29 452 Tenuitvoerlegging van de tbs-maatregel

Nr. 154 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 oktober 2012

Met deze brief informeer ik u over het aantal voorvallen van ongeoorloofde afwezigheid van tbs-gestelden in 2011, zoals ik heb aangekondigd in het Algemeen Overleg met de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie van 14 juni 2012 (Kamerstuk 29 452, nr. 152).

Het aantal keren dat tbs-gestelden (met dwangverpleging) in 2011 ongeoorloofd afwezig (OA) zijn geweest, bedraagt 37. In 2010 bedroeg dit aantal 41, er is derhalve sprake van een lichte daling.1

Zoals ik eerder heb gemeld is van een OA sprake als een tbs-gestelde zich niet aan de afspraken houdt die in de voorbereiding van de verlofverlening zijn gemaakt en zich bijvoorbeeld te laat terugmeldt in het FPC. De tbs-gestelde heeft in dat geval dus al een verlofmachtiging, die op de voorgeschreven wijze is verleend, met positief advies van het Adviescollege Verloftoetsing tbs-gestelden (AVt). Een OA is wezenlijk anders dan een ontvluchting. OA’s en ontvluchtingen worden daarom al jaren apart geregistreerd en gepubliceerd. De term ontvluchting wordt gebruikt in het geval een tbs-gestelde vanuit een beveiligd gebouw of terrein van het FPC is ontvlucht. Bedroeg het aantal ontvluchtingen van 2000 tot en met 2004 gemiddeld drie per jaar, inmiddels is dit aantal sinds 2005 doorgaans nul, met uitzondering van de jaren 2008 en 2010, waarin zich één ontvluchting heeft voorgedaan. In 2011 heeft zich dus geen ontvluchting voorgedaan.

Analyse

Het aantal OA’s is te verdelen over de typen verlofmachtiging van waaruit de OA zich voordoet: begeleid verlof, onbegeleid verlof, transmuraal verlof of proefverlof. In 2011 hebben zich uit proefverlof geen OA’s voorgedaan.

Een groot deel van de OA’s doet zich voor bij tbs-gestelden die al ver in de reïntegratie zijn en dus onbegeleid of transmuraal verlof hebben. Uit transmuraal verlof hebben zich twintig OA’s voorgedaan. Bij transmuraal verlof verblijft de tbs-gestelde onder toezicht van het FPC permanent buiten het FPC. Dit verblijf kan zijn in een eigen woning, een woning of transmurale afdeling van het FPC, maar ook een ggz-instelling. In 2011 hebben zich uit onbegeleid verlof tien OA’s voorgedaan. Bij een OA uit onbegeleid verlof kan het gaan om kortdurend verlof vanuit het FPC tot aan maximaal zes nachten per week buiten het FPC, bijvoorbeeld in settingen zoals genoemd bij het transmuraal verlof. In deze dertig gevallen (uit transmuraal of onbegeleid verlof) houdt de tbs-gestelde zich bij een OA dus niet aan de afspraak om op bepaalde tijden aanwezig te zijn (bijvoorbeeld bij het FPC, thuis of op het werk), of om op de afgesproken tijd terug te komen. Alle OA’s uit onbegeleid of transmuraal verlof zijn in 2011 korter van duur geweest dan 24 uur. In 17 gevallen heeft de tbs-gestelde zichzelf teruggemeld, hetgeen in veel gevallen etaleert dat de tbs-gestelde belang hecht aan zijn behandeling in het FPC.

Een OA kan om zeer uiteenlopende redenen voorkomen. Tbs-gestelden hebben in deze fase al veel behandeling gehad, maar desondanks kunnen ze tijdelijk terugvallen in middelen- of alcoholgebruik. Dit heeft dan vaak meteen tot gevolg dat ze te laat terug zijn. In alle gevallen wordt het verlof tijdelijk opgeschort totdat het FPC aan de Dienst Justitiële Inrichtingen aantoont dat een aanpassing van het risicomanagement is doorgevoerd, of tot de machtiging voor onbegeleid of transmuraal verlof definitief door de Dienst Justitiële Inrichtingen wordt ingetrokken op basis van aanvullende informatie van het FPC over de OA. Hadden deze OA’s langer dan 24 uur geduurd, dan was de machtiging sowieso ingetrokken.

Doorgaans is bij een OA tijdens onbegeleid of transmuraal verlof geen reden te veronderstellen dat de maatschappelijke veiligheid in het geding is. In 2011 was hierop één ingrijpende uitzondering: een tbs-gestelde heeft, zoals reeds bekend, tijdens een OA uit transmuraal verlof een ernstige recidive (steekpartij) gepleegd. Hiervoor is de tbs-gestelde inmiddels veroordeeld. Het FPC heeft het incident diepgaand onderzocht en uitvoering gegeven aan verschillende aanbevelingen aangaande diagnosestelling, zorgprogrammering en het betrekken van het netwerk bij de behandeling.

