28 345 Aanpak huiselijk geweld

Nr. 118 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 februari 2012

Hierbij informeer ik u, mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor Immigratie, Integratie en Asiel over een aantal moties en toezeggingen op het gebied van eergerelateerd geweld. Tevens informeer ik u over een toezegging inzake omgangsregelingen van kinderen met ouders die gedetineerd zijn wegens (fatale) kindermishandeling of partnergeweld. Met deze brief doe ik deze gestand.

Registratie en aantal slachtoffers huiselijk en eergerelateerd geweld

Tijdens het Algemeen Overleg eergerelateerd geweld van 3 februari 2011 is gevraagd naar de stand van zaken van de motie-Arib c.s. over registratie van het aantal personen dat jaarlijks overlijdt als gevolg van huiselijk of eergerelateerd geweld1. In aanvulling op de brieven die ik uw Kamer op 27 mei 20102 en op 25 januari 20113 heb gestuurd, kan ik u meedelen dat door de aanpassing van het formulier Huiselijk Geweld van de Basisvoorziening Handhaving (BVH) het handmatig rapporteren is vergemakkelijkt. Ten aanzien van het eenduidig registreren van mogelijke eerzaken heb ik uw Kamer onlangs bericht dat in januari 2011 een eenduidige registratie van mogelijke eerzaken is ingevoerd die met ingang van 2012 zal leiden tot een eenduidig inzicht in de aard en omvang van mogelijke eerzaken die op enigerlei wijze ter kennis komen van de politie.4 Ik heb de Landelijk Chief Information Officer (CIO) Politie gevraagd om de registratie en (geautomatiseerde) rapportage van dodelijke slachtoffers van huiselijk of eergerelateerd geweld mee te nemen bij het opstellen van het ICT-jaarplan politie 2012 dat ik als bestuurder van de voorziening tot samenwerking Politie Nederland (vtsPN) vaststel. De vele door de politie en de bestuurlijke en operationele ketenpartners gevraagde ICT-projecten overstijgen echter ruimschoots de beschikbare financiële en personele middelen. De landelijk CIO Politie zal daarom prioriteiten voorstellen en aan mij voorleggen. Dit voorstel zal in de tweede helft van januari gereed zijn, waarna ik het voorstel zal beoordelen. Ik zal u daarover zo spoedig mogelijk informeren.

Voogdij

Tijdens het voornoemd AO vroeg het lid Dibi (GroenLinks) naar cijfers over het aantal zaken waarin een dader van eergerelateerd geweld de voogdij blijft houden over zijn kinderen.

De Raad voor de Kinderbescherming heeft mij laten weten dat er geen aparte registratie plaatsvindt van het behouden van de voogdij door daders van eergerelateerd geweld. Cijfers over het aantal zaken waarin dit aan de orde is, kan ik u dan ook niet geven.

De Raad voor de Kinderbescherming heeft mij wel medegedeeld dat het onder andere onderzoek doet in zaken waar het gezag over minderjarigen geregeld moet worden en wanneer de ontwikkeling en de veiligheid van een kind in gevaar is. Hiervan kan sprake zijn in situaties van eergerelateerd geweld. De Raad onderzoekt de noodzaak van een kinderbeschermingsmaatregel en/of de wijze waarop het gezag geregeld dient te worden. De veiligheid en de ontwikkeling van het kind staan daarbij centraal. In het raadsonderzoek wordt met alle betrokkenen gesproken, waaronder met de (eergerelateerd geweld plegende) ouder(s), alsmede met mogelijke derden die voor de voogdij in aanmerking komen. Het betreft altijd maatwerk, waarbij naar de specifieke situatie wordt gekeken. Bij de Raad is een landelijke consultatielijn opgezet van aandachtsfunctionarissen die ervaring hebben met of kennis hebben van eergerelateerd geweld. Wanneer er sprake is van een vermoeden van eerwraak wordt met hen contact opgenomen. Bij (vermoedens van) huwelijksdwang is het bovendien mogelijk voor de Raad om een ondertoezichtstelling te verzoeken, die de kinderrechter vervolgens kan opleggen. De mate waarin en de wijze waarop de ruimte wordt benut die de Wet op de jeugdzorg in individuele zaken biedt, is een bevoegdheid van de kinderrechter.

In het AO van 9 maart 2011 over de inzet van het strafrecht bij kindermishandeling heb ik met uw Kamer over een hieraan gerelateerd onderwerp gesproken. Ik heb u destijds toegezegd om bij de Raad voor de Kinderbescherming na te gaan hoe vaak het voorkomt dat kinderen met een omgangsregeling verplicht worden om bij hun gedetineerde ouder op bezoek te gaan, die vastzit vanwege (fatale) kindermishandeling of partnergeweld. De Raad voor de Kinderbescherming heeft mij gemeld dat zij hier geen registratie van bijhoudt. De ervaring is dat advisering over een omgangsregeling in dit soort situaties slechts sporadisch voorkomt.

Onlangs heeft op uw verzoek over dit thema een Rondetafelgesprek met uw Kamer plaatsgevonden, waarvoor naast enkele andere organisaties ook de Raad voor de Kinderbescherming was uitgenodigd. Ik zal met de betrokken partijen, waaronder een deskundige van een traumacentrum, in overleg treden om met betrekking tot de problematiek van omgang van kinderen met ouder/dader te komen tot een heldere procedure inzake de advisering aan de rechter.

Onderwijs

De leden Van Nieuwenhuizen en Straus (beiden VVD) hebben in hun motie5 de regering verzocht er voor zorg te dragen dat alle minderjarige kinderen die vanwege hun veiligheid niet naar het reguliere onderwijs kunnen een alternatief wordt geboden via E-learning of anderszins.

Kinderen die leerplichtig zijn, moeten op grond van de Leerplichtwet 1969 ingeschreven staan op een school in de zin van de Leerplichtwet en deze school ook daadwerkelijk bezoeken.

Wanneer een leerling echter tijdelijk niet in staat is (bijvoorbeeld vanwege ziekte of vanwege veiligheidsredenen) onderwijs op de school te volgen, is de school waar de leerling ingeschreven staat verantwoordelijk voor het verzorgen van vervangend onderwijs. De school levert dan maatwerk en kijkt – bijvoorbeeld samen met de ketenpartners uit het zorg- en adviesteam van de school – naar manieren om onderwijs te verzorgen voor de desbetreffende jongere. Hierbij kan gedacht worden aan een leraar die naar de instelling toe gaat waar de leerling tijdelijk verblijft of aan E-learning. Voorop staat dat de school waar de leerling staat ingeschreven (de thuisschool) verantwoordelijk is voor een passend onderwijsaanbod zodat deze jongere onderwijs kan blijven volgen.

Het toezicht op de naleving van de Leerplichtwet (dus op zowel de verantwoordelijkheden van de ouder en het kind als de verantwoordelijkheden van de school) is gedecentraliseerd en belegd bij de gemeente. De Minister van OCW hecht er groot belang aan dat ook deze kinderen goed onderwijs ontvangen en zal dit onderwerp onder de aandacht brengen van Ingrado, de landelijke branchevereniging voor leerplichtambtenaren, en de sectororganisaties in het onderwijs.

Scholing vreemdelingenrechters

Het lid Janssen (SP) verzoekt in zijn motie de regering te onderzoeken op welke wijze rechters in de vreemdelingenketen structureel geschoold kunnen worden over eergerelateerd geweld.6

Eergerelateerd geweld kan een reden zijn om een verblijfsvergunning te verlenen. Het is de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) die hierover, op basis van informatie van het Landelijk Expertisecentrum Eergerelateerd Geweld (LEC EGG) van de politie, een beslissing neemt. De vreemdelingenrechter is pas betrokken in de beroepsfase. In die fase beoordeelt hij, als bestuursrechter, of de IND de juiste procedure heeft gevolgd. Hij beoordeelt niet inhoudelijk of er sprake is van eergerelateerd geweld. Als eerst in de beroepsfase eergerelateerd geweld wordt ingebracht, kan de rechter de betrokkene erop wijzen dat hij een nieuwe aanvraag om een verblijfsvergunning kan indienen.

In bestaande, structurele opleidingen voor vreemdelingenrechters wordt zo nodig (bijvoorbeeld als het actueel is en jurisprudentie oplevert) al aandacht geschonken aan dit thema. Ook komt eergerelateerd geweld in relatie tot verblijfsrechtelijke aspecten aan de orde bij thema's als uithuwelijking, overspel, het verlaten van de partner wegens mishandeling en slachtoffers van mensenhandel. Een specifieke, aparte opleiding voor vreemdelingenrechters over eergerelateerd geweld acht ik dan ook niet nodig.

Opvang

Over de uitvoering van de motie Berndsen (D66)/Van Nieuwenhuizen (VVD)7 over opvang van slachtoffers van eergerelateerd geweld bent u reeds geïnformeerd bij brief van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 14 december 2011 «Aanpak van geweld in afhankelijkheidsrelaties».

De aanpak van eergerelateerd geweld maakt onderdeel uit van de gezamenlijke rijksbrede aanpak «geweld in huiselijke kring», waarover ik u in mijn brief van 24 oktober 2011 geïnformeerd heb8.

De minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten


X Noot
1

Tweede Kamer, vergaderjaar 2009–2010, 28 345, nr. 96.

X Noot
2

Tweede Kamer, vergaderjaar 2009–2010, 28 345, nr. 105.

X Noot
3

Tweede Kamer, vergaderjaar 2010–2011, 28 345, nr. 110.

X Noot
4

Tweede Kamer, vergaderjaar 2011–2012, Aanhangsel Handelingen II, 2011/12, nr. 6.

X Noot
5

Tweede Kamer, vergaderjaar 2010–2011, 30 388, nr. 46.

X Noot
6

Tweede Kamer, vergaderjaar 2010–2011, 30 388, nr. 47.

X Noot
7

Tweede Kamer, vergaderjaar 2010–2011, 30 388, nr. 48, ter vervanging van nr. 43 en 45.

X Noot
8

Tweede Kamer, vergaderjaar 2011–2012, 28 345, nr. 115.

Naar boven