29 754 Terrorismebestrijding

Nr. 676 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 maart 2023

Met deze brief informeer ik uw Kamer, naar aanleiding van de toezegging aan het Kamerlid Van der Werf (D66) tijdens het twee minutendebat op 7 december 2022 (Handelingen II 2022/23, nr. 32, item 4), over de lessen die Nederland uit de arrestaties van aanhangers van de «Reichsbürger»-beweging kan leren.

Arrestatie «Reichsbürger» in Duitsland

De verdachten zijn onderdeel van de Reichsbürger-beweging. Leden van die organisatie erkennen de Bondsrepubliek Duitsland niet. Ze beweren dat het Duitse Rijk zoals dat bestond tussen 1871 en 1945 nog steeds bestaansrecht heeft.

Het strafrechtelijk onderzoek richt zich inmiddels op in totaal 55 mensen die verdacht worden van het voorbereiden van een staatsgreep middels een gewapende bestorming van het Duitse parlement. In december 2022 voerde de Duitse politie en veiligheidsdiensten een serie invallen uit. Er werden toen 25 mensen opgepakt vanwege een plan om het Duitse parlement te bestormen en de macht over te nemen. Zeker 22 mensen worden verdacht van lidmaatschap van een terroristische organisatie. Zij zouden een grote rol hebben gehad in de organisatie en mogelijke uitvoering van de geplande staatsgreep. Andere verdachten worden beschouwd als aanhanger van de beweging, al is hun rol bij de geplande staatsgreep onduidelijk. De invallen vonden plaats in elf deelstaten, op ruim 150 locaties. Ook in Oostenrijk en Italië zijn Duitse verdachten aangehouden.

De groep was in het bezit van vuurwapens en een deel van de verdachten had legale wapenvergunningen. Uit (Duitse) mediaberichten blijkt dat de verdachten komen uit het midden- en hogere kader van de samenleving.

De Duitse autoriteiten grepen in omdat de plannen van de groep vergevorderd waren en er binnen de groep werd gesproken over de naderende «Tag X»: volgens de Reichsbürger, de dag dat de ineenstorting van het Duitse rechtstaat begint. Door middel van aanslagen verwachtten ze chaos en onrust te creëren en een overreactie van de Duitse regering uit te lokken en daarmee steun voor hun staatsgreep te creëren.

De groep kende een militaire en een politieke tak. De militaire tak moest de Bondsdag aanvallen, parlementsleden gijzelen en het stroomnet platleggen. De politieke tak kon vervolgens de macht overnemen, zo was het idee.

Vergelijking met Nederland

Anders dan in Nederland gaat in Duitsland al jarenlang een van de grootste geweldsdreigingen uit van rechts-extremisme. Waar de Reichsbürger beweging van origine vooral werd gekenmerkt door een vrij «klassiek» rechts-extremistisch gedachtegoed, is zij door de recente groei veranderd in een versnipperd geheel: ongeveer vijf procent van de aanhangers is nog als klassiek rechts-extremistisch te beschouwen, anderen worden meer gedreven door een spiritueel wereldbeeld, verzet tegen het coronabeleid van de Duitse regering, of complottheorieën.

De vermenging van rechts-extremisten, complotdenkers en anti-overheidssentimenten is ook in Nederland zichtbaar, maar van een compleet andere orde dan de verijdelde couppoging in Duitsland. Er is sprake van een hele diverse groep, waarbij een lappendeken van soms onduidelijke, veranderende en gemengde denkbeelden vaak samengaat met persoonlijke grieven en mentale problemen.1 Voor een gebeurtenis zoals in Duitsland bestaan in Nederland nu geen concrete aanwijzingen. Anders dan in Duitsland, kan een dergelijke beweging in Nederland niet leunen op een vruchtbare voedingsbodem van georganiseerde rechts-extremistische netwerk.

Nederland kent wel «soevereinen», dit zijn personen die zich actief afkeren van de huidige maatschappij en de regels van de democratische rechtsorde niet erkennen. Dit heeft zich tot op heden niet vertaald naar geweld, maar het is wel voorstelbaar dat het niet langer erkennen van de Nederlandse overheid de drempel kan verlagen om geweld te gebruiken. «Soevereinen» worden in Nederland niet per definitie als rechts-extremistisch beschouwd, maar als een anti-overheidsbeweging. Het is mogelijk dat individuele soevereinen, anti-overheidsextremisten en/of rechts-extremisten in Nederland geïnteresseerd zijn in wapens. Er zijn in Nederland echter geen grote wapenvondsten gedaan die vergelijkbaar zijn met Duitsland of België. Deze «soevereinen» zijn in Nederland een nieuw fenomeen waarover nog weinig dreigingsinformatie bekend is. Het is belangrijk om de ontwikkelingen rondom deze fenomenen te blijven monitoren en te onderzoeken. Dit doen we in nauwe samenwerking met de landen om ons heen, zowel als het gaat om de aanpak als op het niveau van analyse en informatie-uitwisseling.

In algemene zin kan gesteld dat de dreiging voor de nationale veiligheid en de democratische rechtsorde vanuit rechts-extremisme en anti-overheidsextremisme ook in Nederland aanwezig is. Dit vraagt om alertheid van alle betrokken partners. Zoals in het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland 57 beschreven blijft het zogenaamde accelerationisme de voornaamste rechts-extremistische geweldsdreiging in Nederland. Deze stroming propageert terroristisch geweld als legitiem middel om het ideaal van een witte etnostaat te bereiken. Er zijn waarschijnlijk een paar honderd Nederlandstalige aanhangers van dergelijk gedachtegoed. De dreiging van traditionele rechts-extremistische groepen in Nederland is echter wel anders dan in Duitsland. In Duitsland bestaat een voedingsbodem van diepgewortelde rechts-extremistische netwerken. In Nederland zijn de meer «klassieke» rechts-extremistische groepen juist heel klein en weinig georganiseerd. Ze kennen onderlinge spanningen en ontberen leiderschap.

Ik heb uw Kamer geïnformeerd over de aanpak van (verschillende vormen van) extremisme op 7 november jl.2 en meer specifiek over de (online) bevoegdheden van het lokaal bestuur op 23 december 20223. Zoals toegezegd in de brief van 23 december 2022 ontvangt uw Kamer medio 2023 een strategie voor de aanpak van online radicalisering en een extremismestrategie. Internationale ervaringen met de dreiging en aanpak van extremisme worden hierin meegenomen.

Ik ga over de aanpak van de dreiging van verschillende vormen van extremisme en terrorisme graag met u in gesprek tijdens het commissiedebat van 20 april 2023.

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius


X Noot
1

NCTV, Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland 57 (november 2022) p. 29. (Bijlage bij Kamerstuk 29 754, nr. 653).

X Noot
2

Kamerstuk 29 754, nr. 654.

X Noot
3

Kamerstuk 29 754, nr. 668.

Naar boven