Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | 29826 nr. 199 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | 29826 nr. 199 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 oktober 2023
Op 27 september jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over de voortgang van de maatwerkaanpak verduurzaming industrie.1 Middels deze brief wil ik uw Kamer op de hoogte brengen van recente ontwikkelingen rond de voortgang van de verduurzaming industrie. In deze brief zal ik ingaan op de volgende bedrijven: LyondellBasell (LYB), Yara Sluiskil, Tata Steel Nederland (TSN) en daarnaast ga ik in op de stand van zaken proces besluitvorming zoutwinning Haaksbergen.
De maatwerkaanpak is bedoeld om de grootste industriële uitstoters te ondersteunen om zo snel mogelijk tot ambitieuze investeringsbeslissingen te komen om sneller te verduurzamen in Nederland. Hierbij wordt, zoals ik ook heb toegelicht in de Kamerbrief van 27 september jl., gewerkt met een gefaseerd en transparant proces: van een Expression of Principles (EoP), naar een Joint Letter of Intent (JLoI), naar bindende maatwerkafspraken. Ik neem uw Kamer graag mee in de recente ontwikkelingen.
LyondellBasell
Op vrijdag 13 oktober jl. is de EoP getekend met chemiebedrijf LYB.2 Dit is de negende EoP die is afgesloten sinds de start van de maatwerkaanpak.
LYB wil via de maatwerkaanpak de komende zes jaar grote verduurzamingsstappen gaan zetten bij de fabrieken in Rotterdam. Voor 2030 wil het bedrijf de CO2-uitstoot verminderen met 0,35 tot 0,55 Mton. Dit betekent een reductie van 35 tot 55 procent ten opzichte van de uitstoot in 2020 (uitstoot van 0,99 Mton (scope 1 en 2)). Om dit te realiseren gaat het bedrijf drie mogelijke routes verder uitwerken: (i) elektrificatie, (ii) waterstof als brandstof en (iii) Carbon Capture and Storage (CCS) als mogelijke tussenstap. Om de plannen te realiseren dienen er enkele knelpunten opgelost te worden, waarvan tijdige beschikbaarheid van benodigde energie-infrastructuur de meest urgente lijkt.
Naast CO2-reductie is LYB van plan om ook op andere manieren bij te dragen aan verduurzaming en een gezonde leefomgeving in 2030, zoals het versneld circulair maken van het productieproces door biogrondstoffen, meer te investeren in chemische recycling of door te kijken naar mogelijkheden om CO2 te hergebruiken in plaats van op te slaan. Op dit moment is de stikstofuitstoot van LYB relatief laag en onder de wettelijke norm. Door onder andere het gebruik van stoom geproduceerd uit restwarmte in plaats van aardgas verwacht LYB de uitstoot van stikstof verder te verminderen. LYB heeft in de ook EoP toegezegd verdere reductiemogelijkheden te gaan onderzoeken.
Het vervolgproces van al deze ambities en intenties samen wordt verder gedetailleerder uitgewerkt in de Joint Letter of Intent (JLoI).
Yara Sluiskil
Voor Yara Sluiskil geldt dat er op 11 juli jl. een EoP is ondertekend.3 Momenteel wordt gewerkt aan de verdere uitwerking van de EoP in een JLoI.
Onderdeel van de verduurzamingsplannen van Yara Sluiskil is de realisatie van een ambitieus CCS-project waarmee vanaf 2026 jaarlijks tot maximaal 0,8 Mton CO2-reductie kan worden gerealiseerd. Het CCS-project vormt ook een belangrijk onderdeel van de in juli dit jaar ondertekende EoP. De totale verduurzamingsplannen van Yara Sluiskil tellen op tot jaarlijks 1,5 Mton CO2-reductie in 2030.
Om gebruik te maken van de CCS-technologie en om met het CCS-project vanaf 2026 CO2 op te kunnen slaan is het noodzakelijk voor het bedrijf om, vooruitlopend op de beoogde maatwerkafspraak, nu al een investeringsbeslissing te nemen en daarmee te investeren in de technologie en het CCS-project. Bij het nemen van de benodigde investeringsbeslissing loopt Yara er echter tegen aan dat een deel van de businesscase afhankelijk is van het uiteindelijke CO2-transport en het gebruik van de opslagfaciliteit. Daarom heeft Yara verzocht om de investeringsrisico’s te mitigeren, middels een financiële bijdrage van het Rijk. Het project van Yara levert een belangrijke bijdrage aan zekerheid rond de haalbaarheid van de beoogde reductie door Yara voor 2030. Uitstel en/of afstel van deze investering is daarom ongewenst. Daarom ben ik bereid om nu, vooruitlopend op het reguliere maatwerktraject, reeds de investering in dit project te ondersteunen met een eenmalige financiële bijdrage van € 30 miljoen. Het volledige investeringsbedrag voor het project is € 194 miljoen.
Ik vind het, zoals ik uw Kamer eerder heb gemeld, van belang dat elke financiële bijdrage aan een maatwerkbedrijf zorgvuldig afgewogen wordt. Deze financiële vraag is geanalyseerd en is in overeenstemming met de staatssteunkaders. Daarnaast is er een zogenoemde «terugsluis» opgenomen die Yara Sluiskil verplicht dat deze subsidie gedeeltelijk of volledig moet worden terugbetaald indien aan het einde van het project blijkt dat deze niet (volledig) nodig bleek te zijn. Ook heb ik de onafhankelijke adviescommissie4 om advies gevraagd. Dit betreft een extra adviesaanvraag aan de adviescommissie. Het advies van de adviescomissie vindt uw Kamer bijgevoegd. De adviescommissie heeft een positief oordeel gegeven over het voorstel. Uiteraard zal ik de adviescommissie op termijn ook verzoeken om over de concept JLoI van Yara Sluiskil advies uitbrengen. In die JLoI zullen de andere aspecten uit de EoP ook verder uitgewerkt worden.
Om de verduurzaming van de industrie te versnellen ben ik, met in achtneming van de bovenstaande punten, voornemens dit bedrag te subsidiëren. De € 30 miljoen wordt gefinancierd uit de voor de maatwerkaanpak en NIKI bestemde middelen van het Klimaatfonds uit de begroting voor 2024, uiteraard alleen indien en nadat uw Kamer deze begroting heeft goedgekeurd.
Tata Steel Nederland
In de Kamerbrief van 27 september jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over de stand van zaken van het maatwerktraject met TSN. In die brief en ook tijdens de begrotingsbehandeling heb ik aangegeven dat, ondanks dat het bedrijf nog veel uit te werken heeft na het wijzigen van hun Groenstaalplannen over de zomer, ik de gesprekken met het bedrijf met vertrouwen voortzet om groene, schone en concurrerende staalproductie in Nederland te realiseren. Ook heb ik aangegeven dat ik de gewijzigde plannen van het bedrijf op korte termijn verwacht te ontvangen.
Op 3 november zal ik van TSN de aangepaste plannen voor het verduurzamen en schoner maken van de staalfabriek in IJmuiden ontvangen. Deze aangepaste plannen ga ik bestuderen en kritisch analyseren. Daarbij zijn de mate waarin het bedrijf bovenwettelijk bijdraagt aan de klimaatdoelen van de industrie en de verbetering van de gezondheid van de leefomgeving leidend, conform de ambities zoals overeengekomen in de EoP die ik vorig jaar met het bedrijf heb gesloten.5 Ook betrek ik daarbij de verschillende moties die door uw Kamer zijn aangenomen rondom deze maatwerkafspraak.
Ik vind het belangrijk om alternatieve opties voor de toekomst van TSN zorgvuldig af te wegen, voordat er een JLoI en daarna mogelijk een maatwerkafspraak met het bedrijf wordt gesloten. Op die manier wil ik zekerstellen dat we de juiste keuze maken wanneer we afspraken maken over de toekomst van het bedrijf. Ik heb daarom Hans Wijers en Frans Blom gevraagd om – met hun brede ervaring zowel in de politiek als het bedrijfsleven – als externe adviseurs de concept maatwerkinzet af te wegen tegen verschillende alternatieven, bezien vanuit het perspectief en de beleidskeuzes van de Staat. De alternatieve routes zouden kunnen inhouden (niet exclusief): wat als de Staat geen maatwerkafspraak maakt, een gefaseerde aanpak of alleen verder gaande verduurzamingsroutes nastreeft. De onderzoeksopdracht is opgenomen in de bijlage bij deze brief.
Ik zal het advies van de adviseurs wanneer het gereed komt (vermoedelijk in het eerste kwartaal van 2024) openbaar maken en uw Kamer dan ook informeren. Daarbij zal bedrijfsvertrouwelijke informatie en informatie die het onderhandelingsproces kan schaden niet openbaar gemaakt kunnen worden. Ook zal ik dan aangeven hoe ik op basis van dit advies de afspraken met het bedrijf verder vorm wil gaan geven. Uiteindelijk zal het kabinet haar eigen afweging maken en daarbij alle adviezen en zienswijzen betrekken.
Parallel aan dit onderzoek gaat TSN vanzelfsprekend door met de voorbereidingen van de Groen Staal route om de planning richting 2030 te halen. Daarbij hoort ook (de voorbereiding van) de formele procedure voor de vergunningverlening door de provincie Noord-Holland als bevoegd gezag.
Het kabinet blijft zich inzetten voor de verduurzaming van de staalindustrie en het zo snel mogelijk realiseren van een schone leefomgeving in de IJmond. Het zorgvuldig afwegen van de alternatieven om dat doel te bereiken is in mijn ogen noodzakelijk om te komen tot een zorgvuldig besluit over de toekomst van TSN.
Stand van zaken proces besluitvorming zoutwinning Haaksbergen
Per 21 augustus jl. is Han ten Broeke aangesteld om het proces van besluitvorming van de gemeenteraad van Haaksbergen over de verklaring van geen bedenkingen (vvgb) te begeleiden. Hierover heb ik uw Kamer op 29 augustus jl. geïnformeerd.6 De aanstelling van een procesbegeleider was een van de adviezen van verkenner Bernard Wientjes.
De procesbegeleider heeft onder andere geadviseerd de gemeenteraad centraal te zetten in het proces. Daarom zijn enkele stukken, zoals het besluit op het winningsplan en een verklaring over de publiekrechtelijke verplichtingen van de Minister van Economische Zaken en Klimaat ten aanzien van de zoutwinning in Haaksbergen, in concept via het college van burgemeester en wethouders gedeeld met de gemeenteraad. Op 18 oktober jl. heeft het college een raadsvoorstel gedeeld met de gemeenteraad. Het is nu aan de gemeenteraad om te besluiten over het al dan niet afgeven van een verklaring van geen bedenkingen. Na het besluit van de gemeenteraad op 15 november a.s. en besluitvorming door de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, deel ik deze uitkomsten inclusief de relevante stukken, mede namens de Staatssecretaris, met uw Kamer.
Tot slot
In deze brief heb ik uw Kamer nader geïnformeerd over de laatste stand van zaken van de verduurzaming industrie, conform mijn toezegging tijdens de begrotingsbehandeling dat ik in deze demissionaire fase uw Kamer frequenter op de hoogte houdt van relevante ontwikkelingen. De uitwerking van de maatwerkaanpak is een intensief proces dat tijd kost. Ik ben daarom blij met de voortgang van de maatwerkaanpak. De negen getekende EoP’s kunnen, bij realisatie van de projecten, voor circa 11 Mton CO2-reductie zorgen in 2030.7 Dat is circa 69% van de verduurzamingsopgave van de top-15 grootste industriële uitstoters. Deze bedrijven moeten namelijk 16 Mton CO2-reductie realiseren ten opzichte van de CO2-uitstoot in 2021.8 Dit is inclusief de 3,5 Mton additionele reductieopgave die bij de maatwerkbedrijven is neergelegd. Daarnaast wordt met de maatwerkaanpak ook ingezet op verbetering van de leefomgeving. Om de ambitieuze verduurzamingsopgave van de industrie te realiseren blijf ik de komende tijd voortvarend doorgaan met de maatwerkaanpak. Ik verwacht de komende tijd in ieder geval nog een aantal EoP’s en enkele JLoI’s te ondertekenen en zal uw Kamer daar vanzelfsprekend ook over informeren.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens
Herziene Expression of Principles Tata Steel Nederland, bijlage bij Kamerstukken 32 813, 28 089 en 33 009, nr. 1082.
In 2021 was de uitstoot van de top-15 industriële uitstoters circa 35 Mton. De restemissie van deze bedrijven moet gereduceerd zijn tot circa 19 Mton in 2030. Dat is inclusief de extra reductieopgave van 3,5 Mton die bij deze bedrijven ligt door de maatwerkaanpak. Zie Kamerstukken 29 826 en 32 813, nr. 197 voor nadere toelichting.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29826-199.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.