30 895 Nieuwe bepalingen met betrekking tot de productie en distributie van drinkwater en de organisatie van de openbare drinkwatervoorziening (Drinkwaterwet)

Nr. 64 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 juni 2010

Op 30 juni 2010 is een Algemeen Overleg met uw kamer geagendeerd over de beantwoording van de vragen van uw Kamer over het ontwerp-Drinkwaterbesluit (hierna: ontwerpbesluit) (Kamerstukken II, 2009–2010, 30 895, nr. 57). Op 6 mei hebben de Consumentenbond, VEMW en Vereniging Eigen Huis (hierna: de consumentenorganisaties) een kritische brief over dit onderwerp aan uw Kamer gestuurd. Van deze brief heb ik een afschrift ontvangen. Gezien deze brief wil ik de voorgestelde regels met betrekking tot de kosten en tarieven nader toelichten. Daarbij zal ik ingaan op de door de consumentenorganisaties genoemde punten.

Transparante en kostendekkende tarieven

De Drinkwaterwet bevat de eis van kostendekkende tarieven. In het ontwerpbesluit is dit nader ingevuld via twee voorwaarden:

  • 1. de kosten die in het drinkwatertarief mogen worden meegenomen dienen gerelateerd te zijn aan de in de Drinkwaterwet omschreven taken van de drinkwaterbedrijven (artikel 8 van het ontwerpbesluit);

  • 2. de tarieven dienen gebaseerd te zijn op een raming van kosten en opbrengsten (artikel 9 van het ontwerpbesluit).

Deze voorwaarden zorgen ervoor dat in het drinkwatertarief alleen de kosten mogen worden doorberekend voor de uitvoering van de drinkwatertaken. Op basis van financiële verslaglegging die op grond van artikel 12, tweede lid, van de Drinkwaterwet moet worden geleverd, vindt toetsing achteraf plaats.

Bij de kostendekkende tariefstelling geldt dat er ruimte is voor het leveren van een bijdrage aan de verbetering van de drinkwatervoorziening in ontwikkelingslanden, als invulling van maatschappelijk verantwoord of maatschappelijk betrokken ondernemen. Ik wijs in dit verband op de brief van de Minister van VROM van 16 januari 2009 (Kamerstukken II, 2008–2009, 30 895, nr. 52), ter uitvoering van de motie van Koppejan c.s., waarin de regering wordt verzocht met voorstellen te komen om de deskundigheid, kennis en ervaring van de drinkwaterbedrijven nog meer te benutten voor verbetering van de drinkwatervoorziening in ontwikkelingslanden (Kamerstukken II, 2007–2008, 30 895, nr. 42). Kosten van andere activiteiten mogen niet worden doorberekend in het drinkwatertarief.

Naast de genoemde eisen met betrekking tot kostendekkende tarieven, bevat het ontwerpbesluit nadere regels over de prestatievergelijking. Dit instrument heeft tot doel de doelmatigheid te bevorderen en transparantie te geven over de kosten. De resultaten van de prestatievergelijking worden voor iedereen toegankelijk gemaakt via een verslag: iedere consument kan hiervan kennis nemen. Nadere regels hiervoor zijn vastgelegd in artikel 58 van het ontwerpbesluit. De informatie uit de prestatievergelijking wordt in het ontwerpbesluit gekoppeld aan de tariefstelling via artikel 9, tweede lid, van het ontwerpbesluit. Behalve informatie over kosten en prestaties zal het verslag een analyse van de efficiëntieverbetering en aanvullende financiële informatie, zoals uitkering van dividend, bevatten. De analyse geeft, in aanvulling op informatie over de kosten, een beeld van de mate van efficiëntie van de drinkwaterbedrijven.

Deze maatregelen zorgen ervoor dat de drinkwatertarieven redelijk, transparant en kostendekkend zijn. De aandeelhouders keuren de tarieven en voorwaarden goed. Zij zijn daarin niet vrij: de tarieven moeten immers voldoen aan de vastgestelde regels.

Voor de consument is uiteraard van belang dat geprofiteerd wordt van gerealiseerde efficiëntieverbeteringen. In het ontwerpbesluit is daarom de eis opgenomen dat bij de tariefstelling en de daaraan ten grondslag liggende kostenraming, de gerealiseerde efficiëntieverbetering dient te worden betrokken. Dit betekent dat verlaging van de kosten moet doorwerken in de tarieven.

Winstregulering

Specifiek onderdeel van de regulering van de tarieven betreft de begrenzing van de winst tot een passend niveau. De hoogte van de winst van de drinkwaterbedrijven vormt, gegeven hun monopoliepositie, een belangrijk aspect van de economische regulering. Het maken van een zekere winst is noodzakelijk ten behoeve van de continuïteit van het bedrijf en de ruimte voor het doen van wenselijke investeringen. Maar overwinsten moeten worden voorkomen. De winst dient te worden beperkt tot een redelijke vergoeding voor het geïnvesteerd vermogen, rekening houdend met het risicoprofiel van de bedrijven en de investeringsbehoefte. Om dit te waarborgen wordt een grens gesteld aan de vermogenskostenvoet die de bedrijven mogen hanteren. Hiervoor is een methode in het ontwerpbesluit opgenomen (bijlage C). Zoals is aangegeven in de antwoorden op vragen over het ontwerpbesluit, worden nog dit jaar beleidsregels opgesteld over de toepassing van deze methode. Uiteraard wordt daarbij gebruik gemaakt van de expertise van de NMa. Belanghebbenden zullen in de gelegenheid worden gesteld op voorstellen hiertoe te reageren.

Toezicht en sancties

De VROM-Inspectie is belast met het toezicht op de naleving van de Drinkwaterwet. Tevens wordt de VROM-Inspectie bij inwerkingtreding van de regelgeving belast met de uitvoering van de prestatievergelijking. Ook de bij de drinkwaterbedrijven betrokken bestuursorganen, waaronder de publieke aandeelhouders, hebben een belangrijke rol: zij dragen een verantwoordelijkheid bij de uitvoering van de openbare drinkwatervoorziening. De publieke aandeelhouders keuren de tarieven en voorwaarden voor de levering van drinkwater goed, zoals expliciet bepaald in artikel 20 van de Drinkwaterwet. Dit betekent dat de aandeelhouders een eerste verantwoordelijkheid hebben om ervoor te zorgen dat de tarieven en voorwaarden in overeenstemming zijn met de eisen en voorwaarden die de Drinkwaterwet stelt. De VROM-Inspectie kan dit vooraf toetsen via de kostenraming en achteraf op basis van financiële verslaglegging. Indien achteraf blijkt dat meer winst is gemaakt dan is toegestaan, dient hiervoor een correctie plaats te vinden via de tarieven voor een volgende periode. Mocht geconstateerd worden dat niet aan de eisen en voorwaarden met betrekking tot de tarieven wordt voldaan, dan kan de Minister van VROM ingrijpen via een aanwijzing.

Overige punten

In hun brief noemen de consumentenorganisaties nog een aantal punten waar kennelijk onvoldoende helderheid over bestaat. Eerste punt betreft de toepassingssfeer van de Drinkwaterwet in relatie tot verschillende leveringen. Daarover het volgende. Dat een drinkwaterbedrijf voor bepaalde leveringen geen tarief zou mogen hanteren is onjuist. Het gaat erom of de levering onderdeel is van de wettelijke taak van een drinkwaterbedrijf, en dus om de vraag of voor die levering de wettelijke tariefbepalingen van toepassing zijn, of niet.

De levering van nooddrinkwater is onlosmakelijk verbonden met de taak van een drinkwaterbedrijf om drinkwater te leveren. De kosten die het bedrijf maakt voor de nooddrinkwatervoorziening maken dan ook deel uit van het reguliere drinkwatertarief, waarop de wettelijke bepalingen inzake tarieven van toepassing zijn.

De levering van bluswater is geen onderdeel van de wettelijke taak van het drinkwaterbedrijf. Hierop zijn de wettelijke tariefbepalingen dus niet van toepassing. Uitgangspunt is wel dat de in rekening gebrachte tarieven kostengeoriënteerd zijn. Voor industriewater geldt eveneens dat dit geen onderdeel is van de wettelijke taak van het drinkwaterbedrijf. De tarieven voor industriewater worden dus ook niet via de Drinkwaterwet gereguleerd. Voor zover industriewater door een drinkwaterbedrijf geleverd wordt, geldt dat deze activiteit gescheiden is van de wettelijke opgedragen activiteiten.

De levering van huishoudwater valt evenmin onder de wettelijke taken van een drinkwaterbedrijf. Voor zover een drinkwaterbedrijf in de toekomst huishoudwater zou gaan leveren (hiervoor is een ministeriële ontheffing vereist), geldt op basis van het gepubliceerde ontwerpbesluit wel dat de tarieven kostendekkend, transparant en niet-discriminerend moeten zijn. Mede naar aanleiding van eerder ontvangen commentaar van de consumentenorganisaties zal het ontwerpbesluit worden aangepast , zodat ook de door drinkwaterbedrijven gehanteerde voorwaarden voor aansluiting en levering van huishoudwater kostendekkend, transparant en niet-discriminerend moeten zijn.

Met betrekking tot de marktrisicopremie geldt dat deze niet gebonden is aan een bepaalde sector, maar het gemiddelde rendement in de marktportefeuille aangeeft dat beleggers verlangen in vergelijking met een risicovrije investering. Omdat deze premie niet gebonden is aan een bepaalde sector, kan hiervoor de premie worden gehanteerd zoals de NMa die vaststelt. Hoe het risico van een bepaalde sector zich verhoudt tot het gemiddelde risico van een marktportefeuille wordt bepaald door een factor die «asset bèta» wordt genoemd. Voor het bepalen van deze asset bèta voor de drinkwatersector zal een analyse worden uitgevoerd. Voor de vraag over controle van de accountant verwijs ik naar artikel 12, tweede lid, van de Drinkwaterwet. Dit verplicht de drinkwaterbedrijven tot het leveren van een verslag dat voorzien is van een goedkeurende verklaring van een accountant.

Vanzelfsprekend zal het ontwerpbesluit voor advies worden voorgelegd aan de Raad van State.

De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. C. Huizinga- Heringa

Naar boven