30 080 Planologische kernbeslissing Ruimte voor de rivier

Nr. 59 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 14 juni 2012

De vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu heeft een aantal vragen voorgelegd aan de staatssecretaris voor Infrastructuur en Milieu over de brief van 2 april 2012 inzake de 19e voortgangsrapportage Ruimte voor de Rivier (Kamerstuk 30 080, nr. 58).

De staatssecretaris heeft deze vragen beantwoord bij brief van 13 juni 2012. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Snijder-Hazelhoff

De griffier van de commissie, Sneep

Vragen en antwoorden

1

Kunt u conform de motie Lucas (TK 32 500 A, nr. 44) alsnog helder onderscheid maken in opgaven rondom waterveiligheid en zoetwatervoorraad en ambities op andere beleidsterreinen en bij de financiële verantwoording dit onderscheid ook inzichtelijk maken?

Het PKB-budget voor Ruimte voor de Rivier wordt besteed aan de maatregelen die nodig zijn voor de waterveiligheid. Maatregelen ten behoeve van de ruimtelijke kwaliteit, die los staan van de waterveiligheidsingreep, worden niet uit het PKB-budget gefinancierd, maar door derden. In de 17e voortgangsrapportage (pag. 37) is aangegeven dat voor € 80 mln door derden wordt bijgedragen aan dit soort extra ruimtelijke kwaliteitsmaatregelen.

Wel is het zo dat de PKB-maatregelen – gezien de dubbeldoelstelling uit de PKB die unaniem door de Tweede en Eerste Kamer goedgekeurd is – veelal ook een bijdrage leveren aan de ruimtelijke kwaliteit en/of passen binnen een integrale oplossing.

2

In welke situatie wordt het Bureau Beheer Landbouwgronden van de Dienst Landelijk Gebied (DLG/BBL) betrokken bij de bepaling van de grondwaarden voor noodzakelijke aankopen in het kader van Ruimte voor de Rivier? Is het zo dat bij alle aan te kopen gronden benodigd voor Ruimte voor de Rivier waarbij het Rijk betrokken is, de inzet van DLG vereist is?

Bij een aantal maatregelen is de dienst Landelijk Gebied ingehuurd om de verwerving te verzorgen. De DLG huurt voor het opstellen van de taxatie en het onderhandelen over de schadeloosstelling beëdigd taxateurs en verwervers in die volgens de regels van de Nederlandse Vereniging van Rentmeesters hun werk doen. Het tussentijds beheer van de gronden die in opdracht van DLG zijn aangekocht worden beheerd door Bureau Beheer Landbouwgronden.

Niet bij alle aan te kopen gronden is de inzet van DLG vereist en dat gebeurt ook niet. De programmadirectie huurt ook zelf rechtstreeks rentmeesterbureaus in voor de grondverwerving.

3

Op welke wijze is geregeld dat er bij de gronden waarvan al bekend is dat ze nodig zijn om in de toekomst gewenste ontwikkelingen van Ruimte voor de Rivier mogelijk te maken, geen onnodige prijsopdrijvingen (door bijvoorbeeld kettingverkoop) kunnen plaatsvinden?

Maatregelen van Ruimte voor de Rivier hebben geen prijsopdrijvend effect, omdat de marktwaarde van de toekomstige bestemming (natuur, water, agrarisch in combinatie met rivierveiligheid) gelijk of lager ligt dan de huidige waarde. De programmadirectie koopt dan ook alleen op basis van de huidige bestemmingswaarde en betaalt geen opslagen. Tot op heden zijn de verwervers ook geen speculatieve beleggers tegengekomen. Er zijn dan ook geen maatregelen aan de orde om eventuele prijsontwikkelingen te beïnvloeden.

4

Zijn de adviezen van de programmadirectie Ruimte voor de Rivier aan initiatiefnemers, bijvoorbeeld over wet- en regelgeving, vrijblijvend? Is hierbij sprake van onafhankelijk advies?

Het betreft collegiale adviezen welke vrijblijvend zijn in de zin dat initiatiefnemers zelf verantwoordelijk zijn en blijven voor de kwaliteit van hun voorstellen. Bij de advisering wordt zo nodig gebruik gemaakt van expertise van buiten de programmadirectie, bijvoorbeeld de Landsadvocaat of expertise elders binnen het ministerie van I&M.

5

Welke initiatiefnemer(s) is/zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de uiterwaardvergraving Millingerwaard?

Dienst Landelijk Gebied is initiatiefnemer voor het project uiterwaardvergraving Millingerwaard. De Provincie Gelderland verzorgt de bestemmingsverandering en verwerving van het autonome project «Uitplaatsing bedrijfsterrein De Beijer».

6

Wat zijn de consequenties van het feit dat de voor het rivierengebied relevante aanwijzingsbesluiten van Natura 2000-gebieden nog niet zijn vastgesteld en zijn doorgeschoven naar 2012?

De consequenties zijn dat de ontwerpaanwijzingsbesluiten van de Natura2000-gebieden vigerend zijn en dat de vergunningverlening in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 op basis van de ontwerpbesluiten plaatsvindt.

7

Waarom bent u uw toezegging nog niet nagekomen om de Kamer tijdig te informeren als de waterveiligheid in het geding kan komen door het Natura 2000-beleid?

De in de vraag geschetste situatie heeft zich in de praktijk nog niet voorgedaan.

8

Wat zijn de consequenties van het feit dat er mogelijk geen beheerders te vinden zijn die het beheer van (agrarisch) natuurbeheer voor hun rekening willen nemen omdat natuurorganisaties geen financiële middelen beschikbaar hebben voor beheer en onderhoud en van het feit dat delen van het programma niet onder de Ecologische Hoofdstructuur vallen en daarmee geen beheersubsidie ontvangen?

Voor adequaat beheer en onderhoud van Ruimte voor de Rivier uiterwaarden met betrekking tot de hoogwaterveiligheid heb ik recentelijk een financiële voorziening getroffen. Hiermee kunnen met beheerders afspraken gemaakt worden waarmee het noodzakelijke beheer en onderhoud in relatie tot waterveiligheid geborgd wordt. Ik ga ervan uit dat daar waar natuurdoelen zijn voorzien hiervoor de financiële middelen door andere partijen beschikbaar zijn of zullen worden gemaakt.

9

Welke oplossingsrichtingen heeft u hierbij voor ogen?

Zie het antwoord op vraag 8.

10a

Kunt u toelichten hoe het kan dat zich volgens deze VGR problemen voordoen in het project Stroomlijn, terwijl u de kamer in 2011 nog heeft gemeld dat deze problemen waren opgelost?

Deze informatie is in de 2e helft van 2011 naar voren gekomen uit de werkzaamheden binnen de in 2011 gestarte projecten.

10b

Wat gaat u concreet doen om verruwing van de uiterwaarden tegen te gaan om zo het waterbergend vermogen van de uiterwaarden te behouden?

Met behulp van waterafvoer analyses is bepaald welke delen van de uiterwaarden cruciaal zijn voor het veilig afvoeren van hoogwater. In deze gebieden is momenteel ruwe vegetatie aanwezig. Concreet zal ik met de terreineigenaren/beheerders in overleg treden om deze verruwde vegetatie te verwijderen waarbij geldende wet- en regelgeving gerespecteerd zal worden. Hiernaast beoog ik op de cruciale gebieden een pro-actief vegetatiebeheer uit te voeren gestoeld op monitoring van landgebruikverandering waarbij voor de gebieden welke een grote kans van verruwing hebben, beheer afspraken gemaakt zullen worden met de terreineigenaren.

11a

Wat is de reden of zijn de redenen waarom het zo lang duurt voordat er een plan van aanpak is opgesteld ten aanzien van de opdracht aan de Programmadirectie om op basis van de nieuwe vegetatienorm een projectbeslissing voor te bereiden ten aanzien van de inhaalslag?

