulering toegespitst worden op wat nodig is. Hieronder licht ik toe hoe de subsidieregeling er op hoofdlijnen uit zal komen te zien.

Subsidieregeling voor energiecoöperaties en VVE’s

Vanaf 2021 kunnen energiecoöperaties en VVE’s subsidie aanvragen voor een zonne-energieproject of kleinschalig windenergieproject. Mijn huidige voornemen is om zonne-energieprojecten tussen 15 en 300 kWp en windenergieprojecten op land tussen 500 en 1000 kWp te ondersteunen. Ik onderzoek nog of het wenselijk is om ook kleinschalige waterkrachtprojecten op te nemen in de subsidieregeling. Net als in de huidige fiscale regeling, wordt in de nieuwe regeling de postcoderoos gebruikt om het lokale karakter te waarborgen. Onder de subsidieregeling moeten deelnemers aan een project lid zijn van een energiecoöperatie of VVE en bij aanvang2 wonen in hetzelfde postcoderoosgebied als waar de hernieuwbare energieproductie plaatsvindt. Dit kunnen bijvoorbeeld particulieren zijn of ondernemingen met een kleinverbruikersaansluiting. Als een lid van een energiecoöperatie tijdens de looptijd van de subsidieregeling verhuist naar buiten het postcoderoosgebied, dan kan hij lid blijven van de energiecoöperatie.3 Dit is een versoepeling ten opzichte van de huidige Postcoderoosregeling die door Kwink werd geadviseerd. De sector geeft aan blij te zijn met deze versoepeling.

In de huidige Postcoderoosregeling ontvangen de leden van de energiecoöperatie of VVE het belastingvoordeel via hun energieleverancier. Dit gaat veranderen. De subsidie wordt uitbetaald aan de energiecoöperatie/VVE. Het is vervolgens aan de energiecoöperatie/VVE om de opbrengsten te verdelen onder de leden. Hieraan worden geen nadere eisen gesteld. Dit betekent dat de directe koppeling tussen de productie van de energiecoöperatie/VVE en het verbruik van de leden komt te vervallen. Om te borgen dat er voldoende participatie en betrokkenheid is, wordt een minimum aantal deelnemers in het postcoderoosgebied vereist. Voor zonne-energieprojecten moet de energiecoöperatie per 5 kWp 1 lid hebben. Voor windenergieprojecten op land moet de energiecoöperatie per 2 kWp 1 lid hebben. Alle individuele leden moeten een even zwaar wegende stem hebben in de besluitvorming4, ongeacht de hoogte van de financiële inleg. Door deze aanpak wordt het voor energiecoöperaties gemakkelijker om leden te werven en is er minder complexe administratie nodig. Hiermee wordt tegelijkertijd geborgd dat de regeling bijdraagt aan het versterken van lokaal eigendom. Commerciële projecten kunnen gebruik maken van de SDE+. De sector is blij met verminderde complexiteit en de grotere flexibiliteit in de nieuwe subsidieregeling.

De energiecoöperaties ontvangen gedurende een periode van 15 jaar subsidie per geproduceerde kWh, waarbij het uitbetaalde subsidiebedrag meebeweegt met de marktwaarde van de geproduceerde energie in dat jaar. De energiecoöperaties verdienen immers ook geld met de verkoop van de opgewekte energie aan een energiemaatschappij. Dit komt overeen met de SDE+-systematiek. De subsidieregeling wordt jaarlijks langdurig opengesteld. Beschikkingen worden op volgorde van binnenkomst verleend. Als er op de dag van overtekening meerdere aanvragen binnenkomen, wordt onder deze aanvragen geloot.

Ik heb het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) gevraagd om te berekenen hoe hoog het subsidiebedrag moet zijn, rekening houdend met de specifieke aard van de projecten en de kosten die energiecoöperaties/VVE’s maken. Zij zullen deze berekening jaarlijks opnieuw maken en consulteren met de sector. De subsidieregeling zal worden uitgevoerd door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl).

