29 911 Bestrijding georganiseerde criminaliteit

nr. 319 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 juli 2021

In het overleg met de vaste commissie Justitie en Veiligheid over Criminaliteitsbestrijding en Ondermijning van 16 juni jl. heb ik toegezegd uw Kamer een brief te sturen met daarin een overzicht van de brieven aan uw Kamer over het Multidisciplinair Interventieteam (MIT), een toelichting te geven op gegevensverwerking, convenant en instellingsbesluit, op de sturing en het gezag van het MIT en nader in te gaan op vragen over de capaciteit en bezetting MIT. Middels deze brief doe ik deze toezeggingen gestand.

Overzicht Kamerbrieven MIT

Op 18 september 2019 riepen de Kamerleden Pieter Heerma (CDA) en Dijkhoff (VVD) de regering naar aanleiding van de moord op advocaat Derk Wiersum op tot het inrichten van een multidisciplinair interventieteam ondermijning en het vormgeven van de noodzakelijk wet- en regelgeving om informatiedeling mogelijk te maken met als doel doorzettingsmacht te realiseren. De daartoe strekkende motie (Kamerstuk 35 300, nr. 13) werd op 19 september 2019 met 145 stemmen aangenomen. Het dictum van deze motie:

«verzoekt de regering, te bezien hoe en op welke termijn een interventieteam ondermijning kan worden ingericht, waarin de nationale politie, KMar, Justitie, FIOD, Douane, Belastingdienst en Arbeidsinspectie samenwerken, waar mogelijk met partners uit het sociale domein, met de enkele opdracht om criminele netwerken op te rollen en zware jongens grote sommen geld te ontnemen;

verzoekt de regering tevens om, waar nodig via noodwetgeving, het mogelijk te maken dat binnen dit team alle relevante informatie op een zorgvuldige manier gedeeld kan worden en er doorzettingsmacht ontstaat om de georganiseerde misdaad een slag toe te brengen.»

Na deze motie is gestart met de gesprekken met de betrokken partijen over het op- en inrichten van een multidisciplinair interventieteam, het MIT. Uw Kamer is geïnformeerd over de voortgang in de volgende Kamerbrieven:

  • 1. 18 oktober 2019, Contouren breed offensief tegen georganiseerde ondermijnende criminaliteit, Kamerstuk 29 911, nr. 254 + bijlage

  • 2. 4 november 2019, Contouren breed offensief tegen georganiseerde ondermijnende criminaliteit, najaarsnota, Kamerstuk 29 911, nr. 256

  • 3. 24 april 2020, Structurele financiering van het brede offensief tegen georganiseerde criminaliteit, Kamerstuk 29 911, nr. 275

  • 4. 18 juni 2020; Uitwerking breed offensief tegen georganiseerde ondermijnende criminaliteit, Kamerstuk 29 911, nr. 281 + Infographic MIT

  • 5. 20 november 2020, Voortgang aanpak ondermijnende criminaliteit, Kamerstuk 29 911, nr. 292

  • 6. 11 mei 2021, Inrichting en doorontwikkeling MIT, Kamerstuk 29 911, nr. 308

Wat in deze brieven centraal staat, is de doelstelling van het MIT: het blootleggen en duurzaam verstoren van criminele structuren, bedrijfsprocessen en verdienmodellen, die verweven zijn met of misbruik maken van legale structuren en de legale economie. En daarnaast de wijze waarop dit dient te gebeuren: multidisciplinair, data gedreven, systemisch en innovatief.

Mijn brief van 11 mei jl. stond op de agenda van het overleg met uw commissie op 16 juni jl. In deze brief heb ik de opgave, ambitie en doelstelling van het MIT verder toegelicht en beschreven hoe het MIT zal opereren op de korte termijn – als samenwerkingsverband – en op de langere termijn – als zelfstandige entiteit met eigen bevoegdheden. In het debat werd om een nadere toelichting gevraagd op onderstaande onderwerpen. Deze zien op het MIT als samenwerkingsverband.

Gegevensverwerking, convenant en instellingsbesluit

Het MIT functioneert als samenwerkingsverband op het gebied van gezamenlijke gegevensverwerking, zoals bijvoorbeeld ook iCOV en FEC, en op het gebied van operationele activiteiten. Doel hiervan is het delen van informatie, kennis en expertise, coördinatie en overzicht om tot betere keuzes voor interventies te komen met meer effect en het (laten) plegen van effectieve operationele interventies.

De informatiedeling en gegevensverwerking binnen het MIT zal plaatsvinden op basis van een convenant binnen de bestaande wet- en regelgeving. Het samenwerkingsverband zal, zoals ook bij andere samenwerkingsverbanden het geval is, een rechtmatigheidsadviescommissie hebben. Nadere voorwaarden voor de (door-)verstrekking en deling van gegevens van het samenwerkingsverband aan de samenwerkingspartners en derden worden in een privacy protocol uitgewerkt. Aan het convenant en het privacy protocol wordt gewerkt en deze zullen na de zomer gereed zijn. Deze worden gepubliceerd in de Staatscourant en zal ik uw Kamer toesturen. Tot het convenant er is, vindt de samenwerking plaats op basis van de bestaande mogelijkheden tot deling van gegevens, al dan niet op verzoek of vordering.

Het MIT wordt ingesteld door drie Ministers, te weten de Minister van Justitie en Veiligheid, de Minister van Financiën en de Minister van Defensie, en de korpschef van politie. Omdat er op dit moment nog geen specifieke wettelijke regeling voor het MIT is, wordt het MIT als entiteit zonder rechtspersoonlijkheid ingesteld en beheersmatig en organisatorisch ondersteund door en vanuit de politie. De formele instelling van het MIT zal plaatsvinden door middel van een gezamenlijk instellingsbesluit van de drie genoemde Ministers en de korpschef van politie. Het instellingsbesluit zal in september door de betrokken partijen tijdens een officiële gelegenheid worden bekrachtigd en ondertekend. Het zal worden gepubliceerd in de Staatscourant en ik zal het uw Kamer toesturen.

Sturing en gezag MIT

Het MIT is gestart als een samenwerkingsverband tussen Douane, Belastingdienst, Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (FIOD), Koninklijke Marechaussee (KMar)/Defensie, politie en openbaar ministerie (OM). Het MIT is geen opsporingsdienst maar een multidisciplinair samenwerkingsverband. Om die reden is er een apart multidisciplinair sturingsmodel vastgesteld. Het te bereiken effect en de inzet door het MIT op een aan te pakken fenomeen wordt door de landelijke gezagen van de deelnemende organisaties gezamenlijk bepaald in daartoe opgericht strategisch kaderoverleg. De teams van het MIT bestaan, zoals nader uiteengezet in de brief van 11 mei jl., uit ambtenaren van de deelnemende organisaties die de aan hen toekomende wettelijke taken en bevoegdheden uitoefenen onder het bestaande wettelijk bevoegd gezag. Concreet betekent dit dat de ambtenaren die werkzaam zijn in het MIT voor de opsporingstaak onder gezag van het OM staan en voor de toezicht- en de handhavingstaak onder gezag van de Minister en Staatsecretarissen van Financiën. Er is een overleg ingericht waarin door het Programmateam MIT met de deelnemende organisaties wordt afgestemd over onderzoeken in MIT-verband en de lopende operaties van deelnemende organisaties om synergie te bereiken.

Daarnaast is er de Stuurgroep MIT die verantwoordelijk is voor de sturing op de bouw van het MIT. Onder voorzitterschap van de Directeur-generaal Ondermijning (DgO) vindt – namens de Ministers – op hoog ambtelijk niveau door de deelnemende partijen aan het MIT besluitvorming plaats over de visie, financiële besteding, inrichting en organisatie en gegevensverwerking in het MIT.

Capaciteit en bezetting MIT

Om de georganiseerde, ondermijnende criminaliteit de komende jaren verder terug te dringen en Nederland minder aantrekkelijk te maken voor de vooral internationaal georganiseerde criminaliteit, is behoefte aan een integrale aanpak op landelijk en internationaal niveau. Het MIT vormt die aanvulling op de bestaande aanpak en vervult een vliegwielfunctie voor innovatie en samenwerking. Het MIT voorziet in een door alle deelnemende organisaties en uw Kamer geformuleerde behoefte.

De vorming van het MIT kent een meerjarige opbouw en is een structurele uitbreiding van de capaciteit van alle deelnemende organisaties. De benodigde kennis en expertise voor het MIT wordt zowel intern als extern de deelnemende organisaties geworven. In beide gevallen vindt werving in overleg met en via de betrokken organisaties plaats. Er zijn bij een aantal diensten ook mogelijkheden om al nieuwe medewerkers te werven voordat collega’s voor het MIT gaan werken. Naast het MIT worden ook de specialistische diensten van de deelnemende organisaties (zoals onderdelen van de landelijke eenheid van de politie, Douane en de Belastingdienst) gericht versterkt, juist vanwege de verwachte inzet in het kader van het MIT. Zoals ik ook in antwoord op de Kamervragen van lid Yesilgoz-Zegerius van 11 februari 2021 heb geschreven1, is bewust gekozen voor een gefaseerde opbouw van het MIT. Daarmee kan beter geborgd worden dat gedurende de bouwfase van het MIT het werven van expertise een niet al te grote wissel trekt op de bestaande organisaties. Hierover vindt op alle niveaus zorgvuldige en onderlinge afstemming plaats.

Het werken in en aan het MIT is in volle gang. Voorzien is dat eind 2021 circa 130 fte in en voor het MIT werken, eind 2022 ca 240 fte en eind 2023 het totale aantal van 300 a 400 fte is bereikt. Van de huidige circa 75 medewerkers is ongeveer een derde extern geworven. Deze medewerkers bereiden de operationele werkzaamheden voor die het MIT in de nabije toekomst zal verrichten, starten met de operationele trajecten waarover ik u in mijn brief van 11 mei informeerde, werken aan de vorming en inrichting van het MIT, waaronder de bouw van een data-warehouse om optimaal data-gedreven te kunnen werken en het ontwikkelen van de MIT-werkwijze om criminele systemen te analyseren.

Met verwijzing naar het aanbod dat ik uw vaste commissie Justitie en Veiligheid in het debat van 16 juni jl. deed: graag nodig ik de leden van uw commissie uit voor een werkbezoek aan het MIT in het najaar. Opdat medewerkers van het MIT kunnen toelichten hoe zij tegelijkertijd bouwen aan een innovatief en systemisch werkend MIT en ook gedurende de bouwfase door multidisciplinaire operationele samenwerking bijdragen om de georganiseerde, ondermijnende criminaliteit aan te pakken en blijvend te verstoren.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus


X Noot
1

Aanhangsel Handelingen II 2020/21, nr. 2732

Naar boven