30 196 Duurzame ontwikkeling en beleid

Nr. 122 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 6 december 2010

De vaste commissie voor Economische Zaken , Landbouw en Innovatie1 heeft een aantal vragen voorgelegd aan de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie naar aanleiding van de brief van 23 november 2010 inzake het verslag van de conferentie Landbouw en Voedselzekerheid van 31 oktober–5 november jl. in Den Haag (Kamerstuk 30 196, nr. 118).

De staatssecretaris heeft een aantal van de vragen reeds beantwoord bij brief van 1 december 2010 (kamerstuk 30 196, nr. 120). De ontbrekende antwoorden zijn door de staatssecretaris aan de Kamer gezonden bij brief van 6 december 2010 . Deze vragen en antwoorden , voorzien van een inleiding, zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Van der Ham

Adjunct-griffier van de commissie,

Van der Velden

Inleiding

Met deze brief reageer ik, in aanvulling op de vragen die gisteren al beantwoord zijn, op de hieronder geformuleerde vragen die afkomstig zijn van de leden van de fractie van het CDA naar aanleiding van het verslag van de conferentie Landbouw, Voedselzekerheid en Klimaatverandering, die van 31 oktober tot en met 5 november in Den Haag heeft plaatsgevonden.

Vragen en opmerkingen van de fracties en antwoorden van de staatssecretaris

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA

Vraag

De leden van de CDA-fractie zijn van mening dat voedselzekerheid en voedselveiligheid prioriteit nr. 1 moet zijn. Wereldwijd zijn er zo'n 2,2 miljard boeren. Die moeten in 2 050 9 miljard mensen gaan voeden. De vraag naar voedsel neemt de komende decennia toe, terwijl de beschikbaarheid van landbouwgrond afneemt en er tegelijkertijd aandacht moet zijn voor duurzaamheid in brede zin: aandacht voor milieu, behoud van biodiversiteit en duurzaam watergebruik. Dat vraagt om een duurzamer consumptiepatroon en efficiënter gebruik van de grond(stoffen) en energie.

Deelt de staatssecretaris deze mening? In hoeverre ziet het kabinet mogelijkheden om vastgelopen dossiers als genetisch gemodificeerde organismen, diermeel, fosfaat/stikstofbenutting, etcetera een nieuwe impuls te geven?

Antwoord

Ja, ik zet in op een verduurzaming van de landbouw en in het bijzonder «climate smart agriculture». De productiegroei kunnen en moeten we grotendeels binnen het bestaande landbouwareaal realiseren.

Behoud van biodiversiteit en duurzaam gebruik van water en bodem zijn daarbij essentiële randvoorwaarden.

Uitgangspunt is dat de productiegroei uiteindelijk door boeren gerealiseerd moet worden, maar elke schakel in de voedselketen draagt daarbij een eigen verantwoordelijkheid, van zaadveredelaar tot supermarkt.

Doel ten aanzien van grondstoffen en natuurlijke hulpbronnen is, om de toegang tot en beschikbaarheid van die grondstoffen te garanderen en de voorzieningszekerheid voor toekomstige generaties wordt gewaarborgd.

Steeds meer bedrijven nemen verantwoordelijkheid voor de herkomst van hun producten en zien duurzaamheid als onderdeel voor de continuïteit van hun bedrijfsvoering. De intentieverklaringen en de daarbij gestelde doelen ten aanzien van palmolie, soja, cacao en koffie spreken daarbij voor zich.

De door u genoemde complexe dossiers hebben mijn grote aandacht. In overleg met belanghebbenden, vaak op EU niveau, zal ik daarop blijven inzetten.

Vraag

De leden van de CDA-fractie concluderen dat de productie per hectare beschikbare grond omhoog moet, maar ook uitwisseling van kennis, opgedaan door de Nederlandse gouden driehoek, met andere landen verdient aandacht. De leden van de CDA-fractie worstelen echter wel met het vraagstuk hoe kennis zodanig uit te wisselen is dat de Nederlandse agrofoodsector een internationale koppositie kan blijven bekleden en onderdeel blijft van het aanreiken van de oplossing voor de (inter)nationale uitdagingen rond voedselzekerheid, armoedebestrijding, energie, water, klimaat, vrede en stabiliteit. Moet de agro- en foodsector en de gouden driehoek in Nederland op enigerlei wijze worden beschermd, of juist niet? Moet een bepaald basisniveau van de agro- en foodsector/keten behouden blijven en op welke wijze zou dit dan vorm kunnen krijgen? Kan de staatssecretaris uiteenzetten op welke wijze hij aandacht schenkt aan dit vraagstuk?

Antwoord

Het Nederlandse agrocluster kan een belangrijke bijdrage leveren aan een verdere verduurzaming van de landbouw wereldwijd. Voorop staat het belang van een concurrerende en duurzame productie door agrosectoren waar Nederland comparatieve voordelen heeft. De productie in ons land is nauw verweven met importen van grondstoffen, verwerking, afzet in Nederland, (her)export, en in toenemende mate investeringen van Nederlandse agrobedrijven in het buitenland. Typerend voor Nederland is het voortdurende streven naar kwaliteit, duurzaamheid en efficiency. Dit wordt mede ingegeven door de kritische consumentenmarkt en hoge prijzen voor grond en arbeid. En niet te vergeten gefaciliteerd door een uitstekende agro-kennisinfrastructuur, die eveneens internationaal is georiënteerd. Het kennisintensieve karakter van de Nederlandse land- en tuinbouw mede door de goede samenwerking met kennisinstellingen is een tweede pijler van de internationale koppostitie. Ik zet de komende jaren in op een versterking van samenwerking tussen het agrocluster en de kennisinstellingen om innovaties te bevorderen.

De kracht van het agrocluster wordt juist versterkt door het internationale, open karakter van zowel de agro-economie als de agrokennisinfrastructuur. De toppositie van de Nederlandse land- en tuinbouw is het resultaat van voortdurend innoveren en het op de markt brengen van nieuwe, kwalitatief hoogwaardige producten en diensten. Dit laat onverlet dat bedrijven wel ruimte moeten krijgen om te komen tot innovaties en ook een redelijke return on investment op hun investeringen mogen verwachten.

Deze benadering in eigen land is tegelijk de basis voor de noodzakelijke wereldwijde samenwerking van bedrijven, kennisinstellingen en overheden.

Door tegelijk nadrukkelijk in te zetten op duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen kan het agrobedrijfsleven als onderdeel van de Nederlandse gouden driehoek tevens een belangrijke bijdrage leveren aan de aanpak van mondiale uitdagingen zoals door u genoemd.

Vraag

Goede voedselvoorziening kan migratiebewegingen voorkomen. Voedselschaarste heeft in de eeuwen voor onze tijd en ook recent geleid tot massale migratiebewegingen. Een goede oogst bepaalt voor veel mensen het verschil tussen leven en dood. Als het eigen land niet meer genoeg oplevert of wordt ontnomen, komen mensen in beweging. Vaak naar de stad voor werk of meer zekerheid. Soms naar Europa of een ander rijk land. Eerder hebben de leden van de CDA-fractie, onder leiding van het lid Ferrier met haar notitie van hulp naar investeren, al geconcludeerd dat landbouw een prioritair onderwerp in het ontwikkelingsgebied is. Op welke wijze geeft het kabinet dit interdepartementaal vorm?

Antwoord

Nederland kan een belangrijke bijdrage leveren aan de mondiale voedselzekerheid. Door onderzoek en uitwisseling van kennis en technieken, bv. hogere productie van gewassen, veredeling van gewassen en foktechnieken, gentechnieken, efficiënt watergebruik, ketenontwikkeling etc. Er is in het buitenland veel vraag naar deze kennis en de technologie. Het regeerakkoord geeft aan dat de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking herzien en gemoderniseerd wordt. Het regeerakkoord omarmt de aanbevelingen van het WRR-rapport «Minder pretentie, meer ambitie»: focus op zelfredzaamheid en economische groei, meer inzet van bedrijfsleven en Nederlandse kennis, en dat alles in minder landen en sectoren. Het regeerakkoord stelt daarbij dat er wordt gefocust op thema's waar Nederland goed in is, onder meer landbouw en water. Voedselzekerheid is daarbij vanzelfsprekend één van de prioriteitsgebieden. De Staatssecretaris heeft in de OS Basisbrief van vrijdag 26 november jl. daar een aanzet voor gegeven.

Vraag

Landbouw draagt ook bij aan klimaatverandering. Op basis van internationale cijfers draagt de landbouw wereldwijd voor circa 14% bij aan de uitstoot van broeikasgassen en is de sector voorts een belangrijke driver van ontbossing, waarmee een verdere 17% van de CO2-uitstoot wordt veroorzaakt. Dit alles noodzaakt tot een transitie gericht op een innovatieve, klimaatvriendelijke en klimaatbestendige landbouw (climate smart agriculture). Deskundigen melden dat bij economische ontwikkeling eerst milieuaantasting optreedt en pas als geld verdiend is aan milieuverbetering kan worden gewerkt. Deelt het kabinet de mening dat door expertise die in Nederland en de rest van West-Europa is opgebouwd milieuverslechtering in opkomende economiën kan worden voorkomen?

Antwoord

Met actief beleid kan de druk van voedselproductie op landgebruik afnemen, dus ook op biodiversiteit en de beschikbaarheid van natuurlijke hulpbronnen voor de lokale bevolking in producerende landen. Intensivering van de productie per hectare zal dan ook nodig zijn. Dit dient dan wel verantwoord te gebeuren, zodat de milieudruk beperkt blijft en de lokale bevolking ervan profiteert. De rol van Nederland kan er uit bestaan om via het aangaan of versterken van partnerschappen met de private sector, lokale instellingen expertise aan te reiken om tot een dergelijke zinvolle intensivering te komen, die kan worden toegespitst op lokale omstandigheden. De Nederlandse expertise bestaat bijvoorbeeld uit technische kennis en kennis over teeltmethoden voor een integraal duurzame hoge productie gekoppeld aan waardevolle logistieke concepten. De Nederlandse overheid, het Nederlandse bedrijfsleven en Nederlandse kennisinstellingen spelen hierin een rol.

De Nederlandse kennis en ervaring met samenwerking in de keten (coöperaties, publiek-private innovatietrajecten) bieden mogelijkheden voor het realiseren van effectieve en efficiënte nieuwe partnerschappen.

Vraag

De conferentie was gestructureerd rond vier centrale thema’s:

  • 1. Het uitdiepen en inkaderen van het onderwerp «landbouw, voedselzekerheid en klimaatverandering»;

  • 2. Het opschalen van repliceerbare modellen voor klimaatbestendige en klimaatvriendelijke landbouw: kansen en uitdagingen;

  • 3. Het onderzoeken en mobiliseren van mogelijkheden voor innovatieve financieringsmechanismen voor een klimaatbestendige en klimaatvriendelijke landbouw;

  • 4. Roadmap voor action; een uitvoeringsgericht actieplan.

Kan de staatssecretaris op de eerste drie punten toelichten wat de Nederlandse ideeën/gedachten zijn?

Antwoord

De thematiek van landbouw, voedselzekerheid en klimaatverandering zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het onderwerp vraagt om een integrale benadering. Een innovatieve en duurzame landbouwontwikkeling is cruciaal voor het bereiken van de diverse internationale doelstellingen. De randvoorwaarden voor duurzaamheid op het vlak van water, biodiversiteit, landgebruik etc. staan centraal in de ontwikkeling van een duurzame en climate smart agriculture.

Nederland heeft ten aanzien van het opschalen van repliceerbare modellen voor klimaatbestendige en klimaatvriendelijke landbouw aandacht gevraagd om de goede praktijkvoorbeelden van landen internationaal breed te delen en te ondersteunen voor opschaling hiervan. Veder heeft Nederland eigen goede voorbeelden ingebracht in de discussie (b.v. klimaatvriendelijke kassen, aanpak in de delta, gebruik hernieuwbare energie in de landbouw, vergisting/biomassa etc.), gebruik van duurzame biomassa voor energie en biobased economy.

Nederland is van mening dat nieuwe financierings- en investeringsstromen, vooral uit bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en (internationale) charity foundations aangeboord moeten worden en slim moeten worden gekoppeld aan bestaande middelen. De samenwerking op het vlak van kennisontwikkeling is hierbij ook van cruciaal belang. Het samenbrengen van financiering door overheid, bedrijfsleven en onderzoek kan bijdragen aan een vruchtbare en output-gerichte uitkomsten.

Vraag

Op welke wijze wordt, gezien het grote aantal activiteiten, de door de aanwezige ministers benadrukte geïntegreerde benadering van de problematiek gewaarborgd? Wereldwijd dient actief te worden ingezet via innovatie, onderzoek en voorlichting, alsook op inzet van financiële middelen en particuliere investeringen. Op welke wijze wordt deze oproep vormgegeven en gewaarborgd? Waarom heeft Nederland vooral acties ingebracht op het terrein van klimaatneutrale landbouw, veeteelt, biobrandstoffen en bio-based economy, landgebruik en transparantie in de «fast start financing» onder het Klimaatverdrag? Waarom niet op de andere punten?

Antwoord

De boodschap van de Conferentie Landbouw, Voedselzekerheid en Klimaatverandering en de Roadmap met concrete acties zal door of namens de voorzitter van de conferentie tijdens een High Level Event op 9 december a.s. en marge van het officiële high level segment in Cancun worden gepresenteerd. Dit High Level event wordt door de Wereldbank samen met Mexico en Nederland georganiseerd. Verder wordt in samenwerking met de deelnemers gewerkt aan vervolgstappen voor uitwerking en implementatie van de Roadmap. Een vervolgconferentie wordt in Vietnam in 2012 georganiseerd.

Nederland heeft goede voorbeelden op het gebied van succesvolle klimaatneutrale acties in de brede landbouw om in te brengen in de klimaatdiscussie, zoals bijvoorbeeld de succesvolle ervaringen van het Nederlandse programma «Schoon en zuinig», waarmee in de landbouwsector in Nederland een reductie in broeikasgasemissies van 30% is bereikt.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Dijksma, S.A.M. (PvdA), Snijder-Hazelhoff, J.F. (VVD), Verburg, G. (CDA), Koopmans, G.P.J. (CDA), Ham, B. van der (D66), voorzitter, Smeets, P.E. (PvdA), Samsom, D.M. (PvdA), Jansen, P.F.C. (SP), ondervoorzitter, Jacobi, L. (PvdA), Koppejan, A.J. (CDA), Graus, D.J.G. (PVV), Thieme, M.L. (PvdD), Gesthuizen, S.M.J.G. (SP), Wiegman-van Meppelen Scheppink, E.E. (CU), Tongeren, L. van (GL), Ziengs, E. (VVD), Braakhuis, B.A.M. (GL), Gerbrands, K. (PVV), Lodders, W.J.H. (VVD), Vliet, R.A. van (PVV), Dijkgraaf, E. (SGP), Schaart, A.H.M. (VVD) en Verhoeven, K. (D66).

Plv. leden: Jadnanansing, T.M. (PvdA), Elias, T.M.Ch. (VVD), Ormel, H.J. (CDA), Blanksma-van den Heuvel, P.J.M.G. (CDA), Koolmees, W. (D66), Veen, E. van der (PvdA), Klijnsma, J. (PvdA), Irrgang, E. (SP), Groot, V.A. (PvdA), Bijleveld-Schouten, A.T.B. (CDA), Dijck, A.P.C. van (PVV), Ouwehand, E. (PvdD), Gerven, H.P.J. van (SP), Ortega-Martijn, C.A. (CU), Klaver, J.F. (GL), Leegte, R.W. (VVD), Grashoff, H.J. (GL), Mos, R. de (PVV), Taverne, J. (VVD), Bemmel, J.J.G. van (PVV), Staaij, C.G. van der (SGP), Houwers, J. (VVD) en Veldhoven, S. van (D66).

Naar boven