Om tot een uitvoerbaar uitlegbaar en te handhaven vegetatienormering te komen is, naast het uitvoeren van waterafvoeranalyses ten behoeve van de beoordeling van het bereiken van de beoogde waterstand, afstemming gezocht met betrokkenen (waaronder natuurbeheerorganisaties en handhavingsinstanties). Ook was de ervaring met de reeds gestarte projecten van belang om onder andere de impact van de wet- en regelgeving te verdisconteren in de robuustheid van de vegetatienormering.

11b

Wat komt er in dat plan van aanpak te staan?

Het plan van aanpak bestaat in hoofdlijnen uit de probleemstelling en opdracht, een nadere duiding van de scope in hectares en eigenaarschap, projectaanpak, sturing, omgevingsproces en projectbeheersing.

12

Waarom duurt het zo lang voordat duidelijk is of het gewenste doelbereik (stroombanen grotendeels kaal voor waterstanddaling) realiseerbaar is terwijl de oorzaak al langer bekend is.

De ingreep in de vegetatie dient onder de Flora- en Faunawet, de Boswet én de Natuurbeschermingswet vergunbaar te zijn. De vergunningsvoorbereiding voor de in 2011 gestarte projecten heeft aangetoond dat er restricties zijn met betrekking tot de mate van vegetatieverwijdering en/of gepaard gaat met compensatiekosten. Deze vergunbaarheid betekent voor het verdere traject dat ieder gebied een maatwerkbenadering vraagt; de mate van vegetatieverwijdering hangt hiervan af. Ook speelt maatschappelijke acceptatie en organisatorische haalbaarheid een rol, dit laatste met name daar waar voor een klein areaal veel eigenaren met kleine percelen grond benaderd moeten worden.

Bij het bepalen van de vegetatienorm/stroombaan is enige ruimte voorzien om vergunningsvoorwaarden in te passen zonder het doelbereik aan te tasten. De verwachting is dat de voorziene ruimte voldoende is, echter de realisatie zal dit dienen te bevestigen.

13a

Waarom duurt het zo lang voordat u een beslissing kan nemen met betrekking tot de zomerbedverlaging waarbij de natuurbalans in de Beneden-IJssel gewaarborgd blijft?

In mijn brief van 21 november 2011 heb ik aangekondigd het ontwerp van de zomerbedverlaging aan te passen om te grote effecten op de drinkwaterwinning bij Zwolle en de natuur langs de IJssel te voorkomen. Deze aanpassing leidt er toe dat ik de projectbeslissing over de zomerbedverlaging heb uitgesteld. Momenteel ben ik bezig om voor de zomerbedverlaging een uitvoerbaar en vergunbaar plan te ontwikkelen in overleg met de omgeving. In het Algemeen Overleg waterkwantiteit van 4 april j.l. heb ik toegezegd u in juni te informeren over de nadere uitwerking.

13b

Wat zijn de vertragende factoren?

Zie mijn antwoord op vraag 13a.

13c

In welke maand verwacht u dat de zomerbedverlaging Beneden-IJssel gerealiseerd zal worden?

In de VGR 19 is aangegeven dat de zomerbedverlaging mogelijk na 2015 opgeleverd zal worden. Alle inspanningen zijn er echter op gericht om te zorgen dat de zomerbedverlaging voor het einde van 2015 klaar is.

13d

Hoe groot acht u, tegen de achtergrond van de verdubbeling van het aantal maatregelen waardoor de beoogde einddatum niet wordt gehaald, de kans dat de 17 maatregelen waarvoor afronding momenteel is voorzien in 2015 daadwerkelijk in dat jaar zullen voldoen aan de waterveiligheidsnormen

Het merendeel van de maatregelen is reeds gegund of in uitvoering. Uit de huidige planningen komt naar voren dat de kans zeer groot is dat deze 17 maatregelen in of voor 2015 gereed zijn.

14a

Wat gaat er met betrekking tot de IJsselanalyse gebeuren nu u hebt aangegeven dat de geul in de Tichelbeeksewaard niet wordt aangelegd?

Naar aanleiding van de IJsselanalyse heb ik besloten om de geul in de Tichelbeekse Waard nu niet te realiseren. Dit heeft geen consequenties voor de korte termijndoelstelling van de PKB. De dijkverleggingen bij Cortenoever en Voorsterklei behalen de benodigde waterstanddaling. De regio werkt op de korte termijn enkele recreatieve maatregelen uit.

Voor de lange termijn is de geul in de Tichelbeekse waard een effectieve maatregel en daarom een goede bouwsteen voor verdere uitwerking in het Deltaprogramma.

14b

Wat gaat er gebeuren met de 50 tot 100 ha beschikbaar gebleven landbouwgrond?

De gronden in de Tichelbeekse Waard worden vooralsnog agrarisch gebruikt. Momenteel stelt de regio een Masterplan op voor het middengebied van de IJsselsprong bij Zutphen. Voor de Tichelbeekse Waard staat daarin voor de middellange termijn de realisatie van een geul opgenomen. Voor de korte termijn wordt door de regio, vooruitlopend op de integrale herinrichting op langere termijn een aantal kleinere verbeteringen voorzien: het verbeteren én beter geleiden (in relatie tot de natuurwaarden) van de recreatieve toegankelijkheid.

14c

Betekent dit dat het originele plan uit de PKB Ruimte voor de Rivier wordt gehandhaafd?

Ja, op 21 mei heb ik mijn besluit voor de dijkverleggingen Cortenoever en Voorsterklei genomen. Wel heb ik daarbij aangegeven te willen onderzoeken op welke wijze – met inachtneming van de bijbehorende procedures – het nota Ruimtebudget (= € 20 mln) kan worden behouden voor het plan IJsselsprong. In het Bestuurlijk Overleg MIRT Oost van 3 november jl. heb ik met de regio afgesproken, dat ze met een voorstel komt voor reallocatie van dit budget.

14d

Is er draagvlak in de regio voor het originele plan?

Voordat ik de projectbeslissing heb genomen, hebben de gemeenteraden van Brummen en Voorst in principe de bereidheid uitgesproken om de bestemmingsplannen voor de dijkterugleggingen in procedure te gaan brengen.

Door middel van zorgvuldige grondverwerving, ruiling of compensatie (met grond) van gronden die onder de dijk of in de vergravingen liggen en door landbouwstructuurversterking wordt geprobeerd de gevolgen voor de personen en bedrijven in kwestie zoveel mogelijk te beperken of zo mogelijk de bedrijfseconomische omstandigheden te verbeteren.

15

Waarom is er voor gekozen de uiterwaardvergraving Millingerwaard niet uit te voeren tussen rivierkilometer 870 en 872, maar tussen rivierkilometer 867,5 en 868,5?

Het voorkeursalternatief van de Millingerwaard betreft een inrichtingsplan voor de gehele uiterwaard gelegen tussen rivierkilometer 867 en 873. Het grootste waterstandsverlagende effect wordt behaald aan de bovenstroomse zijde (tussen km 867,5 en 868,5). Een inrichtingsplan waarbij de hydraulische taakstelling wordt behaald op een meer benedenstrooms gelegen punt (km 870 en 872) resulteert in een veel minder effectief inrichtingsplan.

16

Waaruit bestaat de inconsistentie in het PKB-referentieontwerp voor de kribverlagingen Benden-Waal en Fort St. Andries?

Bij het bepalen van de hydraulische taakstelling voor het PKB project kribverlaging Beneden-Waal was er van uitgegaan dat ook de kribben van de Boven-Merwede zouden worden verlaagd. Dit deelgebied maakte echter geen onderdeel uit van de PKB raming en het PKB plangebied voor deze maatregel.

Er is daarom voor gekozen om binnen het plangebied van de Beneden-Waal de kribben extra te verlagen om aan de taakstelling te voldoen.

17

Uit welke plussen en minnen bestaat het saldo van min € 18,9 miljoen bij de scopewijziging rond de dijkringen 43, 24 en (het grootste deel uit dijkring) 16?

In de brief van 12 juli 2011 aan het Waterschap Rivierenland heb ik de scope van de te verbeteren dijktrajecten vastgesteld. Ten gevolge hiervan is de totale lengte van de te verbeteren dijktrajecten, alsmede het realisatiebudget, gewijzigd conform onderstaande tabel:

Maatregel

Lengte volgens PKB 2006 (km)

Lengte conform brief d.d. 12 juli 2011 (km)

Gevolgen realisatiebudget (mln)

Dijkring 16

25,03

12,40

– 21

Dijkring 24

7,51

7,49

+ 0,93

Dijkring 43

14,96

14,07

+ 1,2

Totaal

   

– 18,9

18

Waarom kan de dijkverbetering Lek/Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden niet in 2015 worden afgerond, terwijl juist minder dijkverbetering nodig blijkt te zijn dan geraamd?

Nieuwe inzichten in de diepere bodemligging van dit traject hebben ertoe geleid dat minder dijkverbetering nodig is (zie antwoord op vraag 15 bij VGR17 in Kamerstuk 30 080-54), maar leiden er tevens toe dat langs de nog te verbeteren trajecten mogelijk een stabiliteitsprobleem optreedt dat bij de PKB nog niet was voorzien. Momenteel wordt hiervoor een probleemverkenning uitgevoerd die rond de zomer is afgerond. Het betreft een lastig, dicht bebouwd dijktraject. Het is niet reëel om de nog te starten planstudie en de realisatie voor dit traject binnen 3 jaar uit te voeren.

19

Welke gevolgen heeft de vertraging van de acht maatregelen, en welke (veiligheids)risico’s treden op?

Het gevolg van de vertraging is dat de beoogde waterstandsdaling van de 5 projecten Veessen-Wapenveld, Lent, Cortenoever, Voorster Klei en zomerbedverlaging Beneden-IJssel alsmede de 3 dijkverbeteringen Nederrijn/Betuwe/Tieler- en Culemborgerwaard, Lek/Betuwe Tieler- en Culemborgerwaard en Lek/ Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden niet per eind 2015 zal zijn gerealiseerd. Daarmee zal voor de trajecten waar deze maatregelen waterstandsdaling of dijkverbetering beogen, het huidige veiligheidsniveau gelden en zullen deze nog niet voldoen aan de afvoer van 16 000 m3/s.

Bij maatregelen waar gunning aan een marktpartij nog niet heeft plaatsgevonden zal de markt gevraagd worden om te kijken of versnelling mogelijk is.

20

Klopt het dat deze maatregelen in 2015 afgerond zijn? Zo ja, waarom is er dan een budget van € 399 miljoen beschikbaar voor 2016 en daarna?

Uitgangspunt is dat het veiligheidsniveau in 2015 is gerealiseerd. Zoals aangegeven in hoofdstuk 4 van de 19e voortgangsrapportage is de huidige verwachting dat dit voor 8 maatregelen niet wordt gerealiseerd. De genoemde € 399 miljoen betreft het kasritme. Voor de genoemde maatregelen schuiven de betalingstermijnen door naar achteren. Na realisatie van het veiligheidsniveau zijn er vaak nog werkzaamheden ter afronding van de maatregel. Daarnaast kunnen er nog steeds betalingen plaatsvinden die betrekking hebben op de voorgaande periode.

21

Kunt u specificeren op welke jaren, maatregelen en activiteiten het bedrag van € 399 miljoen voor «2016 en verder» betrekking heeft?

Dit betreft de uitgaven voor de projecten waarvan de verwachting is dat deze niet voor eind 2015 zijn gerealiseerd. De aanbestedingen van een aantal grote projecten moet nog afgerond worden. Daarna is pas mogelijk om voor latere jaren het exacte kasritme weer te geven.

22

Waaruit bestaan de aanvullende afspraken omtrent governance (het geheel van sturen, beheersen, verantwoorden en toezicht houden) met de gemeente Nijmegen? Wat wordt er bedoeld met een vraagspecificatie?

Het gegeven dat bij Nijmegen alle kosten voor rekening en risico van het Rijk komen vraagt om een strakkere governance vanuit het Rijk. Om dit invulling te geven is er, naast de gebruikelijke Mijlpaalgesprekken en de Halfjaargesprekken, een periodiek opdrachtgevers-opdrachtnemers (6 x per jaar) overleg op directeurenniveau en een periodiek coördinatieoverleg (1 x per maand) op projectmanagersniveau. Verder heeft de gemeente Nijmegen een beperkt mandaat om wijzigingen aan te gaan en een aanspraak te maken op de post onvoorzien. Voor het overige is goedkeuring nodig van de Programmadirectie Ruimte voor de Rivier. Deze afspraken zijn vastgelegd in de op 1 december 2011 gesloten realisatieovereenkomst tussen Rijk en gemeente Nijmegen.

Een vraagspecificatie is één van de aanbestedingsdocumenten, waarin de eisen zijn opgenomen waaraan het project moet voldoen.

23

Kan er meer uitleg komen over de zin «de realisatieovereenkomst wijkt op het punt van het alloceren af van de overeenkomst met andere realisatoren waar de uitvoeringsrisico's worden afgekocht met een risicotoeslag»?

De gebruikelijke werkwijze is dat realisatoren na gunning van de opdracht aan de markt, de aannemingssom plus een risicotoeslag krijgen toegekend. Vervolgens wordt de maatregel gerealiseerd voor rekening en risico van de realisator. In het geval van Nijmegen is een andere afspraak gemaakt, namelijk dat ook na gunning alles voor rekening en risico van het Rijk blijft. Dat vereist een strakkere governance. Zie ook het antwoord op vraag 22.

24

Waarom is er in deze verslagperiode voor gekozen om de risicoreserveringen te herdefiniëren? Is met deze wijziging nu nog een vergelijking te maken met voorgaande verslagperiodes? Kunt u uw antwoord toelichten?

Voor herdefiniëring is met name gekozen met het oog op een uniforme rapportagewijze zoals die ook bij andere grote programma’s in de realisatiefase is ingericht conform de Regeling Grote Projecten. Een vergelijking met voorgaande verslagperiodes blijft onveranderd mogelijk door de continue koppeling van de risico’s aan de onderliggende thema’s.

25

Waarom is er bij de herdefiniëring voor gekozen om de risicoreserveringen «technisch onvoorzien» en «bestuurlijke keuzes maken» samen te pakken tot een post «benoemde risico's, naast het feit dat hierdoor de administratie aansluit bij die van andere programma's als bijvoorbeeld HWBP2? Iets dat technisch niet voorzien is, is toch wezenlijk iets anders dan een (andere) bestuurlijke keuze maken? Kunt u uw antwoord toelichten?

Nu het programma nagenoeg geheel in de realisatiefase verkeert, is het voor de risicobenoeming en -beheersing gewenst om de benoemde risico’s af te bakenen van de onbenoemde risico’s. Dat neemt niet weg dat de benoemde risico’s allemaal onder een thema vallen zodat altijd duidelijk is of er gesproken wordt over een technisch dan wel bestuurlijk risico.

26

Kunt u toelichten en kwantificeren met welke risico's u rekening houdt bij de werkwijze van gunning aan de marktpartijen voordat de plannen onherroepelijk zijn?

Het risico dat gegund wordt aan marktpartijen terwijl de plannen nog niet onherroepelijk zijn, is als ontbindende voorwaarde opgenomen in de aanbestedingsdocumenten. Daarmee is dit risico gemitigeerd.

27

Waarom zijn niet alle significante risico's gemeld? Welke zijn de andere (significante) risico's? Welke definitie wordt in dit geval gebruikt voor significant? Kunt u voortaan standaard in de voortgangrapportages een overzicht geven van álle significante risico's?

Of sprake is van significante risico’s wordt bepaald door de uitkomst van de kans dat het risico optreedt gerelateerd aan het gevolg van het mogelijke risico. De top 5 wordt standaard opgenomen in de voortgangsrapportage. Mocht er sprake zijn van andere significante risico’s waarover de Kamer dient te worden geïnformeerd, dan worden die ook in de rapportage opgenomen of in de aanbiedingsbrief bij de VGR.

28

Waarom zijn de kosten van aanvullende maatregelen voor de Zomerbedverlaging Beneden-IJssel als risico benoemd, terwijl wordt gesteld dat deze aanvullende maatregelen sowieso getroffen moeten worden? Waarom is dit niet als tegenvaller in de kostenraming verwerkt?

De benodigde ontwerpaanpassingen van de zomerbedverlaging leiden er toe dat de in de PKB beoogde waterstandverlaging bij Zwolle niet zal worden bereikt. Ik overweeg daarom aanvullende maatregelen om zoveel mogelijk aan deze beoogde waterstandverlaging tegemoet te komen. Deze aanvullende maatregelen zijn nog niet zodanig uitgewerkt dat een scherp kostenprofiel is te geven. Daarom is er een bedrag opgenomen als risicoreservering.

29

Hoe groot is de kans dat het risico dat geen financiering kan worden gevonden voor het voor de veiligheid benodigde natuurbeheer zich daadwerkelijk voordoet?

Dit risico is, zoals genoemd in VGR 19, reeds beheerst. Zie mijn antwoord op vraag 8.

30

Hoe verhoudt de € 35 miljoen van het risico «geen financiering natuurbeheer» zich tot de jaarlijkse kosten van € 1,5 miljoen uit de voortgangsrapportage 18?

De € 1,5 mln in VGR 18 voor nieuwe natuur die het gevolg is van uiterwaardvergravingen bij Ruimte voor de Rivier is een jaarlijks bedrag. Wanneer dit bedrag wordt gekapitaliseerd en afgekocht volgens de gebruikelijke Brokx-norm van ruim 22 jaar, dan is – rekening houdend met enkele onzekerheden – het bedrag gesteld op € 35 miljoen totaal.

31a

Waarom wordt de vertraging in de kritieke processen gedurende de voorbereiding pas vanaf deze 19e VGR genoemd als nieuw toprisico?

De risico’s op vertraging in de kritieke processen gedurende de voorbereiding (met name ruimtelijke ordeningsprocedures, administratieve onteigening van benodigde gronden, verplaatsen van kabels en leidingen door nutsbedrijven, natuurvergunningverlening en bezwaar vanuit de markt) waren tot VGR 19 individueel opgenomen in het risicoregister en waren individueel niet zodanig zwaar dat zij in de top 5 kwamen die standaard in de VGR wordt opgenomen. Er is voor gekozen deze voorbereidingsrisico’s te bundelen zodat er integraal op kan worden gestuurd. Dat maakt, vooral in het licht van de voorbereiding van de uitvoering, waar nu veel maatregelen in verkeren, dat dit risico nu wel in de top 5 komt.

31b

Hoe groot was het risico «vertraging in de kritieke processen gedurende de voorbereiding» voor deze verslagperiode (kans x gevolg)?

Voor deze verslagperiode was dit risico niet als zodanig benoemd. Zie het antwoord op vraag 31 a.

32

Zitten er bij de apparaatskosten Ruimte voor de Rivier topinkomens die hoger dan 100% van het ministersalaris zijn? Zo ja, om hoeveel personen en welke salarissen gaat het?

Nee.

Naar boven