31 066 Belastingdienst

Nr. 476 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 22 maart 2019

De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Financiën over de brief van 31 januari 2019 over de impactanalyse van de Brexit voor de Belastingdienst niet-Douane en het validatierapport van het externe bureau EY van de aanpak van de voorbereidingen van de Belastingdienst (Kamerstuk 31 066, nr. 452).

De vragen en opmerkingen zijn op 21 februari 2019 aan de Staatssecretaris van Financiën voorgelegd. Bij brief van 22 maart 2019 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie, Anne Mulder

De adjunct-griffier van de commissie, Freriks

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de rapportage Aanpak voorbereidingen Belastingdienst Brexit: Eindrapport externe validatie. Deze leden hebben nog een aantal inhoudelijke vragen. De op handen zijnde brexit zal grote gevolgen hebben voor zowel de mensen, het bedrijfsleven alsook de Belastingdienst. De leden van de VVD-fractie kunnen het voorstel om te komen tot een vorm van (kortdurend) overgangsrecht in de fiscaliteit steunen. Deze leden zien dit als een belangrijke handreiking die ook een positief effect zal hebben op de werkzaamheden van de Belastingdienst.

Vragen bij de impactanalyse; de voorbereidingen op de Brexit van de Belastingdienst niet douane.

De leden van de VVD-fractie vragen in algemene zin hoe mensen en ondernemers geïnformeerd worden over de wijzigingen die ontstaan bij een brexitscenario. Wanneer worden de verschillende groepen geïnformeerd en kan de Staatssecretaris ingaan op de bijdrage van derden om de mensen en ondernemers zo goed mogelijk te informeren? De indruk die deze leden krijgen uit de impactanalyse is dat er veel communicatie loopt via de externe informatiekanalen van de Belastingdienst. Hoe zorgt de Staatssecretaris ervoor dat de mensen ook daadwerkelijk deze informatiekanalen bezoeken?

De leden van de VVD-fractie lezen dat de impactanalyse is uitgevoerd door een negentiental verschillende uitvoeringstoetsen voor verschillende belastingmiddelen en -processen. Kan de Staatssecretaris aangeven of er naast deze negentien middelen en processen nog andere zaken zijn die niet een eigen uitvoeringstoets hebben? Zo ja, welke?

De leden van de VVD-fractie vragen of de Staatssecretaris kan toelichten waarom de keuze wordt gemaakt om ondernemers alleen via de algemene communicatiekanalen van de Belastingdienst te informeren. Waarom worden ook andere communicatiekanalen, eventueel via brancheorganisaties, niet betrokken bij het informeren van ondernemers? Wat kunnen de gevolgen zijn van deze beperkte communicatie? Is de Staatssecretaris het met de leden van de VVD-fractie eens dat als ondernemers in de huidige situatie geen ervaring hebben met de processen waar zij bij een brexit wel mee te maken krijgen, zij niet actief op zoek zullen gaan naar informatie?

De leden van de VVD-fractie vragen of de Staatssecretaris kan aangeven hoe de Nederlandse gepensioneerden tijdig worden geïnformeerd over de mogelijke gevolgen van een brexit. Welk handelingsperspectief kan de Staatssecretaris hen bieden? En wanneer wordt deze informatie gedeeld?

De leden van de VVD-fractie vragen of de Staatssecretaris kan aangeven hoe de Britse werknemers in Nederland geïnformeerd worden en of hij kan ingaan op de procedure (tijd en kosten) om een verblijfs- of tewerkstellingsvergunning te verkrijgen.

De leden van de VVD-fractie vragen of de Staatssecretaris kan ingaan op het extra werk voor de Belastingdienst wat gepaard gaat met ondernemingen die het VK als onderdeel van hun concernstructuur hebben. Kan de Staatssecretaris aangeven hoeveel extra capaciteit hij heeft vrijgemaakt voor dit onderdeel?

Kan de Staatssecretaris ingaan op de toeslagontvangers? Welke stappen worden daar gezet en hoe worden mensen actief geïnformeerd?

Kan de Staatssecretaris een uitgebreide toelichting geven op het voorgenomen overgangsrecht 1 in relatie tot de verschillende onderwerpen?

Vragen bij brief Staatssecretaris van Financiën en rapport EY: Aanpak voorbereidingen Brexit: Eindrapport externe validatie.

De leden van de VVD-fractie merken op dat de op handen zijnde brexit grote gevolgen heeft voor de Belastingdienst, de mensen en de ondernemers. Kan de Staatssecretaris aangeven wat voor hem op dit moment de vijf onderwerpen zijn met de grootste risico’s met gevolgen voor mensen en ondernemers?

Kan de Staatssecretaris aangeven hoeveel fte op dit moment belast is met de voorbereiding op de brexit? Zijn deze mensen vrijgesteld van hun reguliere taken?

De leden van de VVD-fractie lezen dat een relatief beperkte verandering voor de Belastingdienst, een substantiële impact kan hebben op burgers en bedrijfsleven en deze is niet meegenomen in de scope van de voorliggende evaluatie. Kan de Staatssecretaris hierop een uitgebreide toelichting geven? Een substantiële impact kan natuurlijk leiden tot een behoorlijke vraag van de Belastingdienst. In hoeverre is hier bijvoorbeeld rekening mee gehouden? Waarom is dit geen onderdeel van de scope van het onderzoek geweest?

De leden van de VVD-fractie lezen dat de impact op IV en fte werklast in relatieve zin minder dan 0,4% is. In hoeverre is deze werklast voldoende afgestemd op de situatie binnen de Belastingdienst waar nog steeds gewerkt wordt aan het op orde brengen van de capaciteit?

De leden van de VVD-fractie vragen of de Staatssecretaris kan ingaan op de genoemde mogelijke risico’s progressie implementatie en hoe hier (voldoende) capaciteit voor wordt vrijgemaakt. Kan de Staatssecretaris ingaan op de vraag naar een verhoogde capaciteitsinzet tot 29 maart 2019 en voor de periode april en mei 2019?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA

De leden van de CDA-fractie danken de Staatssecretaris voor de fiscale impactanalyse van de Brexit. De analyse geeft een goed beeld van de fiscale consequenties als een land verandert van lidstaat naar land buiten de EU.

Voor Nederlandse gepensioneerden in het VK zijn die gevolgen heel groot. Kan de Staatssecretaris specificeren welke fiscale tegemoetkomingen zij verliezen? Zijn dat alleen aftrekposten of ook heffingskortingen? Zo ja, welke heffingskortingen? Kan de Staatssecretaris een inschatting geven wat de financiële gevolgen zijn voor deze Nederlandse gepensioneerden bij de volgende inkomens: AOW, AOW + een pensioen van 10.000 euro en AOW + een pensioen van 20.000 euro?

Heeft de Staatssecretaris overwogen deze mensen een langer overgangsrecht te geven dan tot het einde van dit jaar? De leden van de CDA-fractie vragen dit ook in het licht van overgangstermijnen in andere gevallen, die vaak langer zijn, zoals verblijfvergunning wanneer Britten langer dan vijf jaar in Nederland verblijven en daarmee dus toegang houden tot de arbeidsmarkt en bijbehorende sociale rechten. Hoe gaan andere lidstaten om met gepensioneerden die in het VK wonen?

Kan de Staatssecretaris toelichten hoe de groep van toeslagontvangers in het VK eruitziet? Welke nationaliteit hebben zij? Op welke toeslagen hebben zij recht? Hoeveel van de toeslagontvangers krijgen huurtoeslag of kinderopvangtoeslag? Moeten toeslagontvangers in het VK zelf de toeslag stopzetten of kan de Belastingdienst dit ook doen? Om welke groep met «toeslagontvangers die in Nederland wonen» gaat het?

Welke heffingskortingen vervallen er na de brexit voor Britten die in Nederland werken?

De leden van de CDA-fractie vragen de regering om een voorbeeld van een fiscale eenheid die door de brexit verbroken wordt, aangezien buitenlandse vennootschappen geen onderdeel kunnen uitmaken van een fiscale eenheid.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van D66

De leden van de D66-fractie vragen of de burgers en bedrijven die als gevolg van de brexit geen aanspraak meer kunnen maken op toeslagen of socialezekerheidsregelingen nu voldoende zijn geïnformeerd. Welke concrete stappen neemt het kabinet om deze groepen te informeren? Kan hierbij een uitsplitsing gemaakt worden naar de informatie die burgers en bedrijven ontvangen in aanloop naar een eventuele no-deal brexit, en na een eventuele no-deal brexit? Deze leden vragen of de aangekondigde acties bij Toeslagen om toeslagontvangers te informeren in het geval van een no-deal niet te laat komen. In hoeverre vindt de communicatie al plaats in aanloop naar een eventuele no-deal? Verwacht het kabinet dat deze groep toeslagontvangers door de brexit te maken krijgt met problematische schulden? Zo ja, welke stappen onderneemt het kabinet om dit te voorkomen?

De leden van de D66-fractie vragen of, in het geval van piekbelasting, processen op tijd zijn aangepast en voldoende personele capaciteit gereed is.

De leden van de D66-fractie vragen van hoeveel ondernemers inmiddels bekend is dat zij aan de voorwaarden voor een artikel 23-vergunning voldoen? Kunt u een inschatting geven van het aantal ondernemers van wie dit nog niet bekend is?

De leden van de D66-fractie lezen dat in het geval van een no-deal brexit «een deel van de belastingplichtigen niet meer zoals voorheen kwalificerend buitenlands Belastingplichtige is» en dat deze belastingplichtigen «te maken krijgen met een belastingnadeel». Ook lezen deze leden «dat te verwachten is dat betrokken personen hun gedrag aan zullen passen». Deze leden vragen hoe groot de groep is die naar verwachting door de brexit geen kwalificerend buitenlands belastingplichtige meer is. De leden van de aan het woord zijnde fractie vragen naar de verwachte gemiddelde grootte van het belastingnadeel per belastingplichtigen. Deze leden vragen hoe de betrokken personen hun gedrag kunnen aanpassen, zodat zij geen belastingnadeel ontvangen. Voorgenoemde leden vragen of deze groep hier voldoende handelingsperspectief heeft. Deze leden vragen of het realistisch is om van deze groep te vragen dat zij hun gedrag aanpassen.

De leden van de D66-fractie vragen of alle 10.000 Nederlandse gepensioneerden na een brexit gezien worden als niet-kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen. Deze leden vragen of deze groep al op de hoogte is gesteld van de mogelijke gevolgen van de brexit voor bijvoorbeeld bepaalde heffingskortingen en of deze groep voldoende handelingsperspectief heeft om een belastingnadeel te voorkomen.

De leden van de D66-fractie vragen hoe groot het negatief budgettair effect voor de omzetbelasting wordt geschat.

De leden van de D66-fractie vragen hoe de aanbevelingen van EY worden gewogen en geïmplementeerd. Deze leden vragen of dit per aanbeveling afzonderlijk beantwoord kan worden. Voorgenoemde leden zijn met name benieuwd naar de implementatie van de terugval case scenario’s voor piekbelasting bij met name communicatie, klantcoördinatie en de Belastingtelefoon, en naar de ontwikkeling van een voortgangsdashboard, integrale planningen en een integrale risicoanalyse. Dit onder andere in het licht van de uitdaging op het gebied van het verbeteren van de sturingsinformatie.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP

De leden van de SP-fractie hebben met bezorgdheid kennisgenomen van de impactanalyse.

Zij stellen vast dat het ministerie al vanaf begin december op de hoogte is dat er grote problemen voor mensen en bedrijven kunnen optreden, op zowel inkomensvlak als op het vlak van bureaucratie. Deze leden willen graag een overzicht van wat er vanaf het moment van de impactanalyse precies is gebeurd. Kan de Staatssecretaris de Kamer in een tijdlijn informeren?

De leden van de SP-fractie vinden het verstandig dat de Staatssecretaris een externe validatie heeft laten maken van de voorbereidingen, maar missen een beleidsreactie op de aanbevelingen die zijn gemaakt in het validatierapport. Met de informatie die de Kamer heeft gekregen, heeft zij helaas onvoldoende inzicht of de voorgenomen acties daadwerkelijk worden ingezet en hoe de voortgang precies verloopt. Derhalve vragen de leden van de SP-fractie een reactie op de conclusies en aanbevelingen die zijn gegeven. Zij verzoeken om op alle aanbevelingen apart in te gaan.

De leden van de SP-fractie willen graag uitleg waarom de Staatssecretaris de impactanalyse van 7 december 2018 niet eerder met de Kamer heeft gedeeld, terwijl daar meerdere malen om is verzocht in het kader van de wetsbehandeling van de Verzamelwet Brexit of de voorbereiding op het AO Brexit van 23 januari. Hoe verhoudt deze late toezending van informatie zich tot de actieve informatieplicht, volgens de Staatssecretaris? Had de Kamer de informatie ontvangen als zij geen navraag had gedaan in het AO? De leden van de SP-fractie hechten zeer aan een gedegen antwoord en vragen de Staatssecretaris om dit te geven.

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de grote impact op de omzetbelasting, de inkomstenbelasting en sociale zekerheid, de vennootschapsbelasting en dividendbelasting, de invoering en de Fiscale Inlichtingen en Opsporingsdienst (FIOD). Deze leden willen weten welke mogelijke budgettaire gevolgen er worden voorzien ten opzichte van de Miljoenennota. Verwacht de Staatssecretaris een grote inkomstenderving op een van de onderdelen? Kan deze informatie per ommegaande met de Kamer worden gedeeld?

De leden van de SP-fractie willen graag weten of er ook een inschatting wordt gemaakt van het strategische gedrag van vermogende personen en bedrijven met Britse bedrijfsonderdelen om de belasting te ontwijken of te ontduiken? Kan de Staatssecretaris aangeven hoe hiermee omgegaan wordt, en welke capaciteit daarvoor wordt vrijgemaakt?

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de structurele uitbreiding die nodig is om de impact van de vestiging van bedrijven in Nederland vanuit het VK op te vangen. Spreekt de Staatssecretaris hier van het rulingteam? Kan er een overzicht worden verstrekt van het aantal bedrijven dat zich vestigt en een deal met de belastingdienst heeft gesloten over de te betalen belasting? Op welke onderdelen ziet deze deal toe (Advance Pricing Agreement (APA)/Advance Tax Ruling (ATR)/fiscale eenheid enz.). Voorts willen de leden van de SP-fractie weten hoeveel extra mensen in aanmerking komen voor de expat-regeling. Is daar al een overzicht van te verstrekken? Wat is het financieel beslag van deze groeiende groep?

In de impactanalyse van 7 december 2018 wordt gesproken over de noodzaak van (tijdelijke) wetgeving om continuïteit voor personen en bedrijven te organiseren. Daar hebben de leden van de SP-fractie begrip voor. Deze leden vragen de Staatssecretaris waar de maatregelen blijven. Zij vragen voorts of er (tijdelijke) aanpassing nodig is om een brexit zonder afspraken organisatorisch mogelijk te maken? Zo ja, op welke gebieden ziet dit toe?

De leden van de SP-fractie zien dat de Belastingdienst zich aansluit bij de voorbereiding van banken als het gaat om beleggingsproducten en dergelijke. Zij verzoeken de Staatssecretaris deze regeling per ommegaande met de Kamer te delen. Voorts vragen zij of en zo ja welk toezicht wordt uitgeoefend op de voorbereiding van de banken?

Tot slot willen de leden van de SP-fractie weten waarom gekozen is voor EY om de validatie uit te voeren. Is dit een onderdeel van een «totaal» pakket van de regering, aangezien ook de ministeries van VWS en IenW een validatierapport van hetzelfde accountantskantoor openbaar hebben gemaakt? Zijn er nog meer validaties gemaakt van impactanalyses van andere ministeries? Kunnen die per ommegaande met de Kamer gedeeld worden?

II Reactie van de Staatssecretaris

Ik heb met interesse kennisgenomen van de vragen van de leden van de fracties van de VVD, D66, het CDA en de SP. Ik beantwoord de vragen zoveel mogelijk in de volgorde waarin uw Kamer ze gesteld heeft. Gelijkluidende of in elkaars verlengde liggende vragen beantwoord ik tezamen.

1. Communicatie

De leden van de fracties van de VVD en D66 vragen hoe burgers en bedrijven worden geïnformeerd over de wijzigingen die ontstaan bij de Brexit. Meer specifiek vragen deze leden wanneer de verschillende groepen worden geïnformeerd en wat de inbreng van derden is om mensen en ondernemers zo goed mogelijk te informeren. Ook vragen de leden van de fractie van de VVD hoe ervoor wordt gezorgd dat de mensen ook daadwerkelijk deze informatiekanalen bezoeken. De leden van de fractie van de VVD vragen verder of ik het eens ben met de stelling dat als ondernemers in de huidige situatie geen ervaring hebben met de processen waar zij bij een Brexit wel mee te maken krijgen, zij niet actief op zoek zullen gaan naar informatie. De leden van de fractie van de VVD vragen welke stappen ik onderneem en hoe mensen actief worden geïnformeerd. De leden van de fractie van D66 vragen welke concrete stappen het kabinet neemt om deze groepen te informeren Zij vragen of hierbij een uitsplitsing kan worden gemaakt naar de informatie die burgers en bedrijven ontvangen in aanloop naar een no deal scenario. Ook vragen zij in hoeverre communicatie al plaatsvindt in aanloop naar een no deal scenario.

