29 544 Arbeidsmarktbeleid

Nr. 243 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 april 2010

Op 25 maart 2010 heeft het AO «Witboek Schoongenoeg» plaatsgevonden. Tijdens dit AO heb ik toegezegd met de ministeries van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) te spreken over goed opdrachtgeverschap in de schoonmaak en de wijze waarop sociale criteria in het algemeen, en arbeidsvoorwaarden in het bijzonder, meegenomen worden in de rijksaanbesteding voor schoonmaakdiensten. Daarnaast heb ik toegezegd na te gaan of de rijksoverheid een rol kan spelen bij de totstandkoming van een code voor goed opdrachtgeverschap. Grote opdrachtgevers van schoonmaakbedrijven zijn voornemens een dergelijke code op te stellen in de nabije toekomst. Via deze brief wil ik u, mede namens de Staatssecretaris van BZK die verantwoordelijk is voor de rijksaanbestedingen, over beide zaken informeren.

Naar aanleiding van het spoeddebat op 11 maart jl. (Handelingen der Kamer II, vergaderjaar 2009–2010, nr. 62, blz. 5513–5524) heeft uw kamer de motie Karabulut c.s. (29 544, nr. 235) aangenomen. Deze brief gaat allereerst in op de uitvoering van deze motie die aanhaakt op ditzelfde thema.

Uitvoering van de motie Karabulut c.s.

Op 16 maart jl. is de motie aangenomen met het verzoek aan de regering om al haar invloed aan te wenden om NS en Schiphol Group te bewegen een bemiddelende rol te spelen om het arbeidsconflict met de schoonmakers zo snel mogelijk tot een goed einde te brengen.

Hierover dient opgemerkt te worden dat de formele mogelijkheden van de staat als aandeelhouder van de NS en Schiphol Group om een bemiddelende rol te spelen beperkt zijn. Zo kan de aandeelhouder geen directe instructies geven om een dergelijk specifiek conflict op te lossen omdat dit niet is vastgelegd in de statuten van de ondernemingen. Daarnaast is de staat als aandeelhouder betrokken bij het bepalen van de strategie. De staat controleert achteraf of deze strategie goed is uitgevoerd. Dit heeft tot gevolg dat de aandeelhouder gepaste afstand moet bewaren van de dagelijkse operatie.

NS en Schiphol Group hebben er alle belang bij dat het conflict spoedig wordt opgelost. Zowel de NS als Schiphol Group zijn direct betrokken bij het initiatief om te komen tot een code tussen de opdrachtgevers en de schoonmaakbedrijven. Op maandag 29 maart jl. heeft een overleg plaatsgevonden tussen NS, Schiphol, de Ondernemersorganisatie Schoonmaak- en Bedrijfsdiensten (OSB) en de vakbonden CNV en FNV. Gesproken is o.a. over een code voor goed opdrachtgeverschap en over de oproep van NS en Schiphol om bemiddeling toe te laten. NS en Schiphol hebben ingezet op het tot stand brengen van bemiddeling. Hoewel hierover nog geen concrete afspraken zijn gemaakt wordt dit punt verder verkend. In die zin spelen zij een belangrijke rol, ook ten aanzien van het lopende cao-conflict. Met die wetenschap verwoordt de motie hetgeen nu feitelijk plaatsvindt. Daardoor is nadere actie vanuit het kabinet niet nodig.

Sociale criteria bij aanbesteding

In 2010 zal de rijksoverheid aanbestedingstrajecten voor schoonmaakdiensten doorlopen bij zeven departementen. Hoewel de rijksoverheid als opdrachtgever niet direct verantwoordelijk is voor de arbeidsomstandigheden van de schoonmakers, wordt er bij de rijksaanbestedingen waar mogelijk rekening gehouden met arbeidsvoorwaarden. Hierbij blijven de mogelijkheden om middels het kanaal van de aanbesteding goede arbeidsvoorwaarden te realiseren beperkt. PIANOo, onderdeel van het Ministerie van Economische Zaken, organiseert marktontmoetingen waar overheidsinkopers en marktpartijen samen oplossingen zoeken voor algemene problemen bij aanbestedingen. De eerste bijeenkomst werd georganiseerd in samenwerking met de OSB. Doel van deze bijeenkomst was om ondermeer te praten over de aanbesteding van schoonmaakdiensten en de daarbij te hanteren voorwaarden. Hierna is verder gesproken met de OSB en vertegenwoordigers van overheden en bedrijfsleven om gezamenlijk te komen tot betere aanbestedingen. Alle betrokken partijen stelden dit overheidsinitiatief bijzonder op prijs.

Bij de aanbesteding van schoonmaakdiensten wordt op de volgende manieren rekening gehouden met sociale criteria en duurzaamheidscriteria:

  • De aanbesteding van schoonmaakdiensten is aangemeld bij het ministerie van BZK als pilot social return. Uw Kamer is over de toepassing van social return bij de rijksoverheid geïnformeerd bij brief van 8 december 2009 (Kamerstukken II, 2009/10, 29 544, nr. 215) en 28 januari 2010 (Kamerstukken II, 2009/10, 29 544, nr. 225).

  • De rijksoverheid is voornemens bij haar aanbestedingstrajecten voor schoonmaak meer gewicht toe te kennen aan kwaliteit en minder aan prijs. Bij kwaliteit gaat het, naast de technische criteria, om beleidsdoelstellingen van de rijksoverheid, onder andere op de beleidsterreinen milieu en innovatie.

  • De rijksoverheid heeft zich gecommitteerd aan Duurzaam Inkopen, een beleid dat wordt gecoördineerd door de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Enerzijds zijn hiertoe milieucriteria voor onder meer schoonmaakdiensten geformuleerd. Anderzijds zullen in dit kader binnenkort internationale sociale criteria in werking treden (Kamerstukken II, 2009/2010, 30 196, nr. 82), die ook zullen gelden voor aanbestedingen van schoonmaakdienstverlening.Het gaat dan om het verminderen van de risico’s op het schenden van normen zoals kinderarbeid of mensenrechten.

  • De rijksoverheid streeft naar een langere contractduur bij de aanbesteding van schoonmaakdiensten. Waar de rijksoverheid eerst veelal contracten afsloot met schoonmaakbedrijven voor 4 jaar, wordt dit vanaf 2010 mogelijk verlengd naar 6 jaar. Daarbij zal tussentijds bekeken worden of de opdrachtnemer aan alle eisen voldoet.

    Een langere contractduur zorgt voor een duurzame relatie met de opdrachtnemer. Daarnaast kunnen de schoonmakers hierdoor langer op eenzelfde plek blijven werken, hetgeen door hen als positief wordt ervaren.

  • De rijksoverheid is voornemens om bij aanbesteding van schoonmaakdiensten nadrukkelijk te vragen op welke wijze schoonmaakbedrijven invulling geven aan de afspraken zoals die zijn gemaakt in de cao. Daarbij gaat het in het bijzonder over opleidingen en het leren van de Nederlandse taal.

  • De rijksoverheid is voornemens een geharmoniseerde contractbepaling op te nemen over de loon- en prijsindex bij het aanbesteden van schoonmaakdiensten. Door middel van deze bepaling is het voor schoonmaakbedrijven mogelijk om stijgende kosten door te berekenen aan de opdrachtgever.

Tot slot hoop ik dat er spoedig een nieuwe cao tot stand komt, zodat deze door cao-partijen voor algemeen verbindend verklaring kan worden voorgedragen.

Code voor goed opdrachtgeverschap

Recent heeft het OSB het initiatief genomen om te komen tot een code voor goed opdrachtgeverschap. De NS en Schiphol hebben inmiddels aangegeven een voorstander te zijn van het maken van afspraken ten aanzien van het invullen van goed opdrachtgeverschap. Ook ik steun het initiatief van harte. Een dergelijk initiatief is in het licht van de zorg die bestaat over een neerwaartse concurrentiespiraal van groot belang.

Het initiatief bevindt zich nog in de startfase. Samen met de betrokken departementen is er inmiddels contact gezocht met de initiatiefnemers. Afhankelijk van de ontwikkeling van dit initiatief wordt bezien of en zo ja, hoe de betrokkenheid van de rijksoverheid als opdrachtgever van schoonmaakdiensten gestalte kan krijgen.

Ik vertrouw erop u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. P. H. Donner

Naar boven