31 142 Wijziging van de Experimentenwet Kiezen op Afstand in verband met de verlenging van de werkingsduur van die wet

33 829 Elektronisch stemmen en tellen

Nr. 87 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 oktober 2018

Op 4 juli jl. vond een Algemeen Overleg Kiesrechtzaken plaats (Kamerstuk 31 142, nr. 84). Tijdens dat overleg heb ik toegezegd de Tweede Kamer in september nog nader te informeren over een drietal onderwerpen, te weten:

  • De uitkomsten van het overleg met belangenorganisaties over de vraag of en hoe kiezers met een verstandelijke beperking geholpen zouden kunnen worden bij het stemmen.

  • Het stemmen vanuit het buitenland.

  • De verantwoordelijkheid voor digitale hulpmiddel(en) om de uitslag van de verkiezingen te berekenen en het verbeteren van OSV voor de komende verkiezingen.

Deze brief bevat de toegezegde informatie.

In mijn brief van 15 juni jl.1 heb ik een aantal wetswijzigingen aangekondigd. Inmiddels zijn twee van de aangekondigde wetsvoorstellen bij de Tweede Kamer ingediend. Een wetsvoorstel2 regelt het op het internet openbaar maken van de processen-verbaal van de stembureaus en van de zogenoemde opgave van de burgemeester met de stemtotalen van de gemeente. Met dit wetsvoorstel wordt uitvoering gegeven aan de motie Bosma c.s.3 Een tweede wetsvoorstel4 bevat een aantal maatregelen om te voorkomen dat stemmen van kiezers in het buitenland niet meegeteld kunnen worden.

De Kamer heeft ook nog een derde wetsvoorstel5 ontvangen dat betrekking heeft op de komende verkiezing van de leden van het Europees Parlement over de mogelijke toewijzing van 3 extra zetels aan Nederland als gevolg van het vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie. Mijn streven is dat deze drie wetsvoorstellen tijdig voor de verkiezingen die in 2019 worden gehouden in werking kunnen treden.

Uitkomsten overleg met belangenorganisaties hulp aan kiezers met een verstandelijke beperking

Het kabinet streeft naar een inclusieve samenleving waarin iedereen kan meedoen, ongeacht talenten of beperkingen. Dat geldt ook voor het verkiezingsproces. Kiezers moeten zoveel mogelijk in staat worden gesteld om zelfstandig hun stem uit te brengen. Artikel 29 van het Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap (Trb. 2007, nr. 169) verplicht de staten die partij zijn de vrije wilsuiting van personen met een handicap als kiezers te waarborgen en daartoe, waar nodig, op hun verzoek ondersteuning toe te staan bij het uitbrengen van hun stem door een persoon van hun eigen keuze. De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en ik zijn daarom van mening dat alle kiezers die zeggen hulp nodig te hebben, ook hulp moeten kunnen krijgen bij het uitbrengen van hun stem. Voor kiezers met een fysieke beperking is reeds in de Kieswet geregeld dat hulp bij het stemmen geboden kan worden. Voor kiezers met een verstandelijke beperking laat de huidige Kieswet geen hulp toe in het stemhokje.

In mijn brief van 15 juni jl. heb ik gemeld dat overleg ging plaatsvinden met organisaties die de belangen behartigen van kiezers met een beperking (Kamerstukken 31 142 en 33 829, nr. 83). Ik heb toegezegd de Kamer te zullen informeren over de uitkomsten van dit overleg.

Het overleg met de organisaties6 heeft op 6 september jl. plaatsgevonden.

Er is uitvoerig gesproken over de vraag of aan kiezers met een verstandelijke beperking hulp kan worden geboden bij het stemmen, en zo ja hoe dat het beste zou kunnen. De keuzevrijheid en de mogelijkheid om assistentie te krijgen van iemand uit de naaste omgeving is volgens de belangenorganisaties voor veel kiezers met een verstandelijke beperking van groot belang. Men onderkent daarbij de dilemma’s die dit meebrengt ten aanzien van het waarborgen van de stemvrijheid.