De Belastingdienst informeert burgers en bedrijven over het belang van het treffen van voorbereidingen op de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk (VK) uit de Europese Unie (EU) (hierna: Brexit), inclusief op het no deal scenario. Dat doet de Belastingdienst via zowel de Rijksbrede communicatie als via zijn eigen kanalen. De communicatie richt zich tot alle ondernemers die zakendoen met het VK en tot alle burgers die met een Nederlandse verblijfstitel in het VK werken of met een Britse verblijfstitel in Nederland werken. Voor de Rijksbrede communicatie werkt de Belastingdienst samen met departementen, uitvoeringsorganisaties en branche- en koepelorganisaties zoals de Kamer van Koophandel en VNO NCW. De Belastingdienst levert informatie aan voor de websites brexitloket.nl en rijksoverheid.nl/brexit. De landelijke campagne met onder meer het blauwe karakter levert een belangrijke bijdrage om, juist ondernemers die zich tot dusver niet of beperkt hebben voorbereid, te activeren. Hoewel de Belastingdienst probeert dit zo goed als mogelijk te doen, ligt de uiteindelijke verantwoordelijkheid bij het bedrijfsleven om zich goed en tijdig voor te bereiden. De Brexit impact scan is na de intensivering van de landelijke campagne 13.000 keer ingevuld, waarmee het totaal op 80.000 komt. Daarnaast is de informatie op rijksoverheid.nl uitgebreid met een groot aantal QenA’s.

De Belastingdienst informeert doelgroepen ook via zijn eigen kanalen. Hoewel vorm en timing van de Brexit nog altijd onzeker is, blijft het belang om goed te informeren onverminderd groot. Daarvoor is een landingspagina voor de Brexit ingericht: www.belastingdienst.nl/brexit.

De informatie op deze pagina wordt aangevuld, bijvoorbeeld recent met informatie uit het concept beleidsbesluit overgangsregeling no deal Brexit (hierna: beleidsbesluit overgangsrecht). In brieven worden ondernemers en burgers geïnformeerd over de veranderingen voor hun situatie. Daarin wordt verwezen naar de websites van de Belastingdienst, Douane en de Rijksbrede websites.

Zo hebben 26.000 ondernemers die regelmatig goederen importeren vanuit het VK een brief ontvangen. In de brief worden zij geïnformeerd over het aanvragen van een vergunning om de btw niet aan de grens te hoeven betalen, maar te verleggen zodat de btw later tijdens het aangiftemoment kan worden voldaan (vanaf hier: artikel 23-vergunning omzetbelasting). De Belastingdienst heeft per 25 februari jl. bijna 13.000 aanvragen ontvangen. Begin februari 2019 is actief contact gezocht met grote ondernemingen met groot invoervolume vanuit het VK die nog geen aanvraag hebben ingediend om ze te activeren om alsnog een aanvraag in te dienen. Ditzelfde is gebeurd voor de grootste 200 midden- en kleinbedrijven die nog geen aanvraag hebben ingediend. Eind februari 2019 heeft de Belastingdienst vergunningen toegekend aan het grootste deel van de aanvragers. Daarnaast werkt de Belastingdienst samen met uitvoeringsorganisaties, zoals de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), de Sociale Verzekeringsbank (SVB) en het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) om doelgroepen te informeren. Zo heeft Toeslagen samen met de SVB een brief in voorbereiding over de veranderingen op het terrein van toeslagen aan Nederlandse toeslaggerechtigden. Tot slot kunnen burgers en ondernemers contact zoeken met de Belasting- en Douanetelefoon of een verzoek doen tot fiscaal vooroverleg.

De leden van de fractie van de VVD vragen een toelichting waarom ondernemers alleen via de algemene communicatiekanalen van de Belastingdienst worden geïnformeerd en waarom andere communicatiekanalen, zoals brancheorganisaties, niet worden betrokken om ondernemers te informeren.

De Belastingdienst zet, zoals hierboven toegelicht, verschillende communicatiekanalen in om burgers en bedrijven te informeren. Daarnaast voert de Belastingdienst regulier (communicatie)overleg met alle betrokken partijen, waaronder brancheorganisaties. Informatie uit die overleggen wordt vervolgens door de betrokken partijen verspreid via hun eigen kanalen. Zo besteedde VNO NCW aandacht aan de artikel 23-vergunning omzetbelasting brief in haar nieuwsbrief.2 Ook de KvK schrijft over de te treffen Brexit voorbereidingen voor ondernemers.3

Om te voorkomen dat een groep ondernemers niet wordt bereikt is de Rijksbrede, landelijke mediacampagne gestart. Juist via de diversiteit in kanalen wordt geprobeerd de volledige groep ondernemers te bereiken.

De leden van de fractie van de VVD vragen wat de gevolgen kunnen zijn van een beperkte communicatie.

Omdat het een periode heeft geduurd om de precieze gevolgen van de verschillende Brexit scenario’s in beeld te brengen en de regelingen voor ordentelijke oplossingen uit te werken, is de communicatie gaandeweg geïntensiveerd. Inmiddels worden bedrijven, gericht en massaal via verschillende kanalen, geïnformeerd. Om die reden is er op dit moment geen sprake van beperkte communicatie. Om te zorgen dat nog meer burgers en bedrijven zich voldoende voorbereiden gaat de Brexit-campagne onverminderd door.

2. Grootste risico’s voor burgers en bedrijven zonder overgangsrecht

De leden van de fractie van de VVD vragen of ik kan aangeven wat op dit moment de vijf onderwerpen zijn met de grootste risico’s met gevolgen voor mensen en ondernemers.

De impactanalyse beschrijft de vijf grootste veranderingen voor burgers en bedrijven op de terreinen van de belastingdienst. Dat zijn tevens de onderwerpen waar een goede voorbereiding, van zowel de Belastingdienst als burgers en bedrijven, het meest van belang is. Voor een deel van deze grote veranderingen is dan ook een overgangsregeling getroffen. Over de overgangsregeling met betrekking tot verblijf, toegang tot de arbeidsmarkt en toegang tot sociale zekerheid is uw Kamer geïnformeerd.4

  • 1. Nederlandse ondernemers die handeldrijven met het VK krijgen bij een no deal scenario te maken met de Douane. Met een artikel 23-vergunning omzetbelasting hoeft de ondernemer bij de Douane geen btw te betalen, maar kan deze aangeven en eventueel als voorbelasting verrekenen in de btw-aangifte. Deze vergunning is niet verplicht, maar de administratieve verplichtingen die gelden zonder deze vergunning kunnen zorgen voor vertraging aan de grens.

  • 2. Een deel van de werknemers die wonen in het VK, maar werken in Nederland hebben in Nederland recht op fiscale tegemoetkomingen welke na een no deal scenario zonder overgangsrecht komen te vervallen. Dat heeft gevolgen voor de inkomenspositie. Om directe gevolgen tijdelijk weg te nemen wordt in overgangsrecht voorzien.

  • 3. Britse werknemers die werken in Nederland zouden na een no deal scenario zonder maatregelen een verblijfs- of tewerkstellingsvergunningen nodig hebben om in Nederland aan het werk te blijven. Deze groep zal echter een tijdelijke verblijfsvergunning ontvangen. EU-regels in de directe belastingen zijn na een no deal scenario (zonder overgangsregeling) niet langer van toepassing.

  • 4. EU-regels in de directe belastingen zijn na een no deal scenario zonder overgangsrecht niet langer op het VK van toepassing. Ondernemingen met een juridische structuur waar het VK onderdeel van uitmaakt kunnen hierdoor minder makkelijk gebruik maken van de fiscale faciliteiten van EU-lidstaten. Dit zorgt voor belemmeringen voor die ondernemingen. De voorziene overgangsregeling beperkt deze belemmeringen tijdelijk.

  • 5. Burgers die op basis van de huidige EU-verordening recht op toeslag hebben, verliezen dit recht bij een no deal scenario (zonder overgangsregeling). Dit beïnvloedt hun inkomenspositie. De overgangsregeling neemt de gevolgen hiervan tijdelijk weg.

3. (Fiscaal) overgangsrecht

De leden van de fractie van de VVD vragen een uitgebreide toelichting op het voorgenomen overgangsrecht in relatie tot de verschillende onderwerpen. De leden van de fractie van de SP vragen waar de maatregelen blijven om continuïteit voor personen en bedrijven te organiseren. Deze leden vragen verder of er een (tijdelijke) aanpassing nodig is om een Brexit zonder afspraken organisatorisch mogelijk te maken en indien dit het geval is op welke gebieden die toeziet.

Bij brief van 8 maart jl. heeft uw Kamer het concept voor het beleidsbesluit fiscaal overgangsrecht ontvangen.5 In dat beleidsbesluit wordt ingegaan op de achtergrond van het beleidsbesluit, wordt aangegeven voor welke belastingwetten of specifieke regelingen een overgangsperiode wordt voorzien en wordt een toelichting gegeven op het overgangsrecht. Het overgangsrecht helpt om tijdelijk enkele nadelige gevolgen weg te nemen. Daar waar het overgangsrecht de vorm heeft van een algemene goedkeuring wordt die goedkeuring toegelicht aan de hand van een of meer in het oog springende voorbeelden. Daar waar de goedkeuring specifiek van aard is (bijvoorbeeld het overgangsrecht in het kader van de invordering voor het al dan niet hoeven stellen van zekerheid bij een conserverende belastingaanslag), is de toelichting beschrijvend van aard. Ik hoop dat deze in het beleidsbesluit opgenomen toelichting tegemoetkomt aan de vraag van de leden van de fractie van de VVD.

4. Nederlandse gepensioneerden

De leden van de fractie van D66 vragen of alle 10.000 Nederlandse gepensioneerden na een Brexit worden gezien als niet-kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen.

Om te kunnen worden aangemerkt als kwalificerende buitenlandse belastingplichtige moet een belastingplichtige onder andere inwoner zijn van een land uit de landenkring. Tot de landenkring behoren lidstaten van de EU, staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, Zwitserland en de BES-eilanden. In het geval van een no deal scenario behoort het VK niet meer tot de landenkring. Hierdoor kunnen in het VK wonende Nederlandse gepensioneerden na een no deal scenario zonder overgangsrecht niet meer worden aangemerkt als kwalificerende buitenlandse belastingplichtige.

De leden van de fracties van de VVD en D66 vragen hoe Nederlandse gepensioneerden tijdig worden geïnformeerd over de mogelijke gevolgen van de Brexit en welk handelingsperspectief ik hen bied. Meer specifiek vragen de leden van de fractie van de VVD wanneer de informatie wordt gedeeld.

De Belastingdienst is in de informatievoorziening over de gevolgen van de Brexit afhankelijk van wanneer er zekerheid komt over het wel of niet sluiten van een terugtrekkingsakkoord met het VK.

Recent heb ik een overgangsperiode aangekondigd voor de situatie waarin de terugtrekking van het VK uit de EU plaatsvindt zonder terugtrekkingsovereenkomst.6 Met deze overgangsperiode probeert het kabinet burgers de tijd te geven om zich waar mogelijk voor te bereiden op de gewijzigde situatie. De Nederlandse gepensioneerden worden geïnformeerd door middel van Rijksbrede initiatieven en de kanalen van de Belastingdienst. De informatie over enkele fiscale effecten voor burgers, waaronder Nederlandse gepensioneerden, van een no deal scenario is inmiddels gepubliceerd. Verdere informatie wordt gepubliceerd volgend op actuele ontwikkelingen en bekendmakingen.

De leden van de fractie van het CDA vragen welke fiscale tegemoetkomingen Nederlandse gepensioneerden die in het VK wonen gaan verliezen en of daartoe ook heffingskortingen behoren.

Indien Nederlandse gepensioneerden aan de materiële voorwaarden voldoen (waaronder in dit geval: niet volledig gepensioneerd zijn), hebben zij recht op het belastingdeel van de arbeidskorting en de inkomensafhankelijke combinatiekorting. Het belastingverdrag met het VK wijst pensioeninkomsten, waaronder AOW, als hoofdregel ter heffing toe aan het woonland. Het VK belast deze inkomsten progressief. Daardoor zijn er binnen de groep in het VK woonachtige gepensioneerden nauwelijks mensen die voldoen aan de voorwaarden om te worden aangemerkt als kwalificerende buitenlandse belastingplichtige. Alleen kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen mogen in de inkomstenbelasting rekening houden met onder andere negatieve inkomsten uit eigen woning, uitgaven voor inkomensvoorzieningen en persoonsgebonden aftrekposten (voor zover zij deze aftrekposten niet in hun woonland kunnen effectueren) en hebben recht op het belastingdeel van alle heffingskortingen, waarvoor zij voldoen aan de materiële voorwaarden. Al deze rechten zijn uitsluitend van toepassing op inwoners van de landenkring. Het VK behoort daar na de Brexit niet meer toe. Voor zover de gepensioneerden nu aanspraak maken op (een deel van) deze rechten, verliezen ze deze (net als andere belastingplichtigen uit het VK) na afloop van de aangekondigde overgangsperiode.

De leden van de fractie van het CDA vragen om een inschatting van de financiële gevolgen van een no deal scenario zonder overgangsrecht voor Nederlandse gepensioneerden die in het VK wonen met (i) alleen AOW, (ii) AOW en een pensioen van € 10.000 en (iii) AOW en een pensioen van € 20.000. Deze mensen zijn volledig gepensioneerd en genieten dus geen arbeidsinkomen.

Daarom hebben zij geen recht op het belastingdeel van de arbeidskorting en de inkomensafhankelijke combinatiekorting. Zoals hiervoor toegelicht zijn er binnen de groep in het VK woonachtige gepensioneerden nauwelijks mensen die voldoen aan de voorwaarden om te worden aangemerkt als kwalificerende buitenlandse belastingplichtige. Uitgangspunt is daarom dat in geen van de drie groepen op dit moment recht bestaat op fiscale persoonlijke tegemoetkomingen. Een no deal scenario zonder overgangsrecht brengt hierin geen verandering.

Verder vragen de leden van de fractie van het CDA of is overwogen om overgangsrecht voor Nederlandse gepensioneerden die wonen in het VK ook na 31 december 2019 te laten doorlopen. Deze leden vragen dit mede in het licht van de aangekondigde overgangstermijn van vijftien maanden waarbinnen Britten toegang houden tot de Nederlandse arbeidsmarkt.

Vanaf het moment van de Brexit is het VK een zogenoemd derde land. De Brexit brengt, zoals uw Kamer weet, fiscale gevolgen met zich. Het kabinet treft voor het geval van een no deal scenario voor de inkomstenbelasting een overgangsregeling tot en met eind 2019. Het kabinet streeft er met deze overgangsperiode naar om alle personen die in het VK wonen en die daardoor nu fiscale voordelen genieten de tijd te geven om zich voor te bereiden op de gewijzigde situatie. De overgangsregeling maakt geen onderscheid naar verschillende belastingplichtigen, zoals gepensioneerden. Van belang is dat de overgangsperiode aansluit bij het lopende belastingjaar. Het kabinet acht de termijn van de overgangsregeling passend, mede ten opzichte van andere mensen die in een derde land wonen en daardoor geen recht op de betreffende aftrekposten en heffingskortingen hebben. De termijn van vijftien maanden van de fatsoenlijke regeling waar de leden van de fractie van het CDA verwijzen, kent een andere achtergrond. Het kabinet heeft een overgangsperiode van 15 maanden ingesteld. Gedurende deze periode kunnen Britse burgers die voor het moment van terugtrekking in Nederland verblijven, hier blijven wonen, werken, of studeren. Zij ontvangen daartoe van de IND een tijdelijke verblijfsvergunning op basis waarvan arbeid in Nederland vrij is toegestaan. Tijdens de overgangsperiode van vijftien maanden nodigt de IND deze mensen en hun familieleden uit om een aanvraag om een verblijfsvergunning op grond van een definitieve regeling in te dienen.

De leden van de fractie van het CDA vragen hoe andere lidstaten omgaan met gepensioneerden die in het VK wonen.

Met uitzondering van de btw ziet het fiscale overgangsrecht uitsluitend op belastingen die een nationale aangelegenheid zijn. Mede door de zogenoemde fiscale soevereiniteit kent ieder land andere nationale regelgeving, waardoor de Brexit voor ieder land andere gevolgen heeft. Ik heb hier geen onderzoek naar gedaan. Gezien de Nederlandse fiscale wetgeving is het kabinet van mening dat een beperkte fiscale overgangsmaatregel passend is. Dit past ook binnen de richtlijnen die de Europese Commissie heeft opgesteld voor nationale maatregelen ter voorbereiding op de Brexit. De Europese Commissie heeft ten aanzien van de directe belastingen overigens geen coördinerende rol omdat dergelijke maatregelen op een nationale bevoegdheid berusten.

Er is dan ook via die weg geen zicht op de wijze waarop andere landen omgaan met gepensioneerden die in het VK wonen.

5. Toeslagen en sociale zekerheid

De leden van de fracties van de VVD en het CDA vragen of ik in kan gaan op de toeslagontvangers en hoe de groep van toeslagontvangers in het VK eruitziet. Meer specifiek vragen de leden van de fractie van het CDA welke nationaliteit zij hebben, op welke toeslagen zij recht hebben en hoeveel van de toeslagontvangers huurtoeslag of kinderopvangtoeslag krijgen.

De groep van toeslaggerechtigden in het VK bestaat uit vier te onderscheiden situaties met drie verschillende toeslagen. Deze betreffen op dit moment:

  • 1. Zorgtoeslag (met Nederlandse zorgverzekering). Betreft een groep van ongeveer 700 burgers. Deze groep burgers houdt het recht op zorgtoeslag na een Brexit.

  • 2. Zorgtoeslag (verdragsgerechtigden). Betreft een groep van circa 150 burgers. Voor deze groep burgers geldt dat het recht op zorgtoeslag vervalt bij een no deal scenario, omdat deze groep geen verdragsbijdrage meer verschuldigd is aan Nederland (het Centraal Administratie Kantoor). Er is geen sprake van een overgangsregeling.

  • 3. Kindgebonden budget. Betreft een groep van circa 107 burgers. Voor deze groep burgers vervalt het recht op het kindgebonden budget bij een terugtrekking zonder akkoord. Er is een overgangsregeling voor de duur van zes maanden voorzien door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

  • 4. Kinderopvangtoeslag. Betreft twee burgers. Voor deze burgers vervalt het recht op kinderopvangtoeslag bij een no deal scenario. Er is ook hier een overgangsregeling voor de duur van zes maanden voorzien door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Van de toeslaggerechtigden in het VK hebben 87% de Nederlandse nationaliteit, 5% de Britse nationaliteit en 8% een andere nationaliteit.

De leden van de fractie van het CDA vragen of de toeslagontvangers in het VK zelf de toeslag stop moeten zetten of dat de Belastingdienst dit kan doen.

Voor de toeslagontvangers in het VK geldt dat de toeslag door de Belastingdienst kan worden stopgezet. De Belastingdienst is voornemens de toeslagen actief te stop te zetten als deze nog niet door de burger zelf zijn gestopt. Voor de verdragsgerechtigden met zorgtoeslag geldt dat deze actief zullen worden gestopt bij een no deal scenario.

Voorts vragen de leden van de fractie van het CDA om welke groep met «toeslagontvangers die in Nederland wonen» het gaat.

Een eerste inventarisatie leert dat er ongeveer 10.000 toeslagen zijn bij alleenstaanden Britten of Britten met een toeslagpartner met eveneens de Britse nationaliteit. Het gaat op dit moment om 6755 zorgtoeslagen, 2116 huurtoeslagen, 622 keer het kindgebonden budget en 468 keer de kinderopvangtoeslag. Voor toeslagontvangers in Nederland met de Britse nationaliteit geldt de overgangsregeling van 15 maanden. Gedurende deze 15 maanden worden Britse burgers door de IND uitgenodigd om hun definitieve verblijfsvergunning aan te vragen. Wanneer Britse burgers na het toekennen van de definitieve verblijfsvergunning ook nog aan de voorwaarden van een toeslag voldoen, behouden zij ook na de overgangsperiode het recht op een toeslag. Deze groep toeslagontvangers is begin januari per brief geïnformeerd door de IND over de gevolgen voor het recht op toeslagen.

De leden van de fractie van D66 vragen of de burgers en bedrijven die als gevolg van de Brexit geen aanspraak meer kunnen maken op toeslagen of socialezekerheidsregelingen nu voldoende zijn geïnformeerd. De leden van de fractie van D66 vragen of de aangekondigde acties bij Toeslagen om toeslagontvangers te informeren bij een no deal scenario niet te laat komt.

De Kamer is op 15 februari jl. door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, geïnformeerd over de gevolgen voor sociale zekerheid bij een no deal Brexit.7 De rijksoverheid en de uitvoeringsorganisaties, UWV en SVB, hebben op basis van deze brief de informatie op hun websites over Brexit aangevuld. SZW, UWV en SVB houden in nauwe samenwerking de informatievoorziening actueel over de gevolgen voor lopende socialezekerheidsuitkeringen van zowel een Brexit met terugtrekkingsakkoord als in het geval van een no deal scenario, zodat burgers en bedrijven zich goed kunnen informeren over de eventuele gevolgen. Daarbij wordt opgemerkt dat met de voorgestelde maatregelen de effecten van een no deal scenario op het gebied van sociale zekerheid (deels) worden gemitigeerd. De export van uitkeringen die al lopen op de dag van terugtrekking van het VK wordt zoveel mogelijk gecontinueerd. Op het moment dat er meer helderheid is of een Brexit met of zonder terugtrekkingsakkoord gaat plaatsvinden zullen uitkeringsgerechtigden waarvoor de Brexit directe gevolgen heeft voor hun uitkering, op individuele basis geïnformeerd worden over deze gevolgen.

Toeslaggerechtigden zijn via brieven op de hoogte gesteld. Britse toeslaggerechtigden in Nederland hebben begin januari een brief ontvangen over de fatsoenlijke regeling. Daarnaast heeft de Belastingdienst, samen met de SVB, een brief in voorbereiding over de veranderingen op het terrein van toeslagen aan Nederlandse toeslaggerechtigden in het VK.

De leden van de fractie van de VVD vragen of ik kan aangeven hoe de Britse werknemers in Nederland geïnformeerd worden en of ik kan ingaan op de procedure (tijd en kosten) om een verblijfs- of tewerkstellingsvergunning te verkrijgen.

De Minister van Buitenlandse Zaken heeft uw Kamer in de brief van 7 januari geïnformeerd over de fatsoenlijke oplossing voor Britten die woonachtig zijn in Nederland.8 Deze groep van ongeveer 45.000 Britten en hun familieleden heeft daar in januari ook een brief over ontvangen van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). In de brief is aangegeven dat de Britten ook in een no deal scenario welkom blijven om hier te wonen, werken en studeren. Er zal een overgangsperiode van 15 maanden komen. Tijdens deze periode zullen Britten worden uitgenodigd door de IND voor het aanvragen van een definitieve verblijfsvergunning. Daarvoor gelden dezelfde verblijfsvoorwaarden als voor EU-burgers. Hierdoor hebben werkgevers geen aparte werkvergunning nodig om deze groep in dienst te houden of te nemen.

De tijdelijke verblijfsvergunning voor de overgangsperiode wordt gratis verleend. Voor de aanvraag van een definitieve vergunning zullendezelfde leges worden geheven als aan andere EU-burgers. Dit is voor volwassenen € 57 en voor kinderen € 30. Indien een Brit al in het bezit is van een EU-document voor EU duurzaam verblijf, kan dit gratis worden omgewisseld voor een nieuwe vergunning.

6. Werknemers

De leden van de fractie van D66 vragen hoe groot de groep is die naar verwachting door de Brexit geen kwalificerende buitenlandse belastingplichtige meer is en wat naar verwachting de gemiddelde grootte van het belastingnadeel per niet langer kwalificerende buitenlandse belastingplichtige is.

Na afloop van de aangekondigde overgangsmaatregel kan een inwoner van het VK niet meer worden aangemerkt als kwalificerende buitenlandse belastingplichtige. Onder de groep in het VK wonende gepensioneerden komt kwalificerende buitenlandse belastingplicht nagenoeg niet voor. Van degenen die in het VK wonen maar uit Nederland inkomen uit tegenwoordige arbeid verwerven verwacht de Belastingdienst dat enkele honderden tot circa 2000 personen kwalificerend buitenlands belastingplichtig zijn. De hoogte van het belastingnadeel voor deze groep is afhankelijk van de persoonlijke omstandigheden van de belastingplichtige, met name of er sprake is van aftrekposten. De verschillen tussen de belastingplichtigen kunnen dan ook groot zijn. Het is in individuele gevallen mogelijk dat dit om een aanzienlijk nadeel gaat, bij bijvoorbeeld hoge aftrekposten voor de eigen woning of betaalde partneralimentatie.

De leden van de fractie van D66 vragen hoe de betrokken personen hun gedrag kunnen aanpassen, zodat zij geen belastingnadeel hebben. Deze leden vragen of deze groep hier voldoende handelingsperspectief heeft en of het realistisch is om van deze groep te vragen dat zij hun gedrag aanpassen.

Vanaf het moment van de Brexit behoort het VK niet meer tot de EU, maar is het een zogenoemd derde land, en dat heeft ook fiscale consequenties. Het kabinet treft in het geval van een no deal scenario onder andere voor de inkomstenbelasting een overgangsregeling tot en met eind 2019. Het kabinet tracht met deze overgangsperiode alle personen die in het VK wonen en die daardoor nu fiscale voordelen genieten de tijd te geven om zich waar mogelijk voor te bereiden op de gewijzigde situatie. Wat de Belastingdienst in zijn impactanalyse heeft gedaan is in kaart brengen welk gedrag de betreffende groep mogelijk kan vertonen om het belastingnadeel weg te nemen.

Daarop kan de Belastingdienst zijn uitvoering vervolgens inrichten. Hierbij valt met name te denken aan remigratie terug naar Nederland.

De leden van de fractie van het CDA vragen welke heffingskortingen er na de Brexit vervallen voor Britten die in Nederland werken.

Britten die in Nederland werken maar in het VK wonen, kunnen zonder maatregelen in het geval van een no deal scenario het recht op het belastingdeel van de arbeidskorting verliezen. Dit geldt zowel voor de loonbelasting als voor de inkomstenbelasting. Hiernaast kunnen zij in de inkomstenbelasting het recht verliezen op het belastingdeel van de inkomensafhankelijke combinatiekorting. Indien deze Britten voldoen aan de voorwaarden om te worden aangemerkt als kwalificerende buitenlandse belastingplichtige hebben zij, als zij aan de materiële voorwaarden voldoen, in de inkomstenbelasting recht op het belastingdeel van alle heffingskortingen. In het no deal scenario verliezen zij dit recht na de aangekondigde overgangsperiode.

De leden van de fractie van de SP vragen hoeveel extra mensen in aanmerking komen voor de expat-regeling en of daar een overzicht van kan worden verstrekt. Daarbij vragen deze leden wat het financieel beslag van deze groeiende groep is.

Indien een aantal internationale opererende bedrijven zich na de terugtrekking in Nederland vestigt, kan dit leiden tot meer aanvragen voor toepassing van de 30%-regeling voor inkomende werknemers. De eventuele toename van het aantal verzoeken en de budgettaire gevolgen daarvan zijn op dit moment echter niet goed in te schatten.9

7. Ondernemers

De leden van de fractie van D66 vragen van hoeveel ondernemers inmiddels bekend is dat zij aan de voorwaarden voor een artikel 23-vergunning voldoen. Voorts vragen deze leden of ik een inschatting kan geven van het aantal ondernemers van wie dit nog niet bekend is.

In de eerste week van 2019 heeft de Belastingdienst 26.000 brieven met aanvraagformulier verzonden aan ondernemers die op basis van de interne data van de Belastingdienst voldoen aan de voorwaarden voor een vergunning artikel 23 omzetbelasting. Dit zijn met name MKB-ondernemingen. Zij hebben in 2018 goederen afgenomen vanuit het Verenigd Koninkrijk en zijn nog niet in het bezit van een artikel 23-vergunning. Per 1 maart zijn ongeveer 13.000 aanvragen voor een vergunning artikel 23 omzetbelasting ontvangen. Inmiddels zijn er bijna 8.000 vergunningen toegekend. In bijna 1.000 gevallen heeft de Belastingdienst om aanvullende informatie van de ondernemer gevraagd. De overige aanvragen zijn nog in behandeling en zullen tijdig vóór 30 maart a.s. een reactie van de Belastingdienst ontvangen.

De Belastingdienst heeft actief contact gezocht met ondernemers met een groot invoervolume die nog niet hebben gereageerd. Zij worden gestimuleerd om hun aanvraag alsnog in te dienen. Daarnaast worden ondernemers geïnformeerd op www.belastingdienst.nl/brexit en www.brexitloket.nl. Ook het Forum Fiscaal Dienstverleners en VNO NCW hebben aandacht besteed aan het belang van de aanvraag.

8. Internationale bedrijven & bankentoezicht

De leden van de fractie van de SP geven aan kennis te hebben genomen van de structurele uitbreiding die nodig is om de impact van de vestiging van bedrijven in Nederland vanuit het VK op te vangen. Deze leden vragen of hier sprake is van een rulingteam. Daarbij vragen deze leden of er een overzicht kan worden verstrekt van het aantal bedrijven dat zich vestigt en een deal met de Belastingdienst heeft gesloten over de te betalen belasting en op welke onderdelen deze deal toeziet.

Voor sommige bedrijven is de (mogelijke) impact van de Brexit dermate groot dat zij aanpassingen willen doen in hun bedrijfsproces en/of concernstructuur. Het kan voorkomen dat bedrijven verhuizen van het VK naar Nederland. Deze aanpassingen hebben dikwijls fiscale gevolgen voor de bedrijven. Bedrijven kunnen hierover contact opnemen met de Belastingdienst, bijvoorbeeld in het kader van vooroverleg. Het voeren van vooroverleg is niet verplicht, bedrijven kunnen ook aanpassingen doen zonder in vooroverleg te gaan. De aanpassingen worden dan ten tijde van de aangifte beoordeeld.

Er zijn momenteel enkele tientallen bedrijven met activiteiten in het VK die zich bij de Belastingdienst hebben gemeld. Het hoeft echter niet altijd bij de Belastingdienst bekend te zijn dat de Brexit het doorslaggevende motief is van aanpassingen in het bedrijfsproces en/of de concernstructuur.

Wanneer bedrijven zekerheid willen hebben over de fiscale gevolgen van hun aanpassingen kunnen ze vragen om een ruling. Afhankelijk van het onderwerp zal een ruling, wanneer deze past binnen wet- en regelgeving worden afgegeven door de lokale inspecteur van het betreffende bedrijf of door het APA/ATR-team. De herziening van de rulingpraktijk zoals aangekondigd in mijn brief van 22 november 2018 zal waarschijnlijk vanaf 1 juli 2019 ingaan.10

Deze rulings zijn afspraken waarin wordt vastgelegd hoe de fiscale wet, beleid en regelgeving uitwerkt voor het betreffende bedrijf. Er wordt niet vastgelegd hoeveel belasting de bedrijven moeten afdragen. Dat is immers afhankelijk van de jaarlijkse grondslag die op basis van de wet berekend wordt. De Belastingdienst houdt niet bij hoeveel rulings zijn afgegeven aan bedrijven die zich in Nederland vestigen vanwege de Brexit. Onderwerpen die kunnen spelen in een ruling in het kader van Brexit kunnen zeer uiteenlopen. Er kunnen allerlei fiscale vragen opkomen. Dit is per bedrijf verschillend en het is daarom niet mogelijk een uitputtende lijst te geven. Voorbeelden van vragen die zouden kunnen opkomen is of de (resterende) activiteiten in het VK een vaste inrichting vormen en hoeveel winst hieraan toegerekend moet worden.

De leden van de fractie van de SP geven aan dat zij zien dat de Belastingdienst zich aansluit bij de voorbereiding van banken als het gaat om beleggingsproducten en dergelijke. Zij verzoeken een eventuele regeling per ommegaande met de Kamer te delen.

De Belastingdienst is niet aangesloten bij de voorbereiding van banken als het gaat om bank- en beleggingsproducten. Net als bij verzekeringsproducten, pensioenen en de «Eigen Woning Lijfrente sparen» moeten ook bij bank- en beleggingsproducten de handleidingen met betrekking tot de uitwisseling van gegevens mogelijk worden aangepast. De Belastingdienst heeft wel meerdere reguliere overleggen met de bankensector waaronder een handleidingenoverleg en een technisch overleg renseignering. In deze overleggen worden toekomstige ontwikkelingen en eventuele aanpassingen aan de handleiding vastgesteld.

Voorts vragen de leden of en welk toezicht wordt uitgeoefend op de voorbereiding van de banken.

Het blijft onverminderd belangrijk dat financiële instellingen zich voorbereiden op alle scenario’s, waaronder het no deal scenario. Hiertoe zijn verschillende oproepen gedaan, bijvoorbeeld in het kader van het Financiële Stabiliteitscomité. Voor banken ziet DNB – in nauwe samenwerking met de Europese toezichthouders – hierop toe.

De leden van de fractie van het CDA vragen het kabinet om een voorbeeld van een fiscale eenheid die door de Brexit verbroken wordt, aangezien buitenlandse vennootschappen geen onderdeel kunnen uitmaken van een fiscale eenheid.

Ik merk op dat ingevolge jurisprudentie van het Europese Hof in het kader van de vrijheid van vestiging de mogelijkheid tot een zuster-fiscale eenheid in de wet op de vennootschapsbelasting 1969 is opgenomen. Er is sprake van een zuster-fiscale eenheid wanneer twee in Nederland gevestigde (zuster)maatschappijen, die worden gehouden door een (moeder)vennootschap die is gevestigd in het Verenigd Koninkrijk, een fiscale eenheid vormen. Bij een Brexit wordt het VK een derde land en is een zuster-fiscale eenheid met een aldaar gevestigde (moeder)vennootschap niet langer mogelijk. De fiscale eenheid, waarbij onder meer de resultaten van de in Nederland gevestigde (zuster)maatschappijen worden gesaldeerd, wordt daardoor verbroken.

9. Voorbereidingen Belastingdienst

9.1. Impactanalyse

De leden van de fractie van de VVD vragen mij aan te geven of er naast de negentien genoemde middelen en processen in de impactanalyse van de Belastingdienst nog andere zaken zijn die niet een eigen uitvoeringstoets hebben en indien dit het geval is deze te benoemen.

In de impactanalyse van de Belastingdienst zijn de uitvoeringsgevolgen van alle belastingmiddelen in kaart gebracht. De FIOD maakt ook onderdeel uit van de impactanalyse. Zoals bij uw Kamer bekend is, heeft de Douane een eigen programma. De impactanalyse geeft het totaaloverzicht van de conclusies uit de uitvoeringstoetsen. De Belastingdienst heeft geen andere uitvoeringstoetsen gedaan.

De leden van de fractie van de VVD vragen om een uitgebreide toelichting op de uitspraak in het EY-rapport dat een relatief beperkte verandering voor de Belastingdienst, substantiële impact kan hebben op burgers en bedrijfsleven en deze is niet meegenomen in de scope van de evaluatie.

Bij een no deal scenario wordt het VK een zogenoemd derde land. Omdat de Belastingdienst in de huidige processen al derde landen kent, blijft bijvoorbeeld de omvang van de ICT-aanpassingen beperkt. De noodzakelijke werkzaamheden bij een no deal scenario (zonder overgangsperiode) vragen daarom een relatief beperkte inspanning ten opzichte van de totale verander- en implementatieagenda van de Belastingdienst. Dit neemt niet weg dat de gevolgen van de Brexit een substantiële impact kunnen hebben op burgers en bedrijven. Wanneer bijvoorbeeld een groep burgers of bedrijven het recht op fiscale tegemoetkomingen verliest, is dit voor de processen van de Belastingdienst slechts een relatief kleine aanpassing. Voor de desbetreffende burgers of bedrijven kan dit een substantiële impact hebben.

Voorts geven de leden van de fractie van de VVD aan dat een substantiële impact kan leiden tot een behoorlijke vraag van de Belastingdienst. Deze leden vragen in hoeverre hier rekening mee is gehouden en waarom dit geen onderdeel van de scope van het onderzoek is geweest.

EY heeft een validatie uitgevoerd op de aanpak van voorbereidingen van de Belastingdienst. De veranderingen voor burgers en bedrijven zijn wel aan bod gekomen in de uitvoeringstoetsen en de samenvattende impactanalyse. In elke uitvoeringstoets komt de interactie tussen de Belastingdienst en burgers en bedrijven terug. Zo is een inschatting gemaakt van de aard en omvang van de doelgroep, de begrijpelijkheid en uitlegbaarheid van de gevolgen van een no deal scenario, bijbehorende noodzakelijke communicatie en de verwachte gevolgen voor de dienstverlening van de Belastingdienst. Daarmee is de impact op de interactie tussen de Belastingdienst en burgers en bedrijven wel onderdeel van de scope van de impactanalyse geweest. De Belastingdienst houdt rekening met de werkzaamheden ten gevolge van een de (substantiële) impact van een no deal scenario voor burgers en bedrijven.

De leden van de fractie van de SP vragen om een overzicht van wat er vanaf het moment van de impactanalyse precies is gebeurd en of de Kamer kan worden geïnformeerd middels een tijdlijn.

Alle acties uit de impactanalyse van 7 december zijn, nadat de analyse werd vastgesteld, opgestart. De directeuren van de Belastingdienst hebben de verantwoordelijkheid voor de implementatie voor hun dienstonderdeel. Sinds medio januari zijn er werkgroepen opgestart om de voorbereidingen per belastingmiddel te coördineren. Die acties zijn ingezet vanuit dezelfde uitgangspunten als de impactanalyse: een no deal scenario zonder coulanceregelingen. Aangezien de Brexit voorbereidingen, ook van andere ministeries en uitvoeringsorganisaties, continu in beweging zijn, zijn de acties tussentijds bijgesteld.

Gedurende de voorbereidingen van de Belastingdienst zijn voorstellen op tafel gekomen van opdrachtgevers om de impact van het no deal scenario te verzachten of te verleggen. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij de fatsoenlijke regeling die het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft voorgesteld, maar ook bij het beleidsbesluit voor fiscaal overgangsrecht.

De Belastingdienst bereidt zich voor op een no deal scenario en houdt hier rekening met de voorheen genoemde maatregelen.

De leden van de fractie van de SP vragen om uitleg waarom de impactanalyse niet eerder met de Kamer is gedeeld. Deze leden vragen hoe deze late toezending van informatie zich verhoudt tot de actieve informatieplicht en of de Kamer de informatie had ontvangen als zij geen navraag had gedaan in het AO.

De Belastingdienst heeft begin december zijn inventarisatie van de uitvoeringsgevolgen voor de niet-Douane onderdelen afgerond. Om zeker te stellen dat de Belastingdienst een aanpak heeft gekozen die de voorbereidingen goed faciliteert heb ik een extern bureau gevraagd om de aanpak door te lichten. Deze validatie heeft waardevolle aanbevelingen opgeleverd die de voorbereidingen op de Brexit hebben verbeterd. Om uw Kamer van een onafhankelijk oordeel te voorzien op de voorbereidingen van de Belastingdienst, zijn deze tegelijkertijd verstrekt. Ik heb het rapport, zodra dit is vastgesteld, aan u verzonden.

9.2. Capaciteit

Deze leden vragen verder of ik kan aangeven hoeveel fte op dit moment belast is met de voorbereiding op de Brexit en of deze mensen vrijgesteld zijn van hun reguliere taken. De leden van de fractie van de VVD vragen of ik kan ingaan op de genoemde mogelijke risico’s en implementatie en hoe hier (voldoende) capaciteit voor wordt vrijgemaakt. Meer specifiek

vragen deze leden of ik kan ingaan op de vraag naar een verhoogde capaciteitsinzet tot 29 maart 2019 en voor de periode april en mei 2019. De leden van de fractie van de VVD vragen of ik kan ingaan op het extra werk voor de Belastingdienst wat gepaard gaat met ondernemingen die het VK als onderdeel van hun concernstructuur hebben. Meer specifiek vragen zij hoeveel extra capaciteit is vrijgemaakt voor dit onderdeel. De leden van de fractie van D66 vragen of, in het geval van piekbelasting, processen op tijd zijn aangepast en voldoende personele capaciteit gereed is.

Het is niet mogelijk om exact aan te geven hoeveel fte er op dit moment binnen de Belastingdienst belast is met de voorbereiding op de Brexit. Binnen de Belastingdienst zijn veel verschillende ambtenaren betrokken bij de voorbereidingen op de Brexit. Een deel van deze ambtenaren is fulltime met de voorbereidingen bezig. Veel medewerkers zijn echter naast de voorbereiding op de Brexit ook met andere werkzaamheden bezig. Hierdoor is het niet mogelijk een betrouwbare inschatting van het aantal fte te geven dat belast is met de voorbereidingen op de Brexit. De Douane heeft een aparte programmadirectie ingericht voor de voorbereidingen op de Brexit.

De Belastingdienst kent in de huidige processen al de categorie «derde landen». Dit leidt op zich niet tot nieuw soort werk. Wel leidt een no deal scenario tot extra werk. In deze fase van de voorbereidingen toont het proces grote overeenkomsten met het invoeren van nieuwe wetgeving. Hiervoor staan communicatiemedewerkers en vaktechnisch specialisten opgesteld.

Deze medewerkers vervullen een grote rol bij het maken van content voor de website, het opstellen van werkinstructies en mogelijke casuïstiek uitwerken. Daarnaast vinden er in de feitelijke uitvoering al werkzaamheden plaats. De voorbereidende werkzaamheden op dit moment worden opgevangen binnen de bestaande capaciteit door middel van herprioritering van werk. Hierbij is rekening gehouden met de piekbelasting in de maanden maart en april.

Tevens geven de leden van de fractie van de VVD aan kennis te hebben genomen van de impact op IV en dat de fte werklast in relatieve zin minder dan 0,4% is. Zij vragen in hoeverre deze werklast voldoende is afgestemd op de situatie binnen de Belastingdienst waar nog steeds gewerkt wordt aan het op orde brengen van de capaciteit.

Conform de methodiek van de uitvoeringstoets zijn de gevolgen voor de informatievoorzienings-systemen (ICT-systemen) in kaart gebracht. Hierbij is ook ingeschat in hoeverre de noodzakelijke aanpassingen (tijdig) haalbaar zijn in het IV-portfolio. Doordat de Belastingdienst in de huidige processen al derde landen kent, is de impact van de noodzakelijke IV-aanpassingen beperkt. De voorbereidende werkzaamheden worden daarom opgevangen binnen de bestaande capaciteit door middel van herprioritering van werk.

De leden van de fractie van de SP vragen of er ook een inschatting is gemaakt van het strategische gedrag van vermogende personen en bedrijven met Britse bedrijfsonderdelen om de belasting te ontwijken of te ontduiken. Deze leden vragen daarbij of ik kan aangeven hoe hiermee omgegaan wordt, en welke capaciteit daarvoor wordt vrijgemaakt.

Het is lastig een inschatting van het strategisch gedrag te geven. Zoals in de impactanalyse is aangegeven betekent dat opsporingshandelingen, zoals informatie-uitwisseling, maar ook operationele samenwerking in concrete onderzoeken en het afpakken van crimineel verworven vermogen tijdrovender en complexer worden. Ook worden de verschillen in jurisdicties groter. Er wordt thans door de FIOD bezien hoe toekomstige samenwerking met betrekking tot signalen van belastingontwijking en ontduiking vorm kan krijgen. Voor de nationale uitvoering moeten afspraken worden gemaakt met het Ministerie van Justitie en Veiligheid, in het bijzonder de afdeling voor internationale rechtshulp in strafzaken. Er wordt bekeken wat dit betekent voor zittende partijen.

10. EY-rapport

De leden van de fractie van D66 vragen hoe de aanbevelingen van EY worden gewogen en geïmplementeerd. Deze leden vragen of dit per aanbeveling afzonderlijk beantwoord kan worden. Voorgenoemde leden zijn met name benieuwd naar de implementatie van de terugval case scenario’s voor piekbelasting bij met name communicatie, klantcoördinatie en de Belastingtelefoon, en naar de ontwikkeling van een voortgangsdashboard, integrale planningen en een integrale risicoanalyse. Dit onder andere in het licht van de uitdaging op het gebied van het verbeteren van de sturingsinformatie. De leden van de fractie van de SP vragen om een reactie op de conclusies en aanbevelingen van EY. Zij verzoeken om op alle aanbevelingen apart in te gaan.

EY doet naar aanleiding van de validatie een aantal aanbevelingen.

De aanbevelingen zijn door de Belastingdienst overgenomen: ten dele direct en ten dele door ze pragmatisch in te passen in de al bestaande werkprocessen. De Belastingdienst geeft met hoge prioriteit opvolging aan de implementatie van de voorbereidingen. De implementatiewerkgroepen zijn in de derde week van januari opgestart. In dit verband zijn actielijsten gemaakt met specifieke doelstellingen per middel of dienstonderdeel. In de werkgroepen wordt gemonitord of de acties op koers liggen. De coördinatoren van de groepen rapporteren schriftelijk en mondeling wekelijks aan de projectcoördinator Brexit van de Belastingdienst. Terugkerende onderwerpen zijn de voortgang op procesaanpassingen, de communicatie extern, de communicatie intern en de aanpassingen met betrekking tot de informatievoorziening. Ook actuele thema’s komen aan bod, zoals het inrichten van een crisisstructuur. In lijn met de aanbeveling van EY heeft de Belastingdienst besloten dat het kernteam, aanvullend op de bestaande crisisstructuur van het Ministerie van Financiën, functioneert als crisisteam. In het kernteam Brexit zijn medewerkers afgevaardigd van de middelen en processen waar de impact het grootst is. Tweewekelijks stelt de projectcoördinator op basis van de bijdragen van de implementatiewerkgroepen een rapportage op. Het directieteam van de Belastingdienst besluit over de acties. Op deze manier is een zorgvuldige escalatie gewaarborgd.

Het opnieuw prioriteren van werkzaamheden als gevolg van de Brexit, ook wel herprioritering, verloopt zoals aanbevolen via de lijn van elk dienstonderdeel. In deze fase van de voorbereidingen passen de extra werkzaamheden grotendeels naast het reguliere werk. Aangezien een belangrijke prioriteit wordt gegeven aan de implementatie van de Brexit-voorbereidingen kan dit betekenen dat andere werkzaamheden op een later moment worden uitgevoerd. De herprioritering vindt met name plaats vanaf de Brexit. Bij de omzetbelasting zijn de artikel 23-brieven in de januari verstuurd, om een piekbelasting te voorkomen. De afhandelingen van vergunningsaanvragen vindt geautomatiseerd plaats. Doordat er met betrekking tot de inkomensbelasting in de overgangsregeling tijdelijk maatregelen zijn getroffen is herprioritering daar niet aan de orde.

Voor wat betreft de invordering kan de behandeling van zogeheten conserverende aanslagen over langere periode worden gespreid, omdat het overgangsrecht erin heeft voorzien dat deze langer in behandeling kunnen worden genomen. Voor de FIOD speelt het volgende. Als gevolg van de Brexit worden de verschillen in jurisdicties groter. Dit betekent dat criminelen meer en andersoortige fraude kunnen plegen. Het aantal concrete signalen neemt naar verwachting toe. De Brexit legt daarmee een groter beslag op de personele capaciteit van de FIOD. Een beperkt deel van de extra inspanning ziet op de belastingmiddelen en -processen. Een belangrijk deel wordt gevormd door extra signalen vanuit Douane en toenemende werkzaamheden op het gebied van witwassen, corruptie, terrorismefinanciering en samenwerkingsprojecten. Om uitvoering te geven aan al deze werkzaamheden is extra capaciteit noodzakelijk. Dit wordt gedekt binnen de Financien begroting.

Tot slot stelt EY voor om een tijdige opvang van mogelijke piekbelasting te faciliteren en terugvalscenario’s te maken. De Belastingtelefoon heeft rond voorlopige terugtrekkingsdatum van 29 maart een maximale bezetting. Bij een piekbelasting wordt door de Belastingtelefoon prioriteit gegeven aan de beantwoording van Brexit-vragen. De Belastingtelefoon spant zich daarmee in om burgers en bedrijven goed te informeren over de veranderingen.

De leden van de fractie van de SP vragen waarom gekozen is voor EY om de validatie uit te voeren. Daarbij vragen deze leden of dit een onderdeel is van een «totaal» pakket van de regering, aangezien ook de ministeries van VWS en IenW een validatierapport van hetzelfde accountantskantoor openbaar hebben gemaakt.

De afweging voor het benaderen van een externe partij wordt door ieder ministerie afzonderlijk gemaakt. In het geval van de Belastingdienst is gekozen om, voor zowel de Douane als de overige dienstonderdelen van de Belastingdienst, het onderzoek te laten uitvoeren door één partij.

De leden van de fractie van de SP vragen of er meer validaties zijn gemaakt van impactanalyses van andere ministeries en of deze per ommegaande met de Kamer kunnen worden gedeeld.

Het kabinet heeft met behulp van interdepartementale themasessies gekeken naar mogelijke impact en effecten. Uit deze sessies volgt dat ook na het doorvoeren van voorbereidende maatregelen de grootste risico’s op verstorende effecten resteren bij verkeer bij ferryterminals (congestie), geneesmiddelen en medische hulpmiddelen, en handelsstromen. Juist op deze terreinen hebben vakdepartementen externe validaties laten uitvoeren. Daarover is uw kamer reeds geïnformeerd. Het gaat dan om een externe validatie 1) op de voorbereidingen van de Douane11, 2) op de voorbereidingen op het terrein van luchtvaart12, en 3) op de voorbereidingen van de Belastingdienst13. Ook is er een onderzoek gedaan naar de leveringszekerheid van geneesmiddelen14, en naar de te verwachten gevolgen in de ferryhavens15. Actiepunten uit deze rapporten zijn meegenomen in de voorbereidingen.

11. Budgettaire gevolgen rijksoverheid/Belastingdienst

De leden van de D66-fractie vragen hoe groot het negatief budgettair effect voor de omzetbelasting wordt geschat. De leden van de SP-fractie geven aan kennis te hebben genomen van de grote impact op de omzetbelasting, de inkomstenbelasting en sociale zekerheid, de vennootschapsbelasting en dividendbelasting, de invoering en de FIOD. Deze leden willen weten welke mogelijke budgettaire gevolgen er worden voorzien ten opzichte van de Miljoenennota. Voorts vragen deze leden of ik een grote inkomstenderving op een van deze onderdelen verwacht en of ik deze informatie per ommegaande met de Kamer kan delen.

Over de budgettaire gevolgen in den brede van de Brexit heeft de Minister van Financien uw Kamer geïnformeerd in brief van 10 december 201816. Wat betreft de uitvoeringskosten van de Belastingdienst is in kaart gebracht welke impact de Brexit heeft op de verschillende onderdelen binnen de Belastingdienst. De extra uitvoeringskosten voor de Belastingdienst worden gedekt binnen de Financiën begroting. Bij de Voorjaarsnota ontvangt uw Kamer een actueel inzicht in de raming van de belasting- en premieontvangsten.


X Noot
1

Kamerstuk 31 066, nr. 454.

X Noot
2

Brexit nieuwsbrief van VNO NCW van 31 januari jl., te raadplegen via: info.vnoncw-mkb.nl/x/?S7Y1Mvqfa2tkaGDyv8jWEAAA02&X.

X Noot
4

Kamerstuk 23 987, nr. 299 en 315.

X Noot
5

Kamerstuk 31 066, nr. 463.

X Noot
6

Kamerstuk 31 066, nr. 454.

X Noot
7

Kamerstuk 23 987, nr. 315.

X Noot
8

Kamerstuk 23 987, nr. 299.

X Noot
9

Kamerstuk 23 987, nr. 241.

X Noot
10

Kamerstuk 25 087, nr. 223.

X Noot
11

Kamerstuk 31 934, nr. 17 en 18.

X Noot
12

Kamerstuk 23 987, nr. 313.

X Noot
13

Kamerstuk 31 066, nr. 452.

X Noot
14

Kamerstuk 23 987, nr. 297.

X Noot
15

Kamerstuk 23 987, nr. 313.

X Noot
16

Kamerstuk 23 987, nr. 296.

Naar boven