30 977 AIVD

Nr. 77 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 14 januari 2014

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de brief van 27 november 2013 over de reactie op de berichtgeving in het NRC Handelsblad dat Nederland in het verleden doelwit is geweest van de Amerikaanse NSA (Kamerstuk 30 977, nr. 74).

De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 13 januari 2014. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Berndsen-Jansen

De griffier van de commissie, Van der Leeden

1 Heeft u antwoord op de vraag of Nederland onderwerp is geweest van onderzoek door de Amerikaanse National Security Agency (NSA)? Zo nee, wanneer verwacht u dit antwoord? Zo ja, kunt u een nadere toelichting geven over de duur en de achtergrond van dit onderzoek? Met welk concreet doel en met welke vragen is Nederland onderdeel van een onderzoek geweest? Heeft men in Nederland Nederlanders en/of onderdelen van de Nederlandse overheid zelf onderzocht?

De directeur van de Amerikaanse NSA heeft eerder gemeld dat Nederland geen doelwit is.

2 Gezien het feit dat reeds schade is berokkend is de vraag naar het hoe en waarom aan de NSA gerechtvaardigd. Heeft u de NSA in dit licht om opheldering gevraagd?

Ja, zoals ook vermeld in mijn brief van 31 oktober jl. (30 977, nr. 64) heb ik naar aanleiding van de onthullingen van Snowden gesproken met de directeur van de National Security Agency (NSA). Momenteel zijn er vervolggesprekken gaande tussen de NSA en de Nederlandse inlichtingenen veiligheidsdiensten.

3 Doet de Nederlandse overheid ook onderzoek naar bondgenoten? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?

In het openbaar kunnen geen mededelingen worden gedaan over specifieke onderzoeksobjecten.

4 De NSA heeft gemeld dat Nederland geen hedendaags doelwit is. Welke waarde kan toegedicht worden aan dit antwoord in het licht van geheimhouding van onderzoeken?

Er is geen aanleiding aan te nemen dat deze mededeling onjuist is.

5 Hoe vaak (gemiddeld per jaar) wordt door de NSA aan Nederlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten verzocht om toestemming om in Nederland onderzoek te doen? Hoe is hierop door deze diensten gereageerd?

Met het oog op de bescherming van bronnen, modus operandi en actueel kennisniveau is het niet mogelijk om in het openbaar deze vraag inhoudelijk te beantwoorden.

6 Hoe vaak (gemiddeld per jaar) komt het voor of is ontdekt dat de NSA zonder toestemming van Nederlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten onderzoek heeft gedaan? Welke maatregelen verbindt u aan een dergelijke ontdekking?

De Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) en de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) doen structureel onderzoek naar inlichtingenactiviteiten van buitenlandse mogendheden in Nederland. Indien wordt geconstateerd dat een buitenlandse mogendheid zonder toestemming inlichtingenactiviteiten verricht op Nederlands grondgebied, treft de Nederlandse regering altijd maatregelen. Als het een diplomaat betreft, kan deze worden gesommeerd Nederland te verlaten.

Ik kan in het openbaar geen concrete mededelingen doen over het aantal onderkende gevallen van inlichtingenactiviteiten verricht door buitenlandse mogendheden in Nederland.

7 Hoe vaak (gemiddeld per jaar) komt het voor of is ontdekt dat andere buitenlandse diensten zonder toestemming in Nederland onderzoek doen?

Welke maatregelen verbindt u aan een dergelijke ontdekking?

Zie het antwoord op vraag 6.

8 Hoeveel (potentiële) aanslagen zijn voorkomen in de samenwerking tussen de Nederlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten en de NSA? Hoeveel (potentiële) terroristen zijn onderkend door samenwerking met de NSA?

Hoeveel successen zijn geboekt in de samenwerking met de NSA?

De AIVD en de MIVD werken in bilateraal en multilateraal verband samen met vele buitenlandse collega-diensten, waaronder de NSA. In de afgelopen jaren zijn in dit verband veel inlichtingen gedeeld die hebben geleid tot het tijdig onderkennen en wegnemen van terroristische dreiging in diverse landen, waaronder Nederland. Concrete aantallen en voorbeelden kunnen om operationele redenen in het openbaar niet worden genoemd.

9 Berusten de publicaties in het NRC Handelsblad van 23 en 30 november 2013 over dataverzameling van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) op de waarheid? Zo nee, waarom niet? En welke delen zijn waar en welke onwaar?

Per brief van 27 november jl. (Kamerstuk 30 977, nr. 74 ) heb ik gereageerd op de publicatie in het NRC Handelsblad van 23 november jl.

In de publicatie van het NRC Handelsblad van 30 november jl. wordt gemeld dat het onderzoek van jihadistische webfora op gespannen voet staat met de wet. Dat is niet juist. De AIVD verricht de genoemde activiteiten op basis van art. 24 van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 (Wiv2002). Dit artikel geeft de AIVD en de MIVD de bevoegdheid binnen te dringen in een geautomatiseerd werk.

10 Klopt het dat de AIVD meekijkt op internet? Zo nee, waarom niet? Zo ja, onder welke condities mag dat?

De AIVD en de MIVD zijn bevoegd om, na ministeriële goedkeuring, conform artikel 24 en 25 van de Wiv2002, binnen te dringen in een geautomatiseerd werk, gericht op het aftappen, ontvangen, opnemen of afluisteren van elke vorm van gesprek, telecommunicatie of gegevensoverdracht door middel van een geautomatiseerd werk. Dit gebeurt na goedkeuring door de Minister, na toetsing van noodzaak, proportionaliteit en subsidiariteit. Verder zijn de AIVD en de MIVD bevoegd om conform artikel 27 van de Wiv2002 nietkabelgebonden telecommunicatie ongericht te ontvangen en op te nemen om vervolgens, na ministeriële goedkeuring, op basis van het gestelde in artikel 27 lid 3 a, b en c hieruit berichten te selecteren.

11 Klopt het dat de MIVD meekijkt op internet? Zo nee, waarom niet? Zo ja, onder welke condities mag dat?

Zie het antwoord op vraag 10.

12 Klopt het bericht dat de MIVD structureel ongericht kabel gebonden informatie krijgt? Zo nee, waarom niet? Zo ja, onder welke condities mag dat?

De Wiv2002 geeft de MIVD en de AIVD geen bevoegdheid voor ongerichte interceptie van kabelgebonden data.

13 Klopt het dat de MIVD een ruimere interpretatie geeft aan de bevoegdheden als het gaat om het verkrijgen van ongericht kabel gebonden informatie? Zo ja, op basis van welk wetsartikel, jurisprudentie of juridisch advies mag de MIVD dat?

Nee, zie antwoord op vraag 12.

14 Klopt het dat n.a.v. het toezichtsrapport nr. 28 van de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) toenmalig Minister van Defensie Hillen slechts een deel van de aanbevelingen heeft overgenomen? Welke delen van het CTIVD advies zijn niet overgenomen? Welke delen wel?

Wat betreft de uitvoering van de aanbevelingen van de CTIVD verwijs ik naar de eerdere antwoorden van de Minister van Defensie over dit onderwerp (Kamerstuk 29 924, nr.78 en 98). De aanbevelingen die direct zijn uitgevoerd, betreffen het vastleggen van interne afwegingen en processen binnen de geldende juridische kaders. De voorgenomen wetswijziging is er mede op gericht om de geconstateerde juridische vraagstukken omtrent Signals Intelligence (in het bijzonder de interceptiebepalingen artikel 25, 26 en 27 Wiv2002) te adresseren. Het rapport van de evaluatie van de Wiv2002 waaraan in de eerdere beantwoording is gerefereerd, is op 2 december jl. aan uw Kamer aangeboden (Kamerstuk 33 820, nr. 1 ). In de reactie op het rapport zal het kabinet nader ingaan op het stelsel van de interceptiebepalingen en de eventueel voorgenomen wetswijziging.

15 Welke concrete voorzieningen en maatregelen hebben de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Defensie genomen n.a.v. het jaarverslag 2012 van de CTIVD om te voorkomen dat de diensten «op het grensgebied komen van wat wettelijk is toegestaan» (bladzijde 94)?

De Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) is een onafhankelijk toezichtorgaan dat toezicht houdt op de rechtmatigheid van de uitvoering van de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten 2002 (Wiv2002) en de Wet veiligheidsonderzoeken (Wvo). De Commissie beschikt over verregaande bevoegdheden om haar taak uit te kunnen oefenen. In het kader van haar toezichthoudende taak verricht de CTIVD onderzoeken, waarvan zij verslag uitbrengt in openbare toezichtsrapporten, die aan uw Kamer worden aangeboden. De rapporten van de CTIVD bevatten conclusies en aanbevelingen. De Minister van BZK en de Minister van Defensie volgen deze aanbevelingen in bijna alle gevallen op. Indien de regering zich niet kan vinden in een aanbeveling, wordt dit gemotiveerd in de brief aan de Eerste en Tweede Kamer, waarmee het toezichtsrapport wordt aangeboden. De CTIVD onderzoekt regelmatig in hoeverre uitvoering is gegeven aan de aanbevelingen van de Commissie, zowel in afzonderlijke onderzoeken als in vervolgonderzoeken.

De CTIVD bepaalt zelf welke onderwerpen zij in onderzoek neemt. Daarbij kan ook uw Kamer de CTIVD een verzoek doen een bepaald onderwerp te onderzoeken, zoals is gebeurd met het onderzoek «Gegevensverwerking van de AIVD en de MIVD op het gebied van telecommunicatie». Wat betreft de bijzondere bevoegdheden van artikel 25 en 27 Wiv2002 kan worden opgemerkt dat de CTIVD hier jaarlijks onderzoek naar verricht. Het laatste rapport van de CTIVD over dit onderwerp is op 17 september 2013 aan uw Kamer aangeboden (Kamerstuk 29 924, nr. 101).

Wat betreft de verwijzing naar de passage in het jaarverslag van de CTIVD over het «grensgebied van wat wettelijk is toegestaan» kan ik het volgende mededelen. Deze passage ziet op de afluisterbevoegdheid die in één specifieke operatie is uitgeoefend. Het gaat derhalve om een incident. De CTIVD heeft over de afluisterbevoegdheid in hetzelfde jaarverslag geconstateerd dat «de AIVD bij de inzet van de afluisterbevoegdheid doordacht te werk gaat». Zij heeft in de door haar onderzochte operaties geen onrechtmatigheden geconstateerd. Volgens de CTIVD is dit gezien het grote aantal onderzochte operaties een compliment waard (bladzijde 93, jaarverslag CTIVD 2012–2013).

16 De wetgever had bij de totstandkoming van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 (Wiv) met «geautomatiseerd werk» voornamelijk stand-alone pc’s op het oog, zo blijkt klip en klaar uit de memorie van toelichting van deze wet. Welke inhoudelijke uitleg geven de Nederlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten nu aan dit begrip? Gaat het om geautomatiseerde netwerken en gekoppelde databases?

Uit de parlementaire geschiedenis bij de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten 2002 (Wiv2002) blijkt dat de wetgever de reikwijdte van artikel 24 geenszins beoogd heeft te beperken tot (standalone) pc's. De wetgever heeft slechts de verwachting uitgesproken – de stand van de techniek van die tijd indachtig – dat het in de praktijk vooral om standalone pc's zou gaan. Echter, ook computernetwerken zijn expliciet als voorbeeld genoemd en, meer in algemene zin, de wetgever stelt dat voor de uitleg van het begrip «geautomatiseerd werk» aansluiting moet worden gezocht bij de formulering in het Wetboek van Strafrecht. Er zal steeds per geval beoordeeld worden of er sprake is van een geautomatiseerd werk in de zin van artikel 24 Wiv2002.

17 Op basis van welk juridisch advies is de toepassing van «geautomatiseerd werk» opgerekt? Wanneer is dat advies verkregen? Kan de Kamer dat advies inzien?

Zie het antwoord op vraag 16.

18 Hoeveel geautomatiseerde werken zijn per jaar (bij benadering) binnengedrongen door de Nederlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten sinds het in werking treden van de Wiv? Om wat voor soort geautomatiseerde werken gaat het?

Over het aantal geïnfiltreerde geautomatiseerde werken kan, met het oog op de bescherming van modus operandi en actueel kennisniveau, in het openbaar geen mededelingen worden gedaan. Dat geldt evenzeer voor het soort geautomatiseerde werken die zijn geïnfiltreerd.

19 Op basis van welke criteria worden geautomatiseerde werken binnengedrongen? En hoe en onder welke voorwaarden controleert de CTIVD de proportionaliteit hiervan?

De AIVD en de MIVD zijn bevoegd tot het binnendringen in geautomatiseerde werken, indien het uitoefenen van de bevoegdheid noodzakelijk is voor de taakuitvoering en voldoet aan de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit (artikel 18, 24 en 31 Wiv2002). Zie ook het antwoord op vraag 15.

20 Van hoeveel burgers of organisaties is op deze manier (bij benadering) informatie verkregen?

Met het oog op de bescherming van bronnen, modus operandi en actueel kennisniveau, is het niet mogelijk om in het openbaar deze vraag inhoudelijk te beantwoorden.

21 Is er informatie verkregen over parlementsleden? Zo ja, is die data bij opmerking ervan gelijk vernietigd? Zo nee, hoe weet u dat zeker?

Met het oog op de bescherming van bronnen, modus operandi en actueel kennisniveau, is het niet mogelijk om in het openbaar deze vraag inhoudelijk te beantwoorden.

In het algemeen wordt opgemerkt dat uit de Wiv2002 voortvloeit dat geen bijzondere middelen kunnen worden ingezet tegen iemand om de reden dat hij of zij parlementariër is (geweest); anderzijds brengt het feit dat iemand parlementariër is (geweest) niet op voorhand met zich mee dat deze persoon absoluut gevrijwaard zou zijn in geval er gegronde aanleiding is bijzondere middelen in te zetten.

De Wiv2002 kent geen specifieke vernietigingsgrond voor gegevens gekoppeld aan het zijn van parlementariër of vervulling van andere politieke functies.

22 Zijn enkel geautomatiseerde werken binnengedrongen waarvan van te voren vaststond dat alle gebruikers op dat moment al onderwerp van onderzoek waren door de Nederlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten? Zo nee, van welk percentage werken stond dit wel vast en hoeveel (in absolute aantallen) betreft dit?

Het is met het oog op de bescherming van bronnen, modus operandi en actueel kennisniveau, niet mogelijk om in het openbaar percentages of cijfers te noemen.

In algemene zin kan ik u zeggen dat de toepassing van de bevoegdheid genoemd in artikel 24 Wiv2002, slechts plaatsvindt in het kader van het verrichten van onderzoek binnen de taken van de AIVD (artikel 6, tweede lid, onder a en d, Wiv2002) en de MIVD (artikel 7, tweede lid, onder a, c en e, Wiv2002). Voordat de bevoegdheid wordt ingezet, zal er een ernstig vermoeden moeten zijn dat gebruikers van het geautomatiseerde werk vallen onder de omschrijving, genoemd in beide artikelen. Bovendien zal de inzet van het middel moeten voldoen aan de beginselen van noodzaak, proportionaliteit en subsidiariteit.

23 Artikel 27 van de Wiv laat ruimte om naast personen ook organisaties te volgen. Hoe wordt het begrip «organisaties» uitgelegd? Welke beperkende voorwaarden gelden hiervoor?

Ingevolge artikel 27 Wiv2002 zijn de diensten bevoegd tot het met een technisch hulpmiddel ongericht ontvangen en opnemen van nietkabelgebonden telecommunicatie. Ingevolge het derde lid van artikel 27 (Wiv2002) kan aan de hand van gegevens betreffende de identiteit van een persoon, dan wel een organisatie een selectie worden toegepast van de daarbij verzamelde gegevens. Onder het begrip organisatie vallen niet alleen rechtspersonen, maar ook andere, meer informele, samenwerkingsverbanden.

24 U noemde in de NRC.Next van 2 december 2013 de «verdachte» webfora een «legitiem doelwit». Welke criteria gelden er voor «webfora» en hoe wordt de proportionaliteit daarvan door u afgewogen?

De AIVD heeft als wettelijke taak het verrichten van onderzoek naar organisaties en personen die door de doelen die ze nastreven, dan wel door hun activiteiten aanleiding geven tot het ernstige vermoeden dat zij een gevaar vormen voor het voortbestaan van de democratische rechtsorde, dan wel voor de veiligheid of voor andere gewichtige belangen van de staat (artikel 6, lid 2 onder a Wiv2002). Dit onderzoek kan, indien daar aanleiding toe is, ook webfora betreffen (artikel 24 en 25 Wiv2002).

De criteria voor het inzetten van bijzondere bevoegdheden staan beschreven in artikel 18 van de Wiv2002 (zie ook het antwoord op vraag 22). De afweging van de noodzaak, subsidiariteit en proportionaliteit van de inzet van bijzondere middelen wordt per geval gemaakt. Hierbij wordt de ernst van de dreiging afgezet tegen de zwaarte van de inbreuk op de privacy.

Deze afweging wordt per geval, expliciet, zwart op wit beargumenteerd en is vanzelfsprekend bij de CTIVD bekend.

25 Toetst u de redenen uit lid 4 en lid 5 van artikel 27 Wiv bij het toestemmen met selectie als omschreven in dat artikel vol of marginaal? Indien u vol toetst, wat is het beoordelingskader voor het toestaan van de selectie?

De aanvragen voor de inzet van bijzondere bevoegdheden worden grondig (vol) en met inachtneming van de eisen die de Wiv2002 stelt, getoetst. De dienst is bevoegd tot selectie als in artikel 27 Wiv2002 omschreven, indien het uitoefenen van de bevoegdheid noodzakelijk is voor de taakuitvoering en voldoet aan de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit (artikel 18, 27 en 31 Wiv2002).

26 Welke criteria gelden voor de in artikel 27 lid 4 en lid 5 genoemde mogelijkheid tot verlenging van de toestemming tot selectie?

De Wiv2002 stelt geen andere eisen, in het geval een bijzondere bevoegdheid wordt verlengd. Elke inzet van een bijzondere bevoegdheid, ook de verlenging, wordt grondig getoetst aan de beginselen van noodzakelijkheid, proportionaliteit en subsidiariteit (artikel 18, 27 en 31 27 Hoeveel aanvragen ingevolge van artikel 27 van de Wiv voor toestemming tot selectie of verlenging ervan krijgt u elk jaar (sinds 2002)? Wat is het percentage per jaar aan goedgekeurde aanvragen?

Met het oog op de bescherming van bronnen, modus operandi en actueel kennisniveau, is het niet mogelijk om in het openbaar het aantal aanvragen ingevolge artikel 27 Wiv2002 te noemen.

28 Wat behelst een «nauwkeurige omschrijving van het onderwerp» als genoemd in artikel 27 lid 5 sub a van de Wiv?

De «nauwkeurige omschrijving van het onderwerp» betreft de nadere invulling van een onderzoeksproject aan de hand van niet tot concrete personen/organisaties herleidbare kenmerken.

29 Welke definitie wordt gehanteerd omtrent de observatie- en registratiemiddelen uit artikel 20 lid 3 van de Wiv?

Onder observatie- en registratiemiddelen vallen in elk geval optische hulpmiddelen, zoals bijvoorbeeld een verrekijker. Het vastleggen van gegevens geschiedt voornamelijk met foto- en videoapparatuur.

30 Lezen de AIVD en/of de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) in een combinatie van artikelen 20 en 24 van de Wiv toestemming om na het binnendringen in een geautomatiseerd werk (zoals een laptop of telefoon) door middel van een ingebouwde of aangesloten webcam en bijhorende microfoon gedragingen binnen woningen te observeren en vast te leggen? Zo ja, hoeveel aanvragen daartoe krijgt u daarvoor jaarlijks? Welk percentage daarvan keurt u goed? Wat is uw beoordelingskader voor het verlenen van toestemming?

In het geval de AIVD of de MIVD na het binnendringen in een geautomatiseerd werk, gedragingen binnen een woning willen observeren of gesprekken willen opnemen, dient hiervoor niet alleen een artikel 20 en 24, maar ook een artikel 25 bevoegdheid (afluisteren van gesprekken) door mij (in het geval van de AIVD) of de Minister van Defensie (in het geval van de MIVD) te worden goedgekeurd. Het uitoefenen van een bijzondere bevoegdheid, dus ook een mogelijke combinatie van verschillende bevoegdheden, wordt grondig getoetst aan de beginselen van noodzakelijkheid, proportionaliteit en subsidiariteit.

Met het oog op de bescherming van bronnen, modus operandi en actueel kennisniveau is het niet mogelijk om in het openbaar het aantal aanvragen te noemen.

31 Worden locaties van mobiele telefoons ongericht opgeslagen in databases?

Zo ja, op welke rechtsgrond? (deze vraag is naar aanleiding van «NSA tracking cellphone locations worldwide, Snowden documents show» (Washington Post Online, 4 december 2013)). Zo ja, in welke gebieden wordt dit gedaan, hoe lang blijven deze gegevens opgeslagen en welk doel dienen deze gegevens?

Bij het opslaan van gegevens is er geen onderscheid tussen gericht of ongericht.

De AIVD en de MIVD mogen gegevens verzamelen in het kader van onderzoeken binnen hun wettelijke taken. Deze gegevens kunnen ondermeer locatiegegevens betreffen. De gegevens kunnen worden gebruikt voor analyse activiteiten van de diensten en worden opgeslagen zolang als noodzakelijk is voor het doel waarvoor de gegevens zijn verzameld. De gegevens die, gelet op het doel waarvoor zij worden verwerkt, hun betekenis hebben verloren, worden verwijderd.

32 Nemen de Nederlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten via buitenlandse diensten kennis van informatie waar zij zelf geen onderzoek naar mogen doen? Zo ja, om data van hoeveel personen gaat het en wat voor type informatie wordt verkregen?

Internationale samenwerking is noodzakelijk voor de taakuitvoering van de AIVD en de MIVD en vindt plaats binnen de kaders van de Wiv2002.

Diensten stellen elkaar in de meeste gevallen niet op de hoogte van eigen bronnen en modus operandi. De wijze waarop specifieke gegevens zijn verkregen, wordt doorgaans niet gedeeld.

De AIVD en de MIVD zijn niet bevoegd om verzoeken te doen aan buitenlandse collega-diensten om activiteiten uit te voeren, die de Wiv2002 de Nederlandse diensten niet toestaat.

33 Voldoet de wijze waarop de Nederlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten invulling geven aan de bevoegdheden die zij in de Wiv verkregen hebben aan de Nederlandse grondwet, in het bijzonder artikel 10, en aan het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, in het bijzonder artikel 8?

Ja. De activiteiten van de AIVD en de MIVD voldoen aan de eisen voortvloeiend uit artikel 10 van de Grondwet en artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.

34 Hoe krijgt, uitgesplitst per bevoegdheid ingevolge van de Wiv, het toezicht door de CTIVD op de Nederlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten precies vorm?

Zie het antwoord op vraag 15.

35 Volgens welke protocollen worden door de CTIVD geconstateerde gebreken en onrechtmatigheden bij de Nederlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten door die diensten hersteld en voor de toekomst voorkomen?

Zie het antwoord op vraag 15.

36 Is op basis van het rapport over jihadistische internet van de AIVD duidelijk dat de dienst verdachte webfora hackt? Zo ja, op welke pagina staat dat?

De publicatie «Het jihadistisch internet. Kraamkamer van de hedendaagse jihad» uit 2012 betreft een analyse van jihadistische dreiging op het internet en beschrijft dus niet concrete operationele activiteiten. Wel staat beschreven op pagina 3 dat de AIVD binnen de kaders van de Wiv2002 onderzoek doet naar jihadisten en jihadistische netwerken en bevat hoofdstuk 1 (vanaf pagina 6) een analyse van jihadistische webfora. Voor de publicatie is geput uit operationeel onderzoek van de AIVD.

37 Is het verzamelen van data gericht of ongericht onderzoek?

De AIVD en de MIVD kunnen zowel gericht als ongericht (mits nietkabelgebonden) data onderscheppen. In het geval van ongericht onderschepte data kan, na toestemming van de verantwoordelijk Minister, een selectie worden gemaakt van relevante data en kan vervolgens kennis worden genomen van de inhoud van deze geselecteerde communicatie.

38 Is het filteren van data op steekwoorden een gerichte of ongerichte vorm van data verwerken?

Filteren heeft als doel de hoeveelheid ongericht geïntercepteerde data in omvang te beperken.

Naar boven