Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 oktober 2020
Met deze brief informeer ik u over de ICT-ontwikkeling bij de politie, in het bijzonder
ten aanzien van het Programma Vernieuwend Registreren (PVR) en het Operationeel Politie
Platform (OPP). Dit conform de motie van de Kamerleden Van Dam (CDA) en Buitenweg
(GroenLinks)1. In deze motie is verzocht om daarbij in te gaan op het tijdpad, inclusief te bereiken
doelstellingen, en beëindiging van de Basisvoorziening Handhaving (BVH). De korpsleiding
heeft mij laten weten dat adequate invulling van deze motie meer voorbereidingstijd
vergt dan de genoemde termijn van 1 oktober 2020 mij toestaat. Ik zeg toe dat uw Kamer
in december 2020 het verzochte tijdspad op hoofdlijnen ontvangt.
Het Programma Vernieuwend Registreren (PVR) komt voort uit het per eind 2017 afgeronde
Aanvalsprogramma Informatievoorziening Politie. De huidige registratieve politiesystemen
zijn onvoldoende toekomstvast om de door de politie gewenste vernieuwing te realiseren.
Door PVR worden de bestaande registratieve politiesystemen vervangen zodat agenten
en rechercheurs optimaal worden ondersteund bij het eenmalig vastleggen en meervoudig
gebruik van deze gegevens op een eenduidige en gebruiksvriendelijke manier. Daarnaast
maakt PVR het mogelijk om nieuwe technieken te integreren zoals het gebruik van multimedia
(spraakdata en beeldmateriaal).
In maart 2020 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de navolgingswijze op het BIT-advies
aangaande OPP/PVR2. De politie heeft door een externe partij, Deloitte, laten onderzoeken op welke wijze
het BIT-advies zo goed mogelijk kan worden geïmplementeerd. Dit onderzoek is begin
september afgerond. Met de afronding van dit onderzoek wordt invulling gegeven aan
het advies van het BIT de opzet te heroverwegen. Ik stuur u het eindrapport als bijlage
van deze brief mee3.
Het advies van Deloitte luidt:
«Wij achten – onder voorwaarde dat OPP zich voor Winkeldiefstal bewijst op functionaliteit,
stabiliteit en schaalbaarheid – continuering van OPP op basis van RDF4 het meest aantrekkelijke scenario voor de politie. Wij zien haalbare mitigerende
maatregelen voor de geïdentificeerde risico’s en stellen vast dat door de verwevenheid
van RDF in OPP het loslaten van deze technologie betekent dat de politie opnieuw moet
beginnen. Bij het continueren van OPP op basis van RDF adviseren wij de politie actief
beleid te voeren om maatwerk componenten te vervangen door gangbare technologie. Tevens
adviseren wij om de huidige complexiteit van OPP te reduceren door de inrichting van
«Offline Werken» te vereenvoudigen en richting de toekomst onnodige complexiteit te
voorkomen. Ten slotte adviseren wij enkele gerichte verbeteringen door te voeren in
het IT-voortbrengingsproces zodat de politie kan profiteren van het productiviteitspotentieel
van OMT/ODT5.»
Deloitte adviseert derhalve – mits de geconstateerde risico’s afdoende worden gemitigeerd
– door te gaan met de huidige opzet. De ingebruikname van PVR/Winkeldiefstal moet
schaalbaarheid, functionaliteit en stabiliteit van de technische opzet achter OPP
en PVR bewijzen.
Met dit advies wordt voorkomen dat reeds gedane investeringen in geld en tijd te niet
gaan. BIT adviseert juist te stoppen dan wel de aanpak grondig te herzien om mogelijke
toekomstige desinvesteringen te voorkomen. In het rapport van Deloitte wordt de aanvullende
maatregelenset beschreven die nodig is om het bestaande technische concept OPP/PVR
tot een succesvolle afronding te brengen. Momenteel wordt hard gewerkt door de politie
om deze benodigde maatregelenset te implementeren.
Op basis van de planning die ik u in december toestuur en de werking van de aanvullende
risicobeheersingsmaatregelen zal verdere besluitvorming ten aanzien van de invoer
en het gebruik van OPP/PVR plaatsvinden.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus