Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 mei 2018
Hierbij informeer ik u mede namens de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
over een brief die is verstuurd aan de bevoegde gezagen op het gebied van waterkwaliteit.
In bijgevoegde brief1 worden zij geïnformeerd over een voorlopige milieukwaliteitsnorm voor GenX in oppervlaktewater,
die na advies van het RIVM is vastgesteld.
Naar aanleiding van het onderzoek uitgevoerd door de Inspectie Leefomgeving en Transport
naar de aanwezigheid van GenX in de Nederlandse oppervlaktewateren zijn verschillende
bedrijven geïdentificeerd die GenX-houdend afvalwater bleken te produceren of te verwerken.
De bevoegde gezagen, welke verantwoordelijk zijn voor vergunningverlening, toezicht
en handhaving, hebben verzocht hen een handelingsperspectief te bieden, in de vorm
van een waterkwaliteitsnorm, om de effecten van de aanwezigheid van GenX in een watersysteem
of oppervlaktewater te kunnen beoordelen.
Daarom is aan het RIVM gevraagd om met een advies te komen voor een waterkwaliteitsnorm.
Het RIVM heeft aangegeven dat er nog gegevens ontbreken over de opname van GenX door
vissen (bioaccumulatie). Dat betekent dat er op dit moment nog geen definitieve norm
kan worden afgeleid.
De Provincie Zuid-Holland heeft Chemours opgedragen dit bioaccumulatie-onderzoek uit
te voeren. Het onderzoek is mede door de complexiteit hiervan vertraagd. Uiterlijk
1 december 2018 moet het onderzoek zijn afgerond. Inmiddels is echter op verschillende
locaties GenX in het oppervlaktewater aangetroffen, mede door het onderzoek dat de
ILT uitvoert naar GenX-houdende afvalwaterstromen. Hierdoor staat een aantal bevoegde
gezagen voor de afweging hoe zij hierin kunnen optreden. Daarnaast benadrukt het RIVM
dat GenX-stoffen vrijwel niet afbreken in het water en bovendien erg goed oplosbaar
en dus mobiel zijn. Dat betekent dat de stoffen zich snel en blijvend verspreiden
in het milieu. Tenslotte geeft het RIVM in zijn onderzoek aan dat men geen ordegrootte
verschil verwacht tussen deze voorlopige waarde en de definitieve waarde na afronding
van het bioaccumulatie-onderzoek.
Ik ben daarom met de bevoegde gezagen van mening dat niet kan worden gewacht tot eind
dit jaar. Om die reden heb ik het RIVM gevraagd om met een advies te komen, in de
vorm van een voorlopige milieukwaliteitsnorm, vooruitlopend op meer wetenschappelijke
duidelijkheid over de bioaccumulatie. Het RIVM heeft mij een advies toegestuurd waarin
een bandbreedte voor een risicogrens voor GenX in oppervlaktewater is opgenomen.
Op basis van het RIVM-advies heb ik de betrokken bevoegde gezagen geadviseerd om een
voorlopige milieukwaliteitsnorm voor GenX in oppervlaktewater te hanteren bij de uitvoering
van hun bevoegdheden. Deze voorlopige milieukwaliteitsnorm is 118 nanogram per liter.
Voor de verdere inhoudelijke onderbouwing verwijs ik naar het RIVM-advies. Hiermee
geef ik de bevoegde gezagen een instrument om te benutten bij hun beoordeling van
de gevolgen van het vrijkomen van GenX naar oppervlaktewater.
Zodra de nadere gegevens omtrent bioaccumulatie beschikbaar zijn zal het RIVM verzocht
worden om met die gegevens een herbeoordeling te laten plaatsvinden. Op basis hiervan
kan dan een definitieve milieukwaliteitsnorm worden vastgesteld.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga