28 089 Gezondheid en milieu

Nr. 90 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 juni 2018

Op 30 januari dit jaar is tijdens het VAO Externe Veiligheid (Handelingen II 2017/18, nr. 45, item 21) een motie ingediend die de regering verzoekt «zorg te dragen dat niet alleen een lijst van afnemers van GenX wordt vrijgegeven aan de inspectie, maar dat alle stromen van GenX van en naar Chemours inzichtelijk worden gemaakt1 Deze motie is door de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat overgenomen.

Na het debat is aan de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) de lijst van afnemers overhandigd. Deze lijst is ook vertrouwelijk met de Kamer gedeeld.2

Het rapport van de ILT waarin inzicht wordt gegeven in de afvalstromen van het bedrijf is recent aan ons aangeboden en sturen wij u hierbij toe3.

De ILT doet een aantal constateringen over de verwerking van afvalstoffen van het bedrijf die wij vanuit onze gezamenlijke verantwoordelijkheid voor dit dossier met u willen delen:

  • In de gehele keten is weinig tot geen aandacht voor GenX-stoffen4 in het afval. Daardoor kunnen op verschillende plekken in de keten (van Chemours tot aan afvalverwerker) emissies van GenX-stoffen naar de leefomgeving plaatsvinden.

  • In de milieu of lozingsvergunningen van de bezochte afvalverwerkers staan geen specifieke eisen m.b.t. GenX-stoffen.

  • Van alle partijen in de keten mogen maatregelen verwacht worden om emissies naar de leefomgeving zoveel mogelijk te beperken. Dit vloeit voort uit de zorgplichtbepaling van de Wet milieubeheer.

Dit zijn bevindingen die wij zorgelijk vinden. Op basis van dit rapport constateren wij dat van alle partijen inzet nodig is, zowel van het Rijk, de bevoegde gezagen als van de bedrijven. Over de inzet van het Rijk informeren wij u in deze brief. Wat de inzet van de ontdoener, in dit geval Chemours, en van ontvangers betreft: hier mag ten minste verwacht worden dat zij informatie uitwisselen over welke stoffen er in een afvalstroom aanwezig zijn, zeker als die informatie relevant is voor een adequate verwerking van de aangeboden afvalstroom.

Hoe verder: Rijk

Op dit dossier hebben wij inmiddels diverse acties in gang gezet. Allereerst is door de Staatssecretaris bij het AO Externe Veiligheid van 16 mei jl. (Kamerstuk 28 089, nr. 89) aan uw Kamer al gemeld dat een voorstel wordt voorbereid om de GenX-stoffen op te laten nemen op de Europese lijst van «stoffen van zeer ernstige zorg» (substances of very high concern). Zoals tijdens het AO is aangegeven, is alles erop gericht dit voorstel begin 2019 in te dienen bij het Europees Agentschap voor Chemische Stoffen (ECHA). Een besluit over dit voorstel wordt voor de zomer van 2019 genomen. Stoffen die op deze Europese lijst staan gelden automatisch ook als zeer zorgwekkende stof (ZZS) in Nederland.

In de periode tot het besluit over de ZZS-status richten wij ons op het terugdringen en voorkomen van emissies naar de omgeving en op het bieden van handelingsperspectief voor de bevoegde gezagen. Hiervoor is allereerst een adequate normering nodig. Wij willen daarbij niet wachten totdat alle onderzoeken beschikbaar zijn die nodig zijn om tot definitieve normen te komen. Juist om die reden is een tijdelijke milieukwaliteitsnorm voor het oppervlaktewater vastgesteld (118 nanogram per liter (ng/L)), waarover u dit voorjaar bent geïnformeerd.5 Deze norm kunnen bedrijven en bevoegde gezagen gebruiken om te beoordelen of een lozing acceptabel is. De definitieve milieukwaliteitsnorm kan pas worden vastgesteld wanneer Chemours uiterlijk eind dit jaar hiervoor de benodigde gegevens heeft aangeleverd, op basis van een wetenschappelijk onderzoek dat op dit moment plaatsvindt. Dit heeft de provincie Zuid-Holland, in haar rol als bevoegd gezag voor Chemours, als verplichting opgenomen in de vergunning van het bedrijf.

Ook heeft een aantal bevoegde gezagen ons verzocht een interventiewaarde vast te stellen voor GenX-stoffen in bodem. Deze waarde kunnen zij benutten om te beoordelen of aangetroffen gehaltes al dan niet toelaatbaar zijn. Aan het RIVM is inmiddels opdracht gegeven deze interventiewaarde af te leiden. Deze zal in het najaar gereed zijn.

Daarnaast zal Rijkswaterstaat bestaande vergunningen van BRZO-bedrijven doorlichten op, en indien er emissie plaatsvindt eisen stellen aan, GenX-stoffen. Ook DCMR en een aantal waterschappen hebben een dergelijke doorlichting aangekondigd. Dit maakt het mogelijk vergunningen snel te actualiseren.

Verder zal een traject starten om te komen tot kennisvergroting en kennisdeling bij vergunningverleners en toezichthouders. Er zijn veel ontwikkelingen op het gebied van opkomende chemische stoffen en het is zaak kennis hiervan op peil te houden. Ook wordt gewerkt aan afstemming en het uitwisselen van kennis en ervaring tussen de verschillende Rijkswaterstaat-regio’s.

Voor afvalverwerking regelt het derde Landelijke Afvalbeheerplan (LAP3) in welke gevallen afvalstoffen via nuttige toepassing terug mogen keren in de kringloop en bijvoorbeeld in welke gevallen vernietiging van afvalstoffen de voorkeur heeft. Uitgangspunt is het voorkomen van onaanvaardbare risico’s voor mens en milieu. Zodra een stof als ZZS wordt aangemerkt, geldt het specifieke ZZS-beleid uit het LAP3. Sinds 1 januari 2018 is het desbetreffende bevoegd gezag dan wettelijk verplicht om vergunningen binnen één jaar te actualiseren.

Hoe verder: bevoegde gezagen

Ook waar de rijksoverheid geen directe verantwoordelijkheid heeft, willen wij samen met de bevoegde gezagen bezien welke acties vanuit het Rijk hen kunnen ondersteunen, om zo tot een zo efficiënt mogelijke en effectieve gezamenlijke aanpak te komen. Het delen van informatie en kennis staat daarbij voorop.

De bevindingen van de ILT zijn inmiddels gedeeld met de afvalverwerkende bedrijven en de bevoegde gezagen voor deze bedrijven. Het is aan de bevoegde gezagen om te beoordelen wat de bevindingen van de ILT voor hen betekenen waar het gaat om verdere stappen, zoals handhavingsacties, het actualiseren van vergunningen of het opleggen van maatwerkvoorschriften. Wij houden nauw contact met de bevoegde gezagen om hierin gezamenlijk op te trekken en extra expertise aan te bieden waar dat nodig is.

De aanwezigheid van potentiële ZZS, zoals de GenX-stoffen, vraagt bijzondere aandacht van bevoegde gezagen. In de brief6 van de Staatssecretaris van 8 maart jl. is aangegeven hoe deze bevoegde gezagen eisen kunnen stellen aan bedrijven waarbij potentiële ZZS kunnen vrijkomen: via de vergunning of, voor bedrijven die onder de algemene regels vallen, via maatwerkvoorschriften.

Wij zullen gezamenlijk met de bevoegde gezagen inzetten op een adequate toepassing van de wet- en regelgeving voor (potentiële) ZZS in alle schakels van de afvalstoffenketen, waarbij het voorkomen van verdere verspreiding van GenX-stoffen via de afvalstromen van Chemours op dit moment centraal staat. Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat zal hierbij alle ondersteuning bieden. Dat doen wij onder meer door het beschikbaar stellen van de kennis van Rijkswaterstaat, onze juristen en RIVM.

Door de provincie Zuid-Holland wordt op dit moment beoordeeld welke gevolgen de tijdelijke norm heeft op de toegelaten emissie naar water. In haar brief van 19 juni jl. aan provinciale staten7 hebben gedeputeerde staten van Zuid-Holland aangegeven dat zij voornemens zijn om de huidige vergunning van Chemours ambtshalve te wijzigen. Waar nodig verlenen wij daarbij ondersteuning.

Ook de bevoegde gezagen voor andere bedrijven waar een lozing van GenX-stoffen plaatsvindt kunnen in hun afwegingen over het wijzigen van een vergunning of het toepassen van maatwerkvoorschriften deze norm betrekken.

Geen risico’s voor drinkwaterkwaliteit

Los van de constatering dat er bij de verwerking van het afval verbeteringen nodig zijn, hebben wij laten onderzoeken of de geconstateerde gebreken ook hebben geleid tot risico’s voor de drinkwatervoorziening. Bij de afvalverwerkende bedrijven zijn monsters genomen van het door hen geloosde afvalwater en is beoordeeld of deze lozingen kunnen leiden tot overschrijding van de voorlopige richtwaarde voor drinkwater van 150 ng/L. In dit onderzoek is tot nu toe geen overschrijding gebleken van de richtwaarde voor drinkwater. Vanzelfsprekend zal de monitoring worden voortgezet.

Het ILT-rapport toont aan hoe belangrijk het is dat de betrokken bedrijven en bevoegde gezagen beter zicht krijgen op de aanwezigheid van deze potentiële ZZS en hoe zij emissies daarvan naar het milieu kunnen beperken. Wij zullen hieraan samen met de bevoegde gezagen invulling geven.

De bevindingen van het rapport van de ILT zullen we benutten om met alle partijen, zowel op Rijks-, provinciaal als gemeentelijk niveau verder aan de slag te gaan. Ook lopen er nog diverse onderzoeken naar de invloed van de emissie van het bedrijf op de directe omgeving, waaronder een onderzoek naar het irrigatiewater van moestuinen, in opdracht van de gemeente Dordrecht. Wij zullen uw Kamer op de hoogte blijven houden van relevante ontwikkelingen op dit dossier.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat S. van Veldhoven-van der Meer


X Noot
1

Kamerstuk 28 089, nr. 58.

X Noot
2

Kamerstuk 28 089, nr. 68.

X Noot
3

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
4

GenX is de naam voor een technologie, waarbij de perfluorstoffen FRD-902 en FRD-903 worden ingezet. Met «GenX-stoffen» wordt in deze brief naar deze twee stoffen verwezen. Zie ook RIVM briefrapport 2016–0174, wat aan de Kamer is toegezonden als bijlage bij Kamerstuk 28 089, nr. 35.

X Noot
5

Kamerstuk 28 089, nr. 87.

X Noot
6

Kamerstuk 28 089, nr. 67.

X Noot
7

Aan de Kamer verzonden als bijlage bij Kamerstukken 27 625 en 34 550, nr. 434.

Naar boven