27 925 Bestrijding internationaal terrorisme

Nr. 755 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 november 2020

In overeenstemming met artikel 100 van de Grondwet en met verwijzing naar de artikel 100-brief (Kamerstuk 27 925, nr. 612, d.d. 18 oktober 2019) en de voortgangsrapportage (Kamerstuk 27 925, nr. 722, d.d. 20 mei jl.) aangaande de Nederlandse bijdrage aan de anti-ISIS-coalitie en de brede veiligheidsinzet in Irak in 2020 en 2021 informeren wij u hierbij over een aanvullende Nederlandse bijdrage aan de anti-ISIS-coalitie.

Essentie

Zoals beschreven in de Kamerbrief inzake additionele ontwikkelingen in samenhang van Nederlandse inzet in missies en operaties tot en met 2021 (Kamerstuk 29 521, nr. 414, d.d. 23 september jl.) heeft de anti-ISIS-coalitie gedurende de zomer de volgende fase (4) van het militaire campagneplan in de strijd tegen ISIS aangekondigd. In deze fase vindt een verdere verschuiving van de Coalitie-inzet richting Security Sector Reform (SSR) en capaciteitsopbouw op institutioneel niveau plaats. Dit gaat gepaard met een verminderde actieve deelname aan operaties, een reductie in troepenaantallen en een relatief grotere nadruk op force protection van de resterende eenheden van de Coalitie. In het kader van deze verschuiving kan ook de recent door de Verenigde Staten aangekondigde verdere troepenreductie van 3000 naar 2500 militairen voor half januari worden geplaatst. Aangezien deze additionele reductie van Amerikaanse troepen niet werd voorzien beschikt het kabinet op dit moment nog over onvoldoende info om mogelijke gevolgen hiervan voor de bredere Nederlandse missiebijdragen in Irak te kunnen inschatten. Vooralsnog gaat het kabinet uit van de bestaande afspraken. Het kabinet blijft hierover in nauw contact met de Verenigde Staten en met andere bondgenoten.

Het kabinet hecht er als betrouwbare partner binnen de anti-ISIS-coalitie aan om ook in deze nieuwe fase bij te blijven dragen aan de steeds evoluerende strijd tegen ISIS. Zodoende heeft het kabinet besloten gehoor te geven aan het verzoek van de anti-ISIS coalitie om inzet van een force protection-compagnie voor de beveiliging van Erbil International Airport. Over dit verzoek bent u per kennisgevingsbrief op 23 september jl. geïnformeerd. De Nederlandse bijdrage zal bestaan uit een compagnie van circa 100 tot 150 personen. De taak van de Nederlandse eenheid is om gezamenlijk met de Verenigde Staten het personeel en materieel van de anti-ISIS-coalitie op het vliegveld te beveiligen. Het kabinet gaat voor deze inzet uit van de periode vanaf eind 2020 tot en met december 2021. De exacte einddatum is afhankelijk van de ontwikkelingen in de bredere campagne van de anti-ISIS-coalitie. Het is op dit moment in ieder geval zeker dat deze inzet tot mei 2021 voortduurt.

Deze aanvullende bijdrage past binnen de geïntegreerde Nederlandse inzet, gericht op versterking van de veiligheid en stabiliteit van Irak, zoals omschreven in de artikel 100-brief van 18 oktober jl. (Kamerstuk 27 925, nr. 612) en de voortgangsrapportage van 20 mei jl. (Kamerstuk 27 925, nr. 722). Bovendien past de bijdrage bij het streven naar een gebalanceerde inzet in Centraal- en Noord-Irak en de wens om ook na beëindiging van de Nederlandse trainingsinspanningen in Noord-Irak, waar u op 23 september jl. over bent geïnformeerd (Kamerstuk 29 521, nr. 414), een wezenlijke bijdrage te blijven leveren in het noorden.

