29 628 Politie

Nr. 936 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 februari 2020

Inleiding

Met deze brief bied ik u het «Onderzoek naar toegenomen mobiliteit en veranderingen in criminaliteit»1 aan dat is uitgevoerd in opdracht van het WODC in het kader van de sterkteverdeling van de politie tussen de regionale eenheden.

In het Regeerakkoord 2017–2021 (Kamerstuk 34 700, nr. 34) is gesteld dat de verdeling van de inzet van de politie over de eenheden geactualiseerd moet worden. Door de verdeling van de aspiranten te flexibiliseren en gedeeltelijk uit de eenheidsformatie te halen, is de inzetbare politiesterkte deels geactualiseerd.2 Tevens is in 2018 een onderzoek uitgevoerd naar de vraag of er factoren waren die niet of niet voldoende in het herziene budgetverdeelsysteem (HBVS) zitten, maar die wel in het verdeelsysteem zouden moeten zitten. Uit dit onderzoek hebben de vertegenwoordigers van de gezagen, de korpschef en ik geconcludeerd dat er geen reden was om tot een (substantiële) aanpassing van de verdeling van sterkte over de eenheden te komen. Wel werd besloten een nader onderzoek uit te voeren naar de vraag in hoeverre er in het HBVS voldoende rekening is gehouden met de problematiek die «toegenomen mobiliteit» en de «veranderingen in de criminaliteit» vanaf 2010/2012 met zich meebrengen. Dat heeft geleid tot het bijgevoegde rapport.

Samenvatting rapport

De onderzoekers hebben een diversiteit aan verschijnselen die onder de thema’s «toegenomen mobiliteit» en de «veranderingen in de criminaliteit» passen onderzocht. Een groot deel daarvan geeft geen aanleiding tot het opnieuw aanpassen van de sterkteverdeling. Een aantal verschijnselen mogelijk wel:

Toegenomen mobiliteit

Er is een toename van «toerisme» in het hele land, sommige eenheden worden daar sterker door geraakt dan anderen. Dit onderwerp kan volgens de onderzoekers aanleiding geven om de bestaande sterkteverdeling te herzien. Er is echter geen kwantitatieve data beschikbaar die aangeeft hoeveel politiewerk toeristen precies meebrengen. Kwalitatieve interviews geven aanleiding voor de conclusie van de onderzoekers dat een herziening van de sterkteverdeling te rechtvaardigen is op dit punt. Op basis van de beschikbare data geven de onderzoekers aan dat er op dit moment geen uitspraak gedaan kan worden of dit daadwerkelijk het geval is.

Veranderingen in de criminaliteit

Voor de verschijnselen «drugsproductie, import en export», «cybercriminaliteit» en «contraterrorisme» is volgens de onderzoekers nu geen uitspraak te doen of de sterkteverdeling moet worden herzien. Er is hen gebleken dat de kwantitatieve data die voorhanden zijn over de impact op de werkdruk, voor deze verschijnselen onvoldoende zijn om conclusies op te baseren.

Flexibiliteit

De onderzoekers geven voorts in overweging om meer fundamenteel en toekomstgericht onderzoek te doen naar de mogelijkheden om een deel van de politiecapaciteit meer flexibel te alloceren naar tijd en plaats. De verdeling die vandaag klopt, is volgens de onderzoekers, morgen achterhaald: «de fenomenen die vandaag van belang zijn, blijken morgen minder van belang, of zijn vervangen door andere, nieuwe fenomenen die een groter beroep doen op de inzet van schaarse capaciteit».

Vervolg

Ik heb het rapport besproken in het Landelijk Overleg Veiligheid en Politie (LOVP). De gezamenlijke conclusie in dit overleg is dat het rapport op dit moment – net als het eerder uitgevoerde onderzoek – onvoldoende aanleiding geeft de verdeling van de sterkte over de eenheden van de politie, zoals deze is opgenomen in de bijlage bij het Besluit verdeling sterkte en middelen politie, te actualiseren.

In het LOVP is afgesproken dat de politie vanuit hun professionaliteit zal starten met een gezamenlijke verkenning van praktische opties voor de verdeling van eventuele toekomstige extra sterkte. De volgende stap zetten in de flexibilisering en uitwerking van de reeds gemaakte afspraken om de verdeling van de aspiranten verder uit de eenheidsformatie te halen behoren daarbij tot de mogelijkheden. Dit en de bovenstaande aanbeveling van het WODC op flexibiliteit passen ook bij het verder brengen van de flexibiliseringsagenda, zoals ik die aan het begin van deze kabinetsperiode met u heb gedeeld. Het rapport stelt tenslotte terecht dat er meer kennis en stevigere data nodig is over de werklast(verdeling) van de eenheden. Dit past bij de trajecten die zijn ingezet naar aanleiding van het IBO effectiviteit politie.3

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Kamerstuk 29 628, nr. 784.

X Noot
3

Kamerstuk 29 628, nr. 699.

Naar boven