30 825 Ecologische hoofdstructuur

33 576 Natuurbeleid

Nr. 214 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 maart 2015

Hierbij bied ik u de zevende voortgangsrapportage van het Groot Project Ecologische Hoofdstructuur aan. Het gaat om de rapportage over het jaar 2013 en laat de voortgang zien van het Natuurnetwerk Nederland.

Conform de toezegging in mijn brief van 6 februari 2014 (Kamerstuk 33 576, nr. 11), zend ik u tevens het kader voor de evaluatie van het Natuurpact.

Tenslotte informeer ik uw Kamer over de afspraken over de door de provincies op te stellen jaarlijkse voorgangsrapportage van het Natuurpact.

De genoemde rapportages en evaluatie van het Natuurpact zijn in lijn met de motie Van Veldhoven/Jacobi (Kamerstuk 33 576, nr. 29), waarin wordt verzocht met de provincies afspraken te maken over de doelen die met inzet van rijksmiddelen gehaald dienen te worden.

Groot Project Ecologische Hoofdstructuur (EHS)

De rapportage heeft betrekking op het jaar 2013. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan het besluit van Tweede Kamer van 26 april 2007 om de EHS aan te wijzen als groot project (Kamerstuk 30 825, nr. 5).

Dit jaar wordt voor het eerst gerapporteerd over het Natuurnetwerk Nederland (NNN), als opvolger van de EHS. Met het bestuursakkoord Natuur is de realisatie en beheer van het NNN de verantwoordelijkheid van de provincies geworden. In de periode tot 2027 willen Rijk en provincies een forse extra stap zetten op weg naar realisatie van de doelen van de Vogelrichtlijn, Habitatrichtlijn en de Kaderrichtlijn Water. Hierbij moet maximale synergie worden bereikt tussen natuur- en watermaatregelen. De provincies geven elk in hun eigen provincie uitwerking aan het natuurbeleid op basis van het Natuurpact.

Voor de voortgang van het NNN in 2013 is gebruikgemaakt van de provinciale gegevens uit de rapportage Natuurmeting op Kaart (NOK) met peildata 1 januari 2013 en 1 januari 2014. Deze informatie is aangevuld met gegevens (voortgang en bestedingen) van uitvoerende organisaties Staatsbosbeheer, de Dienst Landelijk Gebied, de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en Rijkswaterstaat.

Informatie over de ecologische effecten van het beleid is grotendeels gebaseerd op de Balans voor de Leefomgeving van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), die tweejaarlijks wordt uitgegeven en op 10 september 2014 aan de Minister van Infrastructuur en Milieu is aangeboden.

De belangrijkste bevindingen uit de rapportage zijn:

  • Conform de afspraken in het Bestuursakkoord Natuur en het Natuurpact begrenzen de provincies het Natuurnetwerk Nederland. Dit NNN is ruimer van omvang dan de herijkte EHS in het bestuursakkoord, maar heeft een beperktere omvang dan de oorspronkelijke EHS. In 2013 is een netto toename te zien van het aantal ingerichte hectares, namelijk ruim 3.700 ha. In het Natuurpact is de ambitie om 80.000 ingerichte hectares in 2027 te realiseren opgenomen.

  • De voortgangscijfers laten over heel Nederland een kleine teruggang zien in verworven grond, namelijk 2.294 ha minder dan in de vorige rapportage. De oorzaak hiervan is een kleinere begrenzing ten opzichte van de oorspronkelijke EHS. Binnen het NNN is er wel sprake van een toename van de verworven oppervlakte.

  • De oppervlakte natuur in beheer (binnen en buiten het NNN) is in 2013 met 1.384 ha afgenomen. Dit wordt vooral veroorzaakt door een afname in agrarisch natuurbeheer als gevolg van aflopende SNL-contracten. Door de herijking is er een kleine daling binnen de NNN en een stijging buiten het NNN.

  • In 2013 zijn 14 knelpunten tussen natuurgebieden en Rijksinfrastructuur geheel opgelost, waardoor het aantal barrières tussen natuurgebieden verder is verminderd. Van de 215 in totaal op te lossen knelpunten zijn daarmee op 1 januari 2014 82 knelpunten geheel opgelost en 59 gedeeltelijk opgelost. Het gaat hier om ecoducten, dassentunnels en tunnels voor amfibieën.

Het ruimtelijk, milieu en natuurbeleid begint zijn vruchten af te werpen. Planten- en diersoorten profiteren van beheermaatregelen, natuurherstelmaatregelen en natuurontwikkelingsprojecten. Voor het eerst wordt de Rode Lijst met bedreigde soorten korter. Dit is positief voor de biodiversiteit. Blijvende en gerichte aandacht om de biodiversiteit te verbeteren blijft echter nodig om aan internationale doelstellingen te kunnen voldoen.

Evaluatiekader natuurpact

In het Natuurpact heb ik met de provincies afgesproken dat PBL het gevoerde beleid eens in de drie jaar gaat evalueren, waarbij de centrale vraag is in hoeverre de genomen maatregelen hebben bijgedragen aan de in het Natuurpact vastgestelde ambities. Het Rijk en de provincies hebben gezamenlijk met het PBL een voorstel geformuleerd dat als kader dient voor de driejaarlijkse evaluatie. Dit kader, dat u hierbij aantreft, omvat de belangrijkste onderzoeksvragen en criteria voor de evaluatie.

De eerste evaluatie verschijnt in 2016. Gezien het prille stadium van de beleidsuitvoering, bevat die evaluatie nog ex post beoordeling. De nadruk zal liggen op een analyse van de beleidsstrategieën, de samenhang tussen deze strategieën en de gestelde ambities, en op een eerste ex ante inschatting van de potentie van dit beleid. In de evaluaties na 2016 zullen de resultaten van het gevoerde beleid steeds centraler staan.

Voortgangsrapportage Natuurpact

Ten aanzien van de jaarlijkse rapportage aan uw Kamer heb ik de volgende afspraken met de provincies gemaakt. De provincies monitoren de voortgang van de realisatie van het Natuurnetwerk Nederland. Op grond hiervan rapporteren de colleges van gedeputeerde staten aan provinciale staten. Deze rapportages vormen de basis voor het jaarlijkse gesprek dat ik met de provincies voer, en dat september 2015 zal plaatsvinden. Over de inhoud en de uitkomsten informeer ik vervolgens uw Kamer.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Naar boven