28 286 Dierenwelzijn

Nr. 909 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 mei 2017

Hierbij ontvangt u mijn vervolgstappen op het terrein van de aanpak van de illegale hondenhandel, zoals onder andere toegezegd tijdens de begrotingsbehandeling van 2017. Met deze brief breng ik u ook op de hoogte van de stand van zaken op het terrein van de hondenfokkerij, mijn reactie op de RDA-zienswijze «Hondenbeten aan de Kaak gesteld» en de uitvoering van enkele moties1 gerelateerd aan deze onderwerpen. Ook ontvangt u de belangrijkste ontwikkelingen van de onderwerpen genoemd in de beleidsbrief dierenwelzijn (Kamerstuk 28 286, nr. 651) en een toelichting op de aanscherping van de Maatlat Duurzame Veehouderij voor 2017. Tevens zend ik u hierbij de in mijn brief van 28 april 2016 (Kamerstuk 28 286, nr. 844) toegezegde rapportage van de Stuurgroep Bigvitaliteit2 (bijlage 1)3 en de voortgang op het dossier couperen van paardenstaarten.

Hondenwelzijn

a. Illegale hondenhandel

Nog altijd bereiken mij veel geluiden en signalen over puppy’s die te jong worden vervoerd, verzwakt zijn na slechte transportcondities en overlijden door ziektes die voorkomen kunnen worden indien de regels goed zouden worden nageleefd. In het belang van het welzijn en de gezondheid van honden, maar ook in het belang van de humane gezondheid (bijvoorbeeld hondsdolheid), zet ik in op een verbetering van het I&R-systeem, verplicht ik het dierenpaspoort en zal ik toewerken naar een witte lijst van handelaren. Hierbij merk ik wel op dat de overheid dit niet alleen kan. Potentiële kopers, dierenartsen, handelaren; iedere schakel in de keten moet zijn verantwoordelijkheid nemen door zich te laten voorlichten voorafgaand aan de aanschaf van een hond, misstanden te melden en zich te houden aan de regels.

Verbeteringen van het systeem I&R-hond

De bevindingen van onderzoeksbureau Panteia en de ervaringen van de handhaving met het systeem van Identificatie en Registratie hond (I&R hond) van de afgelopen jaren hebben aangetoond dat de cijfers die de centrale I&R-databank genereert nog onvoldoende betrouwbaar zijn. Hierdoor is het moeilijk zicht te krijgen op de omvang van de problematiek en kunnen de inspecteurs het systeem onvoldoende benutten voor opsporing en een risicogerichte handhaving. Een efficiëntere en doeltreffende handhavingsinzet is nodig. Ik heb daarom de volgende verbeterprocessen in gang gezet:

  • de chipper wordt uit de anonimiteit gehaald. De chipper komt in een openbaar, door eenieder te raadplegen register;

  • dierenartsen en chippers worden verantwoordelijk voor een correcte geboorteregistratie, in plaats van de fokker;

  • er worden technische verbeteringen doorgevoerd om dubbele en foutieve meldingen in het systeem onmogelijk te maken;

  • er komt een zo sluitend mogelijk systeem voor chips startend met nummer 528 (de code voor Nederland). Op deze wijze wordt voorkomen dat honden in het buitenland met een Nederlandse chip worden gechipt en als Nederlandse honden worden verkocht.

Door een gebrekkige registratie en een gebrek aan identiteitscontroles is een groot deel van de chippers op dit moment niet te herleiden. In de nieuwe situatie mogen alleen de dierenarts en een chipper, die bekend is bij de overheid en in een openbaar register staat genoteerd, chippen. Doordat chippers uit de anonimiteit worden gehaald, kunnen chippers bij frauduleuze handelingen op het terrein van I&R uit het register worden verwijderd.

In het huidige I&R-systeem is de houder van de hond verantwoordelijk voor de geboorteregistratie van de pups. Door de dierenarts en de chipper verantwoordelijk te maken voor de geboorteregistratie wordt een betere waarborg geboden voor een correcte registratie. De fokker houdt de plicht de dieren aan te bieden aan een dierenarts of chipper ten behoeve van registratie en correcte opgave van gegevens, zoals de geboortedatum. Door deze nieuwe werkwijze neemt de uniformiteit toe en vindt de registratie plaats door een professional die hier makkelijker op kan worden aangesproken. Deze wijzigingen in de regelgeving zullen rond de zomer aan uw Kamer worden voorgelegd.

Het doorvoeren van een aantal technische verbeteringen, zoals het creëren van een «realtime»-verbinding met de aangewezen databanken en het doorgeven van geverifieerde gegevens van chippers, dierenartsen en fokkers, vergt een investering in de centrale databank van de overheid (RVO.nl) en het doorvoeren van aanpassingen in de aangewezen databanken. Deze wijzigingen zijn in gang gezet. Verwacht wordt dat deze verbeteringen eind van dit jaar daadwerkelijk doorgevoerd zullen zijn.

Met leveranciers van chips worden nu afspraken gemaakt over een meer sluitend systeem van Nederlandse «528-chips». Hiermee beoog ik te voorkomen dat 528-chips nog vrij verhandelbaar zijn en bijvoorbeeld in het buitenland gebruikt worden om honden te chippen. Een 528-chip zal dan bovendien altijd herleidbaar zijn tot de dierenarts of geregistreerde chipper, die de chip geleverd heeft gekregen.

Verplichting EU-paspoort voor honden

Ik zal het Europese dierenpaspoort voor honden in Nederland verplicht stellen. Ik beoog rond de zomer een algemene maatregel van bestuur (AMvB) bij uw Kamer voor te hangen waarmee deze verplichting wordt geregeld voor elke nieuwgeboren pup en elke geïmporteerde hond. De inwerkingtreding zal volgen enkele maanden na goedkeuring van het voorstel, teneinde producenten van paspoorten en dierenartsen de gelegenheid te geven zich voor te bereiden op de wijzigingen. Een pup zal dan, voorafgaand aan de eerste overdracht van fokker naar eigenaar, gechipt en geregistreerd zijn en voorzien zijn van een paspoort. In het paspoort zijn de vorige eigenaren en de gegevens van de dierenarts te zien, waarmee de geschiedenis van de hond voor de (potentiële) koper in één document inzichtelijk weergegeven wordt. Ook zal in het paspoort opgenomen worden of er sprake is van een buitenlandse hond, hetgeen van belang kan zijn voor de diagnose van de dierenarts. De paspoortnummers worden door de dierenarts of de importeur van een hond geregistreerd in de I&R-databank. Hiermee geef ik tevens uitvoering aan de motie van het lid Ouwehand (Kamerstuk 28 286, nr. 899).

De witte lijst van handelaren

De Belgische autoriteiten hebben regelgeving ingevoerd op grond waarvan een pup moet opgroeien in omstandigheden die aan minimale welzijnseisen voldoen, zoals eisen aan de huisvesting, de socialisatie en het aantal nesten dat een teef mag krijgen. Alleen indien de autoriteiten van het land van herkomst verklaren dat een pup op deze wijze is gehouden, mag een pup worden ingevoerd met het oog op verhandeling in België.

De exporteurs die aan de regels voldoen, staan op de zogenoemde «witte lijst van buitenlandse exporteurs». Het I&R-systeem van de Belgische autoriteiten bestaat al bijna 20 jaar. De Belgische autoriteiten hebben derhalve veel ervaring kunnen opdoen en hebben beschikking over een goede set data op grond waarvan vergaande maatregelen, zoals deze witte lijst van exporteurs, getroffen konden worden.

In Nederland zijn wij nog niet zover. De centrale I&R-databank voor honden bestaat vier jaar. Het systeem is in oorsprong «lean & mean» opgetuigd en nog niet alle honden zijn in het systeem opgenomen, omdat er is begonnen met de registratie van pups die vanaf 1 april 2013 zijn geboren. Naast de betrouwbaarheid van de cijfers moeten ook de omvang, aard en ernst van de overtredingen scherper in beeld komen om regelgeving te kunnen onderbouwen die een inbreuk op het vrije verkeer rechtvaardigt.

Omdat de structurele verbeteringen van de I&R-databank enige tijd vergen, zowel de systemen als de wetgeving moeten immers worden aangepast, zal ik parallel een analyse laten uitvoeren om te kunnen beoordelen of al eerder gestart kan worden met het inrichten van een witte lijst. Met deze analyse wil ik de aard, de omvang en de ernst van de misstanden, en de mate waarin deze toe te schrijven zijn aan geïmporteerde dieren, in beeld krijgen om zo een inbreuk op het vrije verkeer te kunnen rechtvaardigen. Mijn inzet is om zo spoedig mogelijk te komen tot een witte lijst, zodat malafide handelaren veel minder kans maken.

b. Fokkerij

Bijgaand treft u de rapportage aan over het afgelopen jaar van het Fairfok-programma, waarin de ambities en de plannen van de Raad van Beheer voor een gezonder fokbeleid van honden zijn opgenomen (bijlage 2)4. Ik constateer dat de realisatie van de in het plan geformuleerde ambities, om gezondere en sociale honden te fokken, op koers ligt en dat alle betrokken partijen een inzet leveren om uiteindelijk te komen tot gezondere rassen met minder erfelijke aandoeningen en schadelijke raskenmerken. Dit jaar zullen fokkers, overeenkomstig de ambities van het Fairfokprogramma, naast de gezondheid van honden ook extra aandacht schenken aan het fokken van sociale honden.

Incidentieonderzoek erfelijke gebreken bij honden en katten

Om fokkers te helpen erfelijke gebreken te voorkomen en de handhaving beter in staat te stellen fokkers aan te spreken op het niet naleven van de inspanningsverplichting, heb ik onderzoek door de Faculteit Diergeneeskunde laten uitvoeren naar erfelijke gebreken. Dit onderzoek is eind november 2016 afgerond5. Het rapport geeft een goed beeld (nulmeting) van de aandoeningen die bij 38 honden- en 2 kattenrassen voorkomen. Om de representativiteit van de cijfers verder te verbeteren wordt nu gewerkt aan het verhogen van het aantal dierenartsen dat meedoet en via de eigen praktijk onderzoeksgegevens aanlevert.

Ik beoog een pilot van de WUR en de Faculteit Diergeneeskunde Utrecht te ondersteunen, waarbij een aantal rasverenigingen enkele jaren wetenschappelijk begeleid wordt om rasgebonden gezondheidsproblemen ook daadwerkelijk te laten verdwijnen.

c. De intensivering van de aanpak van diergerelateerde criminaliteit

Met een sterk verbeterd I&R-systeem wordt niet alleen de illegale handel van dieren tegengegaan, ook voor het toezicht op de handel in hoogrisicohonden (HR-honden) zijn deze verbeteringen essentieel. Dieren worden beter te herleiden tot fokkers en fokkers die specifiek fokken op agressief gedrag komen zo eenvoudiger en sneller in beeld van de overheid. De motie van het lid Graus (Kamerstuk 34 550 XIII, nr. 88) verzoekt de regering zich meer in te zetten voor de aanpak van hondengevechten en andere diergerelateerde criminaliteit, waaronder illegale hondenhandel. Met de genoemde maatregelen wordt reeds een deel van deze motie opgepakt.

De Minister van Veiligheid en Justitie (V&J) zal uw Kamer, zoals u eerder bent geïnformeerd, met een contourenbrief informeren over de voorgestelde richting voor het wetsvoorstel over het houdverbod van dieren. Hierbij zal tevens ingegaan worden op enkele overige wijzigingen in de regelgeving die de aanpak van misstanden met dieren verder te kunnen verbeteren.

Door het maken van nieuwe samenwerkingsafspraken tussen de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming (LID), NVWA en politie, beoog ik de samenhang tussen de verschillende vormen van criminaliteit en de samenwerking bij de aanpak daarvan verder te verbeteren. Het traject, dat hiervoor is ingezet, loopt. De Minister van V&J en ik zullen u hierover nader informeren.

d. Hoogrisicohonden

In de afgelopen jaren hebben zich met regelmaat ernstige bijtincidenten voorgedaan. Ik maak mij daar grote zorgen over en vind dat actie geboden is. Door een combinatie van gemeentelijke bevoegdheden en landelijke maatregelen hoop ik de risico’s te kunnen terugdringen waardoor bijtincidenten beter kunnen worden voorkomen. Daarom heb ik de Raad voor Dieraangelegenheden (RDA) gevraagd, zoals aangekondigd in mijn brief van 7 juli 2016 (Kamerstuk 28 286, nr. 883), om een zienswijze op te stellen over de categorieën honden die bestempeld kunnen worden als hoogrisicohonden, en over (houderij)voorschriften die gemeenten voorschrijven om in preventieve sfeer maatregelen te kunnen treffen.

De RDA heeft haar zienswijze 21 februari jl. aan mij aangeboden. Het advies van de RDA gaat in op het beter inzicht krijgen in bijtincidenten middels een adequate registratie en analyse van de incidenten, maatregelen gericht op de eigenaar, maatregelen gericht op de hond en maatregelen gericht op de context. De RDA onderschrijft het uitgangspunt dat bijtincidenten het gevolg zijn van een combinatie van factoren, waaronder met name (het gedrag van) de houder en de aard van de hond (bepaalde bouw en gedrag).

Hieronder zet ik uiteen hoe ik om wil gaan met de adviezen van de RDA en welke maatregelen ik zal treffen.

Registratie en analyse

Versterking identificatie en registratie door dit uitsluitend te beleggen bij de dierenarts

Zoals hierboven uiteen is gezet, zal ik de registratie en identificatie van honden verbeteren met een aantal maatregelen en ga ik de chipper uit de anonimiteit halen. Daarmee wordt het doel gerealiseerd van deze aanbeveling van de RDA.

Registratiesysteem en laagdrempelig meldpunt

Evenals de RDA onderschrijf ik het belang van een adequate registratie en analyse. Om die reden wil ik in overleg met VNG, gemeenten en het Ministerie van V&J komen tot het opstellen van een uniform registratiesysteem waarmee op consistente wijze bijtincidenten geregistreerd worden. Ook wil ik met deze partijen een laagdrempelig meldpunt instellen waarmee vroegtijdige signalen van gevaarlijk of hinderlijk gedrag van houders met honden opgevangen kunnen worden. Dit zal ook een betere analyse mogelijk maken van de aard, omvang en de ernst van bijtincidenten.

HR-honden zonder eigenaar en zonder sluitende I&R dienen direct geëuthanaseerd te worden

Honden mogen wettelijk geëuthanaseerd worden indien daar aanleiding toe is, bijvoorbeeld indien zij een gevaar vormen voor de mens en heropvoeding niet mogelijk is. De afwezigheid van een kloppende I&R of van een eigenaar kan redelijkerwijs geen op zichzelf staande aanleiding zijn om een dier te euthanaseren. Het direct euthanaseren van een hond zonder dat deze als daadwerkelijk gevaarlijk kan worden bestempeld, zou het doel voorbijschieten. Dit advies neem ik dan ook niet over.

Maatregelen gericht op de eigenaar

Lijst met hoogrisicohonden

Op basis van het advies van de RDA heb ik een lijst bijgevoegd (bijlage 3)6 van hondenrassen, lookalikes en kruisingen, waarover consensus bestaat dat dit type hond in het algemeen een hoog risico vormt op het vertonen van onacceptabel gedrag met een hoge impact voor mens en dier. Deze lijst is tot stand gekomen op basis van wetenschappelijke literatuur en met inschakeling van binnenlandse en buitenlandse experts. Met deze lijst worden gemeenten extra ondersteund, om in combinatie met het opvangen van de hiervoor genoemde signalen, in een zo vroeg mogelijk stadium binnen het kader van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV), een hond aan te wijzen als zijnde gevaarlijk of hinderlijk. Hiermee kunnen door gemeenten heel gericht en snel aan een individuele houder maatregelen worden opgelegd waarmee incidenten kunnen worden voorkomen.

Bepaalde hondenrassen voldoen qua type wel, maar qua risico-inschatting niet aan de beschrijving van een HR-hond en worden om die reden niet op de lijst geplaatst. Dit betreffen de door de Raad van Beheer erkende hondenrassen waarvan stamboomorganisaties er aantoonbaar in geslaagd zijn agressieve gedragskenmerken eruit te fokken, zoals de rottweiler (met stamboom) en de boxer. Ook van andere rasorganisaties is bekend dat men hiermee bezig is. De lijst wordt daarom ook niet in beton gegoten. Rassen zullen in de toekomst van de lijst afgevoerd of aan de lijst toegevoegd worden. Uit voornoemd registratiesysteem kan bijvoorbeeld blijken dat de lijst aangepast moet worden.

Aanlijn-, muilkorf- en gebiedsverbod op te leggen door gemeenten

Gemeenten zijn in staat gerichte maatregelen te nemen tegen specifieke honden en hun eigenaar. Gemeenten kunnen op het moment dat binnen het kader van de APV een hond als gevaarlijk of hinderlijk wordt aangewezen, maatregelen opleggen waaronder een aanlijn-, muilkorf-, of zelfs een gebiedsverbod. Een aantal van de door de RDA voorgestelde maatregelen die gericht zijn op de eigenaar, de hond en de context kan dan ook al in de praktijk worden toegepast. Ik zal met de gemeenten in overleg blijven over de bevoegdheden die gemeenten hebben en de toepassingsmogelijkheden en zal de juridische mogelijkheden voor gemeenten verruimen indien zij daar behoefte aan hebben. Bijvoorbeeld bij het instellen van een generiek preventief aanlijn- en muilkorfgebod.

Voorlichting en bewustwording

De RDA stipt terecht het belang aan van een goede voorlichting en bewustwording vanwege het hoge risico dat verbonden is aan het houden van dit type honden. Op dit gebied wordt al het nodige gedaan en beschouw ik het advies als ondersteuning van mijn beleid. Op de website van het Landelijk Informatiecentrum Gezelschapsdieren (LICG) en de Koninklijke Hondenbescherming is veel informatie te vinden, waaronder lespakketten voor kinderen en hulp bij de keuze voor een huisdier. Het LICG is bezig de aanwezige informatie over agressief hondengedrag te actualiseren. Hier hoort ook voorlichting bij over verantwoorde fokkers, rassen en houderij.

Opleiding en training

De RDA roept rasverenigingen van HR-honden uitdrukkelijk op tot organisatie van trainingen en opleiding van hond en eigenaar. Ik onderstreep het belang van de juiste kennis en vaardigheden en daarmee ook de door de RDA gedane oproep. Om die reden heb ik besloten een speciaal voor houders van HR-honden geschikte cursus verplicht te gaan stellen op grond van het Besluit houders van dieren. Mijn streven is om deze verplichting begin 2018 in te laten gaan.

Wetgeving

In de contourenbrief van de Minister van V&J zal uiteen gezet worden welke maatregelen in voorbereiding zijn, zoals een zelfstandig op te leggen (strafrechtelijk) houdverbod en het als misdrijf (in plaats van een overtreding) bestempelen van het ophitsen van een dier gericht op mens of dier (waardoor inbeslagname ook bij «niet-heterdaad»-gevallen mogelijk wordt). Het ophitsen van een dier naar een ander dier zal – in lijn met het voorstel daartoe van de RDA – tevens strafbaar worden gesteld.

Maatregelen gericht op de hond

«One strike out»

De door de RDA voorgestelde extra maatregel, genaamd «one strike out», heeft tot doel honden die een ernstig bijtincident hebben veroorzaakt, direct te euthanaseren. De RDA verwacht dat hiervan een preventieve werking uitgaat en dat houders proberen te voorkomen dat hun hond gaat bijten.

Ik ben van mening dat op het moment dat een hond onacceptabel agressief gedrag vertoont en zonder enige aanleiding een mens of dier aanvalt en verwondt, euthanasie gerechtvaardigd is. In de praktijk gebeurt dat ook hoewel dat van geval tot geval kan verschillen.

Ik vind het echter niet proportioneel om in alle gevallen over te gaan tot het doden van een hond die gebeten heeft, omdat dit geen rekening houdt met de mogelijkheid dat er ook situaties voorkomen waarin het dier getreiterd, mishandeld of opgehitst wordt. Ik zal met de VNG bespreken hoe deze lijn in principe als standaard wordt gehanteerd.

Adequaat euthanasiebeleid

De RDA adviseert een adequaat euthanasiebeleid in elk asiel in het belang van de hond te ontwikkelen. Het is belangrijk dat problemen zich niet herhalen.

Ik onderschrijf dat, wanneer een dier gevaarlijk is en er geen reële kans bestaat op het normaliseren van het gedrag waardoor herplaatsen geen optie meer is, het gerechtvaardigd kan zijn het dier te euthanaseren. Elk asiel heeft hierin zijn eigen verantwoordelijkheid. Voor zover mij bekend heeft ook elk asiel een euthanasieprotocol, waarbij het belang van het dier voorop staat.

TOP test

De RDA adviseert verder om de huidige TOP-test (Toetsing op Persoonlijkheid) door te ontwikkelen tot een gevalideerde test die voldoende garantie biedt voor een veilige plaatsing van honden.

Ik beschouw dit advies als ondersteuning van mijn beleid. In het kader van het verbeteren van het welzijn van in beslag genomen honden wordt in mijn opdracht al een gevalideerde welzijnsassessment ontwikkeld, waarmee de status van het dier goed in kaart kan worden gebracht, ook met betrekking tot gedragsafwijkingen. Daarmee zal een betere match tussen hond en eigenaar kunnen worden bewerkstelligd en is er een grotere kans op een veilige plaatsing. Op die manier wordt voorkomen dat een hond met gedragsproblemen steeds op een ander adres terechtkomt en daar weer voor problemen zorgt. Ook beoog ik daarmee te voorkomen dat een hond de rest van zijn leven in een asiel moet verblijven. De keuze voor euthanasie, wanneer een hond niet te herplaatsen is vanwege gevaar voor mensen of dieren, zal daarmee zorgvuldiger gemaakt kunnen worden.

In het kader van de bijtincidentenproblematiek ga ik bekijken in welke mate onderdelen van het gevalideerde welzijnsassessment toegepast kunnen gaan worden voor het beoordelen van agressieve kenmerken. Hierbij zal ook gekeken worden naar onderdelen van de TOP-test.

Maatregelen gericht op de context

Laagdrempelig meldpunt

De RDA adviseert het opzetten van een laagdrempelig meldpunt. Ik onderschrijf het belang van een laagdrempelig meldpunt. Ook omdat het vroegtijdig kunnen melden van (aanstaande) problemen in combinatie met de HR-honden-lijst gemeenten in staat stelt eerder (preventieve) maatregelen te treffen. Ik ga hierover in overleg met VNG, gemeenten en het Ministerie van V&J.

Houd- en locatieverbod

De RDA adviseert gemeenten om aan eigenaren van honden die twee keer betrokken zijn bij een bijtincident een houd- en/of een locatieverbod op te leggen.

Gemeenten zijn nu al in de gelegenheid om indien de situatie daar om vraagt dit soort verboden op te leggen. Ook de VNG is van mening dat er op gemeentelijk niveau reeds een voldoende handvat is om maatregelen tegen specifieke HR-honden te nemen.

Gebiedsverbod

De RDA adviseert gemeenten ook om de mogelijkheid te scheppen om voor een bepaald gebied een aanwezigheidsverbod af te kondigen voor HR-honden.

Ik ben het ermee eens dat gemeenten bepaalde gebieden moeten kunnen vrijwaren van HR-honden. Denk bijvoorbeeld aan een park of plekken waar veel kinderen komen. In overleg met VNG zal ik invulling geven aan deze nieuwe bevoegdheid voor gemeenten.

Stimuleer kennis tussen gemeenten over aanpak en te nemen maatregelen

Ik beschouw dit als ondersteuning van mijn beleid. Naast ondersteuning bieden bij het opstellen van een goed registratiesysteem en laagdrempelig meldpunt, wil ik in overleg met VNG, gemeenten en de Koninklijke Hondenbescherming een plan van aanpak opstellen waarmee in een vroegtijdig stadium problemen te herkennen en ernstige bijtincidenten te voorkomen zijn. Een voorbeeld-APV, waarin alle aspecten zijn verwerkt, zal hier onderdeel van gaan uitmaken.

Aanpassing artikel 425 Wetboek van Strafrecht

De RDA adviseert uitbreiding van dit wetsartikel zodat ook het ophitsen van een dier naar een ander dier strafbaar wordt. Dit advies beschouw ik als ondersteuning van het beleid. In de contourenbrief van de Minister van V&J zal uiteengezet worden welke maatregelen in voorbereiding zijn, zoals een zelfstandig op te leggen (strafrechtelijk) houdverbod en het als misdrijf (in plaats van een overtreding) bestempelen van het ophitsen van een dier gericht op mens of dier (waardoor inbeslagname ook bij «niet-heterdaad»-gevallen mogelijk wordt). Het ophitsen van een dier naar een ander dier zal – in lijn met het voorstel daartoe van de RDA – tevens strafbaar worden gesteld.

Overige maatregelen

De RDA geeft aan dat het reguleren van de fokkerij een maatregel is die qua uitvoering en ondoorzichtigheid van de markt, niet te controleren noch te handhaven zou zijn. De RDA stelt verder dat indien het effect van de door de RDA geadviseerde maatregelen onvoldoende zou zijn, te overwegen is aanvullende verdergaande centrale maatregelen te nemen.

Ik onderschrijf het standpunt van de RDA dat momenteel de markt van HR-honden ondoorzichtig is. Met de diverse maatregelen uit deze brief wordt de fokkerij en handel beter in beeld gebracht. Ook worden veel meer gegevens verzameld over bijtincidenten. Daarmee wordt het beter mogelijk gerichte landelijke maatregelen te nemen. Andere Europese landen hebben al een fok-, import- en zelfs houdverbod voor bepaalde typen HR-honden. Ik vind dat honden die bewust worden gefokt op agressiviteit uit Nederland geweerd moeten kunnen worden, net als in veel andere Europese landen al het geval is. Daarom zal ik een fok- en importverbod uitwerken.

Resumerend

Het RDA-advies bevat een aantal waardevolle aanbevelingen en ik neem het advies grotendeels over. Middels het openbaar maken van de lijst met HR-honden, een betere registratie van signalen en incidenten met betrekking tot agressief gedrag van honden en een voor alle gemeenten geschikt plan van aanpak ondersteun ik gemeenten in hun aanpak om in een vroegtijdig stadium problemen te herkennen en ernstige bijtincidenten te voorkomen. Ik ga een cursus verplicht stellen voor bestaande en toekomstige houders van HR-honden. Verder zal ik in overleg met VNG invulling geven aan de mogelijkheid voor gemeenten om een gebiedsverbod voor HR-honden in te stellen. Ook zal ik met VNG afspreken hoe gemeenten uniform kunnen optreden tegen honden die onacceptabel agressief gedrag vertonen, waarbij specifiek aandacht wordt besteed aan het euthanaseren van deze honden. Tot slot zal ik een fok- en importverbod voor HR-honden uitwerken.

Het totaal van deze maatregelen, in combinatie met de eerder beschreven verbetering van het I&R-systeem, zal er naar verwachting zorg voor dragen dat houders de noodzakelijke kennis en vaardigheden gaan opdoen, gemeenten bijtincidenten zowel in preventieve als in repressieve zin effectief gaan aanpakken en dat het beter mogelijk wordt om gerichte landelijke maatregelen te nemen.

Stand van zaken Beleidsbrief dierenwelzijn (toezegging Kamerstuk 28 286, nr. 723)

Internationaal dierenwelzijn

Dankzij het pleidooi van Nederland, Denemarken, Duitsland en Zweden heeft de Europese Commissie in januari jl. besloten tot de oprichting van het EU-Platform voor dierenwelzijn. Het Platform bestaat uit vertegenwoordigers van de autoriteiten van de EU-lidstaten, bedrijfsleven, dierenwelzijn-ngo’s, onafhankelijke experts en organisaties als werelddiergezondheidsorganisatie OIE, FAO en EFSA. De Commissie treedt op als voorzitter. De eerste vergadering van het platform vindt naar verwachting in juni 2017 plaats. Doel van het Platform is om de dialoog over dierenwelzijn te bevorderen en blijvende aandacht te vragen voor dierenwelzijn op de EU-agenda. Het zal gaan over betere toepassing van bestaande EU-regelgeving, promotie van EU-dierenwelzijnsstandaarden in de wereld en inzet van het bedrijfsleven. EU-lidstaten hebben in 2016 suggesties aan de Europese Commissie gedaan voor inhoudelijke onderwerpen die zij prioritair vinden voor behandeling in het Platform, waaronder de aanpak van illegale handel in puppy’s.

In 2016 heeft ook België het pleidooi van Denemarken, Duitsland, Zweden en Nederland, ondersteund. Samen hebben we een position paper over het welzijn van opfokleghennen bij de Europese Commissie ingediend (bijlage 4)7. Een belangrijk onderdeel is de uitfasering van snavelbehandelen. Daarnaast is er het voornemen om een position paper over het bestrijden van illegale handel in puppy’s op te stellen en wordt gewerkt aan een position paper over het welzijn van paarden. Op het mondiale vlak blijft Nederland bijdragen aan het versterken en uitbreiden van dierenwelzijnsstandaarden van de OIE. Momenteel werkt Nederland in OIE-verband aan de formulering van welzijnsaanbevelingen voor varkens.

IMVO

Dierenwelzijn moet onderdeel zijn van (internationaal) maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO). Dierenwelzijn is onderdeel van het convenant Duurzame Kleding en Textiel. Ook bij het in ontwikkeling zijnde IMVO-convenant Voedingsmiddelen, het IMVO-convenant met de verzekeringssector en het IMVO-convenant Land- en tuinbouw is de inzet om dierenwelzijn een plaats te geven. Daarnaast wordt ook gekeken naar dierenwelzijn in relatie tot Sustainable Development Goals (SDG) van de VN en worden andere (I)MVO-dossiers en instrumenten verkend, zoals de IMVO-risicochecker en het IMVO-kader economische missies. In de onderhandeling zet ik erop in dat de Nederlandse overheid ondersteunende activiteiten bij export alleen levert indien het bedrijfsleven zich minimaal aan de Europese en Nederlandse normen houdt en dat bij de inzet van financiële instrumenten ook goed wordt gekeken naar dierenwelzijnsvoorwaarden.

Kwaliteitssystemen transport en preventie

In mijn brief van 22 april 2016 (Kamerstuk 28 286, nr. 859) heb ik gemeld dat op basis van de ervaringen met praktijktesten en pilots wordt besloten of de kwaliteitssystemen worden erkend en of toezichtsmodaliteiten verleend worden. Tot op heden is er geen kwaliteitssysteem goedgekeurd. De indieners van het kwaliteitssysteem voor weiderunderen zien voorlopig af van een aanvraag tot erkenning. De kalversector werkt nog aan de verbetering van het kwaliteitssysteem. Voor het kwaliteitssysteem varken heb ik geconcludeerd dat de borging van de door sector voornaamste gewenste modaliteit, de mogelijkheid tot stalkeuring, onvoldoende is als er geen gebruik wordt gemaakt van een verplichting tot individuele registratie van dieren. De betrokken partijen bekijken nu of ze deze individuele registratie vorm kunnen geven.

Ingrepen

Met de sector zijn afspraken gemaakt over veilig achterwege laten van ingrepen zonder dat daarbij andere welzijnsschade optreedt. Diverse sectoren werken verder op de ingeslagen weg en het wijzigingsbesluit waarin een aantal verboden, zoals het verbod op koudmerken en de neusring bij varkens (Kamerstuk 28 286, nr. 878), worden geregeld is op 4 april jl. ter advisering aan de Raad van State gestuurd.

In mijn brief van 24 maart 2016 (Aanhangsel Handelingen II 2015/16, nr. 2046) heb ik aangegeven de in 2002 door het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) aangegeven beperking van de reikwijdte van het tentoonstellingsverbod voor dieren met een gecoupeerde staart, uit het oogpunt van dierenwelzijn niet gewenst te vinden. Ik heb daarbij gezegd dat ik vind dat het tentoonstellingsverbod uit Europeesrechtelijk perspectief bezien echter wel gerechtvaardigd kan worden. Daarom ben ik overgegaan tot het bestuursrechtelijk handhaven. Dat heeft in december 2016 geleid tot een nieuwe uitspraak van het CBb. Het CBb oordeelt nu dat het op grond van de Wet dieren verboden is om gecoupeerde paarden toe te laten tot een keuring of een tentoonstelling. Dit verbod geldt ook voor paarden die naar het buitenland zijn gebracht en daar zijn gecoupeerd met als enig doel te ontkomen aan het in Nederland van kracht zijnde verbod om dieren zonder medische noodzaak te couperen. Het CBb stelt dat het recht van de Europese Unie hiertegen geen blokkade opwerpt. Ook heeft zij bepaald dat het verbod niet geldt voor paarden die vóór 1 december 2016 zijn gecoupeerd. Gegeven deze uitspraak kan de ingezette handhaving worden voortgezet. Dit geldt zowel voor paarden als honden.

Maatlat duurzame veehouderij

Ook in 2017 is het mogelijk om bij de nieuw- of verbouw van stallen gebruik te maken van de Maatlat Duurzame Veehouderij (MDV). Op deze wijze kunnen investeringen in duurzame stallen in aanmerking komen voor de fiscale regelingen MIA en Vamil van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu en het Ministerie van Financiën. Jaarlijks wordt de MDV herzien en ten opzichte van 2016 is onder andere voor de thema’s dierenwelzijn en diergezondheid een aantal wijzigingen doorgevoerd; de minimale daglichtpercentages voor vleeskuikens, vleesvarkens en gespeende biggen en de maximaal toegestane bezetting bij vleesvarkens en gespeende biggen is gelijkgesteld aan de eisen van het Beter Leven Keurmerk 1 ster van de Dierenbescherming. Bovendien zijn deze eisen niet meer facultatief en dus verplicht geworden. Daarnaast is de maximaal toegestane bezetting van vleeskuikens aangescherpt en ook dit is nu een verplichte eis.

Verder is voor de varkenshouderij en de geitenhouderij het ambitieniveau voor diergezondheid verhoogd. Naast verhoging van dierenwelzijn- en diergezondheidseisen zijn ook eisen op het gebied van uitstoot van ammoniak, brandveiligheid, fijnstof en klimaat verscherpt. Op die manier wordt de lat voor verduurzaming jaarlijks integraal verhoogd.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam


X Noot
1

Motie van het lid Ouwehand (Kamerstuk 28 286, nr. 899) over een verplicht paspoort voor honden en motie van het lid Graus (Kamerstuk 34 550 XIII, nr. 88) over de intensivering van de aanpak van diergerelateerde criminaliteit

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
3

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
4

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
6

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
7

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven