Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 maart 2012
Het Kamerlid Bontes heeft mij verzocht aan te geven welke acties ik wil nemen om het
geweld tegen politieambtenaren te stoppen.
Laat ik voorop stellen: geweld tegen politieambtenaren en andere hulpverleners is
onaanvaardbaar! Dat is de norm! Als werkgever staan wij ervoor de werkomstandigheden
zo goed en zo veilig mogelijk te organiseren; juist als het er soms hard aan toe gaat
op straat. Dit om de veiligheid van burgers én politiecollega’s zo veel mogelijk te
waarborgen. De norm wordt allerwegen uitgedragen, ook via de brede campagne «Veilige
Publieke Taak».
Ik betreur elk geweldsincident tegen de politie. Elk incident is er één te veel. Agressie
en geweld tegen de politie is onaanvaardbaar. Niettemin moet er de realisering zijn,
dat bepaalde lieden zich schuldig blijven maken aan geweld. Dat is nooit voor 100%
uit te sluiten. Waar burgers mogen vluchten, moet de agent soms pal staan. Het beroep
van agent is daar inherent aan! Agenten moet dan ook altijd op geweld voorbereid zijn.
Als er sprake is van agressie/geweld jegens de politieambtenaar, dan is de afspraak
dat altijd een harde reactie volgt richting de dader. Aangifte wordt zoveel mogelijk
gestimuleerd, waarbij de werkgever de agent zoveel mogelijk ondersteunt. De werkgever
staat dan ook pal naast de agent. Dat is een belangrijk signaal richting de dader
en ook richting de agent. Verder wordt een lik-op-stukbeleid gevoerd, conform de Eenduidige
Landelijke Afspraken (ELA).1 In gevallen van agressie en geweld tegen de politie vordert het Openbaar Ministerie
drie keer zo zware straffen, conform de strafvorderingsrichtlijnen (Polaris-richtlijnen).
De bonden gaan bekijken of ze mij en de korpsbeheerders – als werkgever – aansprakelijk
kunnen stellen voor de gevolgen van incidenten waarbij geweld is gebruikt tegen agenten.
Ik vind dat niet de goede weg. Ik vind dat we schouder en schouder moeten staan in
de bestrijding van agressie en geweld tegen de politieambtenaar. Niet de werkgever,
maar de dader van geweld tegen politiemensen moet worden aangepakt. Waar nodig financieel
en zoals vermeld is mijn beleid daar ook op gericht. Zowel via het lik-op-stuk beleid
als via een actieve ondersteuning door de werkgever bij het indienen van claims.
Daarbij kan het niet blijven. Het gaat niet alleen om reactie maar allereerst om preventie.
Het politie-apparaat dient dan zo goed mogelijk te zijn voorbereid op mogelijk geweld
en beschikbaar te zijn op de momenten dat de risico’s het grootst zijn.
Op 27 maart (Kamerstuk 29 628, nr. 298) heb ik mijn reactie gegeven op het rapport van de Inspectie SZW naar de naleving
van de Arbeidstijdenwet (ATW) ten aanzien van agressie en geweld. Het is van groot
belang dat de politiecapaciteit op de juiste plaats en het juiste moment in de juiste
hoeveelheid beschikbaar is. Daarom heb ik maatregelen op kortere en langere termijn
aangekondigd rondom werktijden en roosters.
Ook de voorbereiding van agenten op geweld en de nazorg van agenten die geleden hebben
onder geweld moet beter. Daarom ben ik vorig jaar gestart met een versterking van
de professionele weerbaarheid van het politiepersoneel. Elke agent krijgt een weerbaarheidstraining;
32 uur extra training bovenop de reguliere trainingsuren. Tevens zijn er extra trainingsprogramma’s,
zoals de AMOK-training voor het groepsgewijze optreden bij vuurwapendreiging. Over
de voortgang van dit actieprogramma, heb ik u geïnformeerd in mijn brief van 24 februari
2012, Kamerstuk 29 628, nr. 292.
Tot slot, alle mogelijke inspanningen om de agent in een zo veilig mogelijke omgeving
te laten werken, staan en blijven hoog op mijn agenda staan.
De minister van Veiligheid en Justitie,
I. W. Opstelten