29 628 Politie

29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde

Nr. 746 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 november 2017

Tijdens het debat met uw Kamer over de problemen bij het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) op 30 mei 2017 (Handelingen II 2016/17, nr. 80, item 15) heeft de toenmalige Minister van Veiligheid en Justitie toegezegd uw Kamer na een half jaar te informeren over de voortgang op de volgende punten: het cultuurveranderingstraject, de instelling van een visitatiecommissie, de toekomstvisie waarvan de contouren tijdens het debat zijn geschetst, het voorstel om de directeursfunctie op te splitsen, de verbetering van de bedrijfsvoering en een inhoudelijke reactie op een actieplan van het lid Van Nispen (SP). Op het laatste punt heeft de toenmalige Minister al bij een eerdere gelegenheid gereageerd, namelijk bij zijn brief van 4 juli 2017.1 De overige punten behandel ik in het vervolg van deze brief. Verder wijs ik voor de volledigheid nog op de recent beantwoorde schriftelijke vragen van het lid Van Nispen (SP) over de werkelijke vraag vanuit de politie en het openbaar ministerie naar sporenonderzoek2 en de schriftelijke vragen van de leden Helder (PVV), Kuiken (CDA) en Van Dam (PvdA) en Van Nispen (SP) over het uitvoeren van gerechtelijke secties in België.3

Cultuurveranderingstraject

Sinds 6 juni 2017 is er een interim algemeen directeur bij het NFI aangesteld met de opdracht om uitvoering te geven aan de veranderagenda die op 10 mei is gepresenteerd op basis van een onderzoek door de bureaus AEF en INK naar de management- en organisatiecultuur bij het NFI.4 AEF is ook op diverse punten bij de uitvoering van de agenda betrokken.

In een vijftal strategiesessies wordt met een strategiegroep, bestaande uit circa 85 medewerkers uit alle geledingen van de organisatie, bottom-up nagedacht over de missie en visie, een SWOT-analyse en concrete actielijnen voor het NFI. De sessies staan onder leiding van een onafhankelijke gespreksleider van AEF. Inmiddels hebben drie strategiesessies plaatsgevonden. Zowel in de voorbereiding als tijdens de sessies zijn het openbaar ministerie en de politie betrokken. Medio december zullen concrete acties zijn geformuleerd over de samenwerking met ketenpartners, korte termijn vliegwielen, sturingsprincipes en de profielen van het toekomstig leiderschap. Een andere actielijn is gericht op de onderlinge samenwerking en communicatie. Daartoe heeft AEF sinds de zomer met afvaardigingen uit alle teams bij het NFI intakes gehouden die waren gericht op de samenwerking binnen het eigen team, de samenwerking tussen het eigen team en andere teams binnen het NFI en de samenwerking met ketenpartners en externen. Op basis van de bevindingen en de belangrijkste «rode draden» die hieruit kunnen worden getrokken, worden nu concrete acties voorbereid.

Visitatiecommissie

Tijdens het debat van 30 mei hebben de leden Van Dam (CDA) en Kuiken (PvdA) de suggestie gedaan om een visitatiecommissie in te stellen die meekijkt met de beoogde cultuurverandering bij het NFI. De toenmalige Minister van Veiligheid en Justitie heeft daar welwillend op gereageerd. Ik heb de heer Van Maanen, die als voorzitter van de begeleidingscommissie nauw betrokken was bij het cultuuronderzoek, gevraagd om mij advies uit te brengen over de inrichting en werkwijze van de visitatiecommissie. De visitatiecommissie zal bezien of de beoogde cultuurverandering doelmatig en doeltreffend is opgepakt. Daarvoor is het noodzakelijk dat het NFI resultaten kan tonen nadat de missie en visie zijn vastgesteld en er een start is gemaakt met de verbetering van de samenwerking en communicatie binnen het NFI. Naar mijn verwachting zal de eerste visitatie eind 2018 of begin 2019 kunnen plaatsvinden.