Door de gesprekspartners zijn ook andere suggesties gedaan die het stemproces toegankelijker kunnen maken. Zo is gesuggereerd om de voorlichting over de verkiezingen te verbeteren, om een actieve opstelling van zorgprofessionals te bevorderen, om early voting mogelijk te maken (dat zou ook voor kiezers met dementie de drempel voor deelname aan het verkiezingsproces kunnen verlagen) en om de mogelijkheid te bieden om thuis of in de zorginstelling de stem te kunnen uitbrengen.

Ik constateer dat een aantal maatregelen die de toegankelijkheid vergroten mogelijk zijn zonder dat daarvoor wetgeving nodig is. Het gaat dan concreet om:

  • meer en goede voorlichting over het stemmen;

  • het instellen door gemeenten van mobiele stembureaus (artikel J 4a van de Kieswet). Dergelijke stembureaus kunnen worden ingezet om kiezers te laten stemmen bij zorginstellingen.

Deze maatregelen kunnen dus al voor de komende verkiezingen genomen worden. Ik zal gemeenten waar nodig stimuleren om dat ook te doen.

Met deze maatregelen beoog ik dat de algemene toegankelijkheid van verkiezingen verder wordt vergroot, zodat zoveel mogelijk kiezers zelfstandig hun stem kunnen uitbrengen. Ik voorzie dat een relatief kleine groep kiezers behoefte zal houden aan ondersteuning. Daarom wil ik ook kijken, allereerst door te experimenteren, hoe daar invulling aan gegeven kan gaan worden.

Ik heb reeds in mijn brief van 15 juni jl. al een experimentenwet aangekondigd om experimenten te kunnen houden met early voting (Kamerstukken 31 142 en 33 829, nr. 83). Early voting maakt, vertegenwoordigers van belangenorganisaties zeggen dat ook, maatwerk mogelijk door geschikte omstandigheden te creëren om kiezers met een beperking te ondersteunen en waar nodig te helpen om te kunnen stemmen. Ik denk daarbij aan omstandigheden waarin oefenen mogelijk is, waar geen druk gevoeld wordt doordat er andere wachtende kiezers zijn, waar stembureauleden het proces kunnen begeleiden die getraind zijn in het bijstaan van kiezers met bijzondere behoeften, etc. Ik heb daarbij voor ogen dat leden van het stembureau een belangrijke rol hebben in het waarborgen van de stemvrijheid.

Dergelijke experimenten zijn een zorgvuldige stap om de ondersteuning en hulp aan kiezers inhoud te geven. Experimenten bieden de mogelijkheid om in de praktijk te ondervinden wat goed werkt en wat niet goed werkt. Op basis van die ervaringen kan vervolgens in de Kieswet worden geregeld hoe structureel de hulp aan kiezers bij het stemmen dient plaats te vinden. Met belangenorganisaties zal in de komende maanden worden uitgewerkt hoe dit verder vormgegeven kan worden ten behoeve van het wetsvoorstel waarin experimenten met early voting en hulp aan kiezers met een verstandelijke beperking mogelijk worden gemaakt. Mijn planning is erop gericht om experimenten te houden bij verkiezingen die in 2021 plaatsvinden.

Het stemmen vanuit het buitenland

Tijdens het AO van 4 juli jl. hebben met name de Kamerleden Den Boer (D66) en Van der Molen (CDA) gevraagd om in beeld te brengen wat de ambities zijn om het stemmen vanuit het buitenland makkelijker te maken. Het lid Van der Molen vroeg daarenboven nog naar de uitvoering van de afspraak uit het regeerakkoord7 inhoudende dat het stemproces wordt aangepast zodat Nederlanders in het buitenland ook invloed krijgen op de verkiezing van de Eerste Kamer.

Het stemmen door Nederlanders vanuit het buitenland kent een aantal aspecten, te weten:

  • 1. De registratie om te kunnen bepalen of een Nederlander kiesgerechtigd is en zo ja voor welke verkiezingen én om aan de contactgegevens te komen om de kiezer van de stembescheiden te kunnen voorzien;

  • 2. Het tijdig toesturen van de stembescheiden zodat de kiezer zijn stem kan uitbrengen;

  • 3. Het ontvangen van de stemmen en het tellen daarvan.

De afgelopen jaren is de wetgeving aangepast om op de eerste twee punten verbeteringen door te voeren. Zo is de registratie voor elke verkiezing afzonderlijk afgeschaft. Een eenmalige registratie volstaat nu en het registratieverzoek hoeft niet meer per post te worden gezonden aan de gemeente Den Haag, dat kan ook per mail.

De permanente registratie maakt het mogelijk om de geregistreerde kiezers eerder het briefstembewijs (de stempas voor de kiezers in het buitenland) toe te sturen. De Tijdelijke experimentenwet stembiljetten en centrale stemopneming biedt de juridische grondslag om het stembiljet, dat niet eerder dan circa 5 weken voor de dag van stemming beschikbaar kan zijn, per mail te sturen naar de kiezers. De combinatie van deze twee maatregelen maakt dat kiezers in het buitenland vanaf ca. 5 weken voor de dag van stemming hun stem kunnen uitbrengen. Daarmee zijn de knelpunten rond de registratie en het (tijdig) kunnen ontvangen van de stembescheiden grotendeels verholpen.

Ook knelpunten bij het uitbrengen van de stem worden aangepakt. Begin september is een wetsvoorstel bij uw Kamer ingediend waarin wordt geregeld dat kiezers gebruik kunnen maken van een eigen retourenveloppe. Nu mag alleen de voorgeschreven oranje enveloppe gebruikt worden. Dat leidt in de praktijk tot problemen. Kiezers kunnen namelijk de enveloppe kwijt zijn en in sommige landen geeft de oranje kleur problemen bij de postbezorging. Is de kiezer het briefstembewijs kwijt dan is er een wettelijke voorziening om een vervangend briefstembewijs te kunnen verstrekken. Dat kan nu echter alleen via de post. Met de gemeente Den Haag wordt onderzocht of in de toekomst het vervangende briefstembewijs ook per mail zou kunnen worden opgestuurd naar de kiezer. Ik hoop u in het voorjaar te kunnen informeren over de uitkomsten van dit onderzoek.

De stemmen van de kiezers in het buitenland moeten op tijd bij het briefstembureau aankomen om meegeteld te kunnen worden. In mijn brief van 15 juni jl. heb ik een wijziging van de Kieswet aangekondigd onder meer om het proces van de uitslagvaststelling opnieuw vorm te geven (Kamerstukken 31 142 en 33 829, nr. 83). Ik verwacht in dat wetsvoorstel ook meer tijd te kunnen inruimen om de stemmen uit het buitenland bij de briefstembureaus te krijgen zodat die stemmen nog kunnen worden meegeteld. In het wetsvoorstel dat de Kamer volgend jaar ontvangt zal dit verder worden uitgewerkt. In het wetsvoorstel dat recent bij uw Kamer is ingediend wordt mogelijk gemaakt dat de briefstembureaus in het buitenland hun werkzaamheden kunnen uitvoeren zonder dat daarbij kiezers aanwezig zijn. Dat kan nodig zijn in verband met de beveiliging van de ambassades waar de briefstembureaus hun taken uitvoeren.

Wat betreft de verkiezing van de Eerste Kamer breng ik in herinnering dat dit inmiddels geregeld is voor de kiezers die woonachtig zijn in Bonaire, Saba en Sint Eustatius. De Grondwet is aangepast waardoor op 20 maart 2019 de kiezers in deze openbare lichamen voor het eerst kunnen stemmen voor de leden van een kiescollege voor de Eerste Kamer. In de komende maanden ga ik de opties in kaart brengen om Nederlanders die in het buitenland wonen invloed te geven op de samenstelling van de Eerste Kamer. Ik zal daarbij gebruik maken van eerder, in het kader van de regeling voor de openbare lichamen, gemaakte analyses en adviezen. Mijn planning is erop gericht om in het voorjaar de Kamer de opties, inclusief de mogelijke (juridische) consequenties daarvan, voor te leggen.

Digitaal hulpmiddel voor het berekenen van de uitslag van de verkiezingen

Tijdens het AO van 4 juli jl. is ook aandacht gevraagd voor de zogenoemde Ondersteunende Software Verkiezingen (OSV) dat als digitaal hulpmiddel kan worden gebruikt voor het berekenen van de uitslag (Kamerstuk 31 142, nr. 84). Er spelen, zie ook mijn brief van 15 juni 2018, twee zaken met betrekking tot deze programmatuur (Kamerstukken 31 142 en 33 829, nr. 83).

Allereerst speelt de vraag hoe deze programmatuur kan worden verbeterd voor de komende verkiezingen. Wat betreft de huidige programmatuur blijft de Kiesraad investeren in verdere verbeteringen. Het Ministerie van BZK biedt de Kiesraad alle mogelijke ondersteuning die de Raad daarbij wenst. Dat geldt zowel voor het verbeteren van programmatuur voor de komende verkiezingen als, zou de Kiesraad daartoe besluiten, voor de vernieuwing ervan voor de langere termijn.

De Kiesraad werkt nu concreet aan een aantal verbeteringen in OSV ten behoeve van de verkiezingen van 2019. De Kiesraad betrekt externe beveiligings-deskundigen daarbij om mogelijke (nieuwe) kwetsbaarheden in kaart te brengen en om te kunnen beoordelen welke maatregelen daar effectief tegen getroffen kunnen worden. De Kiesraad neemt daarin uiteraard de kwetsbaarheden mee die eerder door een aantal instanties/personen8 zijn gesignaleerd. U moet daarbij denken aan bijvoorbeeld de encryptie, de data-integriteit en beveiligingsupdates. De Kiesraad en het Ministerie van BZK zullen in de komende weken met de externe beveiligingsdeskundigen ook bepalen of het nodig is aanpassingen door te voeren in de instructies die de gemeenten krijgen voor het gebruik van OSV bij de verkiezingen. Ik memoreer tevens dat recent een wetsvoorstel is ingediend bij de Tweede Kamer om het mogelijk te maken dat de processen-verbaal en de opgave van de burgemeesters op het internet openbaar gemaakt kunnen worden. Dat is een belangrijke stap om de controleerbaarheid en transparantie van het berekenen van de uitslag te vergroten.

Ik zie het als mijn verantwoordelijkheid om in de wet- en regelgeving de eisen te formuleren waaraan het proces van de uitslagberekening dient te voldoen. Daaraan wordt gewerkt en ik heb de Kamer eerder (brief van 15 juni jl. Kamerstukken 31 142 en 33 829, nr. 83) gemeld dat gewerkt wordt aan een wetsvoorstel met een geplande inwerkingtreding bij de verkiezingen van 2021. Voor dit wetsvoorstel is de besluitvorming van belang over de vraag waar de verantwoordelijkheid moet liggen voor digitale hulpmiddelen die kunnen worden gebruikt voor het berekenen van de uitslag. Waarbij ook zeker gesteld moet worden dat het berekenen en vaststellen van de uitslag van de verkiezingen op een volstrekt onafhankelijke wijze plaats kan plaatsvinden.

In mijn brief van 15 juni jl. heb ik reeds gemeld dat de Kiesraad, vanwege de veranderde context waarin verkiezingen plaatsvinden, niet meer de enige instantie wil zijn die de verantwoordelijkheid draagt voor de digitale hulpmiddelen om de uitslag te berekenen (Kamerstukken 31 142 en 33 829, nr. 83). Gelet op dit standpunt is met de Kiesraad afgesproken dat de mogelijke opties om deze verantwoordelijkheid goed te beleggen nu op een rij gezet gaan worden. ABDTOPConsult gaat dat doen en start daar in de komende weken mee. Ik verwacht dat de verkenning nog dit jaar afgerond zal zijn.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren


X Noot
1

Kamerstukken 31 142 en 33 829, nr. 83.

X Noot
2

Kamerstuk 35 011, nr. 2.

X Noot
3

Kamerstuk 34 775 VII, nr. 61.

X Noot
4

Kamerstuk 35 012, nr. 2.

X Noot
5

Kamerstuk 35 016, nr. 2.

X Noot
6

Bij het overleg waren aanwezig: Ieder(in), LFB, Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland, College voor de rechten van de mens, Stichting Alzheimer Nederland, Oogvereniging, Kiesraad, NVVB, ProDemos, Ministerie van VWS en Ministerie van BZK.

X Noot
7

Vertrouwen in de toekomst: regeerakkoord 2017–2021, pagina 8 (Kamerstuk 34 700, nr. 34.

X Noot
8

Fox-IT, S. Ruwhof en Vrije Universiteit Amsterdam.

Naar boven