Gronden

De gronden voor deelname aan de strijd tegen ISIS zoals beschreven in de artikel 100-brieven van 11 september 2017 (Kamerstuk 27 925, nr. 612), 14 september 2018 (Kamerstuk 27 925, nr. 637) en 18 oktober 2019 (Kamerstuk 27 925, nr. 662) zijn onverminderd van toepassing. ISIS vormt nog steeds een bedreiging voor de stabiliteit van de bredere regio en een oorzaak van instabiliteit aan de grenzen van Europa. De Nederlandse inzet blijft erop gericht om in het kader van de bevordering van de internationale rechtsorde, een bijdrage te leveren aan het beschermen van de burgerbevolking in Irak en aan het voorkomen van verder oplopende spanningen in de regio.

Met deze inzet van force protection voorziet Nederland in een randvoorwaarde om Coalitie-inzet in het noorden mogelijk te maken. Deze specifieke bijdrage is voor Nederland van extra belang vanwege het Operations Command Advisory Team North (OCAT-North), dat gaat opereren vanaf Erbil International Airport en waar Nederland leiding aan gaat geven. Over dit nieuwe operatieconcept van de Coalitie (OCAT-North en JOCAT, Joint Operations Command Advisory Team in Bagdad) en de Nederlandse bijdrage daaraan bent u op 23 september jl. geïnformeerd (Kamerstuk 29 521, nr. 414). Nederland zal met twee adviseurs (van wie één als Team Lead) aan OCAT-North en met twee adviseurs aan JOCAT deelnemen.

Deze force protection bijdrage is voorts relevant vanwege andere Nederlandse stafofficieren/militaire adviseurs die al dan niet in Coalitieverband werkzaam en gelegerd zijn in de directe nabijheid van Erbil International Airport (zie artikel 100 brief d.d. 18 oktober 2019, Kamerstuk 27 925, nr. 662). Door zowel een bijdrage te leveren met adviseurs aan OCAT-North (advisering op institutioneel niveau) als het verzorgen van force protection op Erbil International Airport, van waaruit OCAT-North opereert, blijft Nederland een significante bijdrage in Noord-Irak leveren.

De inspanningen van de Coalitie hebben in de afgelopen jaren aantoonbare resultaten opgeleverd, zoals beschreven in de voortgangsrapportage van 20 mei jl. (Kamerstuk 27 925, nr. 722) en de Kamerbrief inzake additionele ontwikkelingen in samenhang van Nederlandse inzet in missies en operaties tot en met 2021 van 23 september jl. (Kamerstuk 29 521, nr. 414). Om die reden heeft de Coalitie ook de stap naar de volgende fase van het campagneplan kunnen zetten. Tegelijkertijd is waakzaamheid geboden. ISIS is weliswaar al geruime tijd territoriaal verslagen, maar nog geenszins verdwenen. Bovendien is altijd duidelijk geweest dat alleen militaire inspanningen onvoldoende zijn om ISIS duurzaam te verslaan en de voedingsbodem voor extremisme te verkleinen. Zoals beschreven in de artikel 100-brief van 18 oktober jl. (Kamerstuk 27 925, nr. 612) en de voortgangsrapportage van 20 mei jl. (Kamerstuk 27 925, nr. 722) blijft het kabinet daarom inzetten op een geïntegreerde benadering in Irak, waarbij militaire, diplomatieke en OS-middelen gezamenlijk worden ingezet om veiligheid en stabiliteit in Irak in de breedte te bevorderen.

Politieke aspecten

De politieke situatie in Irak is uitvoerig beschreven in de artikel 100-brief van 18 oktober 2019 (Kamerstuk 27 925, nr. 612), in de voortgangsrapportage van 20 mei jl. (Kamerstuk 27 925, nr. 722) en in de aanvullende artikel 100-brief van 28 september jl. (Kamerstuk 27 925, nr. 732). Een aantal recente ontwikkelingen is evenwel relevant voor de context waarin de aanvullende artikel 100-inzet waar deze brief op ziet plaatsvindt.

De regering Kadhimi staat voor een aantal complexe uitdagingen, verder vergroot door een economische crisis en de COVID-pandemie. De regering Kadhimi toont zich vooralsnog hervormingsgezind en bereid tegemoet te komen aan de eisen van demonstranten, die sinds oktober 2019 demonstreren tegen de aanhoudend slechte sociaaleconomische omstandigheden en corruptie. Er werd onder andere een onderzoekscommissie ingesteld die het geweld tegen demonstranten onderzoekt, en er zijn verkiezingen uitgeschreven voor juni 2021.

De veiligheidssituatie in Irak blijft fragiel. Er bestaan zorgen onder de internationale gemeenschap over het gestegen aantal (raket)aanvallen op de Internationale Zone in Bagdad en op Coalitiedoelen elders in Irak, die worden toegeschreven aan milities die banden zouden onderhouden met Iran. De afgelopen weken lijkt het aantal aanvallen af te nemen. De regering Kadhimi spant zich in om tegemoet te komen aan de eisen van de internationale gemeenschap om de veiligheidssituatie in de Internationale Zone in Bagdad te verbeteren. Minister-President Kadhimi probeert al langer om milities (of Popular Mobilization Forces, PMF) onder staatsgezag te brengen, maar is daar tot op heden nog niet in geslaagd.

Het kabinet acht het positief dat de federale autoriteiten in Bagdad en de regionale autoriteiten in de Koerdistan Autonome Regio (KAR) onder de nieuwe regering van Kadhimi constructieve stappen hebben gezet. Een goede relatie tussen Bagdad en Erbil is in het huidige tijdsgewricht voor Irak van nog groter belang. Een gebalanceerde Nederlandse bijdrage, die zich zowel op Centraal-Irak als op het Koerdische noorden richt is steeds een belangrijk uitgangspunt geweest van de brede veiligheidsinzet in Irak. Deze wens komt voort uit de analyse dat ISIS alleen effectief bestreden kan worden als zowel de centrale als de Koerdische autoriteiten daarvoor zijn toegerust. Hoewel dit geen hoofddoel is van de extra bijdragen in en om Erbil – de militaire gronden spreken voor zich – geeft de bijdrage Nederland extra diplomatiek gewicht. Dat kan onder andere worden aangewend in politieke gesprekken met de Iraakse en Koerdische autoriteiten, bijvoorbeeld om de boodschap te versterken dat dialoog en goede relaties tussen Bagdad en Erbil van belang zijn voor de lange termijn stabiliteit van Irak.

Mandaat

De rechtsgrond voor optreden van Nederlandse militairen in Irak is ongewijzigd het verzoek tot militaire steun van Irak. De stationering van de force protection-compagnie vindt plaats op uitnodiging van het gastland Irak. Het bewakings- en beveiligingspersoneel wordt voorzien van een passende geweldsinstructie die voldoende basis biedt voor het uitvoeren van de taken en voor het zo nodig toepassen van geweld ter zelfverdediging.

Deelnemende landen

De internationale Coalitie tegen ISIS onder leiding van de Verenigde Staten bestaat uit 82 landen en internationale organisaties die uiteenlopende (militaire en niet-militaire) bijdragen leveren aan de strijd. Van deze landen maken er ongeveer 30 deel uit van de militaire Coalitie. Een Amerikaanse eenheid heeft de dagelijkse leiding over Erbil International Airport.

Invloed

Zoals beschreven in eerdere artikel 100-brieven heeft Nederland op verschillende niveaus via diplomatieke, politieke en militaire kanalen contact met coalitiepartners. De meest betrokken landen van de Coalitie, waaronder Nederland, komen regelmatig in kleiner verband bijeen om de strategie voor de verschillende sporen van de Coalitie-inzet te bepalen. Dit gebeurt op ministerieel, militair of hoog-ambtelijk niveau. Nederlandse liaison- en stafofficieren in de strategische operationele hoofdkwartieren van de Coalitie ondersteunen de planning en uitvoering van de operatie. Daarnaast plaatst Nederland een liaisonofficier in de commandostructuur van de Amerikaanse eenheid die de dagelijkse leiding heeft over Erbil International Airport, om ook op operationeel niveau invloed en korte communicatielijnen te waarborgen.

Militaire aspecten

Het militaire hoofdkwartier van de anti-ISIS-coalitie heeft een breed verzoek gedaan aan leden van de Coalitie om inzet van een force protection-compagnie van circa 100 tot 150 personen voor de beveiliging van Erbil International Airport. Een deel van de activiteiten van de anti-ISIS-coalitie in het noorden van Irak wordt ontplooid vanaf deze luchthaven. Deze nieuwe behoeftestelling past binnen de verdere ontwikkeling van het militaire campagneplan van de anti-ISIS coalitie richting Security Sector Reform (SSR) en capaciteitsopbouw op institutioneel niveau, die gepaard gaat met een verminderde actieve deelname aan operaties, een reductie in troepenaantallen en een relatief grotere nadruk op force protection van de resterende eenheden van de Coalitie. In het kader van deze verschuiving kan ook de recent door de Verenigde Staten aangekondigde verdere troepenreductie van 3.000 naar 2.500 militairen voor half januari worden geplaatst. Aangezien deze additionele reductie van Amerikaanse troepen niet werd voorzien beschikt het kabinet op dit moment nog over onvoldoende info om mogelijke gevolgen hiervan voor de bredere Nederlandse missiebijdragen in Irak te kunnen inschatten. Vooralsnog gaat het kabinet uit van de bestaande afspraken. Het kabinet blijft hierover in nauw contact met de Verenigde Staten en met andere bondgenoten. De Kamer zal worden geïnformeerd als bij de uitwerking van de Amerikaanse troepenreductie blijkt dat dit gevolgen heeft voor de Nederlandse inzet.

De buitenste ring (perimeter) rondom het vliegveld wordt beschermd door de Koerdische strijdkrachten zelf. De primaire taak van de Nederlandse eenheid is het beveiligen van personeel en materieel van de anti-ISIS-coalitie op het vliegveld. Nederland verzorgt daartoe gezamenlijk met de Verenigde Staten de beveiliging van de eerste binnenring van het vliegveld. Nederland levert één van de in totaal drie force protection-compagnieën. De overige twee compagnieën worden geleverd door de Verenigde Staten. De drie compagnieën vallen voorts onder het operationele commando van de Amerikaanse eenheid die de dagelijkse leiding heeft over Erbil International Airport. Naast het beveiligen van de eerste binnenring zal de Nederlandse eenheid controles uitoefenen op in- en uitgaande personen- en goederenverkeer, patrouilles lopen binnen de basis en optreden mocht zich op de basis een veiligheidsincident voordoen. Bij het uitvoeren van de primaire taak kan het incidenteel voorkomen dat de eenheid ook in de buitenste ring rondom het vliegveld moet opereren, die wordt beschermd door de Koerdische strijdkrachten zelf.

Om deze taken te kunnen uitoefenen worden de Nederlandse militairen voorzien van adequaat materieel en uitrusting. Gepantserd vervoer wordt lokaal ingehuurd. Mocht er onverwachts sprake zijn van een (plotselinge) verhoogde dreiging die zou vragen om het gebruik van zwaardere wapens, dan kan per direct worden teruggevallen op zowel de Koerdische en Amerikaanse militairen die het vliegveld tevens beveiligen en beschikken over zwaar(der) kaliber wapens.

Haalbaarheid: voortgang bredere campagne anti-ISIS-coalitie

Over de voortgang van de bredere campagne van de anti-ISIS-coalitie is de Kamer reeds geïnformeerd in de Kamerbrief over de aanvullende artikel 100-inzet in de strijd tegen ISIS van 28 september jl. (Kamerstuk 27 925, nr. 732).

Over het vraagstuk hoe de NAVO-missie in Irak (NMI) zich in de toekomst gaat verhouden tot de anti-ISIS coalitie waar naar wordt verwezen in de voortgangsrapportage van 20 mei jl. (Kamerstuk 27 925, nr. 722), bent u geïnformeerd in het verslag van de bijeenkomst van NAVO-ministers van Defensie van 6 november jl. (Kamerstuk 28 676, nr. 348, d.d. 6 november jl.).

De strijd tegen ISIS vindt plaats in een dynamische context. Dat betekent dat niet uit is te sluiten dat er op de korte of middellange termijn opnieuw wijzigingen in de plannen van de Coalitie zullen worden doorgevoerd die mogelijk invloed hebben op de Nederlandse inzet. Wanneer daar aanleiding toe is zal de Kamer daar uiteraard over worden geïnformeerd.

Bevelstructuur

Het operationele commando, waar de Nederlandse eenheid in de praktijk onder zal opereren, ligt bij de commandant van de Amerikaanse eenheid die de dagelijkse leiding heeft over Erbil International Airport. Nederland is onderdeel van de operationele commandostructuur middels een liaisonofficier. De Commandant der Strijdkrachten behoudt te allen tijde het uiteindelijke commando over deze eenheid in het gebied.

Medisch

Op alle (trainings)locaties wordt voorzien in afdoende medische verzorging door eigen, multinationale en host nation-voorzieningen. Tijdige zorg en een sluitende medische afvoerketen zijn uitgangspunten in de planning van alle operaties.

Alle Nederlandse militairen dienen zich te houden aan het geldende COVID-19-protocol. Dit protocol is door de Defensie Gezondheidsorganisatie opgesteld. Naast de gebruikelijke hygiënemaatregelen vereist dit protocol een medische screening en een quarantaine periode voor uitzending. Ook kunnen de Nederlandse militairen op de basis getest worden.

(Na)zorg

Op alle uitgezonden Nederlandse militairen zijn de geldende regelingen van toepassing. Indien noodzakelijk of gewenst, kunnen leden van een sociaal medisch team (SMT) in het operatiegebied toezien op het welzijn van de militairen.

Risico’s

De risico’s voor de Nederlandse militairen in Irak komen onder meer voort uit ISIS-acties met indirect vuur, IED’s, zelfmoordaanslagen en onbemande vliegende systemen. In de Koerdistan Autonome Regio (KAR) treedt het Koerdische veiligheidsapparaat effectief op tegen ISIS-presentie, en beschikt ISIS slechts over beperkte middelen. Ook vinden de meeste incidenten plaats in de grensgebieden waar de KAR en de regering in Bagdad nog geen overeenstemming over hebben bereikt, waardoor ISIS daar meer bewegingsvrijheid heeft. Derhalve wordt de dreiging van ISIS voor de Nederlandse militairen die actief zijn op Erbil International Airport als laag ingeschat.

Naast ISIS bestaat er jegens de anti-ISIS-coalitie in de Koerdische regio een dreiging van Iraakse milities die banden zouden onderhouden met Iran. Deze milities hebben recent aangetoond te beschikken over de middelen om doelen binnen de Koerdische regio te treffen. Er kan niet worden uitgesloten dat er gedurende de inzetperiode (opnieuw) sprake zal zijn van verhoogde spanningen en/of escalatie tussen Iran en de Verenigde Staten. Het is daarmee de verwachting dat de pieken en dalen in het geweldsniveau van deze milities zullen blijven voortduren. Dit kan binnen een kort tijdsbestek leiden tot een verhoogde activiteit van deze milities, dan wel van Iran zelf, jegens Amerikaanse doelen in Irak, inclusief de Koerdische regio. Desalniettemin is deze dreiging in de Koerdische regio, gezien de effectiviteit van het Koerdische veiligheidsapparaat, vooralsnog lager dan in de rest van Irak.

In algemene zin geldt dat als er in uitzonderlijke gevallen sprake is van een verhoogde dreiging van welke aard dan ook, er veiligheidsprotocollen van kracht zijn die direct zullen worden toegepast om het aanwezige personeel en materieel op Erbil International Airport te beveiligen, inclusief het Nederlandse personeel dat op dat moment geen actieve dienst heeft. Dit betekent bijvoorbeeld dat het personeel bij aanvallen via de lucht zo snel mogelijk in extra beschermde schuilplaatsen zal worden ondergebracht. Ook is het gebruikelijk dat bij een verhoogde dreiging beperkingen worden opgelegd voor het verlaten van de te beveiligen locatie.

Vanuit de taakstelling van de Nederlandse force protection-compagnie is de eenheid zelf ook onderdeel van de genoemde veiligheidsprotocollen. Dit betekent dat de Nederlandse militairen ook bij een verhoogde dreiging, in de eerste binnenring van het vliegveld zullen opereren. Hoewel de risico’s in dit soort uitzonderlijke situaties volledig afhankelijk zijn van de aard van de dreiging, spreekt het voor zich dat risico’s in dit soort situaties hoger zijn. Daarbij geldt wel dat de Koerdische strijdkrachten zelf reeds de buitenste ring rondom het vliegveld beveiligen en dat er, indien noodzakelijk, per direct kan worden teruggevallen op Koerdische en Amerikaanse militairen die beschikken over zwaar(der) kaliber wapens, indien er een noodzaak zou ontstaan voor het gebruik hiervan.

De arbeidsomstandigheden waarin de Nederlandse militairen in Irak werken wijken af van de standaarden in Nederland. Militairen worden aan andere gezondheidsrisico’s blootgesteld, zoals risico’s ten gevolge van klimatologische en milieuomstandigheden. Het kabinet streeft er te allen tijde naar om deze risico's redelijkerwijs te beperken. Voor de inzet in Irak zijn specifieke maatregelen genomen zoals bijvoorbeeld het plaatsen van luchtreinigingsapparatuur in woon- en werkverblijven, het creëren van schaduwplekken en het uitvaardigen van aanvullende instructies aan militairen over hoe met deze risico's om te gaan.

De risico’s, onzekerheden en mogelijke beperkingen als gevolg van COVID-19 zoals die gelden voor de gehele Nederlandse bijdrage aan de anti-ISIS coalitie en brede veiligheidsinzet in Irak (zoals beschreven in de voortgangsrapportage van 20 mei jl., Kamerstuk 27 925, nr. 722) zijn ook van toepassing op de bijdrage met force protection in Erbil.

Duur van de deelname

Het kabinet gaat voor deze inzet uit van de periode vanaf eind 2020 tot en met december 2021. De militairen zullen hun werkzaamheden op zijn vroegst vanaf medio december a.s. aanvangen. De exacte einddatum is afhankelijk van de ontwikkelingen in de bredere campagne van de anti-ISIS-coalitie. De strijd tegen ISIS vindt immers plaats in een dynamische context. Het is op dit moment in ieder geval zeker dat deze inzet tot mei 2021 voortduurt.

Het is niet uit te sluiten dat er op de korte of middellange termijn opnieuw wijzigingen in de plannen van de Coalitie zullen worden doorgevoerd die mogelijk invloed hebben op de Nederlandse inzet. Wanneer daar aanleiding toe is, zal de Kamer daar uiteraard over worden geïnformeerd.

Gevolgen voor gereedheid en geoefendheid

Een uitzending naar missiegebieden, en het perspectief daarop, is van groot belang voor de mannen en vrouwen van onze Krijgsmacht. Op missie gaan betekent voor onze militairen dat ze hun taken in het echt kunnen uitvoeren op die plekken in de wereld waar dat een verschil kan maken. Dit laat onverlet dat langdurige inzet wel altijd negatieve gevolgen heeft voor de generieke geoefendheid van militairen. Vanwege de specifieke, op de missie toegespitste taakuitvoering komt het beoefenen van overige taken die een eenheid moet kunnen uitvoeren immers in het gedrang. In de voortgangsrapportage van 20 mei jl. (Kamerstuk 27 925, nr. 722) is aangegeven dat indien de Nederlandse militaire inzet gedurende 2020 zou wijzigen, nagestreefd wordt om de gevolgen voor de gereedheid en geoefendheid van de krijgsmacht zo klein als mogelijk te houden door de inzet uit te voeren met organieke eenheden. Ook zou er in het bijzonder gekeken worden of eventuele wijzigingen invloed hebben op bestaande en reeds toegezegde stand-by-verplichtingen in 2020 en 2021.