De opzet van de nieuwe subsidieregeling biedt op verschillende manieren meer financiële zekerheid voor coöperatieve projecten. Doordat PBL berekeningen maakt op basis van reële kosten, zullen gemiddelde projecten in principe voldoende rendabel zijn om een goed project te kunnen realiseren met de subsidieregeling. Doordat de hoogte van de stimulering per project vastgelegd wordt in een beschikking, weten projecten wat ze kunnen verwachten en is er niet meer de onzekerheid van de energiebelastingtarieven die kunnen veranderen.

Budget

Voor het budget sluit ik aan bij hetgeen besloten zit in de financiële reeksen onderliggend aan het regeerakkoord. Daartoe heeft het kabinet een inschatting gemaakt van de verwachte energiebelastingderving de komende jaren als de huidige Postcoderoosregeling zou worden voortgezet. Dit budget wordt overgeheveld van de inkomstenkant naar de uitgavenkant, waardoor het beschikbaar komt voor de subsidieregeling. Op basis hiervan kan ik in 2021 een verplichtingenbudget van € 37 miljoen openstellen. In de daaropvolgende jaren kan een vergelijkbaar budget worden opengesteld als een volgend kabinet daartoe besluit. In het najaar van 2020 verwacht ik meer duidelijkheid te kunnen geven over tarieven bij de eerste openstelling in 2021.

Bestaande projecten

Ik koers erop om de nieuwe subsidieregeling in 2021 open te stellen. De Postcoderoosregeling zal per 1 januari 2021 komen te vervallen voor nieuwe gevallen. Daarbij wordt uiteraard uitvoering gegeven aan artikel 59c van de Wet belastingen op milieugrondslag. Kort samengevat is met dat artikel beoogd voor een periode van 15 jaren investeringszekerheid te bieden aan leden van door de Belastingdienst aangewezen energiecoöperaties/VVE’s. Indien wordt voldaan aan de in dat artikel gestelde voorwaarden, blijft voor de op 31 december 2020 bestaande leden het verlaagde energiebelastingtarief van toepassing gedurende 15 jaren na het tijdstip waarop zijn energiecoöperatie/VVE is aangewezen. Ik heb onderzocht of het mogelijk is om voor deze groep een overstap- of afkoopregeling te maken, zodat ze het recht op een verlaagd energiebelastingtarief kunnen inwisselen tegen subsidie. Ik moet echter concluderen dat dit niet werkbaar is.

Dit zou te complex worden, onder andere vanwege staatssteunregelgeving en omdat het energiebelastingvoordeel terecht komt bij de leden van de energiecoöperatie/VVE en de subsidie uit wordt betaald aan de energiecoöperatie/VVE zelf.

Voor projecten die nu in voorbereiding zijn zal het per energiecoöperatie/VVE verschillen of gebruik wordt gemaakt van de huidige Postcoderoosregeling of dat men wacht op de nieuwe subsidieregeling. Bij het uitwerken van de nieuwe subsidieregeling betrek ik de sector steeds zoveel mogelijk en zal ik tijdig communiceren over specifieke elementen van de subsidie. Daardoor kunnen energiecoöperaties die een nieuw project willen opstarten zich goed voorbereiden op de openstelling van de subsidieregeling.

Tot slot

De komende tijd ga ik aan de slag om de hiervoor uiteen gezette plannen om te zetten in wet- en regelgeving. Ik zal daarbij steeds in contact blijven met de sector. Ik heb er vertrouwen in dat de nieuwe subsidieregeling het groeiende aantal lokale energiecoöperaties en VVE’s goed kan ondersteunen.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes


X Noot
1

Kamerstuk 31 239, nr. 287.

X Noot
2

De lijst met deelnemers aan het project dient binnen een half jaar na beschikking tot subsidieverlening te worden aangeleverd bij RVO.nl. Op het moment van aanleveren, moeten alle deelnemers in het postcoderoosgebied wonen of gevestigd zijn.

X Noot
3

Voor VVE’s gelden aangepaste regels.

X Noot
4

Voor VVE’s gelden aangepaste regels

Naar boven