30 010 Gedetineerdenbegeleiding buitenland

Nr. 17 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 juni 2011

Op 10 maart 2011 informeerde ik u schriftelijk dat de Nederlandse regering – naar aanleiding van de motie van het Lid Pechtold (32 500-V, nr 137) – uw Kamer jaarlijks een rapportage zal toesturen over de Nederlanders die in het buitenland gedetineerd zijn. Hierbij doe ik u de eerste rapportage toekomen. De peildatum voor deze rapportage is 1 april 2011.

Het beleid met betrekking tot de gedetineerdenbegeleiding maakt deel uit van het consulaire beleid. Ik verwijs u hiervoor naar de brief «consulaire dienstverlening» die u tevens toegaat. Graag verwijs ik naar voorgaande Kamerbrieven van de minister van Buitenlandse Zaken over gedetineerdenbegeleiding (12 januari 2006, 30 010 nr. 5, 4 december 2007 30 010 nr. 6 en 29 april 2009 30 010 nr. 16).

Doelstellingen en middelen

Het doel van de gedetineerdenbegeleiding is het bijdragen aan het welzijn van Nederlandse gedetineerden in buitenlandse gevangenissen, waaronder detentie onder menswaardige omstandigheden en het bevorderen van een adequate rechtsgang. Het monitoren hiervan geschiedt bij gedetineerden die hebben aangegeven daar prijs op te stellen, door bezoeken van ambassademedewerkers, contacten met vrijwilligers van Reclassering Nederland en gezanten van Epafras. Daarnaast is er overleg met advocaten en lokale autoriteiten door het ministerie en de posten in het buitenland. Het ministerie heeft voor de gedetineerdenbegeleiding € 2 miljoen per jaar beschikbaar.

Aantallen gedetineerden

Op 1 april 2011 verbleven 2 343 Nederlandse gedetineerden in het buitenland. In de bijlage bij deze brief treft u een overzicht aan waarin per land het aantal gedetineerden wordt vermeld, opgesplitst naar geslacht (vrouwen: 327, mannen: 2006 en onbekend: 10). Van deze 2 343 Nederlandse gedetineerden hadden er 816 naast de Nederlandse nationaliteit nog een andere nationaliteit.

Zoals uit het overzicht blijkt bevonden de meeste gedetineerden zich in Europa. Dat betreft in totaal 1379 gedetineerden van wie het merendeel in Duitsland (400), Spanje (291), Frankrijk (177), het Verenigd Koninkrijk (111) en België (81) verbleef. Daarnaast bevond zich een groot aantal Nederlandse gedetineerden in Latijns-Amerikaanse landen. Zo zitten in Peru 118 Nederlanders in detentie en in de Dominicaanse Republiek 137.

Van de 2 343 Nederlandse gedetineerden bevonden er zich op de peildatum 761 in voorarrest, 57 personen waren op borgtocht vrij, 18 hadden huisarrest en 124 waren voorwaardelijk in vrijheid gesteld. Onder deze laatste categorie vielen ook de Nederlanders die in een aantal Latijns-Amerikaanse landen de zogenaamde «semi-libertad» hebben gekregen. Zij zitten hun straf uit buiten de gevangenis, maar mogen het land niet verlaten. Ook aan deze groep Nederlanders wordt consulaire bijstand gegeven.

Gronden van detentie

Op de peildatum zaten 1 703 gedetineerden vast in verband met een drugsdelict. Dit is 73% van het totaal aantal Nederlandse gedetineerden. De overige 27% werd gearresteerd om uitlopende redenen zoals diefstal, moord, geweldpleging, mensenhandel, zedendelicten en oplichting.

Procesgang

Nederland treedt niet in de rechtsgang van een ander land als het gaat om de totstandkoming van een rechterlijk oordeel over de schuldvraag en de bepaling van de strafmaat, zoals andere landen dat in Nederland ook niet doen. De Nederlandse vertegenwoordiging volgt zo goed als mogelijk de rechtsgang in het land van detentie en kan in dat verband ook contact onderhouden met de advocaat. Het is niet mogelijk en ook niet noodzakelijk om bij alle rechtszaken van Nederlandse gedetineerden aanwezig te zijn. In de regel geldt dat naarmate de zaak gevoeliger en complexer is, er meer redenen zijn om een vertegenwoordiger van de post bij een proces aanwezig te laten zijn. Dat geldt des te meer als een vermoeden bestaat dat politieke motieven een rol spelen in de procesgang. Indien de post bij twijfel wil vaststellen of het proces van een Nederlandse gedetineerde volgens lokaal en internationaal geldende rechtsregels heeft plaatsgevonden, bestaat de mogelijkheid een vertrouwensadvocaat in te schakelen.

Juridische bijstand

De gearresteerde Nederlander dient zo spoedig mogelijk na arrestatie te worden ingelicht over de mogelijkheden en voorwaarden van rechtsbijstand. Deze informatie wordt verstrekt door de advocaat en/of door de post. Er zijn verschillende mogelijkheden waarop de rechtsbijstand kan worden gefinancierd: de arrestant beschikt zelf over financiële middelen, hij doet een beroep op familie en/of vrienden om geld beschikbaar te stellen, of hij verzoekt de lokale autoriteiten om gratis rechtsbijstand. De regering stelt in de regel geen middelen beschikbaar voor het financieren van rechtsbijstand.

De mogelijkheden voor het verlenen van steun aan Nederlanders die een reële kans lopen om ter dood veroordeeld te worden, zijn inmiddels per 11 april 2011 verruimd (zie kamerstuk 32 500-V, nr. 165). Hierin wordt beschreven welke rechtsbijstand kan worden verleend aan Nederlandse gedetineerden die in het buitenland ter dood veroordeeld zijn of die ter dood veroordeeld kunnen worden.

