28 345 Aanpak huiselijk geweld

Nr. 115 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE EN STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 oktober 2011

Sinds 2002 wordt er landelijk beleid gevoerd om huiselijk geweld tegen te gaan.

Bijgaand ontvangt u de beleidsevaluatie «Landelijk beleid huiselijk geweld. Theoriegestuurde evaluatie periode 2002–2011».1

Het onderzoek is verricht om na te gaan hoe het beleid2 met betrekking tot huiselijk geweld in de genoemde periode heeft uitgewerkt. Hieronder presenteren we eerst de uitkomsten van het onderzoek en daarna onze reactie.

De uitkomsten

Het landelijke beleid op het terrein van huiselijk geweld in de periode 2002–2011 omvat tal van maatregelen die door de jaren heen zijn getroffen. Vanwege deze complexiteit is het niet goed mogelijk gebleken om een klassieke effectevaluatie uit te voeren, waarin wordt gemeten of de doelstellingen van het beleid zijn behaald. Daarom is door de onderzoekers gekozen voor een theoriegestuurde evaluatie. In het kort houdt dit in dat de beleidstheorie die aan het landelijk beleid ten grondslag zou moeten liggen wordt gereconstrueerd, dat aan de hand van onderzoek wordt bekeken in hoeverre deze beleidstheorie aannemelijk is geweest, en vervolgens of het in de praktijk ook zo heeft uitgewerkt.

Het einddoel van het beleid is altijd gelijk gebleven: het verminderen van de ernst en omvang van huiselijk geweld. Door de jaren heen verschoven de accenten in het beleid van bewustwording, normstelling en ketensamenwerking naar doelen op het niveau van slachtoffers en daders. Er is een veelvoud aan maatregelen getroffen.

De onderzoekers concluderen dat er in de afgelopen jaren veel is bereikt. Er is sprake van een landelijk gecoördineerde aanpak van huiselijk geweld. Er bestaat bij alle gemeenten een lokale infrastructuur om een integrale aanpak van de problematiek mogelijk te maken. Er wordt door organisaties goed samengewerkt; ketensamenwerking is tot stand gekomen. En de (vrouwen)opvang heeft een professionaliseringsslag doorgemaakt.

Met betrekking tot de straf- en bestuursrechtelijke aanpak wordt gesteld dat het aantoonbaar gelukt is om huiselijk geweld bij de ketenpartners op de agenda te krijgen. Er zijn OM-aanwijzingen voor opsporing- en vervolging opgesteld, het strafmaximum is verhoogd, huiselijk geweldzaken hebben een plek in de veiligheidshuizen, de politie voert specifiek beleid t.a.v. huiselijk geweld en houdt vaker verdachten aan. De Wet tijdelijk huisverbod biedt de mogelijkheid om bestuursrechtelijk in te grijpen in crisissituaties, wordt vaker opgelegd dan vooraf werd verwacht en de benodigde samenwerking tussen ketenpartners bij het huisverbod verloopt goed.

Verbeterpunten constateren de onderzoekers ook. Zo zouden er weinig maatregelen getroffen zijn op het terrein van preventie en intergenerationele overdracht van huiselijk geweld. Dit zou verbeterd kunnen worden door kinderen bewust en weerbaar te maken vanaf jonge leeftijd en door adolescenten te leren omgaan met conflicten en relaties.

Ook is er volgens het onderzoek weinig aandacht uitgegaan naar de ontwikkeling van een sluitend en effectief zorgaanbod. Er kan hierdoor niet te veel verwacht worden van de uiteindelijke gedragsverandering die met de gedragsinterventies wordt beoogd. Er zou meer aandacht moeten komen voor het sluitstuk van het beleid: het ontwikkelen, toepassen en evalueren van interventies en behandelmethoden om recidive en intergenerationele overdracht te verminderen. Dit geldt zowel voor het vrijwillig, bestuursrechtelijk als strafrechtelijk kader.

Tot slot zou het huisverbod vaker, zoals beoogd met de wet, als preventief middel moeten worden ingezet. Nu gaat een huisverbod (bestuursrechtelijke maatregel) veelal samen met een strafrechtelijk traject. Ook de voortzetting van de hulpverlening na afloop van het huisverbod verdient aandacht.

Reactie

Dit onderzoek maakt duidelijk dat er dankzij de geleverde inspanningen in de afgelopen jaren al veel is bereikt om huiselijk geweld in Nederland tegen te gaan. Verdere aanscherping is desalniettemin noodzakelijk om deze problematiek terug te dringen, waarvoor het onderzoek waardevolle aanbevelingen doet. Jaarlijks worden rond de 220 000 volwassenen slachtoffer van ernstig en structureel geweld in huiselijke kring, terwijl ca. 1 mln. volwassenen slachtoffer zijn van incidenteel geweld in huiselijke kring.3 Daarnaast zijn naar schatting 119 000 kinderen slachtoffer van mishandeling4. Een krachtige aanpak van deze omvangrijke problematiek is en blijft noodzakelijk.

Dat doet dit kabinet op basis van een gezamenlijke rijksbrede aanpak «geweld in huiselijke kring». Een aanpak gericht op alle vormen van geweld in huiselijke kring; zoals partnergeweld, kindermishandeling, huwelijksdwang en eergerelateerd geweld, ouderenmishandeling, vrouwelijke genitale verminking. Hiervoor slaan wij, samen met onze ambtgenoten van OCW en BZK, de handen ineen. Met een gezamenlijke inzet vanuit ieders verantwoordelijkheid5 pakken we het probleem effectiever en efficiënter aan.

De volgende drie pijlers zijn richtinggevend voor dit kabinet en de te nemen maatregelen om geweld in huiselijke kring terug te dringen:

  • een gerichte aanpak van de daders;

  • het versterken van de positie van (potentiële) slachtoffers (preventie, signaleren, opvang en nazorg);

  • het doorbreken van intergenerationele overdracht van geweld in huiselijke kring.

U ontvangt in de komende maanden een aantal brieven6 waarin, in lijn met bovenstaande, maatregelen worden gepresenteerd die dit kabinet gaat treffen om de aanpak van geweld in huiselijke kring nog verder aan te scherpen. Ook de aanbevelingen uit de beleidsevaluatie worden hierin meegenomen.

Het betreft:

  • De reactie op het advies van commissie de Jong over het stelsel vrouwenopvang, waarin wordt ingegaan op de aanbevelingen van deze commissie en de staatssecretaris van VWS haar plannen voor een toekomstbestendig stelsel voor de ondersteuning van slachtoffers van geweld in huiselijke kring uiteen zal zetten

  • De daderaanpak van geweld in huiselijke kring. Zoals aangekondigd7 zal deze brief maatregelen bevatten om de daderaanpak van geweld in huiselijke kring aan te scherpen;

  • Het actieplan aanpak kindermishandeling, waarin vanwege de kwetsbare positie van kinderen als slachtoffer van geweld in huiselijke kring specifieke maatregelen worden gepresenteerd voor de aanpak van kindermishandeling.

  • De voortgangsrapportage emancipatie van de minister van OCW, waarin ook maatregelen voor de veiligheid en weerbaarheid van meisjes staan opgenomen.

Op deze manier geven wij, samen met onze ambtsgenoten van OCW en BZK, invulling aan de toekomstige aanpak van geweld in huiselijke kring.


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

X Noot
2

Exclusief de twee specifieke beleidsprogramma’s gericht op de aanpak van kindermishandeling en eergerelateerd geweld.

X Noot
3

Veen, H.C.J. van der, Bogaerts, S. (2010), Huiselijk geweld in Nederland. Overkoepelend syntheserapport van het vangst-hervangst- slachtoffer- dn daderonderzoek 2007–2010. Den Haag: WODC.

Dit is exclusief het aantal slachtoffers van huwelijksdwang, achterlating en eergerelateerd geweld, waarvan het aantal onbekend is.

X Noot
4

Alink, L., IJzendoorn, R. van, Bakermans-Kranenburg, M., Pannebakker, F., Vogels, T., Euser, S. (augustus 2011), Kindermishandeling in Nederland anno 2010. De Tweede Nationale Prevalentiestudie Mishandeling van Kinderen en Jeugdigen (NPM-2010), Leiden attachment research program & TNO child health, Leiden: Casimir Publishers.

X Noot
5

VenJ daderaanpak, VWS ondersteuning van slachtoffers (preventie, signaleren, opvang en nazorg), OCW onderwijs (als vindplaats) en emancipatie en BZK/WWI integratie.

X Noot
6

Al eerder heeft de Tweede Kamer het Actieplan´Ouderen in veilige handen» (30 maart 2011) van de staatssecretaris van VWS, mede namens de minister van Veiligheid en Justitie ontvangen en de emancipatienota van de minister van OCW.

X Noot
7

Kamerstukken II, 2010/11, mr. 28 345, nr. 109

Naar boven