29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde

Nr. 389 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 juni 2017

Met een brief van 16 december 20161 heeft mijn ambtsvoorganger u de eindrapportage van het programma Versterking Prestaties Strafrechtketen (VPS) toegezonden. In deze brief werd toegezegd dat u jaarlijks de uitkomst van de Strafrechtketenmonitor ontvangt en dat u op de hoogte wordt gehouden van de voortgang van het maatschappelijk ambitietraject voor de strafrechtketen.

Hieronder licht ik de stand van zaken van het ambitietraject toe. Daarna ga ik in op bijgevoegde «Factsheet Strafrechtketenmonitor 2016».2 De brief wordt afgesloten met een toelichting op de ontwikkelingen van de doorlooptijden in het jeugdstrafrecht.

Stand van zaken ambitietraject

Zoals onder meer in de brief van 16 december jongstleden is toegelicht heeft het Bestuurlijk Ketenberaad (BKB)3 het initiatief voor het ambitietraject genomen om antwoord te geven op vragen als: Waar staat de strafrechtketen voor? Wat willen de ketenorganisaties gezamenlijk bereiken?

Van augustus 2016 tot mei 2017 heeft de ophaalfase van het maatschappelijk ambitietraject plaatsgevonden. Tijdens de ophaalfase lag de nadruk op het ophalen van de verschillende beelden die professionals, bestuurders, burgers en organisaties over de keten hebben en de vraag waar de strafrechtketen zich op zou moeten richten. Voor het verkrijgen van deze beelden hebben de leden van het Bestuurlijk Ketenberaad werkbezoeken aan alle regio’s gebracht, hebben een groot aantal interviews, workshops en gesprekken met professionals binnen en buiten de keten plaatsgevonden, zijn kritische rapporten over de strafrechtketen bestudeerd en zijn ideeën en beelden uitgewisseld met slachtoffers, ex-gedetineerden en burgers. Een samenvatting van de uitkomsten van de gesprekken, workshops, interviews en het onderzoek is in bijgevoegd document opgenomen4.

Uit de vele beelden die tijdens de ophaalfase naar voren kwamen konden vier lijnen worden geanalyseerd, die als een soort rode draad door alle gesprekken en discussies heen liepen. Met de centrale boodschap dat de strafrechtketen zich langs deze lijnen zou moeten ontwikkelen:

  • Het belang om in de strafrechtketen persoons- en contextgericht te werken over de organisaties heen. Dit wil zeggen dat bij het aanpakken van een maatschappelijk probleem (opgave) de professionals in de keten de persoon (verdachte of slachtoffer) en zijn context centraal stellen vanuit ketenbrede kaders, professionele regelruimte en professionele verantwoordelijkheid vanuit rollen (niet louter vanuit organisaties).

  • Slim organiseren in netwerken. Ruimte geven aan de professionals in de brede keten en gezamenlijk de wijze van aansturing eenduidig maken. Bestuur en management van de organisaties in de strafrechtketen legitimeren persoons- en contextgericht werken over de organisaties heen, dragen dit gezamenlijk uit en stemmen hun bedrijfsvoering daarop af.

  • De noodzaak dat de strafrechtketen inspeelt op en zich aanpast aan de veranderende maatschappij. Meer ruimte en aandacht geven aan nieuwe werkwijzen, innovaties en pilots en succesvolle initiatieven onderdeel laten uitmaken van de standaardwerkwijzen.

  • De informatievoorziening. Een goede informatievoorziening is noodzakelijk om de professionals in staat te stellen om hun werk te doen conform bovengenoemde lijnen. Daarnaast moet de informatievoorziening beter worden ingericht op het delen van informatie tussen organisaties en professionals binnen de keten en daarbuiten, zoals gemeenten, veiligheidshuizen en zorginstellingen. Ook moet de burger eenvoudiger in staat worden gesteld om zicht te hebben op de voor hem relevante informatie: wie behandelt zijn zaak, wat is de stand van zaken en wanneer wordt een besluit genomen?

Deze vier lijnen vormen de basis voor de nog vast te stellen ambities, doelstellingen en prioriteiten van de strafrechtketen. Zoals is aangekondigd in de brief van 16 december 2016 (Kamerstuk 29 279, nr. 365) bereid het BKB deze voor ten behoeve van besluitvorming door een volgend kabinet. Voor wat betreft de lijn informatievoorziening werkt het BKB al aan concrete voorstellen voor verdergaande digitalisering (waaronder bijvoorbeeld de digitale dienstverlening aan burgers) en op welke wijze dit het best in ketenverband kan worden gerealiseerd.

Factsheet Strafrechtketenmonitor 2016

In bijgevoegde factsheet worden de prestaties van strafrechtketen in 2016 in cijfers toegelicht5. De factsheet is gebaseerd op de Strafrechtketenmonitor die door het Wetenschappelijk Onderzoeks- en DocumentatieCentrum (WODC) samen met het Ministerie van Justitie is ontwikkeld.

Uit de factsheet blijkt dat het aantal geregistreerde misdrijven in 2016 met 5% is gedaald. Deze daling is consistent ten opzichte van de daling in voorgaande jaren. Mogelijk heeft de daling van de geregistreerde criminaliteit een relatie met de aard en omvang van criminaliteit die niet standaard wordt gemeten, zoals bepaalde vormen van cybercriminaliteit en georganiseerde criminaliteit. Naar de aard en omvang van de niet geregistreerde criminaliteit doet het WODC in 2017 onderzoek.

In de factsheet is ten opzichte van voorgaande edities nu ook de herinstroom van zaken inzichtelijk gemaakt. Hiermee wordt het verloop van zaken bedoeld waarbij een verdachte gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om tegen een eerste inhoudelijke beslissing in zijn of haar zaak in verzet te gaan of bezwaar of beroep aan te tekenen. Ook komt het voor dat het niet lukt om een opgelegde sanctie uit te voeren. De zaak stroomt dan opnieuw de strafrechtketen in.

Doorlooptijden jeugdstrafrecht

In 2001 heeft toenmalig Staatssecretaris van Justitie de doorlooptijden in het jeugdstrafrecht genormeerd. De gedachte achter de Kalsbeeknormen is dat maatregelen bij minderjarigen meer effect sorteren naarmate zij sneller en consequenter worden uitgevoerd. In de jaren die hierop volgden bent u regelmatig geïnformeerd over het presteren van de jeugdstrafrechtketen, als laatste in de Justitiebegroting voor 20126. Door nadrukkelijke inzet op de doorlooptijden bij zowel Politie, OM als de rechtspraak is het presteren in de jaren 2002 tot en met 2010 sterk verbeterd. Sinds 2010 is de focus gelegd (zowel in beleid als uitvoering) op andere onderwerpen zoals de aanpak van High Impact crimes7, de doorontwikkeling van de Veiligheidshuizen, ZSM8, de aanpak van criminele jeugdgroepen9 en de «matched care aanpak» jeugdige delinquenten10. Over deze onderwerpen bent u de laatste jaren regelmatig geïnformeerd.

Huidige presteren

Met de doorontwikkeling van de Strafrechtketenmonitor is ook nieuw inzicht gekomen in de ketenbrede (OM, Rechtspraak, Politie en Raad voor de Kinderbescherming) doorlooptijden zoals beoogd met de Kalsbeeknormen. Hieruit is gebleken dat de doorlooptijden in het jeugdstrafrecht sinds 2010 zijn verslechterd en dat de Kalsbeeknormen niet worden gehaald. Onderstaande tabel geeft een overzicht van het presteren ten aanzien van de misdrijfzaken in 2016.

 

Kalsbeeknorm

Presteren 2016

1e verhoor tot ontvangst PV door OM

80% in 30 dagen

50% in 4 dagen

80% in 59 dagen

1e verhoor tot 1e beoordeling door OM

80% in 90 dagen

50% in 76 dagen

80% in 222 dagen

1e verhoor tot vonnis ZM

80% in 180 dagen

50% in 179 dagen

80% in 349 dagen

Uit deze tabel blijkt dat de helft van de zaken wel binnen de gestelde termijn wordt ingestuurd, beoordeeld, dan wel een uitspraak krijgt, maar dat het langer duurt voordat 80% van de zaken is afgedaan.

Vervolg

Door alle betrokken ketenpartners is uitgesproken dat deze doorlooptijden te lang zijn en dat het verkorten van de doorlooptijd prioriteit verdient. Daarom besteden alle betrokken ketenpartners in hun organisatie hier aandacht aan door dit onderwerp expliciet op te nemen in de verantwoordings- en sturingsafspraken. Daarnaast wordt op dit moment in twee regio’s onderzocht welke factoren meespelen in de doorlooptijd, waar de verschillen tussen de regio’s zitten en waar versnellingsmogelijkheden zijn. In beide regio’s wordt hier de hele jeugdstrafrechtketen bij betrokken. Het Openbaar Ministerie heeft hierin de regie genomen. In het derde kwartaal van 2017 zijn de uitkomsten van dit onderzoek beschikbaar. Op basis daarvan worden verbeteracties in gang gezet om de doorlooptijden terug te dringen.

De Minister van Veiligheid en Justitie, S.A. Blok


X Noot
1

Kamerstuk 29 279, nr. 365

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
3

Beraad dat in 2016 is ingesteld om de samenwerking binnen de strafrechtketen te intensiveren en te «verduurzamen.» Aan het BKB nemen politie, OM, Rechtspraak, de directeur Wetgeving en Juridische Zaken van VenJ en de betrokken directeuren-generaal van VenJ deel.

X Noot
4

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
5

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
6

Kamerstuk 33 605 VI, nr. 1

X Noot
7

Kamerstuk 28 684, nr. 466

X Noot
8

Kamerstuk 29 279, nr. 367

X Noot
9

Kamerstuk 28 684, nr. 319, Kamerstuk 28 684, nr. 423

X Noot
10

Kamerstukken 28 741 en 29 270, nr. 25

Naar boven