Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 november 2019
Bij brief van 25 maart 2019 heb ik uw Kamer geïnformeerd over het feit dat ik de voorgenomen
uitfasering van het Waarschuwings- en Alarmeringssysteem (WAS) met een jaar heb uitgesteld
van 1 januari 2020 naar 1 januari 2021.1 Tijdens het Algemeen Overleg Nationale Veiligheid en Crisisbeheersing van 20 juni
2019 en het VAO van 25 juni 20192 heeft uw Kamer zorgen geuit over de uitfasering van het Waarschuwings- en Alarmeringssysteem
per 1 januari 2021. Ik heb daar aangegeven dat het WAS in het geheel van crisiscommunicatiemiddelen
een beperkte operationele waarde heeft.
Naar aanleiding van het overleg met uw Kamer heb ik overwogen dat het draagvlak en
vertrouwen om te komen tot een besluit tot uitfasering essentieel is. Ik heb daarom
besloten om het WAS vooralsnog te continueren. Belangrijke overwegingen bij mijn besluit
zijn:
-
• dat er voldoende vertrouwen moet zijn in de robuustheid van onze crisiscommunicatiemiddelen;
-
• dat er maatwerk mogelijk is binnen de set aan crisiscommunicatiemiddelen voor kwetsbare
groepen als ouderen of bijvoorbeeld in grensregio’s waar sprake is van roamingproblematiek;
-
• dat NL-Alert verder is geoptimaliseerd; en
-
• er passende afspraken zijn gemaakt en ingevoerd voor hoog-risico locaties zoals bij
enkele chemisch-industriële complexen.3
Samen met de veiligheidsregio’s en het Instituut voor Fysieke Veiligheid zal ik zorgdragen
voor de verdere doorontwikkeling van crisiscommunicatiemiddelen, waaronder in belangrijke
mate begrepen NL-Alert. In het najaar van 2020 zal ik in afstemming met het Veiligheidsberaad
een besluit nemen of het WAS per 1 januari 2022 wordt uitgefaseerd. Dit besluit zal
ik voorleggen aan uw Kamer conform de motie van het lid Wolbert4.
Met deze brief geef ik tevens uitvoering aan mijn toezegging van het Algemeen Overleg
Nationale Veiligheid en Crisisbeheersing van 20 juni 2019, om toe te lichten of het
WAS en NL-Alert naast elkaar kunnen bestaan. In deze brief beschrijf ik tevens de
maatregelen die genomen moeten worden en de kosten die voorzien worden voor de continuering
van het WAS de komende jaren, zoals verzocht in de motie van de leden Laan-Geselschap
(VVD) en Van Dam (CDA).5
Het onderhoud en beheer van het huidige WAS kost momenteel ongeveer € 4 mln. per jaar.
Het huidige WAS kan na 1 januari 2021 ongeveer vier jaar worden voortgezet. Hiertoe
dient een aantal maatregelen te worden genomen, waaronder:
-
– onderhoud- en beheercontracten verlengen dan wel opnieuw aanbesteden;
-
– computers van de bediensystemen vervangen; en
-
– onderdelen in het transmissiesysteem vervangen.
De storingsfrequentie van het WAS zal naar verwachting in deze periode toenemen waardoor
intensiever onderhoud nodig is.
De totale verwachte kosten voor de voortzetting van het WAS gedurende deze periode
bedragen naar verwachting ongeveer gemiddeld € 4,5 mln. per jaar, een kostenstijging
van gemiddeld € 0,5 mln. per jaar.
Na deze vier jaar moet het WAS vernieuwd worden. De investeringskosten van de vernieuwing
van het WAS worden door de beheerder van het WAS, het Instituut Fysieke Veiligheid
(IFV), geschat op minimaal € 56 mln.
Deze kosten bestaan uit:
De uiteindelijke kosten zijn afhankelijk van de aanschaf van eventueel extra voorzieningen,
zoals bijvoorbeeld een transmissietechnologie gebaseerd op actuele technieken (bijvoorbeeld
het gebruik van 5G).
De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus