21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 933 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 juli 2016

Met deze brief informeer ik u over de uitkomsten van de Landbouw- en Visserijraad die op 27 en 28 juni 2016 in Luxemburg heeft plaatsgevonden. Dit was de laatste Raad van het Nederlandse voorzitterschap. De ontwikkelingen naar aanleiding van de teleurstellende uitslag van het referendum van het Verenigd Koninkrijk over lidmaatschap van de Europese Unie, hebben een stempel gedrukt op het verloop van de Raad. Eurocommissaris Hogan was wegens intern spoedberaad over de ontstane situatie namelijk deels verhinderd. De bespreking van de vergroening van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid, die wel op de agenda stond (ST 10489/16), is daarom uitgesteld naar een volgende Landbouw- en Visserijraad.

Op de Raad geagendeerde onderwerpen

Marktsituatie

Gedachtewisseling

Samen met dit agendapunt zijn twee diversenpunten behandeld die gerelateerd waren aan de marktsituatie. Het betrof de zogenaamde Warschauverklaring van Polen, Frankrijk en Duitsland (ST 10534/16) en de verklaring over de marktsituatie van Spanje, Frankrijk en Italië (ST 10251/16).

De Europese Commissie heeft een toelichting gegeven over de huidige marktsituatie en de stand van zaken van de ingestelde marktmaatregelen. Eurocommissaris Hogan gaf aan dat de zuivelprijzen licht gestegen zijn de afgelopen 2 maanden, voornamelijk door de gestegen export naar derde landen zoals Saudi-Arabië, Egypte en Japan. Het is echter nog te vroeg om te spreken van herstel van de markt. Daarnaast blijft het aanbod de vraag sterk overstijgen. De prijzen voor varkensvlees laten een duidelijkere positieve trend zien, die lijkt aan te houden. Zowel aan de vraagzijde, door export naar derde landen zoals China, als aan de aanbodzijde, door minder productie, zijn er verbeteringen te zien. De opening van de particuliere opslagregeling voor varkensvlees is daarom nu niet nodig. Voor wat betreft groenten en fruit is er vooral druk op de prijzen van appels, peren, tomaten, nectarines en perziken.

De Europese Commissie meldde dat de verordening voor verhoging van de openbare opslag tegen vaste prijs voor magere melkpoeder van 218.000 ton naar 350.000 ton de komende dagen zal worden gepubliceerd en in werking zal treden. Deze is inmiddels gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie op 29 juni 2016 en treedt vanaf 30 juni 2016 in werking1.

Van de sinds 13 april jl. beschikbare mogelijkheid voor landbouwers om vrijwillige afspraken te maken over beperking van de melkproductie, is tot op heden geen gebruik gemaakt.

Over de benutting van de 420 miljoen euro aan doelgerichte steun (nationale enveloppes) als onderdeel van het Europese maatregelenpakket dat is ingesteld in september 2015 en aangevuld in maart 2016, gaf de Europese Commissie aan dat er momenteel ongeveer 60% van het bedrag door lidstaten besteed is. Lidstaten zouden nog tot 30 juni 2016 de tijd hebben om de hun toegewezen enveloppe te besteden. De Europese Commissie sprak de verwachting uit dat bijna alle nationale enveloppes voor die tijd gebruikt zouden zijn. Bij onvolledige benutting van het beschikbaar gestelde bedrag is toewijzing van extra budget voor aanvullende maatregelen moeilijker te rechtvaardigen.

De Europese Commissie gaf aan dat de eerste vergadering van het Meat Market Observatory plaatsvindt op 15 juli a.s.

Er zijn veel aanmeldingen ontvangen voor de promotiemaatregelen die 4 februari jl. opengesteld zijn; hiervoor was 111 miljoen euro beschikbaar gesteld. Naar de mogelijkheden van de instelling van exportkredieten wordt momenteel nog gekeken door de Europese Commissie.

Er was een unanieme roep van lidstaten om meer actie door de Europese Commissie. De lidstaten betreurden het dat de Europese Commissie niet al deze Raad met concrete maatregelen is gekomen, zoals eerder verzocht. De Raad was het erover eens dat de marktsituatie niet wezenlijk verbeterd is sinds de invoering van maatregelen van de Europese Commissie in september 2015 en maart van dit jaar. Ondanks de acties van de Europese Commissie blijft de crisis in de zuivel- en varkenssector voortduren wegens het ontbreken van een evenwicht tussen aanbod en vraag. Hierdoor is de stabiliteit van veel landbouwbedrijven in gevaar. De Raad heeft benadrukt dat het in de Landbouw- en Visserijraad van juli een aanvullend financieel pakket verwacht.

In de Raad bestond consensus dat bij een dergelijk pakket het Europese model voor landbouwbeleid gerespecteerd moet worden, zowel de gemeenschappelijke markt als de marktoriëntatie. Als voorzitter heb ik geconcludeerd dat voor een aanvullend maatregelenpakket in juli het volgende is voorgesteld:

  • maatregelen die de productie in de zuivelsector stabiliseren of structureel verminderen;

  • financiële steun voor lidstaten om de zuivel- of varkenssector te herstructureren of het aanbod structureel te verminderen, met flexibiliteit voor lidstaten om steun aan beide sectoren te kunnen geven en om specifieke voorwaarden te stellen die passen bij de specifieke omstandigheden in de lidstaat, zoals het beperken van het bieden van steun tot bedrijven die liquiditeitsproblemen ervaren;

  • specifieke doelgerichte maatregelen voor de groenten- en fruitsector;

  • aanvullende maatregelen om de vraag te stimuleren en het aanbod te verminderen op de markt;

  • het evalueren van het de minimusplafond voor staatssteun en te bezien of de mogelijkheid het plafond te verhogen van 15.000 tot 30.000 euro gewenst is, om de lidstaten de mogelijkheid te bieden structurele hervormingen of structurele productievermindering in hun eigen sectoren te ondersteunen;

  • de financiering van de bovengenoemde maatregelen zal uit de huidige EU-budgetten moeten komen of, indien noodzakelijk, deels uit de crisisreserve.

Eurocommissaris Hogan beaamde dat de marktsituatie voor zuivel niet voldoende verbeterd is ondanks de getroffen maatregelen. Vooral de kleinere bedrijven hebben het moeilijk. De Eurocommissaris acht daarom verdere steun gerechtvaardigd en heeft toegezegd in de aanstaande Landbouw- en Visserijraad van juli met een voorstel voor aanvullende maatregelen te komen voor deze sector, gericht op stabilisatie van de markt en (structurele) verlaging van de productie. Hij denkt daarbij aan de volgende contouren voor een doelgericht maatregelenpakket:

  • stabilisatie van de aanbodzijde in de melksector door een aanpak die gericht is op beperking van overproductie;

  • blijvende inzet op het openen van nieuwe markten;

  • de mogelijkheid bekijken of eerdere uitbetaling aan landbouwers van de voorschotten voor directe betalingen mogelijk is;

  • mogelijke extra middelen komen bij voorkeur niet uit de crisisreserve;

  • het bekijken van de mogelijkheden voor verruiming in de de minimis staatssteun.

Agricultural Markets Task Force (AMTF)

Stand van zaken door voorzitter AMTF

Op verzoek van het Nederlandse voorzitterschap heeft de heer Veerman, de voorzitter van de Agricultural Markets Task Force (AMTF), een presentatie gegeven over het tussenresultaat van de AMTF. Hij heeft de Ministers op de hoogte gesteld van de werkzaamheden tot nu toe en de bijeenkomsten die nog plaats zullen vinden (ST 10584/16). De AMTF is door de Europese Commissie ingesteld als onderdeel van het maatregelenpakket uit september 2015 en is gericht op structurele verbetering van de positie van de boer in de voedselketen. Tijdens de eerste vier bijeenkomsten heeft de AMTF onder andere gesproken over markttransparantie, termijnmarkten, contracten, samenwerking in coöperaties en het versterken van de financiële situatie van de boer. De groep zal nog twee keer bij elkaar komen tot en met september 2016. Op 16 september vindt er daarnaast een high level bijeenkomst plaats tussen de AMTF en de lidstaten gericht op de problemen in de zuivelsector. Lidstaten en belanghebbenden kunnen tot en met 30 juli a.s. concrete voorstellen en ideeën bij de AMTF aandragen over het functioneren van de agrarische markten en de positie van de boer in de keten. In het najaar zal de AMTF verslag uitbrengen over de uitkomsten en aanbevelingen.

Lidstaten gaven aan verheugd te zijn met de inzet van de AMTF. Verscheidene lidstaten gaven aan een eerlijke verdeling van winst en verlies in de keten belangrijk te vinden. Het mag niet zo zijn dat de prijzen in de supermarkten stijgen terwijl de opbrengsten voor de landbouwers dalen. Spreiding van risico’s is daarbij een aandachtspunt. De lidstaten gaven aan benieuwd te zijn naar de aanbevelingen van de AMTF en deze graag te bespreken in een volgende Landbouw- en Visserijraad.

Biologische landbouw

Stand van zaken door het voorzitterschap

Het voorzitterschap heeft verslag gedaan van de stand van zaken van de onderhandelingen in de triloog over het voorstel tot herziening van de verordening biologische productie en etikettering van biologische producten (COM (2014)180) (ST 10195/16). Er heeft hierover geen inhoudelijke discussie plaats gevonden. Ik heb aangegeven dat er onder het Nederlandse voorzitterschap grote voortgang is geboekt en dat bij de belangrijkste politieke onderwerpen compromissen zijn gevonden binnen de algemene oriëntatie van de Raad. De onderhandelingen over de scope, doelen en principes van de nieuwe verordening zijn afgerond. Over de belangrijkste politieke onderwerpen van de verordening is een voorlopig akkoord bereikt, namelijk import, controles en niet-toegestane producten en stoffen. Voor wat betreft de niet-toegestane stoffen is er een akkoord bereikt tussen de Raad en het Europese Parlement om geen maximale drempelwaarde in te voeren die leidt tot automatische decertificering. De Europese Commissie verzette zich de afgelopen trilogen nog tegen dit compromis, maar heeft in deze Raad aangegeven haar verzet te staken.

Het inkomende Slowaakse voorzitterschap zal de onderhandelingen in triloog tijdens zijn mandaatsperiode voortzetten, onder andere over het resterende openstaande punt over de structuur van de verordening dat gaat over de verdeling van specifieke productieregels over gedelegeerde handelingen, uitvoerende handelingen en codecisie.

Concept Raadsconclusies voedselverliezen en voedselverspilling

Aannemen Raadsconclusies

Op initiatief van het Nederlandse voorzitterschap zijn Raadsconclusies over voedselverliezen en -verspilling vastgesteld tijdens deze Raad (ST 10730/16). Deze vindt u als bijlage2 bij deze brief. De uitkomsten van de conferenties «No More Food To Waste» (16-19 juni 2015) en van het onderzoeksconsortium FUSIONS (19 mei 2016) zijn betrokken in deze conclusies. Er was brede steun en waardering voor dit Nederlandse initiatief. Gedurende het voorbereidingstraject is door lidstaten constructief meegedacht over de conclusies. De conclusies onderstrepen het belang van het reduceren van de voedselverliezen en -verspilling in Europa, maar ook buiten Europa. De Ministers spraken hun waardering uit voor de aanpak van voedselverspilling door de Europese Commissie in het pakket Circulaire Economie, maar vroegen ook aandacht voor de voedselverliezenkant van het dossier. De discussie wordt daardoor verbreed naar de raakvlakken met het landbouwbeleid, de voedselzekerheid en de ontwikkelingssamenwerking, mede in het licht van Sustainable Development Goal (SDG) 12.3 (halvering van de verspilling in 2030). In de conclusies wordt verder onder meer commitment aan SDG 12.3 uitgesproken, aangedrongen op het ontwikkelen van een gezamenlijke EU-methodiek voor het in beeld brengen en monitoren van voedselverspilling, het promoten van een eenduidig gebruik en begrip van houdbaarheidsdata en het ontwikkelen van richtsnoeren om voedseldonatie te vergemakkelijken.

In het licht van de aangehouden motie van de leden Dik-Faber en Koşer Kaya van 22 juni 2016 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 928) merk ik nog het volgende op. Als voorzitter heeft Nederland zich ingezet op het opnemen van het schrappen en aanpassen van houdbaarheidsdata (Annex X, verordening (EU) no. 1196/2011) en concrete maatregelen gericht op het aanpakken van verspilling in de keten. Ook is, mede op verzoek van andere lidstaten, ingezet op een paragraaf met richtsnoeren voor voedseldonatie waarin zaken als aansprakelijkheidskwesties kunnen worden opgenomen. Ten behoeve van de benodigde consensus voor deze Raadsconclusies zijn soms meer algemenere bewoordingen gebruikt. Ik zie deze Raadsconclusies als een belangrijke ondersteuning voor het verder ontwikkelen van Europees beleid gericht op het reduceren van voedselverliezen en -verspilling, maar zal me de komende tijd ook op bovenstaande punten in blijven zetten.

Evaluatie van het FLEGT-actieplan en de EU-Houtverordening

Aannemen concept-Raadsconclusies en gedachtewisseling

De Raadsconclusies over de evaluaties van het FLEGT-actieplan en de EU-Houtverordening zijn met consensus aangenomen (ST 10721/16). Deze zijn bijgevoegd bij deze brief. Het FLEGT-actieplan uit 2003 is het EU-beleid inzake wetshandhaving, goed bestuur en handel in de bosbouw (Forest Law Enforcement, Governance and Trade, FLEGT). De Raad geeft in de conclusies aan vastbesloten te zijn het probleem van illegale houtkap en daarmee samenhangende handel te blijven bestrijden. De doelstellingen, interventielogica en hoofdpijlers van het FLEGT-actieplan worden nog steeds relevant geacht, maar tevens wordt erkend dat een verschuiving van prioriteiten noodzakelijk is, met name wat de vrijwillige partnerschapsovereenkomsten (de VPA's) tussen de EU en houtproducerende landen in de tropen betreft. De Raadsconclusies roepen voorts op tot meer samenwerking met andere importerende landen en tot een intensievere dialoog met landen die grote hoeveelheden hout naar de EU uitvoeren, maar waarmee geen VPA is gesloten.

Wat de EU-Houtverordening betreft wordt in de raadsconclusies benadrukt dat deze een aantal eerste, positieve resultaten heeft opgeleverd, zoals een groter bewustzijn over het probleem van illegale houtkap en geleidelijke veranderingen in het gedrag van bedrijven, die hun toeleveringsketens steeds beter toetsen. Ook heeft de EU-Houtverordening andere consumerende landen ertoe aangezet om hun wetgeving uit te breiden met soortgelijke maatregelen. De Raad wijst in de conclusies bezorgd op de knelpunten voor een effectieve toepassing van de EU-Houtverordening. De Raad onderstreept dat verdere inspanningen en toereikende middelen van de lidstaten nodig zijn om de implementatie van de EU-Houtverordening te versnellen en tot een effectieve en coherente toepassing en handhaving van de Verordening in de hele EU te komen.

