30 196 Duurzame ontwikkeling en beleid

Nr. 221 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 november 2013

Hierbij bied ik u aan het eindrapport van de door KPMG uitgevoerde Evaluatie Meerjarenafspraak Energie Efficiëntie (MEE), mij toegezonden bij brief van 1 november 20131.

Eerder, bij brief van 19 april 2013 (Kamerstuk 30 196, nr. 195) bood ik u het eindrapport van de door Ecorys uitgevoerde Evaluatie Meerjarenafspraak Energie Efficiëntie 2008–2020 (MJA3) van 10 april 2013 aan. Daarbij gaf ik aan eerst de uitkomsten van de – nu voorliggende – MEE-evaluatie en de uitkomsten van het SER-traject voor een Nationaal Energieakkoord af te willen wachten alvorens met een standpuntbepaling te komen ten aanzien van het beleidsinstrument «Meerjarenafspraak Energie Efficiëntie».

Inmiddels is het Energieakkoord voor Duurzame Groei tot stand gekomen. Daarin wordt op diverse plaatsen ingegaan op de gewenste toekomstige ontwikkeling van het beleidsinstrument «Meerjarenafspraak Energie Efficiëntie». De komende maanden zal ik gebruiken om in overleg met de convenantpartijen en de andere bij het Energieakkoord betrokken partijen te komen tot nadere uitwerking van de gemaakte afspraken in het Energieakkoord. Het ligt in mijn bedoeling u hierover medio 2014 te rapporteren.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven