29 614 Grondrechten in een pluriforme samenleving

Nr. 167 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 mei 2023

Conform de toezegging aan Uw Kamer om informatie die mij bereikt over financiering van een islamitische instelling door Golfstaten met uw Kamer te delen1, en de gewijzigde motie van de leden Karabulut en Segers over het delen van informatie over buitenlandse financiering2, deel ik met u het onderstaande.

In januari jl. heeft het Ministerie van Buitenlandse Zaken een diplomatieke nota ontvangen van de ambassade van Qatar. U treft deze nota in de bijlage. In de nota wordt melding gemaakt van een Nederlandse organisatie die een aanvraag voor financiering heeft ingediend in Qatar. Op basis van de beschikbare informatie zijn op dit moment geen bezwaren geïdentificeerd ten aanzien van de ontvangende partij. De ambassade van Qatar is overeenkomstig geïnformeerd. Met de uitwisseling van de diplomatieke nota’s geven Nederland en Qatar uitvoering aan bilaterale afspraken over transparantie van financieringsaanvragen. Het al dan niet toekennen van een financieringsaanvraag blijft een beslissing van de autoriteiten van Qatar.

Diplomatieke nota’s zoals deze, waarin een financieringsaanvraag kenbaar wordt gemaakt, worden door het Ministerie van Buitenlandse Zaken gedeeld met relevante betrokken overheidsdienst(en). Zoals eerder gecommuniceerd aan uw Kamer is de Taskforce Problematisch Gedrag en Ongewenste Buitenlandse Financiering sinds april 2021 gestopt met persoons- of organisatieduidingen, vanwege het ontbreken van een juridische grondslag hiervoor van een aantal partners.3

Binnen de rijksoverheid doen verschillende partijen onderzoek naar (de effecten van) ongewenste buitenlandse financiering en inmenging. Zo brengt het Financieel Expertise Centrum (FEC) binnen het FEC-project Terrorismefinanciering ook (van origine) buitenlandse financiering in kaart van maatschappelijke organisaties waarvan één of meerdere betrokken partijen direct of indirect in verband kunnen worden gebracht met terrorisme of de financiering daarvan4. Daarnaast onderzoekt de AIVD in hoeverre ongewenste buitenlandse financiering en inmenging van wahhabi-salafistische aanjagers in Nederland een bedreiging vormt voor de democratische rechtsorde5.

De Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra


X Noot
1

Beantwoording van de Vragen van de leden Segers (ChristenUnie), Sjoerdsma (D66) en Karabulut (SP) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over financiering van Nederlands islamitische instellingen vanuit Golfstaten. Aanhangsel Handelingen II 2017/18, nr. 2229.

X Noot
2

Kamerstuk 29 614 nr. 9.

X Noot
3

Handelingen II 2020/21, nr. 44, items 4 en 7.

X Noot
4

Rapportage integrale aanpak terrorisme, juni 2022 – https://open.overheid.nl/repository/ronl-819a77bbff97c085e8faa067fb53b685e3019b16/1/pdf/tk-bijlage-rapportage-integrale-aanpak-terrorisme-juli-2022.pdf; Kamerbrief «Beleidsreactie op Parlementaire Ondervragingscommissie ongewenste beïnvloeding uit onvrije landen», d.d. 23 november 2020, Kamerstuk 35 228, nr. 33.

X Noot
5

AIVD-jaarverslag 2021 – https://www.aivd.nl/binaries/aivd_nl/documenten/jaarverslagen/2022/04/28/aivd-jaarverslag-2021/AIVD+jaarverslag+2021.pdf; Kamerbrief «Beleidsreactie op Parlementaire Ondervragingscommissie ongewenste beïnvloeding uit onvrije landen», d.d. 23 november 2020, Kamerstuk 35 228, nr. 33.

Naar boven