Toekomstvisie forensisch onderzoek

Tijdens het debat van 30 mei hebben diverse leden van uw Kamer het belang van een heldere visie op de toekomst van forensisch onderzoek benadrukt. Ook de toenmalige Minister van Veiligheid en Justitie heeft dit belang onderkend en tijdens het debat al een paar pijlers geschetst voor deze toekomstvisie, namelijk dat het NFI een topkennisinstituut moet zijn dat aan het front staat van de ontwikkelingen in het forensisch onderzoek, dat er meer aanbieders van forensisch onderzoek moeten komen en dat bekeken wordt of de politie zelf de beschikking kan krijgen over bepaalde forensische technieken zoals DNA-analyse. Onder leiding van mijn departement wordt deze toekomstvisie verder uitgewerkt, in samenwerking met het NFI, het openbaar ministerie, de politie, het Nederlands Register voor Gerechtelijke Deskundigen, het forensisch laboratorium voor DNA-analyse van het Leids Universitair Medisch Centrum en Eurofins/TMFI, de grootste private aanbieder van forensisch onderzoek in Nederland en Europa. Ik verwacht uw Kamer medio 2018 een uitgewerkte toekomstvisie te kunnen voorleggen.

Directeursfunctie

Tijdens het debat van 30 mei hebben de leden Helder (PVV) en Groothuizen (D66) geopperd om de functie van algemeen directeur te splitsen in een algemeen directeur en een technisch of inhoudelijk directeur. De toenmalige Minister van Veiligheid en Justitie heeft toegezegd deze suggestie met de interim algemeen directeur te zullen bespreken, die op dat moment nog benoemd moest worden. Na zijn aantreden heeft de interim algemeen directeur ervoor gekozen om te schuiven in de portefeuilles: daar waar de algemeen directeur zich inzet op de uitvoering van het cultuurtraject is de going concern van het NFI belegd bij de plaatsvervangend directeur. Hiermee is de facto de tijdens het debat geopperde splitsing van de functie van algemeen directeur doorgevoerd.

Bedrijfsvoering

Op punten waar de Auditdienst Rijk en de Algemene Rekenkamer tekortkomingen in het financieel beheer bij het NFI constateerden heeft het NFI specifieke plannen van aanpak opgesteld. Deze plannen worden nu uitgevoerd. Zo heeft het NFI in de afgelopen periode gewerkt aan de opbouw van de bemensing op de belangrijkste bedrijfsvoeringsprocessen zoals inkoop en control. Daarnaast worden herstelmaatregelen getroffen die moeten resulteren in een aangepaste werkwijze waarbij sturing en beheersing centraal staan. De inkoopfunctie is beter belegd door nadrukkelijk aandacht te besteden aan de rechtmatigheid (dat wil zeggen: het voldoen aan inkoopvoorschriften) en door inconsistenties in het proces weg te werken. In de komende periode wordt doorgegaan om de bedrijfsvoering zo goed mogelijk te verbinden met het primaire proces. Daarnaast wordt de interne en externe samenwerking met onder meer het Inkoop Uitvoeringscentrum gestroomlijnd dan wel geïntensiveerd. Voor de komende maanden ligt de prioriteit op het afronden van deze trajecten. De uitwerking van de maatregelen heeft tijd nodig en de effecten zijn niet meteen dit jaar zichtbaar. Over 2017 zal daarom nog sprake zijn van onrechtmatigheid bij de inkoop.

Ook bij het NFI wordt een versterking van de planning en controlcyclus voor de agentschappen doorgevoerd. Hierbij wordt het principe van functiescheiding tussen eigenaar en opdrachtgever ingevoerd. De taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de Minister veranderen niet door de functiescheiding, maar de inrichting van de governance zal hiermee verduidelijken. Deze maatregel leidt ertoe dat in de periodieke gesprekken tussen het departement en het NFI ook de bedrijfsvoeringselementen meer en betere aandacht zullen krijgen.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus


X Noot
1

Kamerstuk 29 628, nr. 719.

X Noot
2

Aanhangsel Handelingen II 2017/18, nr. 321.

X Noot
3

Aanhangsel Handelingen II 2017/18, nrs. 376, 377 en 379.

X Noot
4

Kamerstukken 29 628 en 29 279, nr. 702

Naar boven