31 066 Belastingdienst

Nr. 612 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 maart 2020

Het lid Kwint (SP) heeft gevraagd om nadere informatie over de omgang van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) met de signalen van de Belastingdienst/Toeslagen over de eigen bijdrage voor de kinderopvang. Dit betreft signalen over het volledig terugvorderen van de kinderopvangtoeslag indien ouders de eigen bijdrage niet volledig hebben betaald. Ik verwijs u tevens graag naar de brief van de Staatssecretaris van Financiën – Toeslagen en Douane die ook vandaag aan uw Kamer is gezonden. In deze brief attendeert zij uw Kamer op een besluit inzake een Wob-verzoek dat betrekking heeft op hetzelfde onderwerp.

In de kamerbrief van 4 februari1 hebben de bewindspersonen van Financiën, mede namens mij, zoals toegezegd was aan van het lid Van Weyenberg een beschrijving gegeven van hoe wij zijn omgegaan met signalen vanuit de Belastingdienst over de eigen bijdrage en proportioneel terugvorderen. In deze brief wordt aangegeven dat signalen op de achtergrond zijn geraakt doordat fraudezaken in de actualiteit stonden en het bestrijden van fraude op dat moment voorrang kreeg. Dit beeld is ook bevestigd in het eerste advies van de Adviescommissie uitvoering toeslagen onder leiding van mr. Donner (Kamerstuk 31 066, nr. 546). Wij hebben aangegeven dit zeer te betreuren.

In de afgelopen periode is gepoogd om het beeld verder te reconstrueren. De recente vragen aan het ministerie en berichtgeving van het journalistieke collectief Follow the Money hebben nieuwe aanknopingspunten opgeleverd. Alle getraceerde stukken zijn gedeeld met de Adviescommissie. Op dit moment ondersteunen de gevonden stukken het eerder geschetste beeld. Namelijk het beeld dat er op verschillende momenten contact is geweest is tussen het Ministerie van Financiën en het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid naar aanleiding van twee situaties. Allereerst naar aanleiding van de casus «Appelbloesem» in 2012. Na de voor toeslaggerechtigde nadelige uitspraak van de Raad van State op 19 december 20122 lijkt op grond van het huidige beeld geen verder gevolg gegeven aan de signalen.

Eind 2014 volgt er een signaal van de Belastingdienst/Toeslagen naar aanleiding van de casus «de Parel». Op 21 november 2014 heeft er op basis van deze signalen een expertmeeting plaatsgevonden tussen beide ministeries. De organisatie van deze expertmeeting wordt bevestigd in de voorbereiding voor een kennismakingsgesprek tussen de betrokken Directeuren-Generaal (DG Werk en DG Belastingdienst). Het doel van de meeting was om de redelijkheid te beoordelen van terugvorderingen kinderopvangtoeslag in het geval dat een deel of het geheel van de eigen bijdrage door ouders niet is betaald en diverse juridische invalshoeken te verkennen. De uitkomst was dat de argumentaties om wet- en regelgeving aan te passen, getoetst zouden worden op effectiviteit, houdbaarheid en noodzakelijkheid. Een terugkoppeling van dit gesprek is binnen SZW aangereikt via een ministerstafbericht. Dat zijn berichten die wekelijks in een set van meerdere berichten over verschillende onderwerpen ter informatie aan de bewindspersonenstaf worden toegevoegd en waarvan niet kan worden vastgesteld of de bewindspersoon destijds hiervan kennisgenomen heeft. In het bericht staat dat er gestreefd wordt om voor het kerstreces de bewindspersoon te informeren over de diverse oplossingsrichtingen. Uit de zoektocht naar stukken kan op dit moment niet vastgesteld worden dat dit daadwerkelijk is gebeurd. Van een gevonden concept-nota van een latere datum, die een aanzet doet tot deze exercitie, kan uit de systemen niet worden herleid dat deze de bewindspersoon heeft bereikt.

In dezelfde periode werd er gewerkt aan het voorstel voor een nieuwe financieringsvorm voor de kinderopvang. Het vermoeden bestaat dat het signaal over de gevolgen van het niet volledig betalen van de eigen bijdrage voor de kinderopvang niet verwerkt werd in de aanpassing van toen geldende regelgeving, maar is meegewogen in de uitwerking van de nieuwe financieringsvorm. In het AO van 5 februari 2015 introduceert de bewindspersoon immers het voornemen tot een nieuwe financieringssystematiek. Tijdens het AO van 5 februari 20153 is de eigen bijdrage zowel in dit kader als in het kader van de fraudezaak «de Parel» aan bod gekomen.

In de voorbereiding voor dit AO is een ambtelijk concept van een spreekschets gemaakt over de problematiek rondom de eigen bijdrage, waarin staat dat er een gesprek met het Ministerie van Financiën loopt. Dit is niet in het uiteindelijke dossier opgenomen, dat de bewindspersoon ten behoeve van het AO ter hand is gesteld. De avond voor het debat is in het aangereikte aanvullende dossier een spreekschets opgenomen met betrekking tot «de Parel». In antwoord op vragen van de SP tijdens het AO zijn bewoordingen gebruikt die overeenkomen met deze spreekschets en waarin het belang van het (volledig) betalen van de eigen bijdrage wordt benadrukt. Het vraagstuk van de eigen bijdrage binnen de systematiek van de kinderopvangtoeslag is vervolgens op de achtergrond geraakt en het fraudeaspect is gaan domineren. Nogmaals, dat betreur ik zeer.

In de periode van 2015 tot 2018 heeft de energie zich ambtelijk en politiek gericht op het uitwerken van het voorstel voor een nieuwe financieringssystematiek. Dit voorstel was erop gericht om het aantal terugvorderingen sterk te beperken door middel van de invoering van directe financiering. Het huidige kabinet heeft in 2017 in het regeerakkoord aangegeven dat het voorstel kansrijk was, maar dat een zorgvuldige afweging nodig was vanwege het ingrijpende karakter van de veranderingen. Die afweging heeft ertoe geleid dat in april 20184 is besloten de problematiek van de hoge terugvorderingen aan te pakken door verbeteringen binnen het huidige stelsel van de kinderopvangtoeslag bij de Belastingdienst door te voeren. De keuze is gemaakt om binnen de Belastingdienst veranderingen door te voeren, in plaats van een grote stelselwijziging met een groter oplossend vermogen door te voeren bij een andere uitvoerder, met daarbij behorende risico’s.

Vanaf dat moment is door de Belastingdienst/Toeslagen en mijn ministerie in gezamenlijkheid het verbetertraject kinderopvangtoeslag opgezet. In het verbetertraject zijn zeven verbetervoorstellen opgenomen om de problematiek van hoge terugvorderingen te voorkomen, waarover ik uw Kamer heb geïnformeerd in juli5 en december6 2018. Een van die verbetervoorstellen is het proportioneel vaststellen, omdat het volledig terugvorderen van een in een jaar uitgekeerd voorschot soms niet in verhouding staat tot het niet volledig betalen van de eigen bijdrage.

In de brief van juni 20197 heeft de Staatssecretaris van Financiën, mede namens mij, een meer proportionele benadering aangekondigd. Op 9 oktober 2019 heb ik gezamenlijk met de voormalig Staatssecretaris van Financiën hierover een besluit genomen. Zoals eerder met uw Kamer is gedeeld in december 20198, heb ik inmiddels samen met de Staatssecretaris van Financiën de stap gezet om meer proportionaliteit in het kinderopvangtoeslagstelsel door te voeren. De Belastingdienst/Toeslagen kan sinds 23 oktober 2019, in lijn met de uitspraak van de Raad van State9, de kinderopvangtoeslag proportioneel vaststellen op het moment de ouder de eigen bijdrage niet volledig heeft betaald. In de komende periode zal het proportioneel vaststellen opgenomen worden in de wet.

In het kader van een zorgvuldig feitenonderzoek heb ik nieuw gevonden documenten steeds verstrekt aan de Adviescommissie uitvoering toeslagen onder leiding van mr. Donner. De gevonden stukken ondersteunen op dit moment het eerder geschetste beeld, maar mogelijk zijn er andere relevante stukken die nog niet zijn getraceerd. De komende periode zal benut worden om dit beeld zo compleet mogelijk te maken, met een geauditeerde werkwijze. Dit zal onderdeel uitmaken van het al lopende programma informatiebeheer SZW, waarmee we hier ook van kunnen leren voor de toekomst. Na deze zoektocht zal de Kamer nader geïnformeerd worden.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, T. van Ark


X Noot
1

Kamerstuk 31 066, nr. 596

X Noot
2

Uitspraak ECLI:NL: 2012:BY6772

X Noot
3

Kamerstuk 31 322, nr. 273

X Noot
4

Kamerstuk 31 322, nr. 361

X Noot
5

Kamerstuk 31 322, nr. 361

X Noot
6

Kamerstuk 31 322, nr. 379

X Noot
7

Kamerstuk 31 066, nr. 490

X Noot
8

Kamerstuk 31 066, nr. 574

X Noot
9

Uitspraak ECLI:NL:RVS:2019:3535

Naar boven