29 659 Evaluatie Staatsbosbeheer

Nr. 72 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 juni 2011

De vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie heeft mij, naar aanleiding van mijn brief aan de erfpachtorganisaties op de Waddeneilanden, verzocht een overzicht te geven van de wijze waarop de moties, die op dit onderwerp zijn aangenomen, worden uitgevoerd (29 659-68/2011D28897). Met deze brief stuur ik u dat overzicht toe.

De Motie-Jacobi-Verhoeven (Tweede kamer 2009–2010, 29 659, nr. 52).

In mijn brief aan uw kamer van 3 maart 2011 (Tweede Kamer 2011–2011, 29 659, nr. 66) heb ik aangegeven, dat de Waddencolleges van Texel, Vlieland, Ameland, Schiermonnikoog en Terschelling tot een bestuurlijk akkoord zijn gekomen met Staatsbosbeheer over een ontwikkelagenda voor de Waddeneilanden. Onderdeel van dit akkoord betreft een gezamenlijk onderzoek naar de invloed van erfpacht op het patroon van toerisme en recreatie op de Waddeneilanden. Eveneens is de sociaaleconomische situatie op de Waddeneilanden onderwerp van gesprek. Mij is medegedeeld door Staatsbosbeheer, dat de Waddengemeenten en Staatsbosbeheer gezamenlijk deze opdracht hebben uitgezet.

Motie-Snijder-Hazelhoff (Tweede kamer 2009–2010, 29 659, nr. 55)

In de brieven van 10 september 2010 (Tweede Kamer 2009–2010, 29 659, nr. 63) en 14 oktober 2010 (Tweede Kamer 2009–2010, 29 659, nr. 65) heeft de toenmalige Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit gemotiveerd aangegeven dat deze motie niet uitvoerbaar is, omdat deze op gespannen voet staat met de geldende comptabiliteitsvoorschriften, de regels voor staatssteun en strijdig is met het principe van rechtsgelijkheid.

Motie-Verhoeven-Jacobi (Tweede kamer 2009–2010, 29 659, nr. 57)

In het bovengenoemde bestuurlijk akkoord tussen de Waddencolleges van Texel, Vlieland en Terschelling en Staatsbosbeheer zijn in goed overleg afspraken gemaakt over de overdracht van gronden aan particulieren en gemeenten.

Gemeenten en Staatsbosbeheer hebben vanuit een positieve grondhouding langjarige afspraken gemaakt, waarbij middels verkoop of grondruil zekerheid geboden wordt ten aanzien van de toegankelijkheid van openbare voorzieningen en blijvende versterking van de unieke natuurwaarden van de eilanden. Ik heb u hier nader over bericht in mijn brief van 13 april 2011 (Tweede Kamer 2010–2011, 29 659, nr. 67). De waddengemeenten stellen samen met Staatsbosbeheer een ontwikkelagenda vast. De gemeenschappelijke belangen en doelstellingen voor de korte en lange termijn zijn het vertrekpunt.

Motie-Atsma (Tweede kamer 2009–2010, 29 659, nr. 58)

In het genoemde bestuurlijk akkoord zijn afspraken gemaakt over welke gronden niet langer nodig zijn voor de taakopdracht van Staatsbosbeheer op het terrein van landschap, natuur, cultuurhistorie en recreatie en daarmee voor verkoop in aanmerking komen. Ik heb u hierover bericht in mijn brief van 13 april 2011 (Tweede Kamer 2010–2011, 29 659, nr. 67). Bij de totstandkoming van de lijst met te verkopen stukken grond is rekening gehouden met de functie(s) van het terrein. Voor verkoop in aanmerking komen die gronden met de functies «maatschappelijke voorzieningen, woningen, bedrijven of recreatie», die grenzen aan de bebouwing. Gronden gelegen midden in de natuurgebieden – Natura 2000 en de Ecologische Hoofdstructuur – zijn niet in de lijst met te verkopen grond terecht gekomen.

In dit verband heeft Staatsbosbeheer mij medegedeeld dat zij, in overleg met de Waddengemeenten, informatiebijeenkomsten voor de erfpachters gaan houden. Hierbij zal per eiland worden toegelicht welke argumenten door Staatsbosbeheer zijn gehanteerd om gronden wel of niet voor verkoop in aanmerking te laten komen.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

H. Bleker

Naar boven