Het aantal OA’s in 2011 uit begeleid verlof was zeven. Bij een OA uit begeleid verlof weet de tbs-gestelde zich te onttrekken aan het toezicht van zijn begeleider(s). In drie gevallen is de tbs-gestelde in het buitenland opgedoken. Dit zijn ook de enige drie OA’s die langer dan 24 uur duurden. Eén van deze OA’s heeft 147 dagen geduurd, alvorens de tbs-gestelde is aangehouden op een Frans vliegveld. Dat was de langste OA. In een ander geval is een tbs-gestelde na vier dagen aangehouden in Spanje in gezelschap van enkele familieleden. Bij drie van de zeven OA’s heeft de tbs-gestelde zichzelf weer gemeld.

Bij één OA uit begeleid verlof wordt de tbs-gestelde verdacht een automobiliste onder bedreiging te hebben gedwongen hem naar het centrum van de stad te brengen. Momenteel loopt hierover een strafzaak. De machtiging bij een OA uit begeleid verlof vervalt direct, een gevolg van de invoering van «één jaar geen verlof» in januari 2011.

De 37 OA’s van 2011 zijn niet evenredig voorgekomen bij de 13 FPC’s. Twee FPC’s hebben een groter aandeel hierin, ook als we hierbij betrekken dat deze FPC’s groot van omvang zijn. Bij beide FPC’s deed driekwart van de OA’s zich voor bij tbs-gestelden die met transmuraal verlof zijn. Het gaat daarbij dan om tbs-gestelden die reeds in de maatschappij verblijven, na vaak een lange intramurale behandeling. Van een OA is dan sprake bij het zonder toestemming verlaten van de woning of ggz-instelling of het te laat terugkomen. Met deze twee FPC’s is gesproken over het aantal OA’s uit transmuraal verlof. Beide FPC’s hebben het toezicht tijdens transmuraal verlof daar waar nodig inmiddels aangescherpt.

Conclusies

Het aantal OA’s is de laatste jaren laag. Afgezet tegen het aantal gepraktiseerde verlofbewegingen bedraagt het aantal OA’s nog niet één promille. In 2002 bedroeg het aantal OA’s nog 111. Tot en met 2009 daalde het aantal gestaag tot 22, tot zich in 2010 een stijging voordeed. In relatie tot het totaal aantal verlofmachtigingen is het aantal OA’s zelfs fors gedaald. In 2002 was dit aantal verlofmachtigingen 741 (geregistreerde verlofmarges) met 111 OA’s en in 2011 bedroeg dit aantal verlofmachtigingen 1 185 met 37 OA’s. Het aantal OA’s als percentage van het aantal machtigingen is daarmee gedaald van bijna 15 procent in 2002 naar een percentage dat de laatste vier jaar schommelt rond de drie procent. Dit toont naar mijn mening aan dat het verlofstelsel in de tbs goed functioneert.

FPC’s zijn zich ervan bewust dat veranderingen of teleurstellingen bij tbs-gestelden spanningen oproepen die gepaard kunnen gaan met impulsieve acties als geweld in een FPC, middelenmisbruik en/of OA’s. Veranderingen kunnen overplaatsingen binnen het FPC zijn of overplaatsingen naar een transmurale voorziening. Teleurstellingen hangen vaak samen met rechterlijke uitspraken over verlenging van de maatregel. Impulsiviteit maakt vaak deel uit van de stoornis. Het personeel is dan ook voortdurend alert op detectie van dergelijke spanningen en impulsiviteit. Ook voorafgaand en tijdens de uitoefening van verlof is het personeel van de FPC’s opmerkzaam, mede dankzij speciale verplichte opleidingen voor verlofbegeleiding. De praktijk laat niettemin al sinds het bestaan van de tbs-maatregel zien dat verlofuitoefening in een relatief zeer beperkt aantal gevallen een onwenselijke afloop heeft, zoals een OA. Dit beperkte aantal OA’s fluctueert door de jaren heen. Kleine verschuivingen in absolute aantallen veroorzaken relatief grote stijgingen of dalingen.

Het neveneffect valt nooit geheel uit te sluiten. Verlof is essentieel bij de opdracht te resocialiseren en is bedoeld als gecontroleerde toets om te kijken welke vaardigheden betrokkene heeft, hoeveel vrijheid betrokkene aan kan en hoeveel verantwoordelijkheid betrokkene kan nemen om normaal te functioneren in de maatschappij. Een OA is daarbij een signaal om het risicomanagement te verscherpen en de behandeling aan te passen.

De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven


X Noot
1

Zie Kamerstukken vergaderjaar 2010–1011, 29 452 nummer 140 van 29 juni 2011, Kamerstukken vergaderjaar 2011–2012, 29 452 nummer 146 van 23 maart 2012 en Kamerstukken vergaderjaar 2011–2012, 29 542 nummer 148 van 4 mei 2012.

Naar boven