29 628 Politie

28 684 Naar een veiliger samenleving

Nr. 540 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 juni 2015

Bijgaand bied ik u het rapport van het onderzoek «Aangifte onder nummer. Implementatie, toepassing en eerste resultaten van de nieuwe regeling Aangifte onder nummer» aan1.

Met het onderzoek, dat in de voortgangsrapportage Veilige Publieke Taak (VPT) van 8 mei 20132 is toegezegd aan de Tweede Kamer, wordt inzicht verkregen in de implementatie en toepassing van de regeling aangifte onder nummer die per 30 september 2012 van kracht is. De evaluatie is uitgevoerd door het onderzoeksbureau Bureau Bruinsma, onder auspiciën van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) van mijn ministerie.

Belangrijkste bevindingen in het rapport

Als iemand slachtoffer wordt of getuige is van een strafbaar feit kan hij hiervan aangifte doen bij de politie. In beginsel worden de persoonsgegevens van de aangever in het proces-verbaal van aangifte opgenomen. In sommige gevallen kan het echter wenselijk zijn om de identiteit van de aangever geheim te houden. Voor die gevallen bestaan er meerdere vormen van aangifte doen waarbij persoonsgegevens van de aangever gedeeltelijk of niet in het proces-verbaal van aangifte vermeld worden.

Per 30 september 2012 is de regeling van kracht die voorziet in de mogelijkheid om aangifte onder nummer te doen3. Bij deze vorm van aangifte doen wordt de naam van degene die de verklaring aflegt vervangen door een unieke numerieke code en worden adres- en woonplaatsgegevens niet in het proces-verbaal vermeld. Met deze aangiftevorm is beoogd om met name werknemers met een publieke taak te stimuleren aangifte te doen in situaties die zij als bedreigend ervaren. Maar de mogelijkheid van aangifte onder nummer doen is niet beperkt tot deze doelgroep, ook andere slachtoffers en getuigen kunnen hier gebruik van maken.

In het WODC onderzoek is onderzocht in welke mate en op welke wijze aangifte onder nummer door de verschillende organisaties in de strafrechtketen in de periode 1 oktober 2012 tot 1 januari 2014 is toegepast en wat de resultaten zijn.

Aantal en aard van de opgenomen aangiften en verklaringen

Tussen 1 oktober 2012 en 1 januari 2014 zijn bij 243 incidenten 349 verklaringen onder nummer geregistreerd door de politie (151 slachtoffer- en 198 getuigenverklaringen).

Het totaal aantal door de politie geregistreerde incidenten in diezelfde periode, met minimaal één verklaring van een slachtoffer of getuige, bedroeg 3.303.674. Het afleggen van een verklaring onder nummer is daarmee een mogelijkheid die in deze periode in 0,01% van alle incidenten is toegepast.

Bij 131 van de 243 incidenten waarbij minimaal één verklaring onder nummer werd afgelegd (54%) was het slachtoffer een werknemers met een publieke taak. De overige incidenten (44%) hadden plaats in een andere context.

Het totaal aantal door de politie geregistreerde VPT incidenten met minimaal één verklaring van een slachtoffer of getuige in deze periode is 2.770. In bijna 5% hiervan (131 incidenten) is onder nummer verklaard. Dit percentage is opvallend groter dan het hiervoor genoemde percentage van het totaal aantal geregistreerde incidenten (0,01%). Een verklaring hiervoor is mogelijk de actieve communicatie van de overheid richting publieke instanties over de verschillende mogelijkheden voor het doen van aangifte.

Verklaren onder nummer gebeurt vooral bij geweldsincidenten. Bij VPT incidenten valt dan op dat het vaker slachtoffers zijn die een verklaring onder nummer afleggen, terwijl bij incidenten in andere contexten het vaker getuigen zijn die een verklaring onder nummer afleggen.

Verloop zaken in de strafrechtketen

Het onderzoek wijst verder uit dat de overdracht van zaken met een verklaring onder nummer tussen de politie en het OM goed verloopt en dat de anonimiteit van slachtoffers/ aangevers en getuigen in de zaken in de onderzochte periode niet verloren is gegaan als gevolg van bijvoorbeeld administratieve aangelegenheden. Van de 243 incidenten met een verklaring onder nummer zijn er 105 doorgezonden naar het OM, waarbij het in 62 gevallen VPT incidenten en in 43 gevallen overige incidenten betrof. In 66 gevallen (63%) is besloten tot een gang richting de rechter.

In de overige 39 gevallen (37%) heeft het OM besloten tot een afdoening buiten de rechter om, bijvoorbeeld transactie, sepot of strafbeschikking. Ten tijde van het schrijven van het onderzoeksrapport was in 39 zaken een gerechtelijke uitspraak bekend. Op één vrijspraak na is in al deze zaken besloten tot strafoplegging al dan niet in combinatie met een geldboete. De aangifte of verklaring onder nummer vormde in deze fase van het strafproces geen belemmering voor de afdoening van de zaak.

Ook blijkt dat in de onderzochte zaken meermaals is overgegaan tot het (gedeeltelijk) toekennen en uitkeren van een civiele vordering of schadevergoeding. De aangifte of verklaring onder nummer vormde hierbij eveneens geen belemmering.

In het onderzoek is verder geen zaak naar voren gekomen waarin de verdachte, dienst advocaat of de rechter de identiteit van de aangever of getuige heeft opgevraagd. Ook kwam geen zaak naar voren waarin de identiteit van de aangever onbedoeld of vroegtijdig bekend is gemaakt. De verklaringen konden in de voorkomende zaken zoals beoogd bijdragen aan de strafvordering en de toepassing ervan leidde vooralsnog niet tot het bekend worden van de identiteit van de aangever/getuige.

Verbeterpunten

De verbeterpunten die uit het onderzoek naar voren komen liggen op het terrein van de implementatie van de regeling aangifte onder nummer. Verschillende partijen in de strafrechtsketen hebben deze regeling in een korte periode in hun (bedrijfs)processen moeten implementeren. Deze snelle implementatie heeft met name bij de politie tot aandachtspunten geleid. Uit het onderzoek blijkt dat slachtoffers en getuigen door de politie nog niet in elke eenheid op correcte wijze worden geïnformeerd over de mogelijkheden om onder nummer aangifte te doen. In de praktijk kan dit betekenen dat slachtoffers en getuigen helaas nog onterecht te horen krijgen dat zij geen verklaring onder nummer kunnen afleggen of dat hen een onjuist beeld van anonimiteitsbehoud in het onderzoeks- en strafproces wordt gegeven.

Verder komt uit het onderzoek de behoefte bij slachtoffers en getuigen naar voren aan nadrukkelijke informatie over aangifte onder nummer. Een heldere gestandaardiseerde boodschap, waarin aandacht is voor de mogelijkheden en beperkingen van de regeling, acht ik daarom wenselijk.

Reactie op het rapport

Het onderzoek wijst uit dat het afleggen van een verklaring onder nummer in aantal weliswaar weinig voorkomt, maar wel voorziet in een, zij het beperkte, behoefte bij slachtoffers of getuigen van met name geweldsdelicten aan extra bescherming. Dit is conform de verwachting aangezien bij de regeling aangifte onder nummer voorop staat dat het hier een instrument betreft dat terughoudend moet worden ingezet. Het is voor de bewijsvoering in een strafzaak immers altijd van belang dat er toetsbare aangiftes en verklaringen aanwezig zijn. Een aangifte onder nummer is daarmee een uitzondering op de regel; in de praktijk heeft een aangifte op naam altijd de voorkeur, óók in VPT-zaken.

Daarnaast is het ook niet altijd mogelijk om een aangifte of verklaring onder nummer op te nemen. Soms kan het door de situatie of de positie van het slachtoffer of de getuige op voorhand al onmogelijk zijn om een bepaalde afscherming te bieden, bijvoorbeeld als diens identiteit al bekend is bij de verdachte. In een deel van de VPT zaken kan hier ook sprake van zijn, bijvoorbeeld bij gerechtsdeurwaarders en onderwijzers.

Ook moet een aangifte aanknopingspunten bevatten voor het opsporingsonderzoek. De politie moet daarom vooraf beoordelen of een aangifte of verklaring onder nummer opgenomen kan worden. Dit om te voorkomen dat de anonimiteit op enig moment toch moet worden «opgeheven» of dat een zaak niet sterk genoeg blijkt omdat feiten en omstandigheden niet voldoende kunnen worden aangetoond.

Het onderzoek wijst uit dat, hoewel in aantallen weinig, de mogelijkheid van het doen van aangifte onder nummer in de praktijk voorziet in een behoefte en goed werkt. Dit is niet alleen het geval bij VPT zaken maar ook bij andere slachtoffers die om gegronde reden extra bescherming willen in de vorm van aangifte onder nummer. Verder laat het onderzoek zien dat de mogelijkheid om aangifte onder nummer te doen in bepaalde gevallen een waardevolle aanvulling op de beschermingsmaatregelen die het strafrecht biedt kan zijn.

De keten blijkt in staat om aangifte onder nummer toe te passen voor incidenten waarbij de anonieme uitgangspositie praktisch gezien behouden kan blijven. Daarnaast levert een verklaring onder nummer in de rechtsgang geen problemen op en komt de procedure tegemoet aan de rechten van de verdachte.

Het onderzoek wijst verder uit dat een meerderheid van VPT doelgroep op de hoogte is van de mogelijkheid tot het doen van aangifte onder nummer. Ook wordt in VPT incidenten relatief gezien meer gebruik gemaakt van deze mogelijkheid (in bijna 5%) in vergelijking met het gebruik van deze mogelijkheid in alle incidenten (0,01%).

Naar aanleiding van de verbeterpunten die uit het onderzoek naar voren komen heb ik met de politie afgesproken dat de mogelijkheid voor het doen van aangifte onder nummer opnieuw onder de aandacht wordt gebracht bij de relevante politiemedewerkers. Daarbij wordt aangesloten bij de reeds in gang gezette professionaliseringsslag van de medewerkers die de aangiften opnemen, door hier aandacht aan te besteden in de opleidingen voor de intake en service medewerkers en de hulpofficieren. Ook zal de werkwijze deze zomer nog worden opgenomen in de werkprocessen en werkinstructies «Aangifte» die wordt opgesteld als uitwerking van een richtlijn voor de aangifte (ook digitaal beschikbaar op Politie Kennis Net). In het kader van het programma «Recht doen aan Slachtoffers» zal de politie een verbeterd proces voor de mogelijkheid van domiciliekeuze inrichten. Tenslotte wordt de werk- en handelwijze in het geval van aangifte onder nummer via een aantal kanalen opnieuw onder de aandacht gebracht van de politiemedewerkers. Hierbij zal tevens expliciet aandacht worden gegeven aan de uit het onderzoek naar voren komende behoefte bij slachtoffers en getuigen aan heldere en eenduidige informatievoorziening over de mogelijkheid om aangifte onder nummer te doen. Dit is niet alleen van belang voor de VPT doelgroep, maar voor iedere slachtoffer en getuige die een verklaring onder nummer wil afleggen.

Tot slot merk ik op dat na bovengenoemde impulsen om de regeling weer beter bij de betrokken professionals onder de aandacht te brengen het niet mijn verwachting is dat aangifte onder nummer een instrument zal worden dat veel vaker wordt ingezet. Anonimiteit moet zoals hiervoor weergegeven in ons rechtstelsel een uitzondering blijven dat in het concrete geval gerechtvaardigd is door bijzondere omstandigheden. Voorkomen moet worden dat anonimiteit wordt ingeroepen in gevallen waar dat niet echt nodig is. De aangifte onder nummer is bedoeld voor die (kleine) groep slachtoffers en getuigen die wel degelijk aangifte willen doen, maar die terecht vrezen voor hun persoonlijke veiligheid of de veiligheid van hun familie.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
2

Kamerstuk 28 684, nr. 381.

X Noot
3

Kamerstuk 29 282, nr. 168.

Naar boven