30 196 Duurzame ontwikkeling en beleid

Nr. 611 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den haag, 3 oktober 2018

Hierbij treft u, mede namens de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, mijn reactie aan op het verzoek van het lid Diks over het inzetten van keurmerken voor hout (Handelingen II 2017/18, nr. 66, item 6), naar aanleiding van het artikel dat Greenpeace zich terugtrekt uit het FSC-keurmerk.

Het inzetten van keurmerken voor hout gebeurt om bepaalde doelen te realiseren. Hoofddoel van keurmerken als FSC en PEFC is het bevorderen van mondiaal duurzaam bosbeheer. De keurmerken beschrijven de kwaliteitseisen waaraan bosbeheer moet voldoen. Het zijn particuliere initiatieven, waarbij de betrokken partijen deze kwaliteiten gezamenlijk zijn overeengekomen. Eigenaar van een houtkeurmerk is vaak een stichting waarvan in het bestuur meestal verschillende maatschappelijke en private partijen zijn vertegenwoordigd. Net als uw Kamer heb ik ook kennis genomen van het terugtrekken van Greenpeace uit het FSC-bestuur in sommige landen, waaronder Nederland. De overheid is geen eigenaar van deze keurmerken, noch heeft de overheid zitting in het bestuur van stichtingen die eigenaar zijn van deze keurmerken. De overheid staat daar buiten.

Dat wil niet zeggen dat ik mij niet betrokken voel bij keurmerken: de overheid kan de ontwikkeling ervan stimuleren of ze gebruiken als marktinstrument om gewenste beleidsdoelstellingen te realiseren, zoals duurzaam bosbeheer. Voor het inkoopbeleid van het Rijk zijn keurmerken een methode om in de rol van overheid als consument bij te dragen aan het realiseren van duurzaamheidsdoelstellingen.

Keurmerken en duurzaam bosbeheer

De genoemde keurmerken voor hout bestaan al sinds de jaren negentig. Het FSC-houtkeurmerk is met steun van o.a. Greenpeace en Wereldnatuurfonds opgericht. Directe aanleiding waren de grote zorgen die bestonden over de ontbossing in vooral tropische landen, mede veroorzaakt door het gebruik van tropisch hout in rijke landen. Met een houtkeurmerk kan de consument worden geïnformeerd dat zijn hout uit goed beheerd bos komt. Dit heeft in belangrijke mate bijgedragen aan de bewustwording van de consument over het effect van zijn handelen. Veel bedrijven en ook de overheid hebben hun houtinkoopbeleid aangepast sinds de komst van deze houtkeurmerken.

Momenteel, bijna 25 jaar later, is ca 11% van het wereldbosareaal gecertificeerd voor duurzaam beheer. Daarvan bevindt zich slechts 15% in tropische landen. Ook in Nederland, dat gemiddeld hoog scoort op het gebruik van duurzaam hout afkomstig uit gecertificeerde bossen, blijft het aandeel duurzaam tropisch hout achter. Ontbossing vindt nog steeds op grote schaal plaats, met name in de tropen. Volgens de FAO verdwijnt jaarlijks meer dan 7 miljoen ha bos en dat zal zich naar verwachting de komende jaren nog voortzetten. Gezien de afspraken over duurzame ontwikkelingsdoelen van de VN 2030 agenda voor duurzame ontwikkeling (duurzaam beheer van bossen; stoppen van ontbossing in 2020) moet er daarom meer gebeuren om het areaal duurzaam beheerd bos te vergroten en ontbossing af te remmen. Vooral voor (gecertificeerd) duurzaam tropisch hout lijkt de consument niet bereid te zijn meer te betalen. Gecertificeerd duurzaam hout (vooral tropisch hout), ondervindt veel concurrentie van niet-gecertificeerd en illegaal hout. Illegaal gekapt hout (en producten daarvan) is veel goedkoper.

Goed bosbestuur voorwaarde

Wil de internationale houtmarkt een serieuze bijdrage leveren aan het bevorderen van duurzaam beheer van bossen wereldwijd dan moeten zowel legaliteit als duurzaamheid van hout de basisnorm worden. Nederland heeft altijd het Forest Law Enforcement, Governance and Trade (FLEGT)-actieplan van de EU sterk gesteund. Tijdens haar EU-voorzitterschap in 2016 heeft Nederland sterk ingezet op een helder vervolg op de evaluatie van het FLEGT actieplan, die toen net was afgerond. Over deze evaluatie en de (onder Nederlands voorzitterschap genomen) besluiten daarover, bent u geïnformeerd bij brief van 7 juli 2016 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 933). Inmiddels heeft de Commissie in april jl. een haalbaarheidsstudie uitgebracht met beleidsopties om ontbossing aan te pakken.

Brede aanpak nodig

Verder wil ik benadrukken dat een duurzame en legale houtketen niet voldoende is om mondiaal duurzaam bosbeheer te realiseren. Veel oorzaken van ontbossing en bosdegradatie komen van buiten de bossector. Ik onderschrijf daarom de brede benadering in de brief over een mondiaal actieplan duurzaam bosbeheer (Kamerstuk 30 196, nr. 386), waarin een belangrijke rol voor de landbouwsector is weggelegd. Een belangrijk deel van de uitbreiding van het wereldlandbouwareaal is nodig om voedselzekerheid voor een groeiende wereldbevolking te waarborgen. In het Regeerakkoord (bijlage bij Kamerstuk 34 700, nr. 34) is aangegeven dat onze agro-foodsector een grote bijdrage kan leveren aan een duurzame voedselvoorziening voor de groeiende wereldbevolking. Door meer te produceren op hetzelfde areaal kan een duurzame en productievere landbouw bijdragen aan het verminderen van de druk op bossen. Langs deze weg wil ik ook internationaal landbouw en natuur meer met elkaar verbinden. Daarbij werk ik nauw samen met mijn collega voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Naar boven