30 872 Landelijk afvalbeheerplan

Nr. 61 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 19 april 2010

De vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu1 heeft op 23 maart 2010 overleg gevoerd met minister Huizinga-Heringa van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu over:

  • de brief van de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu, d.d. 5 november 2009, inzake afschriften van antwoorden op brieven BRBS en VERAS inzake de recyclingindustrie en de toekomstige sloopregelgeving (2009Z20613);

  • de brief van de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu, d.d. 18 november 2009, inzake de rapportage VROM-Inspectie over nazorgactie electronica-afval 2008 (30 872, nr. 48);

  • de brief van de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu, d.d. 9 december 2009, inzake de voortgangsrapportage Impulsprogramma Zwerfafval (30 872, nr. 50);

  • de brief van de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu, d.d. 11 december 2009, inzake de toezegging informatie bronscheiding en nascheiding kunststof verpakkingsafval (28 694, nr. 83);

  • de brief van de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu, d.d. 11 december 2009, inzake Landelijk Afvalbeheerplan 2009–2021 (30 872, nr. 51);

  • de brief van de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu, d.d. 15 januari 2010, inzake een toelichting op afvaltransport door de binnenvaart (22 343, nr. 241);

  • de brief van de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu, d.d. 25 januari 2010, inzake toezeggingen dossier Afval en verpakkingen (2010Z01338);

  • de brief van de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu, d.d. 8 februari 2010, inzake de reactie op een door de leden van de commissie VROM ontvangen e-mail van de Regio Noord-Veluwe en reactie op een tweede verzoek om tevens in te gaan op de vraag hoeveel gemeenten de «inkomsten» van Nedvang in mindering brengen op het lokale huisvuiltarief (28 694, nr. 84);

  • de brief van de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu, d.d. 16 februari 2010, inzake eerste wijziging Landelijk afvalbeheerplan 2009–2021 (30 872, nr. 52);

  • de brief van de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu, d.d. 19 februari 2010, inzake het interimrapport «IMPEL-TFS Enforcement Actions II» (27 664, nr. 62);

  • de brief van de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu, d.d. 9 maart 2010, inzake het ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen (evaluatie meldingensysteem) (27 664, nr. 63);

  • de brief van de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu, d.d. 16 maart 2010, inzake het ontwerpbesluit houdende wijziging van het Activeitenbesluit (afvalgerelateerde activiteiten in het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer) (29 383, nr. 146);

  • de brief van de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu, d.d. 18 maart 2010, inzake informatie over de Reststoffenenergiecentrale in Harlingen (REC), toegezegd in het AO Wadden d.d. 11 februari 2010 (30872, nr. 53);

  • de brief van de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu, d.d. 19 maart 2010, inzake stand van zaken met betrekking tot toezeggingen uit het dossier Afval en verpakkingen (28 694, nr. 85).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand stenografisch verslag uit.

De voorzitter

Koopmans

De griffier

Van der Leeden

Voorzitter: Koopmans

Griffier: Lemaier

Aanwezig zijn zes leden der Kamer, te weten: Boelhouwer, Vietsch, Poppe, Wiegman-Van Meppelen Scheppink, Vendrik en Neppérus

en minister Huizinga-Heringa van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu die vergezeld wordt door enkele ambtenaren van haar ministerie.

De voorzitter: Ik open het algemeen overleg en heet de minister van VROM, mevrouw Huizinga-Heringa, samen met haar medewerkers van harte welkom. Ik heet het publiek ook van harte welkom. Het onderwerp van dit algemeen overleg is Afval en verpakkingen. Er zijn vier fracties aanwezig en wij hebben twee uur de tijd voor een tamelijk grote hoeveelheid agendapunten, namelijk veertien brieven over Afval en verpakkingen. Ik stel zes minuten spreektijd voor. Ik zie aan de gezichten dat dit kan. Ik geef allereerst het woord aan de heer Boelhouwer van de PvdA-fractie.

De heer Boelhouwer (PvdA): Voorzitter. Dit is inderdaad een uitgebreid AO met heel veel onderwerpen. Afval komt in al zijn facetten langs. Het is vandaag extra spannend, omdat wij een nieuwe minister hebben. Ik heet haar van harte welkom en wens haar veel succes toe in dit AO. Zij heeft één zekerheid: zij kan niet naar huis gestuurd worden, omdat zij demissionair minister is. Ik zeg dit in de richting van de heer Poppe, die tegen de vorige minister altijd zei dat hij haar het liefst naar huis zou sturen.

De voorzitter: Ik moet eerlijkheidshalve meedelen dat het toch kan.

De heer Boelhouwer (PvdA): Ik ben het in ieder geval niet van plan.

De heer Poppe (SP): Nu de heer Boelhouwer mij erbij haalt, ga ik ook erop in. Ik heb de minister van VROM nooit naar huis gestuurd, maar wel gezegd dat ze niet de beste minister was. Wij zullen kijken of haar opvolger hetzelfde is.

De heer Boelhouwer (PvdA): Voorzitter. Ik bespreek een paar onderwerpen uit het geheel. Allereerst ga ik in op het zwerfafval, een bekend probleem dat altijd speelt. Kan de minister uitleggen, hoe het gaat met de controle door VNO-NCW en de VNG op de aanpak van zwerfafval? De doelstellingen worden weliswaar gehaald, maar wat gebeurt er als die doelstellingen niet gehaald worden? Is overheidsbemoeienis bij het thema zwerfafval nu helemaal voorbij? Wij zien juist graag dat het ministerie van VROM nog een vinger aan de pols houdt bij de uitvoerbaarheid en de behaalde resultaten. Misschien is er zelfs een bepaalde mate van afrekenbaarheid mogelijk, indien de resultaten achterblijven. Het bestrijden van zwerfafval is namelijk een hardnekkig probleem, zoals ik al zei.

In dat licht blijven wij statiegeld op drankverpakkingen en plastic drankflesjes een sympathiek idee vinden. Het bedrag aan statiegeld hoeft niet eens zo hoog te zijn, maar het vergroot de bereidheid van mensen om de verpakkingen terug te brengen in de keten en niet gewoon op straat of waar dan ook te laten zwerven. Wij hebben dit pleidooi al eerder gehouden en ik herhaal het nu in die zin, dat er duidelijke afspraken gemaakt zijn over de te halen doelstellingen bij het plastic afval. In de loop van dit jaar krijgen wij het overzicht van wat er in 2009 is binnengehaald. Als de doelstellingen niet gehaald worden, vindt de PvdA-fractie statiegeld op plastic drankflesjes een zeer voor de hand liggend instrument. Ik ben voornemens om via een Kameruitspraak gekoppeld aan de afgesproken doelstellingen nog duidelijker om dit instrument te vragen, als het antwoord van de minister mij niet helemaal tevreden stelt.

De heer Vendrik (GroenLinks): Voorzitter. Bedoelt de heer Boelhouwer concreet dat hij de minister vraagt om alvast de ambtelijke voorbereiding te treffen voor de invoering van het statiegeld aan het eind van dit jaar? Dat is namelijk mijn verzoek aan deze demissionaire minister van VROM, die niet veel anders kan dan een beetje op de winkel passen. Ik bedoel dit overigens puur feitelijk.

De heer Boelhouwer (PvdA): Nee, ik spreek over de afgesproken doelstellingen. Pas als die doelstellingen niet gehaald worden, is invoering van statiegeld wat ons betreft min of meer onvermijdelijk.

De heer Vendrik (GroenLinks): Ik heb twee retourvragen aan de heer Boelhouwer. Wat bedoelt hij met «min of meer onvermijdelijk»? Ik begrijp nu dat hij «onvermijdelijk» bedoelt: wij gaan het dus doen als de doelstellingen niet worden gehaald. Het is echter ongeveer bekend dat die doelstellingen niet worden gehaald. Daarom lijkt het mij verstandig om de minister te vragen, alvast ambtelijke voorbereidingen te treffen om het statiegeld in te voeren. Als dit niet de bedoeling is van de heer Boelhouwer, wat zet hij dan in zijn motie?

De heer Boelhouwer (PvdA): De bedoeling van mijn motie is, ervoor te zorgen dat plastic op een andere manier wordt ingezameld als de doelstelling niet wordt gehaald. Dan wordt via statiegeld – ik ben daarvan namelijk wel zeker – de doelstelling wel gehaald. Plastic inzamelen kun je wel doen via voorscheiding, maar de beste manier van voorscheiding is dat dit type plastic afzonderlijk terugkomt en verwerkt wordt. Dat draagt vervolgens heel sterk bij aan het wel behalen van de doelen. Dit komt dan in mijn motie te staan.

Mevrouw Vietsch (CDA): Ik vind het enigszins merkwaardig dat wij vooruitlopen op een evaluatie van een nieuwe regering na de verkiezingen. Ik bepleit daarom dat wij geen nieuw beleid inzetten. Dat is ook de afspraak in de Kamer. Dient de heer Boelhouwer inderdaad een motie in om over ons graf heen te regeren of laat hij die van de evaluatie afhangen?

De heer Boelhouwer (PvdA): De vraag van mevrouw Vietsch is een beetje raar. Wij vragen aan de regering om niet te veel nieuw beleid te maken. De Kamer kan echter wel nieuw beleid maken. Overigens is dit geen nieuw beleid, want ik kan mij een debat met de heer Vendrik over dit thema herinneren. Dat vond een half jaar geleden plaats. Toen hebben wij gezegd dat statiegeld in beeld komt, zodra de doelstellingen niet gehaald worden. Het gaat er dus niet om dat er nu een andere minister zit, want het was toen ook al duidelijk.

Mevrouw Vietsch (CDA): Ik concludeer dat dit volgens de heer Boelhouwer bestaand beleid is. Waarom wil hij een motie erover indienen als het al bestaand beleid is? Dan is die motie toch overbodig?

De heer Boelhouwer (PvdA): Het is geen bestaand beleid van het ministerie, want daar heeft men nog nooit iets duidelijks geformuleerd over statiegeld. Het is goed om dit nog eens te markeren: als de doelstelling niet gehaald wordt, komen er andere instrumenten in beeld. Dat hebben wij al een tijd geleden gezegd en dat herhalen wij. Ik vind dat nog steeds een heel goed idee.

De heer Poppe (SP): Inderdaad, de Kamer is niet demissionair. Integendeel, wij zijn zo missionair als de pest. Het is duidelijk dat de doelstellingen nu en in de toekomst niet gehaald worden. Nedvang is gewoon nepvang, want het vangt veel te weinig. Het vangt wel geld, maar geen plastic. Klopt het dat de heer Boelhouwer nu ook op kleine flesjes statiegeld wil invoeren?

De heer Boelhouwer (PvdA): Wij wachten wel de evaluatie over 2009 af. Voor dat jaar zijn er duidelijke doelstellingen afgesproken. Als daaraan niet voldaan wordt, is statiegeld aan de orde.

De heer Poppe (SP): Je kunt evalueren wat je wilt, maar met een evaluatie worden de nu voorliggende cijfers niet beter. Wij weten het nu al. Zeg dan meteen: ja, dat doen wij!

De heer Boelhouwer (PvdA): Ik begrijp de uitspraak van de heer Poppe wel. Hij heeft namelijk nooit cijfers nodig, omdat hij altijd alles al weet.

De heer Poppe (SP): Ik heb de cijfers.

De heer Boelhouwer (PvdA): Wij wachten echter keurig de cijfers, de uitkomsten van de inzameling van plastic van 2009, af. Op basis van die cijfers moet het definitieve besluit genomen worden. Het lijkt mij bestuurlijk zorgvuldig om die volgorde af te spreken.

Verder wil ik ingaan op de inzameling van elektronische apparaten en de daarvoor geldende verwijderingsbijdrage. De pot van de verwijderingsbijdrage zit hartstikke vol. Wij zijn bestookt met pleidooien om de verwijderingsbijdrage af te schaffen, want klanten vinden die vervelend, net zoals de middenstand. Ik heb echter een ander voorstel. De verwijderingsbijdrage beoogt dat apparaten worden ingeleverd en dus niet – vaak illegaal of opgekocht door opkopers – naar verre buitenlanden worden geëxporteerd en op vreemde stranden in stukjes worden gehakt en in bruikbare materialen worden omgezet. Het idee is uitstekend. De mensen die bij de inzamelingspunten van de gemeenten de apparaten in ontvangst nemen, zeggen namelijk: meer dan de helft van de apparaten die wij hier krijgen, kun je in het stopcontact steken en ze doen het! Die apparaten moeten weer in roulatie komen. Dat is een vorm van consuminderen. Ik begrijp wel dat de bedrijven het liefst weer een nieuw apparaat verkopen, als er een oud wordt ingeleverd. Kan men het overtollige geld – over de hoogte daarvan wordt overigens ook gesteggeld – echter niet op een goede manier gebruiken om dat consuminderen op gang te brengen? Zorg ervoor dat de functionerende apparaten in de kringloopwinkel terechtkomen, zodat mensen die daar tegen een zeer voordelige prijs kunnen aanschaffen. Het geld uit die pot is daarvoor uitstekend te gebruiken. Verwijdering heeft dan namelijk ook nog het effect dat het apparaat hergebruikt wordt en er niet automatisch een nieuw product gemaakt wordt dat een bestaand, nog werkend product vervangt. Ik leg deze suggestie graag voor aan de minister.

De voorzitter: De heer Poppe wenst zijn laatste interruptie in de strijd te gooien. Hoort hij dat? Dit is de laatste interruptie. Ik heb voor ieder lid twee interrupties in gedachten.

De heer Vendrik (GroenLinks): Dat horen wij nu!

De heer Poppe (SP): Dat hoor ik nu.

De heer Vendrik (GroenLinks): Dat is met de kennis van nu wel knap vervelend!

De heer Poppe (SP): Ik ben het met de heer Boelhouwer eens. Apparaten die het nog doen, moet je niet slopen of uit elkaar plukken. Hoe denkt de heer Boelhouwer te voorkomen dat de nog werkende apparaten bij sjoemelaars terechtkomen die op hun manier selecteren? Misschien laten ze die wel naar arme kindertjes in arme landen gaan, misschien ook niet. Hoe regelt de heer Boelhouwer dat die apparaten in goed georganiseerde en gecontroleerde kringlopen terechtkomen?

De heer Boelhouwer (PvdA): Dat is een heel goede vraag. Als je het ook in ons land aantrekkelijk maakt om die apparaten, voor zover ze het nog doen, weer in de roulatie te brengen en dus te gebruiken, komt er bijgevolg minder in de afvalstroom naar andere landen terecht. Dat is een wetmatigheid. De wet van de grote getallen leert daarom dat dit een heel slim idee is.

De heer Poppe (SP): Als mensen een functionerend apparaat naar de kringloopwinkel brengen en het daar wordt geaccepteerd als zijnde functioneel, hoeven zij dus geen verwijderingsbijdrage te betalen bij de aanschaf van een nieuw apparaat? Er wordt dan immers niets verwijderd.

De heer Boelhouwer (PvdA): Die verwijderingsbijdrage is natuurlijk bedoeld om dit systeem van verwijdering bij de consument in stand te houden. Als je het systeem in stand houdt, door een functionerend apparaat via de kringloopwinkel weer in gebruik te laten nemen of door een kapot apparaat op de goede manier te verwerken, zodanig dat de restanten opnieuw in de kringloop komen, is dat allemaal prima. Daarvoor heb je echter nog steeds geld nodig. Mijn suggestie is om het overtollige geld uit die pot te gebruiken om de echte kringloop – het hergebruik of het tweede leven van het ingeleverde apparaat – volop kansen te geven.

Ik rond daarmee af en zal mijn interrupties in de strijd gooien, als dat nodig is.

Mevrouw Vietsch (CDA): Voorzitter. Het is goed om te constateren dat Nederland schoner is geworden. Dat blijkt althans uit de rapportages. De acties tegen zwerfvuil werken dus. In de voortgangsrapportage over zwerfvuil staat ook dat de Ronald McDonald-show gratis op basisscholen wordt aangeboden. Ik vraag mij af wie daarvoor de kosten betaalt. Is dit bovendien geen sluikreclame voor fastfood? Dit bestrijden wij namelijk juist via de programma's over gezond eten van het ministerie van VWS. Ook wordt in de rapportage gewezen op de snoeproutes tussen onder andere scholen, snackbars en thuis. Hoe is de afstemming op scholen tussen de programma's over zwerfvuil en die over gezond eten?

Veel zwerfvuil is van plastic. Hoe wordt bij het inzamelen van zwerfvuil rekening gehouden met het scheiden van plastic?

De CDA-fractie is tevreden erover dat de minister ingegaan is op het verzoek om de afvalverbrandingsovens die aan de eisen voldoen, de R1-status te geven. De komende guidance van de Europese Commissie over de statussen is echter niet verplicht. Wanneer is dat document klaar en hoe vindt de invoering plaats? Hoe wordt voorkomen dat de ons omringende landen hun normen niet aanpassen aan deze guidance? Hoe wordt bovendien verhinderd dat wij strengere eisen stellen aan onze eigen installaties dan de omringende landen, ons level playing field, aan die van hen? Wij moeten voorkomen dat bepaalde soorten afval wederom niet in Nederland verbrand mogen worden, terwijl datzelfde afval in Duitse ovens, die ook nog eens van slechtere kwaliteit zijn, wel verbrand wordt.

De minister gaf aan dat het in andere landen verboden is om afval te laten uitvoeren naar een D10-installatie, terwijl dat formeel wel is toegestaan. Verbiedt Nederland de afvoer naar D10-installaties in het buitenland ook? Zo nee, waarom doet Nederland dat dan niet, terwijl andere landen dat wel doen? Wat is daarvoor de reden?

De prijzen van verbrandingsovens leiden tot geruchten dat ook recyclebaar afval wordt verbrand. Kan de minister aangeven hoe zij dat verhindert of zal verhinderen? Tijdens het vorige algemeen overleg werd aangegeven dat recyclebaar afval niet verbrand wordt. Hoe staat het echter met het overleg daarover in het veld?

De heer Boelhouwer (PvdA): Pleit de CDA-fractie nu ook voor een verbrandingsbelasting, die verbranding minder aantrekkelijk moet maken en hergebruik, recycling, bevordert? Ik pleit daar namelijk wel voor.

Mevrouw Vietsch (CDA): Wij kunnen ons goed herinneren dat de PvdA daarvoor pleit. Daarom staat die belasting nog steeds in het LAP. Gelukkig staat echter ook daarin dat die belasting nihil is. Ik ben blij dat het LAP vastgesteld is en dat dit punt nog steeds erin staat. Dat is ook de CDA-lijn. Wij zijn wel erop tegen dat recyclebaar afval, dat goed hergebruikt kan worden, verbrand wordt. Dat kan namelijk beter hergebruikt worden. Dat is de lijn die wij vorige keer in het algemeen overleg afgesproken hebben.

De heer Boelhouwer (PvdA): Dat is toch een kwestie van prijsmechanisme?

Mevrouw Vietsch (CDA): Niet alles is met de prijs te regelen, dat is duidelijk. In dat opzicht hoeven wij alleen Amsterdam of de Brabantse gemeenten te noemen. Die hebben immers prijsafspraken met de ovens voor het aanleveren van afval. Het gaat ons erom dat recyclebaar spul niet verbrand wordt. Dat moet ook bij de Moerdijk gebeuren, terwijl daar wel vaste contracten zijn en het dus aantrekkelijk is – ondanks allerlei belastingen – om die voort te zetten.

De heer Vendrik (GroenLinks): Vindt de CDA-fractie het verbranden van afval derhalve geen nuttige toepassing? Het is heel belangrijk om die uitspraak vast te leggen. Is mevrouw Vietsch net zo verbaasd over de heer Boelhouwer als ik? Hij bepleit nu namelijk een verbrandingsbelasting, terwijl zijn fractie amper een maand of vijf geleden tegen dit voorstel van GroenLinks heeft gestemd, toen het belastingplan plus de bijbehorende amendering in de Tweede Kamer aan de orde was.

Mevrouw Vietsch (CDA): PvdA'ers moeten zich zelf maar verbazen over de PvdA-fractie. Ik doe geen uitspraak daarover. De stelling dat verbranding niet nuttig is, deel ik niet. Als er daarbij namelijk voldoende energie opgewekt wordt, heeft verbranding wel degelijk een nuttige waarde. Ik stel het echter op prijs dat goed recyclebare zaken hergebruikt worden. Dat hebben wij ook afgesproken. De Inspectie zou – volgens de minister destijds – het verbranden van zaken die te hergebruiken zijn, verhinderen. De minister zou daarover het overleg aangaan met het veld. Hoe staat het daarmee?

De heer Vendrik (GroenLinks): Op dit moment heeft het verbranden van afval in een afvaloven met een R1-status dezelfde importantie als recyclen, want dat heet allebei «nuttige toepassing». De minister van VROM maakt geen onderscheid meer daartussen. De CDA-fractie heeft net als de GroenLinks-fractie voortdurend bepleit dat recyclen voor verbranden gaat. Wij moeten dit daarom regelen in een herziening van het voorliggende LAP2. Er is namelijk een belasting hiervoor nodig, omdat het prijsmechanisme heel krachtig is. Wij moeten de consequenties trekken. Is de CDA-fractie daartoe bereid?

Mevrouw Vietsch (CDA): Ik laat mij niet graag woorden in de mond leggen. Dingen die goed te recyclen zijn, moeten gerecycled worden. Dit is in een vorig algemeen overleg afgesproken. Dat is ons uitgangspunt. Wat is vervolgens goed te recyclen? De minister reikt daarvoor in overleg met het veld normen aan. Zo is het afgesproken. Ik wens niet te zeggen dat energie niet nuttig is. Dit staat los daarvan. Ik ben op zich echter tegen een verbrandingsbelasting, omdat ik het nut daarvan niet inzie, zeker als er geen onnodige verbranding plaatsvindt.

Mevrouw Wiegman-Van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): In aanvulling op de eerder gestelde vragen, kies ik een andere invalshoek voor mijn vraag aan mevrouw Vietsch. Is zij tevreden met de huidige minimumstandaard in het LAP? Misschien voelt zij niet zo veel voor een belasting, maar wellicht moeten wij dan de minimumstandaarden veranderen. Van een dergelijke standaard kan de prikkel uitgaan om meer op recycling in plaats van verbranding over te gaan.

Mevrouw Vietsch (CDA): In het vorige overleg heeft de minister toegezegd met de sector te overleggen over hoe dat moet gebeuren. Die resultaten zie ik graag tegemoet, voor zover de minister ze nog niet heeft. Het veld in al zijn geledingen is immers toch slimmer en beter op de hoogte dan ik.

De betalingen uit het afvalfonds voor 2008 en 2009 zijn nog niet verricht. Van Nedvang hebben wij begrepen dat in november 2009 reeds de benodigde adviezen voor uitbetaling aanwezig waren. Wat is er mis? Wat doet de minister daaraan? In deze tijden kunnen gemeenten namelijk ook goed geld gebruiken.

Een van de problemen van het gescheiden plastic is dat het zich in Nederland opstapelt. Nedvang stelt dat dit komt doordat de EVOA-verklaring lang op zich laat wachten. Die klacht komt ons bekend voor. De minister geeft aan dat dit onder andere veroorzaakt wordt door vragen van de Duitse autoriteiten. De formulering «onder andere» geeft echter aan dat er meer oorzaken zijn. Laat de minister deze vergunningverlening analyseren? Zet zij bovendien de uit die analyse naar voren gekomen verbeteringsacties voor de afgifte van de EVOA-verklaringen in? Kan de minister aangeven hoe het verder staat met de afgifteduur van de EVOA-verklaringen?

Nascheiding van plastic lijkt de toekomst. De techniek moet echter verder ontwikkeld worden. Daarom moet er geïnvesteerd worden, juist omdat er onzekerheid is of de nascheiding in de toekomst ook verder toegestaan wordt. Wegens de aankondigde Europese richtlijn waarin dit wellicht ter discussie komt, wordt er echter niet geïnvesteerd en blijft de kennis beperkt. Zegt de minister toe dat Nederland nascheiding blijft toestaan? De gemeente Rotterdam geeft aan te willen investeren in nascheiding door de bouw van een scheidingsinstallatie bij de afvalverbrandingsoven. De CDA-fractie vindt dit een goede zaak. Op welke andere wijze kan deze techniek en investering gesteund worden?

De minister geeft aan dat er geen financiële overcompensatie mag plaatsvinden van de gemeenten bij nascheiding. Waarom krijgen de gemeenten per ton plastic dat aan de kwaliteitseisen voldoet niet gewoon een standaardbedrag, maar vindt er narekening van allerlei bonnetjes plaats? Met een standaardbedrag worden administratieve lasten voorkomen. Waarom zijn bovendien de kwaliteitsnormen voor plastic wel bij nascheiding vastgesteld, maar niet bij voorscheiding? Het argument dat voorscheiding beter is, is voor mij geen reden om dan maar geen eisen te stellen. In dat geval voldoet voorscheiding per definitie. Dan kan er dus ook geen bezwaar tegen die eisen zijn.

Veel mensen uit mijn omgeving maken thuis hun glasafval en nu ook hun plastic afval schoon. Die schoonmaak kost drinkwater en is belastend voor het milieu. Betrekt de minister dit bij de komende evaluatie?