Tot slot heeft de Raad grote zorgen geuit over dat, naast illegale houtkap, ontbossing nog steeds een groot probleem vormt. In de Raadsconclusies wordt de Europese Commissie aangespoord om na te denken over mogelijkheden om de factoren die ontbossing in de hand werken aan te pakken.

De Europese Commissie gaf aan blij te zijn met de Raadsconclusies; het tegengaan van illegale houtkap en ontbossing zijn van groot belang. Zij onderstreepte het belang van wereldwijde samenwerking op dit gebied. De Europese Commissie noemde grootschalige landbouw als een van de grootste oorzaken van ontbossing. Zij kondigde aan eind 2016 met resultaten van een studie naar de haalbaarheid van beleidsopties voor het tegengaan van ontbossing te komen.

Duurzame gewasbescherming

Bespreking van de aanbevelingen van de expertgroep

Ik heb in de Raad het implementatieplan aangeboden van de tijdelijke EU Expert Group Sustainable Plant Protection (ST 10041/1/16 REV1 + ADD1). Deze expertgroep is eerder op verzoek van Nederland ingesteld en bestaat uit 19 lidstaten, de Europese Commissie en de European Food Safety Authority (EFSA).

Een belangrijk doel van het agenderen door Nederland van het EU-implementatieplan was het verkrijgen van breed draagvlak voor meer EU-inzet op het versnellen van duurzame gewasbescherming. Herhaaldelijk heeft Nederland in de EU aandacht gevraagd voor het vergroten van de beschikbaarheid van laagrisico gewasbeschermingsmiddelen en andere (niet-chemische) alternatieven. Ook heeft Nederland aandacht gevraagd voor het verminderen van de afhankelijkheid van risicovolle middelen.

De kern van het implementatieplan is het versnellen van deze verduurzaming via een geharmoniseerde uitvoering van de Verordening over gewasbescherming3 en de Richtlijn over duurzaam gebruik pesticiden4. Het plan benoemt acties voor lidstaten, de Europese Commissie en stakeholders in de komende anderhalf jaar (2016–2017).

Tijdens de Raad was er unanieme steun voor de uitvoering van het implementatieplan, ook van de Europese Commissie en van lidstaten die niet eerder betrokken waren in de expertgroep. Ik zie hierin een bevestiging dat alle partijen het belangrijk vinden om de duurzaamheidsinspanningen te versnellen en bereid zijn hierin stappen te zetten. De Europese Commissie benadrukte het belang van het bevorderen van de beschikbaarheid van duurzame alternatieven voor gewasbescherming door lidstaten.

In het bijzonder beveelt het implementatieplan de lidstaten aan om de beoordelingsprocedures voor laag-risico stoffen en middelen te versnellen. Tevens is de aanbeveling om informatiedeling tussen lidstaten te verbeteren via EU-trainingsactiviteiten en het internet. De in het plan opgenomen wijzigingsvoorstellen voor de Verordening zijn bedoeld voor nadere verkenning op EU-niveau. De Europese Commissie wordt gevraagd deze mee te nemen in de eerste evaluatie van de Verordening die dit najaar start.

Duurzaam beheer externe visserijvloten

Algemene oriëntatie

De Raad heeft ingestemd met de algemene oriëntatie die voor lag over het duurzaam beheer van externe visserijvloten (ST 10143/16). Veel lidstaten gaven aan zich te kunnen vinden in het compromisvoorstel van het voorzitterschap. Enkele lidstaten hebben hun zorgen uitgesproken over mogelijke verzwaring van administratieve lasten; deze moeten juist vereenvoudigd worden.

De Europese Commissie sprak ook steun uit voor de tekst in de algemene oriëntatie. De Europese Unie is een belangrijke speler in het duurzaam beheer van externe visvloten. Zij gaf aan blij te zijn met de vereenvoudiging en stroomlijning van de procedures en de vereenvoudiging van de administratieve lasten, zoals beschreven in de algemene oriëntatie. De Europese Commissie betreurde wel dat de eis is geschrapt dat reders die de afgelopen twaalf maanden een ernstige inbreuk hebben begaan, geen machtiging kunnen krijgen. Ook gaf de Europese Commissie aan dat zij wil garanderen dat directe machtigingen alleen afgegeven worden als er voldoende bewijs is dat de activiteit duurzaam is. Daar moeten lidstaten voldoende bewijs voor aanleveren. Tot slot stelde de Europese Commissie dat de Europese Unie tegenover derde landen aansprakelijk is voor landen die onder de vlag van de Europese Unie varen. Daarom moet de Europese Unie de mogelijkheid krijgen om vaartuigen te weigeren als de lidstaat zelf niet voldoende controleert en actie onderneemt indien dit nodig is.

De Europese Commissie sloot af met de woorden dat zij er vertrouwen in heeft dat de externe visserij verbeterd kan worden door toegenomen controle en samenwerking.

Vangstmogelijkheden 2017

Presentatie door de Europese Commissie

Eurocommissaris Vella heeft een presentatie gegeven over de raadpleging over de vangstmogelijkheden 2017, met een schets van de toestand van de bestanden in de EU-wateren, de beginselen en aanpak voor de totstandkoming van de Total Allowable Catch (TAC) en quota voor 2017 en de rapportage over de aanlandplicht (ST 10088/16 en 10089/16).

Enkele delegaties met visserijbelangen in de Oostzee informeerden naar de methodiek om de vangstmogelijkheden voor te stellen voor deze regio, in het geval dat het lange termijn beheersplan niet van kracht is tegen die tijd. Sommige delegaties spraken hun steun uit om voor zoveel mogelijk bestanden de Maximale Duurzame Opbrengst (Maximum Sustainable Yield) in 2017 te bereiken, maar niet later dan 2020. De sociaaleconomische aspecten van een dergelijke beslissing moeten echter wel worden meegenomen. Het is belangrijk om bij het opstellen van de vangstmogelijkheden de doelstellingen van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid niet uit het oog te verliezen. De Europese Commissie bevestigde dit en gaf aan bereid te zijn passende oplossingen te vinden, maar zich wel aan de geldende termijnen te willen houden. De lidstaten aan de Middellandse Zee erkenden de uitdagingen waar zij voor gesteld staan. Zo’n 95% van de bestanden is overbevist, maar de eerste tekenen van een licht herstel hebben zich al aangekondigd. Een aantal lidstaten sprak vertrouwen uit dat het nu een goed moment is om op te treden. Wat betreft de gegevensarme bestanden was een ruime meerderheid van de lidstaten voor een voorzorgbenadering maar wel op een «van geval tot geval» basis. Een aantal lidstaten benadrukte dat, hoewel de uitvoering van de aanlandverplichting niet bijzonder problematisch lijkt tot nu toe, in de nabije toekomst wel problemen te verwachten zijn, in het bijzonder met betrekking tot choke species (soorten met lage quota die de visserij kunnen verstikken).

Diversen

Mediterraan Partnerschap, Catania Proces en vergadering General Fisheries Commission for the Mediterranean 2016

Informatie van de Europese Commissie

Eurocommissaris Vella informeerde de Raad over het Mediterraan Partnerschap, het Catania proces en de recente jaarvergadering van General Fisheries Commission for the Mediterranean (GFCM) (ST 10148/16). De regio lijdt onder druk van klimaatverandering, milieuvervuiling, overbevissing en intensieve ontwikkeling van het stedelijke gebied en het kustgebied. De Europese Commissie wil dit aanpakken door het potentieel voor groene en blauwe economie te ontsluiten en daarbij duurzaam gebruik te maken van het aanwezige natuurlijk kapitaal. Het Mediterraan Partnerschap moet leiden tot een versterkte governance en samenwerking in de regio. Eurocommissaris Vella streeft er naar om als vervolg op de ministeriële bijeenkomsten in Catania (februari 2016) en Brussel (april 2016) de Ministers van alle landen rond de Middellandse Zee een nieuwe ministeriële verklaring over verbetering van duurzaamheid te laten ondertekenen in maart 2017. De betrokken lidstaten spraken hun zorgen uit over de toestand in het Middellandse Zeegebied en benadrukte dat zij samen de uitdaging aan moeten gaan. Verbetering van wetenschappelijke kennis, samenwerking en controles kunnen bijdragen aan verbetering. Enkele lidstaten dankten de Eurocommissaris voor de inspanningen van de Europese Commissie om de overbevissing aan te pakken door de maatregelen die op de jaarvergadering van de GFCM zijn aangenomen.

Private investeringen uit het European Maritime and Fisheries Fund (EMFF)

Informatie van de Europese Commissie op verzoek van de Finse delegatie met steun van 17 lidstaten

Finland heeft een door 17 lidstaten gesteund statement toegelicht waarin de Europese Commissie wordt opgeroepen om zo spoedig mogelijk te komen met een wijzigingsvoorstel waardoor het visserijfonds (EFMZV) wordt uitgezonderd van de bepaling dat inkomsten uit projecten moeten worden afgetrokken van de ontvangen steun of worden terugbetaald (ST 10443/16). Het gaat over een bepaling in de ESI-verordening (een overkoepelende verordening die geldt voor EFMZV en andere structuurfondsen: Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), Europees Sociaal Fonds (ESF) en Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO)) waarin staat dat tot 15 jaar na afloop van een groot project (meer dan 1 miljoen euro) de inkomsten uit het project alsnog moeten worden afgetrokken van de ontvangen steun of terugbetaald. Dit is vooral bedoeld voor projecten zoals de aanleg van een tolweg, maar is ongeschikt voor een visserij-investering. Daarom is nu een statement opgesteld om dit zo spoedig mogelijk via normale procedure te wijzigen. Enkele lidstaten gaven aan dat deze wijziging met terugwerkende kracht vanaf 2014 zou moeten gelden. De Europese Commissie heeft aangegeven mee te willen werken en toegezegd snel met een oplossing te komen.

Resultaten van Conferentie Finding the Balance over Kwekersrecht vs. Patenten van 18 mei jl.

Informatie van het voorzitterschap

Tijdens dit agendapunt heeft de Raad stilgestaan bij de resultaten van het symposium over kwekers- en octrooirecht. De recente uitspraak van het Europees Octrooi Bureau heeft gezorgd voor verwarring over de mate waarin planteigenschappen gepatenteerd kunnen worden. Verscheidene lidstaten spraken zich uit tegen het patenteren van biologische processen. De Raad heeft vastgesteld dat de vervolgstap bij de Europese Commissie ligt en die momenteel werkt aan een interpretatieve verklaring van de Biotechrichtlijn inzake de octrooieerbaarheid van plantgerelateerde uitvindingen. De Europese Commissie gaf aan dat deze verklaring een verduidelijking zal omvatten van enkele artikelen uit de Biotechrichtlijn. Deze wordt dit najaar verwacht. De Europese Commissie benadrukte daarbij dat het document sturing kan geven, maar dat alleen het Europese Hof van Justitie een bindend advies kan uitbrengen.

Hormoonverstorende stoffen

Informatie van de Europese Commissie

De Europese Commissie informeerde de Raad over haar voorstel voor criteria voor stoffen aan de hand waarvan kan worden bepaald of een stof hormoonverstorende eigenschappen heeft (ST 10194/16). De Europese gewasbeschermingsmiddelenverordening en de biocidenverordening schrijven dergelijke criteria voor, maar de criteria raken ook aan andere wetgevingskaders, zoals van geneesmiddelen, voedingsindustrie, cosmetica en algemene chemische stoffenkaders. De Europese Commissie gaf aan dat de criteria duidelijkheid moeten bieden over of een stof negatieve effecten heeft voor de volksgezondheid of het milieu. De criteria gaan niet over chemische stoffen, maar enkel over biociden en gewasbeschermingsmiddelen. De Europese Commissie benadrukte dat zij een duidelijk mandaat heeft om dergelijke criteria te formuleren. Zij baseert zich hierbij op wetenschappelijk advies. Verscheidene lidstaten riepen op tot voorzichtigheid bij het vaststellen van de criteria, wegens het effect ervan op andere dossiers, zoals hierboven beschreven.

Het kabinet bereidt een reactie op dit voorstel voor. Daartoe heb ik het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen (Ctgb) gevraagd om advies over de inhoud van het voorstel in relatie tot de toelatingsbeoordeling van gewasbeschermingsmiddelen.

Overige

Motie Leenders inzake maatregelen gericht op het inzaaien van braakliggende terreinen met bijenvriendelijke gewassen

De motie Leenders (Kamerstuk 26 407, nr. 104) «Verzoekt de regering, tevens te onderzoeken in hoeverre maatregelen gericht op het inzaaien van braakliggende terreinen, voor zover het landbouwgrond betreft, met bijenvriendelijke gewassen, gefinancierd kunnen worden vanuit de vergroening van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en POP3, en daar de Kamer over te informeren.»

Binnen de Subsidieregeling Natuur en Landschap (SNL) is voor het agrarisch natuur- en landschapsbeheer financiering mogelijk vanuit het Plattelands Ontwikkelingsprogramma (POP3) voor het inzaaien met bijenvriendelijke gewassen via pakketten «kruidenrijk grasland». De randen van de percelen zijn hiertoe geschikt, maar in de praktijk zijn de ingezaaide kruidenmengsels meer gericht op weidevogels dan op bijen. Bovendien zijn de eisen op bloemrijkheid van de randen laag. Volgend jaar worden de waterranden onderdeel van de pakketten SNL (in verband met het tegengaan van eutrofiëring). Naast de collectieven met boeren zijn dan ook de waterschappen een belangrijke doelgroep voor het inzaaien van bijenvriendelijke gewassen.

De provincies zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de SNL. Ik zal de provincies verzoeken het inzaaien met bijenvriendelijke gewassen onder de aandacht te brengen bij de collectieven en waterschappen. Het Louis Bolk-instituut kan hierbij behulpzaam zijn met informatie over kruidenmengsels die geschikt zijn voor bijen.

Daarnaast is voor de vergroeningsmaatregelen in het kader van de directe betalingen van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid het «akkerbouwstrokenpakket, inclusief Vogelakker» ontwikkeld als alternatief voor de standaard vergroeningsmaatregel die voorschrijft dat 5% van het bouwland ingericht moet zijn als ecologisch aandachtsgebied. Dit pakket is oorspronkelijk ontwikkeld juist voor insecten, zowel in het kader van functionele agrobiodiversiteit als voor bijen. Hiervoor is echter beperkte interesse. Ook het gelijkwaardige pakket van Stichting Veldleeuwerik biedt de mogelijkheid om kruiden in te zaaien ter bevordering van de biodiversiteit.

Ik concludeer dat er voldoende mogelijkheden zijn voor het inzaaien van braakliggende landbouwgronden en verder onderzoek derhalve niet nodig is.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam


X Noot
1

Verordening (EU) 2016/1042 van de Raad van 24 juni 2016 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1370/2013 houdende maatregelen tot vaststelling van steun en restituties in het kader van de gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten, wat de toepasselijke kwantitatieve beperking voor de aankoop van mageremelkpoeder betreft.

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
3

Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad.

X Noot
4

Richtlijn 2009/128/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van een kader voor communautaire actie ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden.

Naar boven