De force protection-compagnie voor de beveiliging van Erbil International Airport zal worden geformeerd uit een organieke eenheid. Het inzetten van organieke eenheden heeft een relatief klein negatief effect op de gereedstelling vergeleken met de inzet van samengestelde eenheden. De eenheid zal echter worden ingezet met civiele voertuigen, waardoor er een geringe extra opleidingsinspanning is vereist. De voorziene duur en personele omvang van deze compagnie is dusdanig dat de inzet een gering effect zal hebben op de gereedheid van de Krijgsmacht. De inzet van de force protection-compagnie vraagt geen aanvullende inzet van schaarse ondersteuningscapaciteiten, omdat deze reeds in de missie aanwezig zijn of door internationale partners worden geleverd. Daardoor legt deze inzet geen extra beperkingen op aan bestaande en reeds toegezegde stand-by-verplichtingen voor 2020 en 2021.

Samenhang

De in deze brief beschreven aanvullende bijdrage sluit naadloos aan op de bredere geïntegreerde Nederlandse inzet in Irak en bijdrage aan de anti-ISIS-coalitie, die – zoals beschreven in de artikel 100-brief van 18 oktober 2019 (Kamerstuk 27 925, nr. 612) – gericht is op bevordering van de internationale rechtsorde, stabilisatie en het aanpakken en bestrijden van de grondoorzaken van conflict en instabiliteit, en daarmee ook de grondoorzaken voor irreguliere migratie.

Het kabinet maakt van deze gelegenheid gebruik om de Kamer te informeren over het besluit om in het kader van een bestaand uitwisselingsprogramma gehoor te geven aan een verzoek van de Verenigde Staten om een bij de Amerikaanse luchtmacht geplaatste Nederlandse uitwisselingsofficier (F-16 vlieger) deel te laten nemen aan Operation Inherent Resolve. Het Ministerie van Defensie hecht sterk aan uitwisselingsprogramma’s met bondgenootschappelijke krijgsmachten, die een belangrijke rol spelen in het uitwisselen van kennis en ervaring en het bevorderen van de interoperabiliteit. De Nederlandse vlieger zal binnen zijn Amerikaanse eenheid opereren maar zal conform de Nederlandse Rules of Engagement en in het kader van de praktische uitvoerbaarheid boven Irak actief zijn. Deze restricties worden ook expliciet met de VS gedeeld. De Directeur Operaties van het Ministerie van Defensie fungeert voorts als Red Card Holder.

Monitoring en evaluatie

Onder verwijzing naar de Kamerbrief over evaluatie van missies van 20 mei jl. (Kamerstuk 27 925, nr. 721) zal over de voortgang van de aanvullende bijdrage waar deze brief op ziet in de eerstvolgende bredere voortgangsrapportage over de Nederlandse bijdrage aan de strijd tegen ISIS worden gerapporteerd (op de derde woensdag van mei 2021).

Voor alle missiebijdragen blijft gelden dat de Kamer buiten de jaarlijkse voortgangsrapportages om tussentijds op de hoogte wordt gesteld van eventuele relevante ontwikkelingen of besluiten van het kabinet die van invloed zijn op de Nederlandse bijdrage.

Het mandaat voor de Nederlandse bijdrage aan de strijd tegen ISIS en de bredere veiligheidsinzet in Irak loopt momenteel tot eind 2021. Als deze inzet wordt beëindigd, volgt een onafhankelijk uitgevoerde eindevaluatie. Mocht verlenging worden overwogen, dan wordt tegen die tijd de mogelijke uitvoering van een tussentijdse evaluatie beoordeeld.

Financiën

De additionele uitgaven voor de Nederlandse inzet van de force protection-compagnie in Irak zijn geraamd op 20 tot 25 miljoen euro. De additionele uitgaven voor de totale militaire bijdrage worden gefinancierd uit het Budget Internationale Veiligheid (BIV) voor crisisbeheersingsoperaties.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

De Minister van Defensie, A.Th.B. Bijleveld-Schouten

Naar boven