Consulaire bijstand

Elke Nederlandse gedetineerde die daarop prijs stelt, ontvangt in het buitenland consulaire bijstand. Artikel 36 van het Verdrag van Wenen betreffende de Consulaire betrekkingen bepaalt dat de autoriteiten de diplomatieke vertegenwoordiging direct in kennis stellen van een arrestatie mits de buitenlandse gedetineerde dat wenst.

De door Nederland verleende consulaire bijstand is erop gericht te bevorderen dat iedere in het buitenland gedetineerde Nederlander zich kan beroepen op het in diverse mensenrechtenverdragen vastgelegde recht op een eerlijk proces en de daarvan afgeleide beginselen, zoals het recht op toevoeging van een advocaat voor wie zelf geen advocaat kan betalen. Dit recht geldt voor iedereen, dus ook voor de Nederlander die in het buitenland wordt gearresteerd. De regering kan en zal andere overheden hierop aanspreken indien daar aanleiding toe is, maar kan naleving van deze beginselen in derde landen niet afdwingen.

Detentieomstandigheden

Op enkele uitzonderingen na kan gesteld worden dat de omstandigheden in buitenlandse gevangenissen vaak in negatieve zin afwijken van die in Nederland. De detentieomstandigheden verschillen niet alleen per land, maar ook per gevangenis. Men deelt bijvoorbeeld een cel met meerdere gedetineerden, kampt met slechte sanitaire voorzieningen, terwijl het eten vaak eenzijdig en vitaminearm is. In veel gevangenissen worden drugs verhandeld en gebruikt, en komt criminaliteit voor.

De post kan bij de lokale autoriteiten geen betere behandeling, een eigen cel of andere privileges voor een Nederlandse gedetineerde afdwingen. Wel kan Nederland besluiten om hen – eventueel in EU-verband – aan te spreken op een menswaardige behandeling van de gedetineerde.

Bezoekfrequentie

De frequentie van bezoeken aan Nederlandse gedetineerden bedraagt gemiddeld twee bezoeken per gedetineerde per jaar. Daarvan kan natuurlijk altijd worden afgeweken als daar goede redenen voor zijn.

Een hogere bezoekfrequentie is wenselijk als:

  • er sprake is van een sterk van de Nederlandse situatie afwijkende rechtsgang;

  • de gedetineerde ouder dan 60 jaar is;

  • de gedetineerde lang in voorarrest zit;

  • de gedetineerde langer dan 10 jaar is gestraft of is veroordeeld tot de doodstraf;

  • de gedetineerde minderjarig is;

  • de gedetineerde in detentie verblijvende kinderen heeft te verzorgen;

  • er sprake is van sterk isolement waardoor de gedetineerde niet of nauwelijks contact heeft met de buitenwereld;

  • Er sprake is van slechte detentieomstandigheden in termen van hygiëne, veiligheid of voedsel.

Bezoeken aan Nederlandse gedetineerden die hebben aangegeven daar prijs op te stellen, worden afgelegd door medewerkers van de ambassade, het consulaat-generaal of honoraire consuls. Bezoeken afgelegd door vrijwilligers van Reclassering Nederland en Stichting Epafras tellen niet mee in de bezoekfrequentie van minimaal twee bezoeken per gedetineerde per jaar.

Indien het niet mogelijk is een gedetineerde landgenoot te bezoeken, dan zal de post alternatieven zoeken om met de gedetineerde landgenoot in contact te komen. Gedacht kan worden aan telefonisch en/of schriftelijk contact of – in incidentele gevallen – de inzet van een vrijwilliger van Reclassering Nederland.

Het afgelopen jaar zijn door of namens Buitenlandse Zaken 4616 bezoeken afgelegd. Landen met een hoge bezoekfrequentie zijn: Peru, Mexico, Bolivia en Trinidad en Tobago. De redenen zijn slechte omstandigheden in de gevangenissen en de persoonlijke behoefte van een aantal gedetineerden (ouder dan 60 en medische problemen).Landen waar weinig of geen bezoeken worden uitgevoerd zijn Iran en Irak. In deze landen krijgt de Nederlandse ambassade niet of nauwelijks toegang tot de gevangenis.

Mogelijkheid tot overbrenging naar Nederland

Nederland is onder andere partij bij het «Verdrag betreffende de overbrenging van gevonniste personen».  Hierbij zijn 68 landen aangesloten. Daarnaast heeft Nederland met drie landen bilaterale verdragen op het gebied van de overname van gedetineerden. De Nederlandse wet waarin de procedures rond de overbrenging naar Nederland geregeld worden heet de WOTS (Wet Overdracht Tenuitvoerlegging Strafvonnissen). Om voor overbrenging naar Nederland in aanmerking te komen moet men aan enkele voorwaarden voldoen. Zo moet een veroordeelde binding hebben met de Nederlandse samenleving en moet er nog een strafrestant zijn dat in Nederland ten uitvoer kan worden gelegd. Zowel het ministerie van Justitie in het land van detentie als het ministerie van Veiligheid en Justitie in Nederland moeten met de overbrenging instemmen.

Jaarlijks worden er circa 200 personen in het kader van de WOTS naar Nederland overgebracht

De volgende rapportage over Nederlandse gedetineerden in het buitenland ontvangt u in mei 2012.

De minister van Buitenlandse Zaken,

U. Rosenthal

Naar boven