In de rapportage van het ministerie van VROM over elektronica-afval is de consument niet opgenomen. Ik constateer dat heel veel zaken met chips zijn toegerust. Daarom vraag ik mij af wat de consument op dit terrein moet scheiden en waar hij dat kan inleveren. Een oud koffieapparaat, een oud rekenapparaatje en een oude telefoon moet ik apart weggooien, echter hoe en waar? Hoe weten mensen dat?

De heer Poppe (SP): Voorzitter. Ook ik heet de nieuwe demissionaire minister van VROM hartelijk welkom. Ondertussen kent zij het hele dossier natuurlijk op haar duimpje en weet zij dat afvalbeheer eigenlijk al een decennium lang als producentenverantwoordelijkheid wordt gezien. Vanaf 1999 mogen zij een verwijderingsbijdrage vragen voor elektrische apparaten. Nu zit er veel meer in de pot dan men nodig heeft voor de oude voorraad, waarvoor de pot was bedoeld. Alweer vijf jaar geleden zei de voorganger van deze minister dat er veel te veel geld in de potten zit en dat de producenten zich niet aan de afspraken houden. Zij zou maatregelen nemen. Toen was er sprake van 160 mln. in die pot. Nu is er sprake van 220 mln. Dit bedrag is erkend, maar er is ook sprake van 300 mln. Er zitten ongelofelijke bedragen in de pot van de producenten van elektronische apparatuur.

Daarnaast komen er metalen vrij bij recycling. Alleen al koper en aluminium leveren per jaar zo'n 210 mln. op. De directeur van de NVMP heeft dit in het programma Kassa ook niet ontkend. De verwijderingsbijdrage is daarom helemaal niet meer nodig om recycling te betalen. Maakt deze minister nu de woorden van haar voorganger waar en treft zij maatregelen? Zet zij bovendien de verwijderingsbijdrage stop en vordert zij het veel te veel opgepotte geld terug? Wat mij betreft wordt het geld gestort in het gemeentefonds, zodat het weer terugkomt bij de gemeenschap waarvan het weggeplukt is.

Verder gaan er duizenden tonnen afval via illegale, sjoemelende handelaren naar arme landen waar kinderen misbruikt worden om de winsten op die apparaten nog groter te maken. Stopt de minister dat illegale sjoemelcircuit? Ik hoop van wel. Hoe voorkomt zij bovendien dat de illegale handelaren blijven inzamelen en zelf selecteren wat naar Afrika gaat?

Mijn verzoek is om de NVMP te verplichten om gemeenten en detailhandelaren een royaal en kostendekkend aanbod te doen, zodat gemeenten vanzelf kiezen voor het collectief inzamelen en de inzending naar het verwerkingssysteem, zodat het afval niet naar Afrikaanse landen gaat. De gemeenten kunnen er dan immers meer aan verdienen.

De afvaloven van OMRIN is nog in aanbouw, maar wij hebben ons zeer hiertegen verzet. De ovencapaciteit voor afvalverbranding neemt daarmee namelijk nog verder toe. Wij zien nu een steeds harder wordende concurrentie tussen afvalverwerkers om aan afval te komen voor hun AVI's. Als gevolg daarvan wordt steeds meer afval kriskras door het land gezeuld, omdat al die afvalverbrandingsinstallaties op prijs concurreren. Is de minister bereid om af te dwingen dat afvalverbrandingsinstallaties met gesloten beurzen elkaars contracten overnemen om volstrekt onnodige kilometers zeulen met afval tegen te gaan?

De nieuwe HR-centrale van het afval- en energiebedrijf in Amsterdam draagt nog eens met 500.000 ton bij aan die overcapaciteit. Het elektrisch rendement van die oven is mogelijk een wereldrecord, terwijl het slechts 30% is en daarmee veel minder en laagwaardiger dan hergebruik. Dat moge duidelijk zijn. Ik heb twee vragen in dit verband. Is de minister daarom bereid om ervoor te zorgen dat in Amsterdam na scheiding alleen restafval de ovens ingaat? Is de minister verder bereid om een verbrandingsbelasting in te voeren om de opbrengst van nieuwe nascheidingstechnieken te bevorderen? Ik hoor dat de Partij van de Arbeid ook voorstander daarvan is, nu de PvdA-minister weg is. Wij zetten daarmee een stap vooruit richting de verbrandingsbelasting. Het kan verkeren.

Ik ga nu in op het verpakkingendrama. Het symbolische oranje Plastic Hero-poppetje staat voor een vormeloze nepheld. Het is een symbool voor een inzamel- en recyclingsysteem dat grotendeels nep is. De inzamelresultaten blijven na twaalf jaar gezeur ver achter bij de doelstelling. De productie van kunststof verpakkingen neemt eerder toe dan af. Dat is helemaal verkeerd. Het Plastic Hero-mannetje is door nascheidingstechnieken al achterhaald voordat het eigenlijk een beetje op gang komt. Een collectief van Limburgse gemeenten heeft al zeer goede resultaten geboekt; drie maal betere resultaten dan de bronscheiding met het plastic mannetje op dit moment. Na veel rond zeulen gaat van de povere inzamelingsresultaten nu uiteindelijk 23% in Duitsland alsnog de oven in. Ik heb trouwens cijfers gehoord die veel hoger dan 23% zijn. Ik heb zelfs het dubbele gehoord. Bovendien moet die 23%, die uiteindelijk na al die inzameltoestanden alsnog in Duitsland de oven ingaat, ook nog in mindering gebracht worden op de povere inzamelresultaten. Ik wil hiermee zeggen dat Nedvang dus nepvang is. Brengt de minister dit aantal in mindering op de eindresultaten bij de beoordeling van de proef?

Deze waardeloze resultaten van het Verpakkingenbesluit openen de deur naar statiegeld op drankflessen, dus ook op de kleine flesjes. Is de minister bereid om de nascheiding te bevorderen door Nedvang op te leggen dat het gemeenten voor nascheiding betaalt, ongeacht de startdatum? Is de minister bereid ook statiegeld op de kleine drankflessen in te voeren, gelet op de povere Nedvang-resultaten? Ik overweeg bij een heleboel vragen ook moties, maar dat zal de minister wel merken.

Graag zeg ik ook positiefs. Ik las met plezier – want ik ben er al tien jaar meer bezig – dat er serieuze stappen zijn gezet in de Europese Unie voor de afgifteplicht van giftig ladinggebonden scheepsafval van zeeschepen. Ik wees de minister op de afgifteplicht in de Griekse wetgeving. De minister wacht nu nadere informatie van de Grieken af, maar waarom? Ik gaf de minister – haar voorganger weliswaar – namelijk de Griekse wet. Zij heeft die dus en kan die invoeren. Het kan namelijk.

Voor het vervoeren van afval zijn er eisen gesteld aan de binnenschippers. Van hen wordt bekwaamheid en vakkennis geëist en tevens een financiële garantstelling voor het vervoer van afval. Waarom bekwaamheid en vakkennis, want die zijn toch gerelateerd aan het groot vaarbewijs? Waarom een financiële garantstelling, want die moet toch niet de transporteur ophoesten, maar de eigenaar van het afval? Regelt de minister het zo dat de garantstelling niet meer aan de schippers wordt gevraagd?

Mevrouw Wiegman-Van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Voorzitter. Vandaag staat er een grote hoeveelheid brieven op de agenda. Daarom leg ik slechts op een aantal onderwerpen de vinger, allereerst op de AVI's. Bij de AVI's moeten wij eerst de vraag stellen of wij spreken over tekorten aan brandbaar restafval of over een overcapaciteit aan vuilverbranders die opgelost moet worden. Volgens de ChristenUnie gaat het om het laatste. Wij waren een tijdje geleden dan ook erg blij dat de minister – toen nog minister Cramer – een moratorium afkondigde voor de bouw van nieuwe AVI's. In de afgelopen tijd is het convenant opgesteld. De ChristenUnie vraagt zich af of dit convenant krachtig genoeg is. Verder vraagt de ChristenUnie zich af hoeveel body die R1-status voor AVI's heeft. Ik heb namelijk begrepen dat dit betekent dat de AVI's ook een nuttige toepassing geworden zijn. Ik heb in dit kader dezelfde zorgen als mevrouw Vietsch, namelijk dat producthergebruik, materiaalrecycling en verbranding op dezelfde voet komen te staan. Het is allemaal «nuttige toepassing» en volgens mij kan dat niet de bedoeling zijn. Het begrip «nuttige toepassing» mogen wij niet uithollen. Het is bovendien ontzettend jammer dat recyclingbedrijven als gevolg daarvan enigszins terughoudend geworden zijn om verder te gaan op de weg van investeren en innoveren. Minister Cramer heeft steeds aangegeven te zullen sturen op de minimumstandaarden. Het is een slechte zaak als de materiële inhoud van het begrip «minimumstandaard» vervolgens wordt verlaagd. Ik ontvang graag een reactie van de minister op deze situatie.

Ik heb een simpele vraag over de kledinginzameling. Hoe staat het met de uitvoering van de motie van de ChristenUnie met betrekking tot kleding- en textielinzameling? Ketengericht afvalbeleid in de textielinzameling en afschaffing van de inzamelvergoeding zijn belangrijke punten waarvoor nog geen duidelijk beleid is vastgesteld. De Kamer was het wel daarover eens na het aannemen van onze motie.

Verder vraag ik aandacht voor de kunststofinzameling. Ik krijg wisselende berichten binnen over de behaalde resultaten tot nu toe. De consumenten uit mijn eigen omgeving ervaren die inzameling als positief. Zij zamelen nu namelijk massaal gescheiden in en zijn verbaasd over de hoeveelheid plastic die omgaat. In die zin worden zij goed geprikkeld om bewust met materiaal om te gaan. Ik ben echter wel erg benieuwd naar het oordeel van de minister over het resultaat tot nu toe. Recycling Netwerk concludeert bijvoorbeeld dat de resultaten tegenvallen. Voor de PET-flesjes is een inzamelverplichting van 55% vastgesteld, maar een studie van Recycling Netwerk constateert dat in 2010 nog geen 15% van de op de markt gebrachte kunststofflesjes zal worden ingezameld. De ChristenUnie vraagt zich daarom ook af of het niet de hoogste tijd is voor statiegeld op PET-flesjes. Veel lokale bestuurders en beleidmakers zijn ook van mening dat het statiegeldsysteem het meest effectief en efficiënt is voor de inzameling van kunststof flessen en flacons. Geen ander inzamelsysteem kan zich meten met het statiegeldsysteem qua bereikte inzamelresultaten of draagvlak onder de bevolking. Het is dan ook van belang dat het bestaande statiegeldsysteem alsnog een goede wettelijke verankering krijgt in het Verpakkingenbesluit. Het een en ander ligt daarvoor al klaar. Mogelijkerwijs wordt dit ook uitgebreid naar kleine flesjes en blikjes, zoals onder meer in Duitsland het geval is. Dat draagt verder bij aan de verhoging van de inzamelresultaten van kunststofverpakkingen, het verhogen van de hergebruikdoelstellingen van het Verpakkingenbesluit en het terugdringen van zwerfafval van verpakkingen. Kortom, dit is winst op heel veel terreinen.

Tot slot ga ik in op de verwijderingsbijdragen. De RND pleit voor direct afschaffen van de verwijderingsbijdrage, eventueel tijdelijk. Met de reserves kan nog circa tien jaar gezorgd worden voor inzameling en recycling. Intussen kunnen de kosten van recycling in de prijs van het product worden verwerkt. Ik ontvang graag een reactie van de minister hierop, want een verwijderingsbijdrage op zich garandeert niet zo veel. De ChristenUnie ziet liever een betere controle op export van tweedehands apparatuur en afvalstromen naar de derdewereldlanden. Kan de minister met alle betrokken partijen om de tafel gaan zitten om te bespreken hoe in de toekomst wordt gezorgd voor de financiering en recycling van elektrische apparaten?

Mevrouw Neppérus (VVD): Voorzitter. Als ik kijk naar alle regels over afval krijg ik het gevoel in een oerwoud te zijn beland. Wij willen natuurlijk allemaal het goede: zo min mogelijk afval en veel recycling. De wijze waarop wij het allemaal doen, is echter niet echt helder. Dat is onder andere een gevolg van de keuze van destijds in het verhaal van de bronscheiding. Technisch is nascheiding wellicht nog niet optimaal, maar naar mijn mening moeten wij op weg naar de evaluatie toch overwegen om op termijn naar nascheiding toe te werken. Daarmee zou een boel gedoe worden vermeden. Ook zouden veel grotere gemeenten er blij mee zijn als in één keer spullen gescheiden konden worden. Wij willen allemaal het afval scheiden en ik hoor dan ook graag van de minister of zij langzaam maar zeker, ook al moet de evaluatie nog plaatsvinden, een dergelijk element wil inbrengen. Het raakt steeds voller; wij doen het papier, het glas en nu ook de kunststof apart. Ik hoor ook bij die mensen die dan ijverig het flesje van het fruitontbijt onder de kraan houdt. Dat kost dan ook weer (warm) drinkwater. De vraag is hoe zinvol dat allemaal is en de weg naar de nascheiding lijkt mij dan ook essentieel.

In relatie tot de aparte inzameling van kunststof krijg ik wisselende signalen in de vorm van de vraag: waar blijft het nu? Wij willen dat het gewoon wordt hergebruikt, maar hoe zit het nu? Ik heb deze vraag ook in het vorige AO gesteld, maar toen was het allemaal niet duidelijk. Wij zijn nu vijf maanden verder en wellicht kan deze minister nu meer vertellen.

De afgelopen maanden, weken en dagen is er veel aandacht geweest voor de verwijderingsbijdrage. Wij hebben hierover een paar jaar geleden al gesproken en toen constateerden wij al dat de potten behoorlijk vol waren. Sindsdien zijn die alleen maar gegroeid. Dat kan natuurlijk niet de bedoeling zijn. Zolang die nascheiding niet wordt gedaan, zal er een systeem moeten zijn. Stop tot die tijd echter met die verwijderingsbijdrage en kijk in de tussentijd hoe er een beter systeem kan worden ingevoerd. Wellicht kan daar ook iets bij van wat de heer Boelhouwer schetste in de zin van sommige apparaten opnieuw gebruiken. Of de Kringloopwinkel daarmee echt altijd zo blij is, kan dan worden uitgezocht. Zoek in elk geval naar nieuwe methodes want overvolle potten zijn niet zinvol.

Veel afval verdwijnt helaas illegaal over de grens. Daarbij gaat het juist om apparaten die wij niet op die manier willen zien verdwijnen. Er is al meer actie ondernomen op het gebied van toezicht en dat waarderen wij, maar wellicht kan het scherper, meer risicogericht. De eerste stap is om dat in Europa te regelen, maar de volgende stap is om te kijken naar de buitengrenzen van de Europese Unie, dus naar de havens in Nederland, Duitsland, de Baltische republieken en Polen. Daar zal toch ook meer moeten gebeuren. In een van de stukken las ik dat 15% van alle transportbewegingen gerelateerd is aan afval. Dat is een percentage dat niet iedereen elke dag scherp op het netvlies heeft staan en de aandacht daarvoor is dan ook essentieel.

Een van de brieven ging over de dubbele lasten. Toen wij met dit systeem begonnen, is al gezegd dat de verpakkingenbelasting voor een deel gericht is op de schatkist en voor een deel op het afval, 115 mln. van de jaarlijkse opbrengst. Een aantal gemeenten heeft de afvalstoffenheffing omlaag gebracht, maar bij de meeste gemeenten is dat helaas helemaal niet aan de orde. Er zijn moties over dit onderwerp aangenomen en uitgevoerd. Ik geloof ook dat er een onderzoek loopt. Mijn vraag is: hoe staat het ermee? Wij betalen verwijderingsbijdragen en afvalstoffenheffing, maar het oerwoud van regelgeving op dit punt wordt steeds dichter.

De heer Vendrik (GroenLinks): Voorzitter. Het lijkt mij verstandig dat een nieuw kabinet nog eens fundamenteel kijkt naar de organisatie van de Europese en Nederlandse afvalmarkt want op tal van dossiers komen ongewenste effecten naar voren. In andere overleggen hebben wij al met het kabinet gesproken over de sloopregeling voor auto's en over het feit dat tegen de bedoeling in ineens allerlei auto's niet verwerkt en goed gesloopt worden maar ergens in Oost-Europa of andere contreien blijven rondrijden. Dat geldt voor een deel ook voor de export van elektronica, die ongewenst is. Een en ander behoort gerecycled te worden maar dat blijkt in de praktijk lastig te zijn. In de laatste brief van de minister van VROM over de AVI's in Nederland lees ik dat wij vanwege het overschot aan AVI's en de overcapaciteit zitten te wachten op afval uit het buitenland. Het moet niet gekker worden. Het lijkt mij verstandig dat een nieuw kabinet daarnaar nog eens heel goed kijkt. Dit is volgens mij niet wat wij beoogd hebben met een goed afvalbeleid op weg naar een economie die een volledige kringloop kent en cradle-to-cradle-proof is.

Omdat wij te maken hebben met een demissionaire minister die naar de aard van het kabinet in haar bevoegdheden beperkt is, kom ik over slechts een paar punten te spreken. Allereerst het punt van het elektronica-afval. Ik heb het rapport van de inspectie van vorig jaar juni er nog eens even bij gepakt. Ik snap best dat er een discrepantie ontstaat tussen de gevulde potten verwijderingsbijdragen en de constatering dat een deel van ons elektronisch afval uiteindelijk in Afrika terechtkomt. Dat doet pijn aan de ogen. Ik heb hierover eerder gesproken in een overleg waarbij ook de minister van Justitie aanwezig was. Er ontstond toen een mooi gesprek over de meest maffiose praktijken. De Camorra hebben een heel bijzondere opvatting over afvalverwerking; zij stoppen dat in een boot, die prikken zij lek en vervolgens beuren zij het geld. De Middellandse Zee is één grote vuilnisbelt aan het worden. Dat is de achterkant van de afvalmarkt die Europa wil. Een nieuw kabinet mag hierover nog eens fundamenteel nadenken. Dit soort export moet natuurlijk eigenlijk worden tegengegaan. Het lijkt mij ook logisch om de eerste aanbeveling van de inspectie, het instellen van een inzamelverplichting, op te volgen. Dan wordt er aan de voorkant voor gezorgd dat al het elektronisch afval dat circuleert in onze samenleving bij een erkend punt binnengebracht wordt. Daarmee zou in ieder geval één stap gezet zijn. Vervolgens moeten er nog heel wat gezet worden om de verwerking goed te realiseren. Het is dan verstandig om te kijken of de apparaten die nog werken een tweede leven verdienen, maar het begint met een inzamelplicht. Mijn fractie is dus geen voorstander van het afschaffen van de verwijderingsbijdrage maar voor het inzetten van die bijdragen om dat inzamelsysteem zo sluitend mogelijk te maken. Daarvoor is geld nodig; daaraan ontkomen wij niet. Bovendien is daarvoor een heldere minister van VROM nodig die die inzamelplicht gewoon uitvoert. Daarop zitten wij volgens mij te wachten.

Ik kom te spreken over de ellende rond kunststof flesjes en verpakkingsafval. Ik zei het al in een interruptie op het betoog van de heer Boelhouwer: wij weten het al. Recycling Network heeft in een uitstekend rapport aangegeven hoe treurig het gesteld is: zo'n 15% van op de markt gebrachte kleine PET-flesjes wordt gerecycled terwijl het de bedoeling is dat 55% wordt ingezameld en 38% wordt gerecycled. Dat wordt op geen stukken na gehaald. Volgens mij zijn wij er nu helemaal klaar mee: er komt statiegeld. Dat gaan wij invoeren. Ik vraag de minister om de ambtelijke voorbereiding daarvoor te starten. Ik gun de heer Boelhouwer hierin graag het initiatief. Hij was de eerste die erover begon. Wij zijn hierover langdurig met elkaar in gesprek. Mijnheer Boelhouwer, aan u de taak om de boel bij elkaar te houden, politiek gesproken. Maak die motie maar klaar, dan kunnen wij hierin tenminste een doorbraak bereiken want dit meurt ook alweer jaren! Laten wij een stap zetten en een doorbraak realiseren.

Mijn volgende punt betreft de nieuwe AVI's.

Mevrouw Vietsch (CDA): Een van de redenen om wat minder tegen dat kleine statiegeld aan te kijken, betreft de winkelier. In deze tijden hebben zeker kleine winkeliers, in krimpende gemeenten, het moeilijk. Ik hoef het verhaal niet uit te leggen. Zij hebben last van de statiegeldregeling die u wilt opleggen, inclusief alle administratie daaromheen. Heeft u geen medelijden met hen of wilt u hen compensatie bieden?

De heer Vendrik (GroenLinks): Volgens mij moet u de vraag beantwoorden waarom u tegen bent ondanks het feit dat jaar in, jaar uit gestelde doelen over inzameling en hergebruik van plastic, in het bijzonder flesjes, niet gehaald worden. Dat duurt al jaren. Die afspraken worden alleen maar gemaakt om te laten zien dat wij allemaal van goede wil zijn. Ik weet echter heel goed waar de grote knelpunten zitten wat het maatschappelijk draagvlak voor PET-flesjes betreft. Die zitten niet bij de kleine winkelier maar bij de grote supermarkten. Zij hebben er geen zin in. Wat mij betreft is nu het politieke besluit aan de orde om daarin een doorbraak te realiseren. De CDA-fractie gedoogt elke keer dat afspraken die vastliggen in het LAP voortdurend geschonden en niet nagekomen worden. Niet een keer wordt de politieke conclusie getrokken dat het een keer afgelopen is. Mijn fractie wacht daar al jaren op. Ik zie nu dat zich een mooie politieke meerderheid aftekent, met een hoofdrol voor de heer Boelhouwer.

Mevrouw Vietsch (CDA): Mij werd een, blijkbaar retorische, vraag gesteld, namelijk hoe wij daartegenaan kijken. Het is natuurlijk belangrijk dat plastic wordt opgehaald en gescheiden. Ik ben het in dat verband eens met de collega's Neppérus en Poppe dat nascheiding daarvoor een goede methode is.

De heer Vendrik (GroenLinks): Ja, en zo plakken wij er weer een paar jaartjes aan vast, waarna blijkt dat er toch onvoldoende resultaten worden behaald en het gewenste beeld niet wordt bereikt. Zo gaan wij maar door. Mijn fractie wil dat echter niet. Het is gewoon afgelopen nu. Statiegeldsystemen in het buitenland hebben bewezen extreem effectief te zijn. Daarmee wordt de doelstelling in één keer gehaald en wordt er gewoon gedaan wat wij met elkaar hebben afgesproken. Dat zou in het afvalbeleid echt een novum zijn. Ik zit daarop te wachten.

Op het punt van de AVI's heeft de minister van VROM, althans haar ambtsvoorganger, een moratorium afgekondigd en een convenant gesloten met de bestaande vereniging. Dat sluit volgens mij niet uit dat er nog een leuke investeerder voorbij komt die een AVI wil bouwen in dit land. Hoe zeker is dat moratorium? Een echte stap achteruit is echter dat dit moratorium in combinatie met de verleende R1-status er de facto toe leidt dat het verbranden van afval op de Ladder van Lansink op hetzelfde niveau staat als recycling. Dat is bizar. Dat wil niemand aan deze kant van de tafel. Iedereen vindt dat recycling de voorkeur geniet boven verbranding, zelfs in een R1-afvaloven. Waarom regelen wij dat dan niet? Waarom is dat onderscheid niet gemaakt? Hierbij klemt het feit dat de vorige minister van VROM een aanpassing van het LAP in februari naar de Kamer heeft gestuurd. Wij hebben uitvoerig gesproken over Harlingen in het AO Wadden. Mij was op dat moment echter niet bekend dat dit de consequentie was van het besluit van de minister. De minister gaat mij toch niet vertellen dat de wijziging van het LAP al kracht van wet heeft en wij er niets meer aan kunnen doen? Wij hebben toch niet vastgelegd dat AVI's in Nederland – minimaal tien – op een gelijk niveau in het afvalbeheersplan van de overheid behandeld worden als recycling? Er is geen verbrandingsbelasting, geen vermindering van capaciteit en het is op hetzelfde niveau gezet als de recyclingindustrie die grote moeite heeft om het hoofd boven water te houden. Mijn fractie vindt dat onacceptabel. Het is van belang dat de AVI's met verbrandingsoven met een R1-status verdwijnen als «nuttige toepassing", het liefst in combinatie met de invoering van een verbrandingsbelasting. Het LAP 2 dat nu voorligt, is echter onaanvaardbaar. Ik vraag de minister om passende maatregelen te nemen.

De voorzitter: Dank u wel.

De heer Vendrik (GroenLinks): Mag ik nog een compliment maken?

De voorzitter: Aan mij wel.

De heer Vendrik (GroenLinks): Dan begin ik over de kilometerheffing, maar dat wilt u echt niet. Majestueus, zoals u dat vorige keer deed, maar daar begin ik niet over. Ik hoop dat de demissionaire minister van VROM haar Europese missie doorzet om een aanpak te vragen, hoe lastig en ingewikkeld ook, van die plastic eilanden in onze wereldoceaan. Gaat u daarmee alstublieft door, demissionair of niet.

De voorzitter: Het woord is aan de minister van VROM.

Minister Huizinga-Heringa: Voorzitter. Er stond inderdaad een enorme lijst met brieven op de agenda. Ik heb mij zo goed mogelijk ingewerkt en een aantal ambtenaren ondersteunt mij tijdens dit AO.

Allereerst antwoord ik op de vragen over de verwijderingsbijdrage, omdat bijna iedereen iets daarover gezegd heeft. Met de meeste producenten is afgesproken dat zij vanaf februari 2011 stoppen met het innen van de verwijderingsbijdrage. In februari 2013 stoppen vervolgens de producenten van grote witgoedapparaten met het innen van de verwijderingsbijdrage. Bovendien is er gesproken over de potten met geld van de verwijderingsbijdrage. Die potten zullen per 2020 helemaal leeg zijn. Dat is de stand van zaken op dit moment.

De heer Boelhouwer uitte met zijn voorstel een ander idee over hoe je het geld van de verwijderingsbijdrage kunt besteden. De huidige afspraak is dat de producenten ervoor zorgen dat de fondsen worden leeggemaakt. Zij moeten daarom binnen afzienbare tijd stoppen met het innen van de verwijderingsbijdrage. Mevrouw Wiegman stelde voor om de kosten voor het verwijderen te verrekenen in de prijs van het product. Dit gebeurt nu ook met de computers. Daarvan gaat namelijk een prikkel uit naar de producenten om het zo goedkoop mogelijk te doen en niet te denken dat het geld wel binnenstroomt. Die afspraak is dus heel goed.

De voorzitter: Iedereen heeft de mogelijkheid tot twee interrupties of drie, als ze heel kort zijn. De heer Poppe heeft een vraag.

De heer Poppe (SP): Dit punt is heel belangrijk. De potten zijn in 2020 leeg, maar vijf jaar geleden zat er 160 mln. in. Toen zei de ambtsvoorganger van deze minister al dat de afspraken niet werden nagekomen en dat zij maatregelen zou nemen. Het gaat nu om bijna het dubbele bedrag. Mijn eerste vraag is waar het geld naartoe gaat. Verder blijkt die apparatuur een positieve waarde te hebben. Volgens het jaarverslag is er 36.000 ton koper en 1800 ton aluminium ingezameld in het jaar 2008. Conform de marktprijs gaat het dus om €210 mln. Mijn tweede vraag is daarom: waarom is die verwijderingsbijdrage nodig? Die machines zijn qua materiaal een goudmijntje.

Minister Huizinga-Heringa: Op verzoek van VROM hebben de producenten de grootte van de fondsen onafhankelijk laten narekenen. Daaruit blijkt dat met name het bedrag in het fonds voor de elektrische apparaten hoger is dan de normale maatstaf, namelijk 1,5 keer hetgeen ingeleverd wordt. Het bedrag in dat fonds is dus hoger. Dit heeft voornamelijk te maken met de voorraad elektrische apparaten die nog overal op zolders en dergelijke ligt. Uit het onderzoek van deze onafhankelijke instantie blijkt dat het fonds dus niet te groot is, als je die onverwerkte elektrische apparaten meerekent. Voor die apparaten is er namelijk geen verwijderingsbijdrage betaald, maar die liggen nog wel bij mensen in schuurtjes en op zolders. Bij het onderzoek is ook de opbrengst van de verkoop van metalen door producenten meegerekend. Tijdens het onafhankelijk onderzoek heeft men het hele samenstel van geldstromen bekeken. De conclusie is dat er niet te veel geld in de fondsen zit. Desalniettemin is afgesproken dat de fondsen in het jaar 2020 leeg zullen zijn.

De heer Poppe (SP): Ik kan mij dat onafhankelijk onderzoek niet voor de geest halen. Hebben wij dat ontvangen?

Minister Huizinga-Heringa: Het onafhankelijk onderzoek is weliswaar op verzoek van het ministerie van VROM gedaan, maar de opdrachtgevers waren de producenten. Ik zal mij er sterk voor maken dat de Kamer dit onderzoek krijgt.

Mevrouw Neppérus (VVD): De minister zegt dat de fondsen in 2020 leeg zijn. Kunnen wij haar of haar opvolger echt daaraan houden? Vroeger kregen wij namelijk ook wel brieven dat het ministerie van VROM dat niet kon regelen. Hoe zit het nu?

Minister Huizinga-Heringa: Deze afspraak is gemaakt met producenten. Het ministerie van VROM zit daarbij noch aan de knoppen, noch aan het stuur, maar het zal natuurlijk erop toezien dat die afspraak wordt nagekomen. Het eerste moment daarvoor is 2011, wanneer volgens afspraak gestopt moet worden met de verwijderingsbijdrage.

De heer Boelhouwer (PvdA): Het geld uit dat fonds kan toch ook gebruikt worden om het hergebruik of het tweede gebruik van het apparaat te bevorderen? Ik begrijp wel dat bedrijven het liefste zien dat het apparaat uit elkaar gehaald wordt en daarvoor een nieuw gemaakt wordt. Dat is de economie in onze termen. Je kunt het geld uit de fondsen echter gebruiken om op de door mij voorgestelde manier een tweede leven te garanderen en de apparaten langer in de cyclus te houden. Dat systeem moet de minister toch zeer aanspreken?

Minister Huizinga-Heringa: Dat systeem spreekt mij zeker aan, dat kan ik niet ontkennen. Tegelijkertijd is de afspraak met de producenten dat zij de verwijderingsbijdrage mogen innen voor het verwijderen van de apparaten. Zij hebben het geld in de fondsen daarvoor nodig. De grootte van de fondsen is juist daarom onafhankelijk nog eens doorgelicht. Dit laat echter onverlet dat er allerhande ideeën kunnen zijn om hergebruik van apparaten te stimuleren. Het is in strijd met de afspraken met de producenten om de fondsen nu daarvoor te gebruiken.

De heer Poppe, de heer Vendrik en mevrouw Wiegman vroegen of het een goed idee is om een afgifteplicht van apparaten in te stellen. Producentenorganisaties hebben nu al afspraken gemaakt met gemeenten. Bijgevolg doet 90% van de gemeenten mee met het inleveren van ingezamelde apparaten bij de verwerkers. De gemeenten krijgen in een dergelijk geval een vergoeding voor die apparaten. Er bestaan dus al initiatieven daarvoor en 90% van de gemeenten doet mee. Als de afgifteplicht op vrijwillige basis al zo'n vlucht neemt, plaatst dit het verplicht maken daarvan in een ander licht. Het is echter wel goed om in Europa aan te dringen op een afgifteplicht of een inzamelplicht, dat hangt maar af van het perspectief. Nederland zet zich in Europees verband in om ervoor te zorgen dat de inzamelplicht in de Europese richtlijn komt.

De heer Vendrik (GroenLinks): Dit is niet zomaar een verplichting, want die wordt ook aanbevolen door de inspectie van de minister zelf. Die inspectie zegt ook: doe het nu! Het is niet voldoende dat 90% van de gemeenten al inzamelt, hoewel dat wel fijn is. Elektronische apparatuur wordt ook via andere kanalen gedumpt en daarvoor geldt dit minstens evenzeer. Waarom regelt men dit niet in Nederland? De inspectie van het ministerie van VROM zei dit ruim een jaar geleden zelf al.

Minister Huizinga-Heringa: Zoals de heer Vendrik weet, is het level playing field altijd een belangrijk argument voor verplichtingen die wij alleen in Nederland invoeren. Om die reden stel ik het inzamelen vooralsnog niet verplicht in Nederland. Wij zien echter wel met vreugde de vrijwillige initiatieven die niet mals zijn. Bovendien zetten wij ons in om inzamelen op Europees niveau wel verplicht te stellen. Op die manier zijn wij het probleem van de verstoring van het level playing field en de nationale kop kwijt. Nederland zet zich dus buitengewoon in om ervoor te zorgen dat er in Europa een inzamelplicht komt.

De heer Vendrik (GroenLinks): De minister spreekt over level playing field. Wat hebben de Duitsers, de Fransen en de Belgen ermee te maken hoe wij in Nederland de afgifte van elektronisch afval organiseren? Dat raakt hun op geen enkele manier. Wij kunnen toch ervoor zorgen dat het afval optimaal verwerkt wordt? De inspectie van de minister zelf adviseert een inzamelplicht om de verwerking te optimaliseren. Europa gaat helemaal niet daarover.

Minister Huizinga-Heringa: Nogmaals, wij zetten ons in om die verplichting in de Europese richtlijn op te nemen, zodat wij op geen enkele manier het level playing field verstoren. Als de heer Vendrik wil weten waarom VROM, ondanks het advies van de VROM-Inspectie, toch nog niet kiest voor het verplicht stellen van de inzamelplicht, dan zeg ik daarvoor graag een schriftelijke reactie toe.

De heer Vendrik (GroenLinks): Ik vraag in het bijzonder waarom het argument van het level playing field hier überhaupt een rol speelt. Dat snap ik namelijk niet.

Minister Huizinga-Heringa: De vraag waarom het level playing field een rol speelt, beantwoord ik graag schriftelijk.

Mevrouw Vietsch (CDA): Burgers moeten beseffen dat de inzamelplicht daadwerkelijk een plicht is. Ik geef eerlijk toe dat ik laatst een oud rekenmachientje weggegooid heb. Nadat ik deze stukken gelezen heb, realiseer ik mij dat ik dat waarschijnlijk ergens had moeten inleveren. Waar had ik dat moeten inleveren? Ik weet dat namelijk nog steeds niet. Hoe weten andere burgers dat zij hun oude telefoontjes, rekenmachientjes en koffiezetapparaten niet in de grijze zak mogen doen?

Minister Huizinga-Heringa: Die vraag is interessant. De productorganisatie NVMP en het ICT-Milieu zijn een publiekscampagne gestart om dit voor consumenten te verhelderen. Mijn eigen ervaring is dat mijn gemeente Heerenveen de burgers altijd vrij actief attendeert op de dumpplekken van de verschillende soorten afval. De burgers worden daar aangespoord om vooral afval te scheiden. Waarschijnlijk spelen meer gemeenten zo'n actieve rol bij het attent maken van de burger.

De heer Poppe vroeg: gaat de minister illegale export van elektronisch afval stopzetten? De illegale export van elektronisch afval is de prioriteit van de VROM-Inspectie. In 2009 waren er handhavingsacties en die zijn ook voor 2010 gepland. Het probleem is echter niet dat die export illegaal en dus wettelijk verboden is. Het gaat vooral om het pakken van degenen die de wet ontduiken. Daarom waren er dus extra handhavingsacties van de VROM-Inspectie in 2009 en die zullen er ook in 2010 zijn.

De voorzitter: Mijnheer Poppe, dit wordt dan uw tweede interruptie.

De heer Poppe (SP): Het gaat hier niet om één of twee interrupties. Als ik geen antwoorden op mijn vragen krijg, heb ik een nadere vraag. Dit is dus geen interruptie, maar een nadere vraag. Mijn verzoek was om het illegale sjoemelcircuit te stoppen. Dat kan door handhaving, bijvoorbeeld in de haven. Het inzamelen van apparatuur met het doel om die illegaal te verhandelen of met het doel om te sjoemelen, moet worden tegengegaan. Dat is de strekking van mijn vraag. Er moet bijvoorbeeld een vergunningenstelsel komen voor het inzamelen van deze apparatuur, zodat die bij de detailhandel en de gemeente komt en niet bij illegale sjoemelaars.

Minister Huizinga-Heringa: Een eventuele afgifteplicht ondersteunt zeker dat wat de heer Poppe zegt. Daarom maken wij ons daarvoor sterk in Europees verband. Nogmaals, ik zet mij nog niet in voor een dergelijke verplichting alleen in Nederland. De heer Vendrik vroeg daarnaar en ik zal daarop ingaan en ook de opmerkingen van de heer Poppe meenemen, want zij houden daarmee op veel manieren verband.

Ik kom nu op de onderwerpen verbranding, AVI's en recycling. Bijna iedereen heeft daarover gesproken. Vele leden van de Kamer zijn niet blij met de R1-status voor de AVI, waarmee verbranden een nuttige toepassing wordt en dus op één lijn staat met recycling, zonder dat er verschil wordt gemaakt. Velen hebben dit gezegd, maar dat klopt niet. Recycling is geen nuttige toepassing. Recycling staat hoger dan nuttige toepassing, welke ladder of rangorde je ook gebruikt. Het verlenen van de R1-status betekent niet dat het niets meer uitmaakt of je kunststof opnieuw gebruikt of verbrandt. Dit misverstand help ik als eerste uit de wereld.

Mevrouw Wiegman vroeg of er een relatie is tussen de minimumstandaard en het verbranden, want op die manier wordt de minimumstandaard verlaagd. Verwerking van afvalstoffen wordt gestuurd door minimumstandaarden. Als de standaard voor een afvalstof «nuttige toepassing» is, mag die afvalstof in een R1-AVI worden verbrand. Als de standaard «hergebruik» is, dan mag dat niet. Dat is tevens een antwoord op de vorige vragen. Een R1-AVI mag niet alles verbranden. Er is dus geen sprake van een verlaging van de minimumstandaard. Met «nuttige toepassing» verandert niets aan de standaarden. Recyclebare zaken mogen ook nu niet verbrand worden in een AVI. De verandering in het LAP heeft geen verandering in de minimumstandaard tot gevolg.

Mevrouw Wiegman-Van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Het is prettig dat de minister eventuele misverstanden de wereld uit helpt, want dat schept duidelijkheid. Het is echter ontzettend belangrijk dat niet alleen wij hier die duidelijkheid hebben, maar vooral het veld. Gezien het effect van de huidige situatie op de recyclingbedrijven lijkt het me goed als de minister eens met die bedrijven om de tafel gaat zitten, zodat zij doorgaan met recyclen en zich daarbij goed bewust zijn van het niveau van verwerking. Zij hebben nu immers met andere standaarden te maken. Ik heb het idee dat een en ander stilligt.

Minister Huizinga-Heringa: Ik ben erg blij met de opmerking van mevrouw Wiegman. Ik beijver me om aan bedrijven dezelfde duidelijkheid te geven als aan de Kamer. Het zou namelijk buitengewoon jammer zijn als zij door een misverstand nu menen dat de standaarden veranderd zijn. Ik zal overleg plegen over de manier waarop wij dit het beste echt helder kunnen maken aan de recyclebedrijven.

De heer Vendrik en mevrouw Wiegman hebben ook gevraagd naar de overcapaciteit bij afvalverbranding. Er wordt nu namelijk ingevoerd om de AVI's vol te krijgen. De verbrandingsinstallaties hebben inderdaad moeite om de ovens vol te krijgen. Dit heeft natuurlijk te maken met de economische crisis. Als de economie aantrekt, neemt de hoeveelheid brandbaar afval toe. Niemand kan nu voorspellen of dat inderdaad weer op het eerdere niveau zal zijn. Het is echter goed dat wij ons realiseren dat die overcapaciteit op dit moment ook te maken heeft met de economische crisis. Wij hopen allemaal dat de economie aantrekt, want een gevolg daarvan is nu eenmaal dat er meer afval komt. Het is daarom nog maar de vraag of er in de toekomst ook sprake is van overcapaciteit.

Vele leden van de Kamer – mevrouw Wiegman, de heer Vendrik en anderen – hebben gesproken over het convenant capaciteitsregulering. Men vindt het goed dat dit er is, maar vraagt zich af hoe sterk het is. Staat de overheid bovendien stevig in haar schoenen om het af te dwingen? Het convenant is gesloten met de bedrijven die nu een verbrandingsinstallatie in Nederland hebben. Die hebben hun handtekening gezet en bouwen dus geen nieuwe installaties. Mocht er echter een ander bedrijf, dat nu nog niet in Nederland vertegenwoordigd is, een AVI willen bouwen, kunnen wij dat niet tegenhouden. Mede gezien de kosten, is de kans echter heel erg klein dat een nog niet in Nederland vertegenwoordigd bedrijf een additionele afvalverbrandingsinstallatie bouwt in een markt waarin daarvoor in elk geval geen ruimte is. De overheid heeft het maximale gedaan door in ieder geval met de vertegenwoordigde bedrijven de afspraak te maken om geen nieuwe verbrandingsinstallatie te bouwen in ons land.

De heer Poppe maakte opmerkingen over de AVI-Amsterdam die alleen restafval gaat verbranden. Dat is correct. De minimumstandaarden in het LAP verbieden namelijk het verbranden van herbruikbaar afval. Ik heb dit net ook aan mevrouw Wiegman gemeld.

Mevrouw Vietsch vroeg: houdt Nederland de uitvoer voor D10 tegen? Het antwoord is «nee». Nederland heeft immers enkele jaren geleden de landsgrenzen geopend. De Kamer was het daarmee eens. Uitvoer voor D10 mag dus.

Mevrouw Vietsch vroeg bovendien hoe het met de guidance voor R1-D10 van de EC staat en of deze verplicht wordt. Die handleiding wordt nu opgesteld. Nederland zet in op een strenge handleiding. Die houding komt overeen met onze recente aanpassingen van het LAP. Wij zetten ons er bovendien voor in dat de handleiding bindend wordt voor alle lidstaten. De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat Nederland niet veel medestanders heeft, maar dat doet niet af aan onze inzet, zoals de Kamer weet. Wij zullen met kracht van argumenten zo veel mogelijk medestand in Europa proberen te organiseren om de handleiding bindend te krijgen.

De heer Poppe en de heer Boelhouwer hebben gesproken over een verbrandingsbelasting. Wij kunnen veel daarover zeggen, maar misschien moeten wij dat in de verkiezingsprogramma's schrijven. Die kunnen wij dan naast elkaar leggen. Als er coalitieonderhandelingen zijn en een van hun partijen daarbij is, kan het altijd nog de moeite waard zijn om nog eens goed na te denken over zo'n verbrandingsbelasting. Ik wil daarop nu niet ingaan.

De heer Poppe (SP): Ik kreeg een concrete vraag daarover en de heer Boelhouwer ook. De minister gaat niet over verkiezingsprogramma's.

De voorzitter: Het is echter wel haar antwoord.

De heer Poppe (SP): Nee, het is geen antwoord. Het antwoord is namelijk dat zij geen antwoord geeft. Dat kan natuurlijk niet.

De voorzitter: Wat is de vraag?

De heer Poppe (SP): Als wij de Ladder van Lansink naar boven willen krijgen en de onderste sport – die nu de verbranding is – wegnemen, waarom voert de minister dan geen verbrandingsbelasting in ter bevordering van nascheidingstechnieken?

De voorzitter: Die vraag heeft de minister net beantwoord.

De heer Poppe (SP): Nee, dat was geen antwoord.

De voorzitter: Het antwoord van de minister was: doe het in de verkiezingsprogramma's.

De heer Poppe (SP): Ik ga over ons verkiezingsprogramma; niet de minister.

De voorzitter: Nee, maar zij gaat over haar antwoord.

Minister Huizinga-Heringa: Ik geef graag een antwoord aan de heer Poppe. Ik ben mij volledig ervan bewust dat ik niet ga over verkiezingsprogramma's en zeker niet over dat van de SP. De gedachte achter mijn antwoord was dat dit idee zeker het overwegen waard is. In mijn antwoord wilde ik tot uitdrukking brengen dat het ook op andere momenten nog kan worden ingebracht, maar dat ik er op dit moment niet op inga vanwege de demissionaire status van dit kabinet.

Mevrouw Vietsch stelde de vraag: recyclebaar afval mag niet worden verbrand, maar hoe wordt dat gecontroleerd? De inspecties van de provincies en de VROM-Inspectie hebben afspraken daarover gemaakt. Die voeren regelmatige controles uit bij de AVI's om te kijken of daar het juiste afval verbrand wordt.

De heer Vendrik (GroenLinks): De minister gebruikte het begrip «nuttige toepassing». In het oorspronkelijke LAP stond niet dat verbranding in afvalinstallaties «nuttige toepassing» was. Dat is nu veranderd, want het staat er nu wel. Voor afvalstromen waarvoor een nuttige toepassing nagestreefd wordt – voor al die doelen in het LAP – is verbranding nu ineens een nuttige toepassing geworden. Dit gaat natuurlijk ten koste van recycling. Wij hoeven elkaar daarover niet voor de gek te houden. De minister zelf is op de hoogte van het overschot aan verbrandingscapaciteit. Zij maakt het dus feitelijk mogelijk dat straks verbranden – dat is namelijk goedkoper, vandaar die discussie over de verbrandingsbelasting – prioriteit krijgt boven recyclen. Dat gebeurt in de markt al steeds vaker, maar dat willen wij toch niet? Dat is toch de wereld op zijn kop? De minister is het toch daarmee eens?

Minister Huizinga-Heringa: Dat zou dat inderdaad de wereld op zijn kop zijn. Ik ben dat inderdaad met de heer Vendrik eens. Daarom heb ik in mijn antwoord helder gemaakt dat recyclebaar materiaal niet verbrand mag worden omdat dit niet in de categorie «nuttige toepassing» valt, hoewel die is uitgebreid. Als de verbranding in de afvalinstallatie een bepaalde mate van energie oplevert, kan men dat namelijk een nuttige toepassing noemen. Recyclebaar materiaal mag echter nooit verbrand worden. Daarom stelde mevrouw Vietsch ook de vraag: het is mooi dat het niet mag, maar hoe zorgen wij ervoor dat het niet gebeurt? Hiermee komen wij bij het hoofdstuk van de goede handhaving. Men stelt dat de kans op overtreden van de wet groter wordt, omdat bepaalde AVI's het predicaat «nuttige toepassing» hebben, maar ik geloof dat niet. Met die nuttige toepassing wordt niets veranderd. Om te voorkomen dat recyclebaar materiaal verbrand wordt, moeten wij inzetten op een goede handhaving en dat gebeurt.

De heer Vendrik (GroenLinks): Ging het maar over overtreding, want dan waren wij het eens over de uitgangspunten, namelijk dat dit niet mag. Het gaat echter niet over een overtreding. Er zijn grote afvalstromen. In LAP2 wordt gezegd dat een bepaald percentage van de afvalstroom minimaal een nuttige toepassing moet hebben, zoals recycling. Nu is dat echter ook geworden: verbranding in AVI's met een R1-status. Daarvoor is de recycling niet verplicht, maar wordt een nuttige toepassing beoogd. Zo is het in het LAP vastgelegd. Er ontstaat nu regelrechte, legale concurrentie – want dit mag allemaal volgens de minister – tussen mogelijke recycling en verbranding, vooral omdat dit laatste goedkoper is. Ik weet precies wat er gaat gebeuren. De recyclingindustrie biedt heel interessante perspectieven om veel meer afvalstromen te recyclen. Wij zouden daar juichend achteraan moeten lopen, maar dat gaat niet gebeuren, want die industrie krijgt nu de pin op de neus. De minister heeft namelijk de mogelijkheid tot verbranding geopend met de wijziging van het LAP2 die laatst in de Kamer is geland. Verbranding is dus legaal. Ik vraag de minister om dit ongedaan te maken, want zij gaat de verkeerde weg op.

Minister Huizinga-Heringa: Ik begrijp de zorgen van de heer Vendrik en deel zijn passie om datgene wat gerecycled kan worden, te recyclen en niet in een verbrandingsoven te gooien. Daarover zijn wij het eens. Ik ben ervan overtuigd dat het predicaat «nuttige toepassing» voor sommige AVI's niet als resultaat heeft dat recyclebaar materiaal verbrand wordt. Recyclebaar materiaal heeft immers niet het predicaat «nuttige toepassing", maar het predicaat «recyclebaar». Het mag daarom niet in de verbrandingsoven.

De heer Vendrik (GroenLinks): Dat zijn twee verschillende dingen. Van de ene kant wordt recycling verplicht gesteld voor sommige materiaalstromen. Van de andere kant zijn er grote afvalstromen met hoge percentages waarvoor nuttige toepassing nagestreefd en verplicht gesteld wordt. Recycling concurreert op dat terrein met verbranding.

De voorzitter: U vraagt dus of de minister alsnog het LAP op dat punt wijzigt. Dit was in de procedurevergadering aan de orde en daarom stel ik voor de procedure vast: er lag een wijziging voor die in nahang naar de Kamer is gestuurd. De Kamer wilde nog met de minister daarover praten. Die wijziging is toch getekend en gepubliceerd. De handtekening van de minister van VROM staat daaronder: dr. Cramer. Wij hebben laten weten dat dit niet de procedure was die ons voor ogen stond, maar dit terzijde vanwege de procedure.

Minister Huizinga-Heringa: Natuurlijk bied ik excuses aan voor de procedure. Als iets met de Kamer is afgesproken, moet het zo gebeuren. Desalniettemin ben ik ervan overtuigd dat het gevaar dat de heer Vendrik ziet, niet aanwezig is. Voor zover bij recyclingbedrijven de idee bestaat – zoals ook mevrouw Wiegman aangaf – dat deze verandering van het predicaat van AVI's voor hen een negatieve invloed zal hebben, zoek ik een manier om de bedrijven helder te maken, wat dit predicaat betekent. Het hoeft dus voor hen op geen enkele manier een stap terug of pin op de neus te zijn. Zij moeten doorgaan met hun werk. De nuttige toepassing voor de AVI zal op geen enkele manier hun werk belemmeren. Ik geef dit nogmaals aan de recyclingbedrijven door, want ik ben bang dat de vrees van de Kamer ook bij hen leeft. Ik neem die graag weg.

Verder stelde de heer Vendrik voor om het LAP2 terug te draaien. Het is echter getekend. De argumenten van de Kamer leiden er niet toe dat ik het terugdraai. Ik verander het LAP dus niet.

Ik kom nu op het onderwerp verpakkingen. Mevrouw Vietsch vroeg of de burger via het afvalfonds de Ronald McDonald Opruimshow betaalt. Die kosten worden echter volledig door McDonald's zelf gedragen. Die geeft daarom ook vorm aan het initiatief.

De heer Boelhouwer vroeg om cijfers van inzameling.

Mevrouw Vietsch (CDA): Het is prima als acties betaald worden. Mijn bezwaar was echter dat de Ronald McDonald Opruimshow op scholen gewoon sluikreclame is, terwijl wij bij VWS juist heel veel investeren in programma's om gezond te eten. Ik vind het tegenstrijdig dat sluikreclame voor fastfood op deze wijze dan toch wordt toegestaan.

Minister Huizinga-Heringa: Dit is een andere insteek van de vraag. De vraag of VROM op de een of andere manier financieel de Ronald McDonald Opruimshow steunt, kan ik mij in een algemeen overleg voorstellen. Het antwoord op die vraag heb ik opgezocht. De kosten worden door McDonald's zelf gedragen. Mevrouw Vietsch vraagt zich echter af of die Ronald McDonald Opruimshow een verstandig idee is en of wij daarvoor moeten zijn. Dit algemeen overleg is niet de juiste plaats om daarover te spreken. Vanuit VROM gaat er geen geld naar die show. Ik vind het buitengewoon belangrijk om dat te vermelden. Ik geef de vraag van mevrouw Vietsch echter wel door aan mijn collegae van VWS en onderwijs, zodat zij reageren op de aanwezigheid van die Ronald McDonald show op zich.

De heer Vendrik (GroenLinks): Is de minister van OCW nu niet Rouvoet?

Minister Huizinga-Heringa: De lijnen zijn soms kort.

De heer Boelhouwer heeft gevraagd wanneer de cijfers van de gescheiden inzameling in 2009 bekend zijn en bovendien stelde hij de invoering van statiegeld voor. Hij kreeg veel bijval van zijn collega's voor het idee van het statiegeld. Zoals tijdens het vorige AO is toegezegd, zijn de cijfers over het gescheiden inzamelen in 2009 dit najaar bekend. Dan is ook de evaluatie van het Besluit beheer verpakking en papier en karton afgerond. In het najaar zal ik de Kamer over beide informeren. De heer Boelhouwer zegt dat je op je klompen kunt aanvoelen dat die evaluatie ons vast niet blij maakt. Moeten wij daarom nu niet alvast eieren voor ons geld kiezen? Als je een afspraak met een raamovereenkomst maakt, moet je die een kans geven en niet – als de eerste evaluatie van de tussenstap er niet eens is – al zeggen dat wij ermee stoppen. Dat is geen goede manier van doen. Tegelijkertijd zingt het idee over statiegeld al heel lang rond. Daarom moeten wij de evaluatie afwachten en kijken of er inderdaad in het najaar hoop is dat de doelen bereikt worden met nog wat aanvullende maatregelen. Als wij het echt niet weten, kunnen wij met partijen om de tafel gaan zitten om na te denken over statiegeld. Daarvoor is het nu echter veel te vroeg. Bovendien is het van belang dat er in de Tweede Kamer steun is voor statiegeld. Tot nu toe werd dat idee namelijk niet door een meerderheid in de Kamer gesteund. Juist daarom hebben wij geprobeerd om op deze manier te zorgen voor het voorkomen van zwerfafval. Wij zijn er nu ingestapt en moeten dat netjes afmaken. Laten wij het volledig de kans geven, want wie weet worden wij blij verrast.

Mevrouw Vietsch heeft ook een vraag gesteld over de link tussen het zwerfafvaldossier en het gezondheidsprogramma van VWS. Hierover hebben wij zojuist al gesproken.

De heer Boelhouwer stelde verder een vraag over de controle op zwerfafval. Wij wachten de lopende evaluatie hiervan af, maar houden daarbij wel een vinger aan de pols. Wij controleren of er inderdaad minder zwerfafval komt.

Mevrouw Wiegman en mevrouw Neppérus hebben ook gesproken over de conclusie van Recycling Netwerk, namelijk dat de doelstellingen niet zullen worden gehaald. Ik ben daarop net al ingegaan. Laten wij gewoon de evaluatie in het najaar afwachten, want dan hebben wij alle cijfers en kunnen wij praten over dingen die zijn uitgezocht en niet over verwachtingen van een evaluatie. Dat is immers lastig spreken.

Mevrouw Vietsch, de heer Poppe en mevrouw Neppérus hebben verder vragen gesteld over de nascheidingsdiscussie in Rotterdam. Zij stelden: laat Rotterdam zijn gang gaan, als men daar wil nascheiden, moet dat toch kunnen? Wij gaan daarmee inderdaad coulant om. Het gaat erom dat er gescheiden wordt. Scheiding aan de bron staat in de Europese Richtlijnen, terwijl nascheiding wordt nog niet genoemd. Wij doen echter ons best om nascheiding ook in de Europese Richtlijnen vermeld te krijgen en zullen Rotterdam zeker coulant tegemoet treden als die stad kiest voor nascheiding.

De heer Poppe informeerde of al het kunststof verpakkingsafval verbrand wordt in Duitsland. Dat is niet zo, want na sortering is 74% geschikt voor materiaalhergebruik. Verder wordt 23% verbrand via het predicaat «overige nuttige toepassing». Het percentage dat in Duitsland verbrand wordt, rekent men in de evaluatie niet mee bij het percentage herbruikbare, recyclebare inzameling.

Mevrouw Neppérus stelde een vraag over de bestemming van kunststof na inzameling. Onder burgers die aan gescheiden inzameling meedoen, is er namelijk onrust. Zij vragen zich af wat ermee gebeurt. Ik heb deze vraag uitgebreid in mijn brief beantwoord. Met een blik op de klok verwijs ik daarom naar mijn brief als antwoord op deze vraag.

Mevrouw Vietsch zei dat er in de praktijk problemen ontstaan, omdat er een kennisgeving nodig is voor kunststof dat naar het buitenland gaat en vroeg daarom, wat ik daaraan doe. Deze verplichtingen vloeien rechtstreeks voort uit de EVOA. De termijnen staan vast en daarom kan ik onmogelijk andere landen dwingen om sneller te reageren dan die termijnen. Wij blijven binnen die termijnen. Ik vraag uiteraard wel om sneller te reageren, maar ik heb geen enkel dwangmiddel zo lang zij binnen de toch vrije ruime termijnen blijven.

Mevrouw Vietsch (CDA): Mijn vraag is niet helemaal correct begrepen, vrees ik. De minister schreef namelijk in haar brief dat dit onder andere komt door de Duitse autoriteiten. «Onder andere» betekent dat er meer redenen zijn. In het verleden hebben wij een aantal keren gesproken over de vreselijk lange duur van EVAO-regelingen, ook van Nederlandse zijde. Ik vraag daarom wat dat «onder andere» betekent en hoe het met die EVAO-regeling staat. Is die nu sneller?

Minister Huizinga-Heringa: Deze vraag zou ik graag in tweede termijn beantwoorden, omdat die nog wat zoekwerk vergt.

Mevrouw Vietsch vroeg verder naar de vergoedingen van nascheiding. In het kader van het kostenonderzoek naar vergoeding voor de nascheiding is er een laatste praktijkproef in uitvoering. Medio april komt het eindrapport van dat onderzoek. Daarom willen wij eind april een definitieve vergoeding vaststellen. Met de VNG is afgesproken dat de vergoedingen voor 2008 in elk geval voor april worden uitbetaald.

Overigens vroeg mevrouw Vietsch waarom bij nascheiding van kunststof wel kwaliteitseisen gelden en bij bronscheiding niet? Diezelfde eisen gelden echter ook bij bronscheiding.

Mevrouw Neppérus stelde de vraag waarom de burger niet merkt dat de afvalstoffenheffing daalt? De afvalstoffenheffing is de verantwoordelijkheid van de gemeente en niet van het ministerie van VROM. De vergoedingen uit het afvalfonds komen ten bate van de gemeentelijke afvalheffing. Misschien merkt de burger dat niet, terwijl de gemeente toch wel heel netjes daarmee omgaat.

Mevrouw Neppérus (VVD): Wij weten ook dat dit de verantwoordelijkheid van de gemeenten is. Ik vroeg alleen aan de minister wat zij daaraan doet, want een aantal partijen roept dit al meer dan twee jaar. Er is echter nog steeds onvoldoende beweging. Welke actie onderneemt de minister in dit kader?

Minister Huizinga-Heringa: De Kamer weet ongetwijfeld dat er een onderzoek is geweest naar de hoogte van de afvalheffing. Daaruit is gebleken dat die inderdaad lager kan. Dat onderzoek was echter algemeen en niet per gemeente. Het ministerie van VROM kan moeilijk de heffing van iedere gemeente apart narekenen en concluderen dat het volgens VROM in een bepaalde gemeente anders kan. Daarom doet het ministerie van VROM er alles aan om de gemeenten erop te wijzen, goed met de afvalheffing om te gaan. Het onderzoek dat aantoont dat het in zijn algemeenheid inderdaad lager kan, is daarop ook gebaseerd. Verder dan dit onderzoek en aandringen op een lagere afvalheffing bij de gemeenten kan ik niet gaan. Daarvoor moet de Kamer begrip hebben.

Mevrouw Vietsch vroeg verder waarom betalingen uit het afvalfonds van 2008 nog niet verricht zijn. Wij zijn van plan om dit in elk geval voor april te doen, zoals ik reeds geantwoord heb.

Ik kom nu op het bij restafval toepasselijke kopje «restonderwerpen». Mevrouw Wiegman stelde een vraag over de ingediende motie over de inzamelvergoeding voor textiel, waarin zij vroeg of mensen die textiel inzamelen voor een goed doel daarvoor geen bijdrage hoeven te betalen aan de gemeenten. Dit onderwerp is besproken met de VNG, maar die toonde zich niet bereid om daarop verder actie te ondernemen richting de gemeenten. Het argument hiervoor was dat goede doelen soms ook een commerciële kant hebben. Het Leger des Heils vermaakt bijvoorbeeld kleren. Daarom brengt VNG dit voorstel niet naar de gemeenten. Er is dus wel een gesprek naar aanleiding van die motie geweest, maar dit is helaas de uitkomst. Dit neemt echter niet weg dat wel per gemeente gezegd kan worden dat het raar zou zijn om een inzamelvergoeding te betalen, als er voor een goed doel ingezameld wordt. Ik begin in dit kader alweer over verkiezingsprogramma's. Het is namelijk in dit licht jammer dat de gemeenteraadsverkiezingen al geweest zijn. Dit onderwerp speelt meer op het niveau van de individuele gemeente en niet op nationaal niveau.

De heer Poppe sprak over het Griekse voorbeeld van verplichte afgifte van scheepsafval en slops. Hij begrijpt dat dit onderwerp in eerste instantie valt in de portefeuille van Verkeer en Waterstaat. Ik zit hier ambtshalve en dit hoort niet bij het ambt dat ik nu bekleed, maar ik kijk er wel naar. De heer Poppe stelde dat men dit in Griekenland wel geregeld heeft. Er bestaat echter enige verwarring over wat precies in die Griekse wet geregeld is. Wij hebben dus contact opgenomen met de Grieken om de precieze exegese van de wet te ontvangen, zodat wij kunnen bezien of dit ook een mogelijkheid voor Nederland is. Ik zal dit doorgeleiden aan de minister van Verkeer en Waterstaat, zodat hij hierop terugkomt.

De heer Poppe (SP): Op welke termijn?

Minister Huizinga-Heringa: Dat ligt natuurlijk ook een beetje eraan, wanneer de Grieken ons helderheid geven. Ik zeg dat niet voor niets. Het heeft ook ermee te maken, hoeveel tijd Verkeer en Waterstaat vervolgens nodig heeft. Ik doe er echter alles aan dat de Kamer dit antwoord zo snel mogelijk krijgt.

Verder vroeg mevrouw Neppérus of er genoeg aandacht is voor de handhaving aan de EU-buitengrenzen. Volgens de Europese handhavingssamenwerking wordt aan de buitengrens gehandhaafd, zoals in Rotterdam waar men goed let op afval dat naar Afrika en Azië gaat. Hiervoor is dus alle aandacht in Europa.

Mevrouw Wiegman-Van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Ik besef dat mijn vraag laat komt, maar ik moest informatie opzoeken over de kledinginzameling. Ik begrijp het antwoord van de minister. De eerste verantwoordelijkheid ligt natuurlijk bij de gemeente. Kunnen wij echter niet langs de weg van aanbesteding en afspraken over de gunningscriteria iets doen op dit terrein? In de praktijk speelt bij kleding- en textielinzameling vooral de prijs een rol. Als echter het gunningcriterium van de beste ketenaanpak wordt meegenomen – namelijk dat de doelstellingen van charitatieve instellingen een belangrijke rol spelen – kan de situatie anders uitpakken.

Minister Huizinga-Heringa: Mevrouw Wiegman slaat met haar mogelijke alternatief een weg in die ik nog moet onderzoeken. Met de VNG is indringend daarover gesproken, zoals ik net meedeelde. Ik kijk echter of het voorstel van mevrouw Wiegman een mogelijke oplossing is en zal daarop schriftelijke terugkomen.

De voorzitter: Wij zijn gekomen aan het einde van de eerste termijn van de minister. Er is behoefte aan een tweede termijn, maar daarvoor sta ik echter slechts één – korte – zin per fractie toe. Anders zijn wij niet binnen de tijd klaar.

De heer Boelhouwer (PvdA): Voorzitter. Ik dank de minister voor de antwoorden en bovendien – en dit is nog steeds mijn eerste zin – wil ik een motie indienen om ervoor te zorgen dat wij geen nieuwe overlegronde met alle instanties ingaan, maar overgaan op statiegeld, zodra de cijfers van het hergebruik van plastic tegenvallen.

Mevrouw Vietsch (CDA): Voorzitter. Ik dank de minister eveneens voor haar antwoorden. Zij was goed ingewerkt, maar twee antwoorden heb ik niet gekregen. Ten eerste, waarom moet het een halfjaar duren voordat het afvalfonds tot uitbetaling komt, namelijk van november tot eventueel medio april. Waarom kan dat – in ieder geval in de toekomst – niet sneller? Ten tweede vraag ik de minister om het schoonmaken van het plastic mee te nemen bij de evaluatie van de milieubalans, omdat dit wel bij de voorscheiding en niet bij de nascheiding zit.

De heer Poppe (SP): Voorzitter. Ik verzoek de minister om het rapport over de verwijderingsbijdrage – de potten – eind deze week naar de Kamer te sturen, zoals toegezegd. Dit rapport is namelijk er al. Ik overweeg in dit kader een motie, omdat het geld bij de NVMP – nu waarschijnlijk 230 mln., hoorde ik bij het programma Kassa, maar het kan ook 300 mln. zijn – tegen de plinten opklotst. Dit moet stoppen. Mijn tweede vraag heeft de minister niet beantwoord. Gaat Nedvang ook betalen voor nascheiding bij gemeenten die geen contract hadden voor 1 december 2009?

Mevrouw Wiegman-Van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Voorzitter. Ik dank de minister voor de antwoorden. Ik steun de motie die de heer Boelhouwer aankondigt. Die motie lijkt mij een uitstekende prikkel om alles en iedereen in beweging te krijgen die zo'n statiegeldregeling helemaal niet ziet zitten. Verras ons daarom blij in het najaar! De minister heeft uitgelegd hoe het zit met het convenant met de AVI's. Zij heeft een schrale troost gegeven, namelijk dat de markt op dit moment toch geen ruimte voor nieuwe verbrandingsinstallaties biedt; dat is nu niet interessant. Volgens de minister heeft de overcapaciteit te maken met de economische crisis. De combinatie van deze twee dingen leidt ertoe dat ik bezorgd ben over de tijd na de crisis. Is de weg dan niet volkomen open voor nieuwe AVI's?

Mevrouw Neppérus (VVD): Voorzitter. Ik dank de minister ook voor haar antwoorden. Gaat dat met die verwijderingsbijdrage nu echt gebeuren? Heeft de minister daar grip op? Verder is het goed om te horen dat de nascheiding in Rotterdam geen problemen oplevert. Geldt dit ook voor andere situaties? Over de afvalstoffenheffing, die toch dubbel is, overweeg ik een uitspraak van de Kamer te vragen.

De heer Vendrik (GroenLinks): Voorzitter. De historische motie-Boelhouwer c.s. komt eraan. Ik sta virtueel ook daaronder. De minister zal nog een nadere schriftelijke reactie geven op de verplichte inzameling van elektronisch afval. Ik voeg daaraan het grote probleem van de concurrentie tussen de tien AVI's met R1-status en de recyclingbranche toe. Het lijkt mij goed als de minister daarop specifiek ingaat. De prijzen voor verbranding waren al laag en daarom was het najaar het moment geweest om de verbrandingsbelasting actief te maken. Die staat nu immers op nul in de wet, maar moet gewoon ingevoerd worden, maar dat is helaas niet gebeurd. Bij het algemeen overleg Wadden heeft mijn collega Van Gent indringende vragen gesteld aan de ambtsvoorganger van deze minister over de REC in Harlingen. Nu is de milieuvergunning vernietigd door de Raad van State. Wij vragen het kabinet om deze centrale te heroverwegen en daarover in gesprek te gaan met de provincie Friesland, anders komt er een motie van collega Van Gent. De voorzitter weet hoe gevoelig de moties van collega Van Gent zijn.

Minister Huizinga-Heringa: Voorzitter. Ik dank de Kamer voor haar bijdrage in tweede termijn. De heer Boelhouwer gaat een breed gesteunde motie indienen. Ik merk dit wel bij het VAO en mijn oordeel over die motie ligt uiteraard aan het dictum ervan. Ik wacht die motie af.

Mevrouw Vietsch zei dat ze geen antwoord had gekregen op de vraag, waarom het een halfjaar duurde voordat de betalingen voor elkaar waren. Dit had met een softwareprobleem te maken dat nu opgelost is. Er is afgesproken dat 2008 in elk geval voor april verrekend wordt. Natuurlijk ga ik ervan uit dat het softwareprobleem zodanig is opgelost dat dit niet weer zal voorkomen. Het ging dus om een incidentele kwestie.

Verder vroeg zij of ik het schoonmaken van het plastic meeneem in de milieubalans. Ik kan op dit moment niet overzien of dat mogelijk is en op welke manier dat dan moet, maar ik zeg toe dat ik ernaar kijk of dit meegenomen kan worden.

De heer Poppe zei dat hij het onderzoeksrapport zo snel mogelijk wil hebben. Ik maak hierbij de kanttekening dat het onderzoek niet door het ministerie van VROM gedaan is, maar dat de producenten de opdrachtgevers waren. Ik moet hen vragen of zij bereid zijn het rapport naar de Kamer te sturen. Ik hoor nu dat de producenten wel bereid zijn om dit rapport te sturen en zal vragen, dit zo snel mogelijk te doen. De termijn is echter niet van mij afhankelijk. Het rapport is er evenwel en de producenten zijn bereid het toe te sturen. De heer Poppe stelde ook een vraag over Nedvang.

De heer Poppe (SP): Betaalt Nedvang voor de opbrengst van nascheiding, ongeacht de ingangsdatum?

Minister Huizinga-Heringa: Dat moeten wij nog uitzoeken. Ik schrijf toch al een brief over de AVI's, pardon, over verplichte afvalscheiding en het level playing field.

De heer Vendrik (GroenLinks): Het mag ook over AVI's gaan.

Minister Huizinga-Heringa: Nee, ik was even in de bonen. Ik schrijf een brief over de verplichte afvalscheiding en neem het antwoord op de vraag van de heer Poppe in een voetnoot in die brief op, of nog beter, ik neem het in een aparte alinea bovenin de brief op.

Mevrouw Wiegman stelde opnieuw de vraag naar het convenant. Zij stelde dat er nu weliswaar overcapaciteit is, maar als die overcapaciteit er niet meer is, is de weg open. Ik voeg hieraan toe dat de weg niet open is voor bedrijven die nu al AVI's in ons land hebben. Zij zouden de eersten zijn die kunnen besluiten tot de bouw van een tweede verbrandingsinstallatie, omdat zij de contacten en het netwerk hebben. Deze bedrijven hebben toegezegd dat zij dat niet doen, maar het is onmogelijk om afspraken te maken met bedrijven die nu nog niet vertegenwoordigd zijn in Nederland. Zij hebben immers hun handtekening niet onder het convenant gezet. Ik herhaal dat de eerste bedrijven die uitbreiding zouden overwegen, juist de bedrijven zijn die al in Nederland gevestigd zijn. Zij hebben namelijk een heleboel voordelen, maar zij hebben tevens toegezegd dat zij dit niet zullen doen. Dit is een belangrijke drempel, maar wij kunnen het niet helemaal dichttimmeren. Het maximale is bereikt.

Mevrouw Neppérus stelde nogmaals een vraag over de verwijderingsbijdrage. Hierover zijn er afspraken met de producenten gemaakt. De afspraken over het stoppen met innen van verwijderingsbijdragen in 2011 en 2013 en het leegmaken van de fondsen tot 2020 zijn hard. Wij controleren of ze dat inderdaad doen en ik ga ervan uit dat dit echt gebeurt. Verder overweegt mevrouw Neppérus een motie over de afvalstoffenheffing. Ik wacht die motie af.

De heer Vendrik sprak over de AVI in Harlingen, waarvan de vergunning vernietigd is door de Raad van State. Die vergunning is op technische gronden vernietigd. Van tevoren is er overleg geweest met de provincies in het moratorium. Het convenant is op de bestaande AVI's gebaseerd en daarbij is die in Harlingen meegerekend. De vergunning was er toen immers. De vergunning is nu vernietigd om technische redenen. Dat is geen sterke reden om de discussie over te doen en de AVI in Harlingen eruit te gooien. Ik voel er niet voor om opnieuw in gesprek te gaan over die AVI in Harlingen. Laten wij niets twee keer doen.

Mevrouw Neppérus (VVD): Ik heb in tweede termijn ook gevraagd of de coulante behandeling van Rotterdam ook geldt voor gemeenten die precies vergelijkbaar zijn en serieus werk maken van nascheiding.

Minister Huizinga-Heringa: Als wij de ene gemeente met coulance behandelen, dan behandelen wij de de andere gemeenten natuurlijk ook met coulance. Rotterdam en die andere gemeenten worden dus op dezelfde manier behandeld.

Ik kom nog terug op Nedvang. Wij hebben afspraken daarover gemaakt en die komen in de brief.

De voorzitter: Omdat wij eerder een opmerking hebben gemaakt over ontwerpbesluiten ga ik nu daarop in. Op de agenda van dit AO stonden een ontwerpbesluit evaluatie meldingensysteem en een ontwerpbesluit over afvalgerelateerde activiteiten in het Besluit algemene regels. Niemand heeft daarover opmerkingen gemaakt en daarom ga ik ervan uit dat de minister beide besluiten naar de Raad van State kan sturen.

Dan volgen hier de toezeggingen:

  • De minister stuurt een brief over het onafhankelijk onderzoek. Ik verzoek de minister wel om te bezien of het mogelijk dit om die brief voor het VAO te sturen.

  • De minister stuurt een brief over het level playing field en de afgifteplicht.

  • De minister stuurt een brief over de cijfers van 2009 over gescheiden inzameling kunststof verpakkingsafval, inclusief de raamovereenkomst verpakking, waarin ook de vraag van de heer Poppe beantwoord wordt.

  • De minister stuurt een schriftelijke reactie op de casus van mevrouw Wiegman over kledingsinzameling.

  • De minister stuurt een schriftelijke toelichting op de capaciteit van AVI's en de mogelijke concurrentie met de recyclingindustrie.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van Gent (GroenLinks), Van der Staaij (SGP), Poppe (SP), Snijder-Hazelhoff (VVD), ondervoorzitter, Depla (PvdA), Van Bochove (CDA), Koopmans (CDA), voorzitter, Spies (CDA), Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), Vietsch (CDA), Aptroot (VVD), Samsom (PvdA), Boelhouwer (PvdA), Roefs (PvdA), Neppérus (VVD), Van Leeuwen (SP), Jansen (SP), Van der Burg (VVD), Van Heugten (CDA), Ouwehand (PvdD), Bilder (CDA), Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie), Linhard (PvdA) en De Mos (PVV)

Plv. leden: Vendrik (GroenLinks), Van der Vlies (SGP), Polderman (SP), Remkes (VVD), Jacobi (PvdA), Pieper (CDA), Koppejan (CDA), Ormel (CDA), Koşer Kaya (D66), Leijten (SP), Schreijer-Pierik (CDA), De Krom (VVD), Vermeij (PvdA), Waalkens (PvdA), Vos (PvdA), Zijlstra (VVD), Langkamp (SP), Gerkens (SP), Elias (VVD), Schermers (CDA), Thieme (PvdD), Algra (CDA), Ortega-Martijn (ChristenUnie), Smeets (PvdA) en Agema (PVV).

Naar boven