29 521 Nederlandse deelname aan vredesmissies

Nr. 458 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 maart 2023

Uw Kamer is op 7 april 2022 geïnformeerd over mijn besluit tot het uitwerken van een stappenplan burgerslachtoffers bij inzet in het kader van artikel 100 van de Grondwet.1 Met de implementatie van dit stappenplan beoog ik een nieuwe impuls te geven aan ons denken over, en handelen naar, de bescherming van de burgerbevolking in een gewapend conflict en de daarbij behorende transparantie. Deze inspanningen dragen tevens bij aan het verbreden van het draagvlak voor de inzet en het optreden van de krijgsmacht.

Eén van de acties in het stappenplan ziet op het vergroten van de transparantie rondom Nederlandse wapeninzet door middel van een zogeheten transparantietoets. De Nederlandse inzet in de luchtcampagne van Operation Inherent Resolve (OIR) van de anti-ISIS coalitie in 2014–2016 en 2018 is getoetst en leidt tot het vrijgeven van nieuwe informatie over de in totaal circa 3000 uitgevoerde missies, waarbij meer dan 2100 keer sprake is geweest van wapeninzet. Deze informatie is openbaar gemaakt en vanaf heden in te zien op de website van Defensie.2

De uitvoering van deze toets heeft Defensie in staat gesteld medewerking te verlenen aan onafhankelijk journalistiek onderzoek. NOS en NRC hebben 148 vermoedens van burgerslachtoffers ten gevolge van coalitie-inzet aan Defensie voorgelegd, met de vraag of er sprake was van Nederlandse betrokkenheid. Op basis van de door de transparantietoets ontsloten informatie heeft dit in één geval geleid tot mijn besluit een intern onderzoek naar een nieuw vermoeden van burgerslachtoffers te starten. Conform de afspraken die in 2020 met uw Kamer zijn gemaakt, informeer ik u over dit besluit.3 Het interne onderzoek richt zich op een inzet op 22 maart 2016 op een gebouw in Mosul (Irak) dat volgens de coalitie door ISIS werd gebruikt als hoofdkwartier. Daarbij zouden volgens bronnen van NOS en NRC zeven burgerslachtoffers zijn gevallen.

Graag wil ik benadrukken dat de start van dit onderzoek op geen enkele wijze afbreuk doet aan het respect en de waardering voor de inzet en professionaliteit van onze militairen die onder moeilijke omstandigheden hebben bijgedragen aan de luchtcampagne van de anti-ISIS coalitie. Ik zal uw Kamer over de uitkomst van het onderzoek informeren. Voor de volledigheid meld ik uw Kamer dat de Commissie Sorgdrager over deze bevinding op de hoogte is gesteld.

Tevens heb ik opdracht gegeven te bezien of de bestaande meldstructuren bij vermoedens van burgerslachtoffers inzichtelijker en toegankelijker te maken zijn. Over de uitvoering wordt uw Kamer voor het zomerreces nader geïnformeerd.4

De Minister van Defensie, K.H. Ollongren

Naar boven