29 614
Grondrechten in een pluriforme samenleving

nr. 9
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BESTUURLIJKE VERNIEUWING EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 november 2005

In het kader van het debat over de nota «grondrechten in een pluriforme samenleving» van begin dit jaar hebben mevrouw Halsema en anderen een motie ingediend, waarin de regering is gevraagd de mogelijkheid te onderzoeken of een zorgplicht voor het welzijn van dieren in de Grondwet kan worden opgenomen en de Kamer daarover te informeren (Kamerstukken II 2004/05, 29 614, nr. 3).

In reactie op deze motie heeft mijn voorganger destijds aangegeven dat hij een dergelijk onderzoek zou meenemen in een nota over de aard en betekenis van de Grondwet die hij uw Kamer al had toegezegd. Na mijn aantreden heb ik het onderwerp van deze nota ondergebracht in het takenpakket van de Nationale Conventie, waarover ik u per brief van 8 juli jl. heb geïnformeerd. Dit heeft tot gevolg dat ook het in de motie van mevrouw Halsema e.a. gevraagde onderzoek nu nauw samenhangt met de werkzaamheden en uitkomsten van de Nationale Conventie met betrekking tot de visie op de Grondwet. Gelet op deze nauwe samenhang acht ik het niet verstandig vooruit te lopen op de bevindingen van de Conventie. Ik licht u daarom graag in over de mogelijkheid of een zorgplicht voor het welzijn van dieren in de Grondwet kan worden opgenomen nadat de Nationale Conventie tot zijn bevindingen is gekomen.

De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties,

A. Pechtold

Naar boven