29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde

Nr. 386 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 juni 2017

In de procedurevergadering van de Vaste Kamercommissie voor Veiligheid en Justitie van 17 mei 2017 is gesproken over de jaarverslagen van de verschillende organisatieonderdelen van de strafrechtketen. De commissie heeft toen verzocht om een integrale reactie op de jaarverslagen van de verschillende organisatieonderdelen binnen de strafrechtketen en heeft verzocht daarbij ook in te gaan op de samenwerking in de keten. Bij dezen doe ik u die reactie toekomen.

Vooraf

De kerncijfers en meer technische verantwoording uit de jaarverslagen van de Nationale Politie, het Openbaar Ministerie en de Rechtspraak heb ik betrokken bij het opstellen van het departementale jaarverslag over 20161. In deze brief zal ik ingaan op enkele overkoepelende thema’s, namelijk een gezamenlijke reflectie op de opgaven van de strafrechtketen en digitalisering van de keten. De meeste organisaties in de fase van de tenuitvoerlegging stellen geen jaarverslag op. Hieronder licht ik wel kort de ontwikkelingen in de fase van de tenuitvoerlegging toe.

Gezamenlijke reflectie op de opgaven van de strafrechtketen

In december 2016 bent u geïnformeerd over het afronden van het programma Versterking Prestaties Strafrechtketen (VPS)2 In deze en eerdere brieven aan uw Kamer heeft mijn ambtsvoorganger u gemeld dat met de komst van het Bestuurlijk Ketenberaad (BKB) in 2016 een nieuwe fase gestart is in de samenwerking binnen de strafrechtketen. Door de komst van het BKB is de samenwerking geïntensiveerd en «verduurzaamd». Het BKB is een proces gestart van gezamenlijke reflectie op de opgaven van de strafrechtketen. Met dit traject worden de maatschappelijke ambities, prioriteiten en doelstellingen van de keten voorbereid ten behoeve van besluitvorming door een volgend kabinet. De ambities op het gebied van de digitalisering en informatievoorziening maken nadrukkelijk onderdeel hiervan uit.

Ik zal u nog voor het aanstaande zomerreces nader informeren over de stand van zaken. Ook zal ik u binnenkort informeren over de kwantitatieve prestaties van de strafrechtketen door middel van de uitkomst van de Strafrechtketenmonitor.

Digitalisering

In de meeste jaarverslagen wordt in het kader van de ketensamenwerking gewezen op de noodzaak van digitalisering van en investering in de informatievoorziening van de strafrechtketen. Ik onderschrijf het standpunt van zowel de voorzitter van de Raad voor de Rechtspraak als de voorzitter van het College van procureurs-generaal, die in hun voorwoord stellen dat digitalisering een essentiële voorwaarde is om de strafrechtketen beter te laten functioneren.

Met de recente inwerkingtreding van de Wet Digitale processtukken strafvordering en het Besluit digitale stukken strafvordering is een belangrijke stap ten behoeve van het digitaal werken in de strafrechtketen gezet. Momenteel wordt onder meer gewerkt aan de implementatie van het centraal scannen van interventiezaken (circa 70% van de totale zaakstroom), waarbij de originele papieren dossiers worden vervangen door originele digitale dossiers. Over de stand van zaken van de digitalisering van de strafrechtsketen heeft mijn ambtsvoorganger uw Kamer per brief van 16 december 20163 geïnformeerd.

Ontwikkelingen fase van tenuitvoerlegging

De ketenpartners in de fase van tenuitvoerlegging (de executieketen) werken samen aan het snel en zeker ten uitvoer leggen van strafrechtelijke beslissingen en het goed informeren van partners binnen en buiten het justitiedomein. Om tot een snelle en zekere ten uitvoer legging te komen zijn nieuwe ketenafspraken gemaakt, waarvan de verantwoordelijkheidsverschuiving voor de tenuitvoerlegging van het OM naar de Minister de belangrijkste is. De nieuwe afspraken hebben hun weerslag gekregen in de Wet Herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen (Wet USB) en worden, volgens een nieuw ontwerp van de uitvoeringsketen strafrechtelijke beslissingen, gezamenlijk in ketenwerkprocessen en adequate informatievoorziening uitgewerkt en geïmplementeerd (programma USB). De Kamer is over de samenwerking de afgelopen jaren geïnformeerd in het kader van het eerder genoemde programma VPS.

Na de zomer 2017 zal uw Kamer worden geïnformeerd over de vorderingen op het gebied van de tenuitvoerlegging van sancties.

Tot slot

De verschillende jaarverslagen geven blijk van de grote inzet en professionaliteit van de Nationale Politie, het Openbaar Ministerie, de Nederlandse rechtspraak en organisaties in de fase van tenuitvoerlegging (executieketen). Dit biedt een vruchtbare bodem voor het dagelijks werk van de strafrechtketen.

Over de oorzaken en eventuele gevolgen van de gesignaleerde trends en gemaakte opmerkingen, zoals het handhavingstekort, blijf ik uiteraard met de diverse ketenorganisaties in gesprek en zal ik u blijven informeren. Zo heb ik met uw Kamer op 2 februari jl. (Kamerstuk 29 911, nr. 150) in een algemeen overleg gesproken over het handhavingstekort, op basis van een eerder toegezonden brief4.

Daarnaast wijs ik u graag op mijn brief naar aanleiding van uw VKC-verzoek van 20 april 2017, waarin ik reageer op de toelichting door de voorzitter van de Raad voor de rechtspraak in de media op het jaarverslag van de Raad voor de rechtspraak (Kamerstuk 29 279, nr. 387).

De Minister van Veiligheid en Justitie, S.A. Blok


X Noot
1

Kamerstuk 34 725 VI, nr. 1.

X Noot
2

Kamerstuk 29 279, nr. 365.

X Noot
3

Kamerstuk 29 279, nr. 365.

X Noot
4

Kamerstukken 29 279 en 29 628, nr. 368.

Naar boven