27 925 Bestrijding internationaal terrorisme

Nr. 468 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 6 november 2012

De vaste commissie voor Defensie heeft een aantal vragen voorgelegd aan de ministers van Defensie, van Buitenlandse Zaken, van Veiligheid en Justitie en aan de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken over de brief van 17 oktober 2012 inzake de stand van zaken politietrainingsmissie Afghanistan (Kamerstuk 27 925, nr. 467).

De ministers en de staatssecretaris hebben deze vragen beantwoord bij brief van 1 november 2012. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De fungerend voorzitter van de commissie, De Rouwe

De adjunct-griffier van de commissie, Dekker

1

Kan de minister toelichten hoe Nederland bijdraagt aan de verdere versterking van de International Police Coordination Board (IPCB)?

2

Wanneer zullen de drie werkgroepen hun aanbevelingen ten aanzien van de hervorming van het ministerie van Binnenlandse Zaken, professionalisering van de Afghaanse politie (ANP) en verbetering van de samenwerking tussen politie en het Openbaar Ministerie (OM) presenteren? Op welke wijze draagt Nederland bij aan dit proces?

3

Wie zitten er in de werkgroepen van de IPCB?

Nederland versterkt de International Police Coordination Board (IPCB) door zowel het beschikbaar stellen van personeel aan het IPCB secretariaat via EUPOL als door het delen van beleidsinhoudelijke kennis in de discussies over de toekomst van de Afghaanse politie in de werkgroepen. Nederland draagt bij aan de versterking van IPCB via politiefunctionarissen en civiele experts werkzaam via EUPOL.

De IPCB wordt voorgezeten door de Afghaanse minister van Binnenlandse Zaken en wordt ondersteund door een secretariaat dat geleid wordt door een Engelse diplomate en haar Nederlandse plaatsvervanger. Het personeel van het secretariaat wordt geleverd door verschillende internationale organisaties zoals EUPOL en NTM-A en bilaterale partners zoals Australië en Frankrijk.

De werkgroepen bestaan uit Afghaanse ambtenaren en politiefunctionarissen, diplomaten en internationale politie- en justitie experts. In alle werkgroepen is Nederland vertegenwoordigd via EUPOL, NTM-A en de ambassade. Een van de werkgroepen wordt mede voorgezeten door een Nederlander werkzaam bij EUPOL.

In november zullen onder auspiciën van de Afghaanse minister van Binnenlandse Zaken tijdens een IPCB board de uitkomsten van de werkgroepen worden besproken. Recent heeft de minister ook een vierde werkgroep over community policing in het leven geroepen. Ook in die werkgroep is Nederland met verschillende experts vertegenwoordigd.

4

Kan de minister toelichten hoe de overgang verloopt van bevoegd- en verantwoordelijkheden aan de Afghaanse overheid op het gebied van wederopbouw en versterking van civiele structuren?

Op het gebied van wederopbouw en civiele structuren heeft de Afghaanse regering reeds een leidende, uitvoerende rol. In die zin is de term transitie minder van toepassing op het gebied van wederopbouw en civiele structuren dan op het terrein van veiligheid waar de internationale gemeenschap de uitvoerende rol heeft vervuld in de afgelopen jaren. Het gaat er met betrekking tot de civiele structuren dus niet om dat de internationale gemeenschap verantwoordelijkheid overdraagt, maar dat de Afghaanse regering toenemend leiderschap en ownership toont om de ingezette verbetering en versterking van de civiele structuren verder vorm en richting te geven. De capaciteit van het bestuur, de kwaliteit van de rechtsstaat, de mate van sociaaleconomische ontwikkeling zijn immers ook essentiële aspecten voor de duurzaamheid van de veiligheidstransitie. Hier is in de afgelopen tien jaar al veel bereikt door de Afghaanse autoriteiten met steun van internationale partners, maar er moet nog altijd veel gebeuren om ook op civiel terrein een voldoende stevig fundament te leggen om de verdere politieke en economische ontwikkeling van Afghanistan op te bouwen. De Afghaanse regering heeft dit jaar belangrijke stappen gezet. Het is duidelijk dat de versterking van bijvoorbeeld goed bestuur en de rechtsstaat investeringen zijn die tijd vergen. Dat is de reden dat de internationale strategie in dit kader spreekt van een proces van transformatie waaraan een periode van tien jaar verdere internationale ondersteuning gekoppeld is (2015–2024). Aan deze steun van de internationale gemeenschap zijn afspraken verbonden over door de Afghaanse regering uit te voeren hervormingen die bij moeten dragen aan de transformatie en de verdere versterking van civiele structuren met het oog op de uiteindelijke politieke en financiële zelfredzaamheid van Afghanistan. De eerste stappen zijn gezet, het komt nu aan op de uitvoering van de afspraken, die door Nederland en andere internationale partners nauwlettend zal worden gevolgd.

5

Welke informatie kunt u de Kamer sturen over de voortgang van corruptiebestrijding in Afghanistan in het algemeen en in Kunduz in het bijzonder?

Corruptie is nog altijd een groot probleem in Afghanistan. De internationale gemeenschap, waaronder Nederland, dringt al langere tijd aan op een steviger anti-corruptiebeleid. Tijdens het onderhoud van de Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken en zijn Duitse collega Niebel met de Afghaanse President Karzai deze zomer in Kabul is het belang van effectieve corruptiebestrijding door alle partijen onderkend. De Afghaanse regering heeft zich onlangs tijdens de Tokio conferentie opnieuw verplicht aan afspraken om corruptie effectiever aan te pakken. Hiertoe zijn concrete doelstellingen en indicatoren vastgelegd op het gebied van onder meer goed (financieel) bestuur en corruptiebestrijding, die op dit moment door de Afghaanse autoriteiten samen met de internationale gemeenschap nog verder worden uitgewerkt. Zo committeerde de Afghaanse regering zich aan het verbeteren van het financieel beheer, het verhogen van de transparantie, de uitvoering en handhaving van het wettelijk anti-corruptie raamwerk en de jaarlijkse vermogensaangifte door hoge functionarissen. De afgesproken maatregelen stemmen positief en ook de daadkracht waarmee de Afghaanse regering de uitwerking in implementatieplannen ter hand heeft genomen is bemoedigend.

Ook in Kunduz is merkbaar dat corruptie en machtsmisbruik de effectiviteit van bestuur belemmeren. Dit speelt eveneens binnen de politie en het rechtssysteem. Bovenstaande wet- en regelgeving zal nationaal worden doorgevoerd en zal dus ook in Kunduz gelding hebben. Het Transparency and Accountability Committee (TAC) binnen het Afghaanse ministerie van Binnenlandse Zaken heeft een mandaat om lagere politiefunctionarissen die strafbare feiten plegen over te kunnen dragen aan het Afghaanse Openbaar Ministerie. Het comité kan het ministerie ook adviseren over disciplinaire maatregelen. De provinciale politiecommandant in Kunduz is goed doordrongen van het belang van integriteit van het politieapparaat en zet zich hiervoor actief in. De geïntegreerde politietrainingsmissie steunt hem hierbij, door hem te adviseren bij personeelsaangelegenheden en door in de trainingen aandacht te besteden aan integriteit en corruptie.

Het is nog te vroeg om een oordeel te vellen over voortgang in de uitvoering van de afspraken over corruptiebestrijding, zowel nationaal als in Kunduz. Nederland zal de vorderingen nauwlettend in de gaten houden.

6

Op welke wijze worden de afspraken die de internationale gemeenschap heeft gemaakt met betrekking tot het vergroten van de effectiviteit van hulpgelden verder uitgewerkt? Welk land neemt het voortouw in deze en wanneer kunnen de resultaten hiervan worden verwacht?

De tijdens de Tokio conferentie gemaakte afspraken over het vergroten van de effectiviteit van de hulp aan Afghanistan zijn vastgelegd in het Tokyo Mutual Accountability Framework (TMAF). Deze worden op dit moment door de Afghaanse regering en internationale donoren, met ondersteuning van de VN, in Kaboel verder uitgewerkt in implementatieplannen. Hierin worden ook de eind 2011 in Busan overeengekomen principes voor effectieve besteding van hulp in fragiele staten meegenomen (New Deal for Engagement in Fragile States). Het vergroten van de effectiviteit van de hulpgelden is al langer een belangrijke prioriteit in Afghanistan, zowel voor de Afghaanse regering als voor de donorgemeenschap. De gemaakte afspraken bouwen dan ook voort op eerdere maatregelen op het gebied van beleidsvorming en coördinatie in Afghanistan, zoals het Afghanistan Reconstruction Trust Fund (ARTF), dat op dit moment het voornaamste instrument voor donorharmonisatie is en wordt beheerd door de Wereldbank.

Hoewel alle donoren betrokken zijn bij de uitwerking van de Tokio afspraken, is er een groot verschil in hoeverre de landen reeds aan de vastgestelde principes voldoen. Dit kan invloed hebben op de discussie over de uitwerking van de afspraken, evenals op de uitvoering en het moment waarop aan de verplichtingen zal zijn voldaan. De door donoren aangegane verplichtingen op het terrein van het vergroten van de effectiviteit van hulpgelden zullen ook vallen onder het monitoringsmechanisme zoals overeengekomen in Tokio (zie ook het antwoord op vraag 7).

7

Hoe worden de afspraken van de Tokio conferentie gecontroleerd? Wie ziet toe op de besteding van de hulpgelden?

Tijdens de Tokio conferentie is een monitoringsmechanisme overeengekomen dat toeziet op de naleving van de door de Afghaanse overheid en de donorgemeenschap gemaakte afspraken. Vastgelegd is dat ieder jaar de Afghaanse regering en de internationale gemeenschap bijeen zullen komen om samen de vooruitgang op de afgesproken doelstellingen en indicatoren onder de loep te nemen. Iedere twee jaar gebeurt deze beoordeling op het niveau van ministers en de tussenliggende jaren op hoogambtelijk niveau. Op basis hiervan zal ook worden bekeken of de indicatoren aanpassing of aanvulling behoeven en wat de eventuele consequenties zijn op het moment dat de voortgang onvoldoende is. Niet alleen wordt gekeken naar de verplichtingen die de Afghaanse regering is aangegaan, maar ook naar de financiële en inhoudelijke toezeggingen van donoren. Onder leiding van de Afghaanse autoriteiten en in nauwe samenwerking met donoren worden de wederzijdse afspraken tussen de Afghaanse regering en de internationale gemeenschap op dit moment in meer detail uitgewerkt, wat verder bij zal dragen aan het inzichtelijk maken van de geboekte vooruitgang. Voor deze verdere uitwerking, de uitvoering en de dagelijkse monitoring van de afspraken in Afghanistan zelf, worden in Kaboel twee comités opgericht: een technische werkgroep en een meer op algemene beleidsdialoog gerichte stuurgroep. Over de precieze details en samenstelling van deze comités wordt op dit moment gesproken in Kabul. Deze comités zullen de voortgang in de uitvoering van de afspraken gedurende het jaar in kaart brengen, als input voor de jaarlijkse review. Daarnaast heeft uiteraard ook het Afghaanse ministerie van Financiën een belangrijke rol in het toezicht op de besteding van de hulpgelden, waarin het wordt ondersteund door de Wereldbank.

8

Waar liggen de belemmeringen bij het politieke vredesproces?

9

Kunt u uitgebreid motiveren waarom in het politieke vredesproces in de afgelopen periode geen zichtbare vooruitgang is geboekt?

10

Wat is of zijn de oorzaak/oorzaken van het uitblijven van vooruitgang in het politieke vredesproces? Is de aanpassing van de inzet gericht op het bevorderen van een politieke oplossing nu met de huidige inzet geen zichtbare vooruitgang wordt geboekt?

Het starten van een vredesproces door middel van politieke dialoog is een gevoelig en lastig proces. Het zal altijd een zaak van lange adem zijn, die gepaard gaat met vallen en opstaan, zeker in deze eerste aftastende fase.

Uiteindelijk zullen de Afghanen zelf tot een oplossing moeten komen. De internationale gemeenschap speelt hierbij een ondersteunende rol.

In deze fragiele fase draait het om het opbouwen van vertrouwen. Dit vertrouwen is belangrijk om een volgende stap te kunnen maken, maar is zeker niet vanzelfsprekend voor partijen die al zo lang in strijd zijn met elkaar, wat ook blijkt uit de vooralsnog afwachtende houding van de opstandelingen. Dit zal tijd vergen en geen continue vooruitgang laten zien. Momenten van tijdelijke impasse of terugval zullen hier onvermijdelijk deel van uit maken.

11

Op welke wijze draagt het door Nederland gefinancierde project «Building Peace Locally in Kunduz» bij aan het versterken van capaciteit om zelf lokale conflicten op te lossen?

12

Hoeveel bedraagt de Nederlandse financiering aan het project «Building Peace Locally in Kunduz»? Welke Afghaanse bevolkingsgroepen zijn betrokken bij dit project?

Het «Building Peace Locally» project wordt uitgevoerd door de Afghaanse organisatie Cooperation for Peace and Unity (CPAU) en is gericht op het versterken van capaciteit op dorpsniveau om conflicten op vreedzame wijze op te lossen. In de districten van Kunduz faciliteert CPAU de oprichting en ondersteuning van peace councils, gebaseerd op het traditionele Afghaanse systeem van shura's waar dorpsoudsten samenkomen om conflicten te beslechten. CPAU ondersteunt deze peace councils met workshops en training in conflictonderhandelingen en bemiddeling op basis van formeel recht. Op deze wijze wordt aansluiting en samenwerking met het formele rechtssysteem in Afghanistan gestimuleerd.

Inmiddels zijn in de provincie Kunduz 73 peace councils actief, gericht op alle in Kunduz aanwezige bevolkingsgroepen. De Nederlandse financiering bedraagt 1,5 miljoen dollar voor de periode 2011–2014.

13

Welke landen hebben reeds aangekondigd eerder dan 2014 te beginnen met de redeployment?

De transitie maakt de redeployment mogelijk. De redeployment is een complexe operatie die gecoördineerd moet verlopen om de internationale troepenmacht eind 2014 weg te hebben. De gecoördineerde aanpak is bevestigd tijdens de NAVO Ministeriele van 10 oktober jl.. De Verenigde Staten hebben in de loop van 2013 de extra troepen weer teruggetrokken die na het aantreden van president Obama naar Afghanistan zijn gestuurd. In enkele delen van Afghanistan zijn de civiele Provinciale Reconstructie Teams (PRT’s) reeds gesloten al dan niet met het beëindigen van de militaire presentie in het betreffende gebied. In de noordelijke sector waar de Nederlandse troepen actief zijn, hebben Noorwegen en Duitsland in respectievelijk Fayrab en Badakshan hun aanwezigheid beëindigd.

14

Wat staat er in de NATO Initiating Directive (NID) over de invulling van de NAVO missie na 2014? Is deze tekst openbaar?

15

Is het uitgesloten dat de NAVO na 2014 bij de verdere invulling van de missie gevechtstaken zal uitvoeren? In welke situaties na 2014 zullen nog steeds gevechtstaken worden uitgevoerd?

Het NAC Initiating Directive (NID) behelst de uitwerking van het NATO Strategic Plan for Afghanistan (NSPA) dat in mei 2012 in Chicago is aangenomen en geeft opdracht tot het opstellen van een Concept of Operations en uiteindelijk een Operations Plan. Het NID bevestigt de taakomschrijving voor de missie na 2014: het trainen, adviseren en bijstaan van het Afghaanse veiligheidsapparaat. Expliciet is opgenomen dat het geen gevechtsmissie is. Het document is niet openbaar.

16

Wat betekent het terugtrekken van Duitse en Amerikaanse troepen voor de feitelijke inzet van militairen ter beveiliging van onze trainers? Zijn daarover afspraken vastgelegd met andere landen?

80

Zijn de Duitsers van plan zich eerder terug te trekken uit Kunduz dan voorzien? Blijft voorzien worden in voldoende bescherming van de Nederlandse eenheden door de NAVO tot eind 2014?

Nederland is voor de uitvoering van haar missie afhankelijk van de steun van Duitsland en andere partners. Voor februari 2013 zal het Duitse parlement zich uitspreken over de verlenging van het mandaat voor de Duitse aanwezigheid in Afghanistan. Met Duitsland wordt nauw contact onderhouden over de redeployment, zowel tussen de hoofdsteden als in Afghanistan. Bovendien heeft de Minister van Defensie opnieuw tijdens de NAVO Defensie Ministeriële 9 en 10 oktober van zijn Duitse collega de verzekering gekregen dat de Nederlanders hun werk veilig kunnen blijven doen. Verder hebben de NAVO ministers van Defensie tijdens diezelfde bijeenkomst afgesproken dat zij hun troepen gezamenlijk en gecoördineerd zullen terugtrekken. De Kamer wordt op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen en eventuele aanpassingen in de missie.

17

Wat zijn de exacte financiële toezeggingen van de internationale gemeenschap voor de ondersteuning van de Afghaanse veiligheidstroepen (ANSF) na 2014?

Op dit moment zijn de volgende toezeggingen voor een jaarlijks bedrag in de periode 2015 – 2017 ter ondersteuning van de ANSF bij het kabinet bekend:

Duitsland: EUR 150 miljoen

Italië: EUR 120 miljoen

Verenigd Koninkrijk: GBP 70 miljoen

Canada: USD 110 miljoen

Australië: USD 100 miljoen

Noorwegen: USD 25 miljoen

Denemarken: USD 20 miljoen

Turkije: USD 20 miljoen

België: EUR 12 miljoen

Oostenrijk: EUR 6 miljoen

Luxemburg: USD 5 miljoen

Pakistan: USD 5 miljoen

Nieuw-Zeeland: USD 2 miljoen

Letland: USD 0.5 miljoen

Estland: USD 0.5 miljoen

Hongarije: USD 0.5 miljoen

Nederland: EUR 30 miljoen

18

Kan de verhouding tussen de op de Chicago-top toegezegde steun aan het Afghaanse leger en politie tussen 2015 en 2017 nog worden gewijzigd, indien er zich nieuwe ontwikkelingen voordoen die daar aanleiding toe geven?

Zoals gemeld aan uw Kamer in de brief van 11 mei 2012, Kamerstuk 28 676, nr. 160, zal Nederland in de periode 2015–2017 jaarlijks EUR 30 mln bijdragen aan de financiering van de ANSF. Het grootste deel hiervan (EUR 25 mln – ODA) zal worden ingezet op ondersteuning van de civiele politie, in lijn met de focus van de huidige geïntegreerde politietrainingsmissie. Daarnaast acht het kabinet het van belang verantwoordelijkheid te blijven nemen voor de ondersteuning van het leger, dat de basisveiligheid moet bieden om verdere opbouw van een civiele veiligheidsstructuur mogelijk te maken. Het resterende bedrag van EUR 5 mln (non-ODA) zal hiervoor worden aangewend uit de begroting van Buitenlandse Zaken.

Het kabinet wil niet spreken over mogelijke ontwikkelingen die thans niet aan de orde zijn.

19

Kunt u aangeven hoeveel Nederlands belastinggeld in de afgelopen jaren is besteed aan LOFTA en welk deel hiervan mogelijkerwijs betrokken is bij de frauduleuze handelingen?

20

Is het mogelijk om het interim rapport van het OAI naar de oorzaak en omvang van de fraude, dat mogelijk in oktober uitkomt, nog voor het komende algemene overleg over de voortgangsrapportage Afghanistan naar de Kamer te sturen?

59

In hoeverre heeft de fraude bij LOFTA betrekking op het elektronische salarisbetalingssysteem (EPS), dat momenteel wordt gebruikt om alle informatie boven tafel te krijgen over de plaatsing van de door Nederland opgeleide onderofficieren en agenten buiten Kunduz?

In de periode 2009 tot en met 2011 is 40 miljoen euro bijgedragen aan LOTFA. De Nederlandse bijdrage is voornamelijk naar salarisbetalingen gegaan. Het onderzoek binnen LOTFA richt zich op het aanbestedingsbudget van het programma, een klein onderdeel van het totale budget van LOTFA. Hier zijn aanwijzingen voor onregelmatigheden voor de periode 2005–2012. Het betreft volgens een mondelinge tussenrapportage van het OAI overpricing bij contracten met een totale waarde van tussen de zeven en acht miljoen dollar. Welk geld van donoren precies is gegaan naar aanbesteding is niet te zeggen. Het onderzoeksteam heeft geen aanleiding gezien om het gehele systeem van salarisbetalingen (EPS) te onderzoeken. Rapporten van het OAI zijn vertrouwelijk en worden door OAI niet publiek gemaakt.

Het kabinet erkent de ernst van dergelijke fraudezaken en onderhoudt via de Nederlandse ambassade in Kabul en de Permanente Vertegenwoordiging in New York nauw contact met UNDP over deze kwestie.

21

Kunt u een overzicht sturen van het aantal insider threats in 2012 en de voorgaande jaren in Afghanistan?

22

Kan de minister toelichten in hoeverre het aantal incidenten door insider threats de afgelopen jaren is toegenomen?

In 2012 zijn de insider threats en daarmee verband houdende green-on-blue incidenten, waarbij ISAF-militairen door elementen van de Afghan National Security Forces (ANSF) worden aangevallen, fors toegenomen. Tussen 2007 en 2010 werden 34 ISAF-militairen bij green-on-blue incidenten gedood. In 2011 waren er 35 ISAF-slachtoffers. Tot dusverre hebben zich dit jaar 38 green-on blue incidenten voorgedaan, waarbij 57 militairen omkwamen.

23

Kan de minister een inschatting geven van waar de oorzaak ligt van het toegenomen gevaar van insider threats; worden er bijvoorbeeld minder strikte eisen gesteld aan rekruten?

Gezien het feit dat veel daders omkomen of weten te ontkomen bij een green-on-blue incident, is het veelal niet mogelijk het motief vast te stellen. In gevallen waarin dat wel mogelijk was, bleek de helft van de daders betrokken te zijn bij de insurgency, zowel door coöptatie als infiltratie. Succesvolle infiltratie van het Afghaanse leger en politie is landelijk echter zelden bevestigd en blijft moeilijk te ontdekken. In de andere helft van de geregistreerde gevallen was de drijfveer persoonlijk, dat wil zeggen stress, uit de hand gelopen conflicten of religieuze motieven. Ook is er een verband tussen green-on-blue incidenten en religieuze incidenten zoals de koranverbrandingen afgelopen jaar.

De screening van alle nieuwe rekruten is aangescherpt, al blijft de betrouwbaarheid daarvan in een land zonder bevolkingsregister een bron van zorg en blijft het gehele proces gevoelig voor corruptie.

24

Hoe lang blijven de extra veiligheidsmaatregelen van ISAF naar aanleiding van de insider threats van toepassing?

De maatregelen zullen van kracht blijven zolang de verantwoordelijke ISAF commandanten dat noodzakelijk achten.

25

Kunt u duidelijker toelichten hoe de extra veiligheidsmaatregelen van ISAF naar aanleiding van de insider threats gevolgen hebben voor de doelstellingen en strategie van ISAF tot 2014 en daarna?

De extra veiligheidsmaatregelen waarmee personeel van de Nederlandse missie wordt geconfronteerd zijn niet dermate restrictief dat uitvoering van de taken wordt belemmerd. De doelstellingen en strategie van ISAF zijn niet gewijzigd. In de bredere context zouden de extra maatregelen de werkrelatie tussen ISAF en Afghanen negatief kunnen beïnvloeden, wat negatief zou kunnen uitwerken op het transitieproces. Indien het ISAF personeel zich niet vrij zou kunnen bewegen, zou het immers minder begeleiding en mentoring kunnen geven aan de ANSF.

26

Kan de minister toelichten waarom de voorgenomen extra beveiligingsmaatregelen om het gevaar van insider threats te beteugelen niet eerder zijn genomen met het oog op het evidente gevaar hiervan?

De extra veiligheidsmaatregelen die de ISAF-commandant heeft afgekondigd zijn ingegeven door de situatie en de bijbehorende dreigingsanalyse op de plaatsen waar de aanslagen zijn gepleegd. Het Nederlandse optreden kenmerkt zich door een hoge mate van veiligheidsbewustzijn. Op het moment dat de maatregelen zijn afgekondigd, heeft het Nederlandse personeel zich voor zover dat nodig was, daaraan geconformeerd.

27

Kunt u concreet toelichten wat «het vergroten van het culturele bewustzijn bij ISAF-militairen» betekent als extra veiligheidsmaatregel om insider threats te voorkomen?

Uit analyses van de incidenten komt naar voren dat persoonlijke kwesties en grieven ten grondslag lagen aan een aantal van de incidenten. Onbekendheid met lokale gebruiken, religieuze zaken en andere culturele verschillen vormen daarbij vaak een bron van ergernis en frustraties. Door zowel tijdens de voorbereiding op een missie als periodiek tijdens de missie het eigen personeel bewust te maken van dit soort zaken wordt het risico van ergernissen tussen ISAF en Afghanen kleiner en daarmee ook het risico van verdere escalatie. Nederlands personeel wordt hierin uitgebreid onderwezen.

28

Welke veiligheidsmaatregelen tegen insider threats zouden wel leiden tot beperkingen voor de geïntegreerde politietrainingsmissie?

Alleen maatregelen die de bewegingsvrijheid van de Nederlandse missie zouden verkleinen, zouden de effectiviteit negatief beïnvloeden. Op dit moment zijn dit soort maatregelen voor Nederland niet van kracht.

29

Klopt het dat etnische groepen zich aan het herbewapenen zijn om voorbereid te zijn op het machtsvacuüm na het vertrek van de NAVO?

Er zijn aanwijzingen dat sommige lokale krijgsheren in het noorden van Afghanistan zich op beperkte schaal herbewapenen. Deze lichte herbewapening vindt niet uitsluitend plaats langs etnische lijnen. Door te investeren in de Afghaanse veiligheidstroepen en de Afghaanse autoriteiten kunnen deze ook na het vertrek van ISAF in 2014 voorkomen dat er een machtsvacuüm ontstaat. De NAVO blijft de Afghanen overigens ook na 2014 steunen.

30

Hoeveel vrouwen nemen deel aan de eerste specifieke opleiding voor vrouwelijke agenten?

De missie heeft zich nadrukkelijk gericht op de positie van de vrouwen bij de Afghaanse civiele politie. Vanuit dat perspectief zijn er in eerste instantie verschillende maatwerktrajecten gerealiseerd, gericht op individuele vrouwelijke agenten. Inmiddels heeft de eerste groep vrouwelijke agenten de basisopleiding voltooid; tien vrouwelijke agenten hebben op 24 oktober 2012 hun diploma ontvangen. Binnenkort start de tweede lichting met de basisopleiding en begin volgend jaar een derde.

31

Betekent opereren in Aliabad en Imam Sahib dat er nieuwe of grotere veiligheidsrisico’s optreden?

32

Welke veiligheidsrisico's zijn verbonden aan de uitbreiding van de missie naar Aliabad en Imam Sahib?

Het opereren in de districten Aliabad en Imam Saheb zorgt niet voor nieuwe of grotere veiligheidsrisico’s. Voor beide districten geldt dat de opstandelingen er niet erg actief is. De Afghaanse veiligheidstroepen, gesteund door ISAF, zijn in staat om de veiligheid te handhaven. In Aliabad bevindt de verzwakte insurgency zich hoofdzakelijk in het westelijke deel van het district. Het districtscentrum van de politie in Aliabad bevindt zich juist in het relatief veilige oostelijke deel dat door een rivier wordt gescheiden van het westelijke deel. In de stad Imam Saheb waar zich het politie-districtscentrum bevindt, zijn de Afghaanse veiligheidstroepen goed in staat de insurgency te weren.

33

Welke percentage van de AUP wordt in de provincie Kunduz begeleid?

De POMLTs begeleiden momenteel zestig procent van de agenten die op de politieposten en bureaus zijn geplaatst. Daarnaast begeleidt (dat wil zeggen training, mentoring en advisering) EUPOL het midden en hoger kader van de AUP (een relatief klein percentage van de totale AUP) in Kunduz-stad, Aliabad en Khanabad.

34

Wat is de huidige stand van zaken met betrekking tot de nazorg voor de politie? Is aansluiting bij het Defensiemodel voldoende om een goede nazorg voor de politie te realiseren? In hoeverre maakt men gebruik van de geboden nazorg?

De nazorg voor uitgezonden politiefunctionarissen is goed geregeld. Uitgezonden politiefunctionarissen worden opgevangen bij thuiskomst. Zij krijgen een psychosociale debriefing, een medische uitkeuring en een tactische debriefing. Daarnaast worden politiefunctionarissen begeleid bij hun terugkeer in hun korps. Wanneer zij weer in hun korps werkzaam zijn, wordt de eerste lijn zorg, wanneer nodig, geregeld door gespecialiseerde personen binnen de reguliere zorglijn politie in de eigen organisatie. Wanneer daar behoefte aan is, wordt in de tweede lijn gebruik gemaakt van de gespecialiseerde zorginstantie Psychosociale Diagnostische Centrum van de Nederlandse politie. Voor zover bekend is geen gebruik gemaakt van tweede lijn zorg. Tot terugkeer in hun korps is de geboden nazorg verplicht, daarna wordt noodzakelijke nazorg geboden in de reguliere politie zorgstructuren.

Zoals aan de Kamer is toegezegd is de nazorg van de politie gecentraliseerd bij de uitzendorganisatie van het KLPD en wordt waar nodig en mogelijk aansluiting voor het hele zorgsysteem gezocht bij Defensie; dit uit zich voornamelijk in kennisoverdracht. Het hiervoor beschreven model sluit aan op de Defensiepraktijk. Afhankelijk van de specifieke lokale omstandigheden in Kunduz, Kaboel of bij voorbeeld Zuid-Soedan, wordt gebruik gemaakt van de aanwezige Defensie infrastructuur voor acute medische zorg voor zover deze niet reeds wordt voorzien door (bijvoorbeeld) de EUPOL missie zelf, die daartoe overigens uitstekend voor uitgerust blijkt.

Tevens wordt in Nederland, met het oog op de vorming van de Nationale Politie, aansluiting gezocht bij het Programma weerbaarheid. Een voorbeeld daarvan is aansluiting bij het gecentraliseerde nationale zorgloket Nederlandse Politie, waar uitgezonden politiefunctionarissen na terugkeer in het korps terecht kunnen. Goede nazorg wordt op deze manier gerealiseerd.

35

Zijn er voldoende vrijwilligers voor de personele vulling van het politiedeel van de missie?

Ja.

36

Is er sprake van een structurele vorm van terugkomdagen, zoals toegezegd door het kabinet bij het aangaan van deze missie?

De terugkomdagen zullen beginnen zodra de eerste politie-eenheden volledig zijn opgeleid. Op dit moment is dat nog niet het geval. De commandanten van de eenheden kunnen slechts een deel van de agenten gelijktijdig de aanvullende opleiding tijdens de praktijkbegeleiding laten volgen. Daarom duurt het enige tijd voordat de eenheden volledig zijn opgeleid.

37

Kan de minister toelichten hoe het is gesteld met het transitieproces waarbij Police Mentoring and Liaison Teams (POMLTs) worden vervangen door Police Advisory Teams (PATs)?

38

Is de bedoeling dat PATs in Kunduz alle POMLTs vervangen? Op welke termijn wordt deze verandering voorzien?

39

Op welke wijze wordt door de vervanging van POMLTs met PATs de samenstelling van de eenheid in Kunduz aangepast?

40

Wat zijn de specifieke verschillen van de POMLTs en PATs? Wat zijn de voordelen van PATs ten opzichte van POMLTs?

De ISAF missie is overgegaan op het Security Force Assistance concept waarbij onder meer de POMLTs worden vervangen door Police Advisory Teams (PATs). Het PAT concept richt zich meer op de processen in en rondom politiebureaus terwijl de POMLTs zich richten op de individuele vaardigheden van agenten op straat. De Nederlandse aanpak hoefde niet ingrijpend te worden aangepast omdat het PAT concept al sterk leek op de werkwijze van de Nederlandse POMLTs. Nederland heeft waar nodig vier specialisten aan de POMLTs toegevoegd die daardoor volledig kunnen optreden als PAT. Deze toevoeging heeft door compensatie in het overige personeelsbestand niet geleid tot extra inzet van personeel in het missiegebied. Op deze wijze voldoet Nederland aan het verzoek van de NAVO om PATs te leveren en blijft de missie in staat om de praktijkbegeleiding en aanvullende opleiding te geven.

41

Kan de minister toelichten hoeveel onvolkomenheden het agentvolgsysteem voor onderofficieren en agenten vertoont?

42

Hoeveel onderofficieren en hoeveel agenten die de Nederlandse basisopleiding hebben gevolgd zijn er buiten Kunduz geplaatst?

43

Hoe zijn de onvolkomenheden in het plaatsingsproces van het agentvolgsysteem aan het licht gekomen? Heeft Nederland zelf deze onvolkomenheid in het agentvolgsysteem geconstateerd of heeft de Afghaanse overheid Nederland hierop gewezen?

44

Kan de minister een inschatting maken of het bij de onvolkomenheden van het agentvolgsysteem om een structurele tekortkoming van het systeem gaat, om een incident, of om fouten in de uitvoering?

45

Tot wanneer gaan de onvolkomenheden in het plaatsingsproces van het agentvolgsysteem terug?

46

Zijn er nog andere onvolkomenheden in het agentvolgsysteem dan plaatsing buiten Kunduz aan het licht gekomen?

58

Hoe wordt concreet gecontroleerd of door Nederland opgeleide Afghaanse agenten zich houden aan de met de Kamer overeengekomen voorwaarden?

Met uw Kamer is bij de start van de missie afgesproken dat de door Nederland op te leiden agenten niet voor offensieve doeleinden mogen worden ingezet. Deze afspraken zijn schriftelijk bevestigd door onder meer het Afghaanse Ministerie van Binnenlandse Zaken. Om de inzet van de agenten te kunnen volgen is destijds een agentvolgsysteem opgezet.

Het agentvolgsysteem stelt de missie in staat periodiek en bij incidenten specifieke controles uit te voeren op plaatsingslocatie en inzet van door KMar-trainers opgeleide agenten en onderofficieren. Tot voor kort waren er geen aanwijzingen van plaatsingen buiten Kunduz. Na een signaal dat een lichting onderofficieren die in juli jl. was afgestudeerd niet in Kunduz zou zijn geplaatst, is specifiek onderzoek gedaan. Daaruit bleek inderdaad dat een groot deel buiten Kunduz te werk was gesteld. Daarop is een volledige controle begonnen, die tot nu toe heeft uitgewezen dat tientallen onderofficieren en in mindere mate agenten buiten Kunduz zijn geplaatst. Daaronder waren agenten die reeds begin dit jaar hun opleiding hadden voltooid. Momenteel wordt samen met de Afghaanse autoriteiten samengewerkt om de exacte plaatsingslocatie vast te stellen.

Zodra het beeld compleet is, wordt de Kamer spoedig nader geïnformeerd.

De Afghaanse autoriteiten zijn verantwoordelijk voor de plaatsing. Voor de agenten is dat de regionale commandant van de veiligheidstroepen in Mazar-e-Sharif en voor de onderofficieren is dat het ministerie van Binnenlandse Zaken in Kabul. Informatie over de plaatsing na de opleiding van de agenten en onderofficieren, wordt opgenomen in het agentvolgsysteem. Samen met de contactgegevens stelt dat de missie in staat de controles uit te voeren waaruit nu blijkt dat de plaatsingsgegevens niet in alle gevallen kloppen. Daarnaast is gebleken dat een aantal personen is overleden, de dienst heeft verlaten, of een plaatsing buiten de provincie Kunduz heeft geweigerd. Bovendien konden tientallen personen niet worden bereikt.

Als zich incidenten voordoen in de provincie Kunduz waarbij de AUP betrokken is, wordt er geverifieerd welke agenten het betrof, of zij door Nederland zijn opgeleid en wat zij hebben gedaan. Daarnaast wordt, waar nodig, navraag gedaan bij de desbetreffende politiecommandanten. Aangezien de actieve verificatie door de Nederlandse missie zelf buiten de provincie Kunduz niet mogelijk is, is Nederland hiervoor afhankelijk van informatie van het Afghaanse ministerie van Binnenlandse Zaken. Die informatie is opgevraagd bij de Afghaanse autoriteiten (zie verder vraag 56).

47

Welk deel van de trainingen is geschorst door het niet nakomen van afspraken door de Afghaanse overheid?

48

Welk deel van de trainingstaken in Kunduz is precies opgeschort? In hoeverre heeft dit invloed op de huidige trainingsmissie?

49

Is de Nederlandse betrokkenheid bij de huidige onderofficiersopleiding opgeschort?

De klas van de onderofficiersopleiding die 6 oktober is begonnen, en die door de Nederlandse trainers zou worden gementord, wordt nu gementord door Duitse trainers.

De basisopleiding voor onderofficieren die ten tijde van het verschijnen van de stand van zaken brief nog liep, is inmiddels voltooid.

50

Leiden Nederlandse trainers of door Nederland opgeleide Afghaanse trainers momenteel agenten op die vallen in de categorie(ën) agenten waarvoor in het agentvolgsysteem onvolkomenheden zijn vastgesteld?

51

Geven de door Nederland opgeleide Afghaanse trainers ook les aan agenten die buiten Kunduz worden ingezet?

52

Leiden de door Nederland opgeleide Afghaanse trainers ook agenten van de semi-militaire grenspolitie op?

53

Gelden voor Afghaanse agenten die door Nederland getrainde Afghaanse trainers zijn opgeleid dezelfde met de Kamer overeengekomen voorwaarden voor inzet als voor agenten die door Nederlandse trainers zijn opgeleid?

54

Worden de agenten die door Nederland getrainde Afghaanse trainers zijn opgeleid op dezelfde manier gevolgd als de direct door Nederland opgeleide agenten? Zo nee, wat zijn de verschillen?

In het licht van de transitie nemen de Afghanen op het Duitse trainingscentrum steeds meer zelf de opleidingstaak op zich. Nederland geeft op dit moment dus niet meer zelf de basisopleiding aan rekruten en onderofficieren. De KMar-trainers mentoren Afghaanse trainers die les geven aan agenten en onderofficieren van de civiele politie (AUP) die worden geplaatst in de provincie Kunduz. Deze agenten en onderofficieren worden ook opgenomen in het agentvolgsysteem. De door KMar-trainers opgeleide Afghaanse trainers worden, net als de door Nederlandse EUPOL-trainers opgeleide Afghaanse trainers, door de Afghanen aangestuurd, en kunnen breed worden ingezet voor opleidingstaken. De Afghaanse trainers die lesgeven aan deze Kunduz klassen zijn niet in alle gevallen opgeleid door Nederlandse trainers en worden op het opleidingscentrum ook ingezet voor andere klassen. De door de Afghaanse trainers opgeleide agenten waar geen Nederlandse KMar-trainers bij betrokken zijn, worden niet opgenomen in het agent-volgsysteem.

55

In hoeverre veranderen de toezeggingen die u aan de Kamer heeft gedaan (welke u in tabelvorm heeft gezet in de bijlage van de beantwoording van de feitelijke vragen op 22 april 2011 Kamerstuknummer 27 925, nr. 426) nu onderofficieren en agenten die de Nederlandse basisopleiding hebben gevolgd zich buiten de regio Kunduz hebben geplaatst? Kunt u per toezegging- wederom in tabelvorm- toelichten wat er precies is veranderd?

De afspraken en toezeggingen die het kabinet met de Kamer heeft gemaakt, zijn niet veranderd en blijven relevant. Er zijn dus geen veranderingen toe te lichten.

56

Welke opheldering hebben de Afghaanse autoriteiten gegeven over het schenden van de afspraken?

De Nederlandse ambassadeur in Kaboel heeft opheldering gevraagd aan de plaatsvervangend minister van Binnenlandse Zaken, Rahman, wiens ministerie verantwoordelijk is voor de plaatsing van agenten inclusief onderofficieren. Onderminister Rahman onderkende het probleem van door Nederland opgeleide agenten die buiten Kunduz zijn geplaatst. Hij herbevestigde de met Nederland gemaakte afspraken ten aanzien van plaatsing binnen Kunduz en het niet inzetten van door Nederland getrainde agenten voor offensieve militaire acties. Hij zoekt uit waar de buiten Kunduz geplaatste agenten zich bevinden en Nederland hierover informeren. Ook gaat hij na hoe het is gekomen dat agenten buiten Kunduz zijn geplaatst. Ook op regionaal en provinciaal niveau hebben gesprekken plaatsgevonden. De regionale Afghaanse plaatsingsautoriteit voor agenten in het Noorden heeft toegezegd alle samenwerking te verlenen om de kwestie op te lossen en de plaatsing te achterhalen van de agenten van wie dit nog niet bekend is. In de toegezegde brief met het volledige beeld van de plaatsingen buiten Kunduz zult u nader worden geïnformeerd over de reacties van de Afghaanse autoriteiten.

57

Welke maatregelen worden getroffen om te voorkomen dat binnen de huidige onderofficiersopleiding agenten buiten Kunduz worden geplaatst?

De KMar-trainers zijn niet meer betrokken bij de klas van de onderofficiersopleiding.

60

Hoeveel Nederlandse trainers zijn er nu in Kunduz en hoeveel van de Nederlandse trainers in Kunduz trainen momenteel geen Afghanen? In hoeverre wijkt de huidige trainingscapaciteit af ten opzichte van de aanvankelijk verwachte capaciteit?

De tien KMar-trainers op het Police Training Center worden ingezet voor de diverse opleidingen waaraan Nederland bijdragen levert. Na de reductie van twintig naar tien instructeurs zijn geen verdere reducties meer overwogen. De trainers van de POMLTs doen dagelijks hun werk in de provincie.

61

Hoe vaak zijn door Nederland opgeleide agenten in Kunduz sinds het begin van de politietrainingsmissie betrokken geraakt bij militaire acties? Hoe vaak hadden deze acties een offensief karakter?

62

Hoe vaak zijn Afghaanse agenten, die door Nederland getrainde Afghaanse agenten zijn opgeleid, sinds het begin van de politietrainingsmissie betrokken geraakt bij militaire acties? Hoe vaak hadden deze acties een offensief karakter?

Bij berichten over de inzet van AUP in de provincie Kunduz bij operaties met een mogelijk offensief karakter is specifiek onderzoek gedaan. Daarbij is steeds vastgesteld dat de door Nederland opgeleide agenten en onderofficieren van de AUP niet betrokken waren bij offensieve acties.

63

Wat is de concrete progressie op vlak van het rechtstaatontwikkelingprogramma wat betreft positie vrouwen en minderheden (resultaten)?

Nederland verleent ondersteuning bij de werving en selectie van vrouwen voor de AUP. Mede als gevolg hiervan zijn in 2012 zeven nieuwe vrouwelijke agenten aangenomen. Daarnaast werkt de geïntegreerde politietrainingsmissie aan het behoud en de professionalisering van reeds aanwezige vrouwen. Tien vrouwelijke AUP agenten hebben recent met goed gevolg een door Nederlandse trainers gegeven basisopleiding afgerond. Nederlandse vrouwelijke politiefunctionarissen werkzaam binnen EUPOL verzorgen hiernaast geregeld gevorderde cursussen voor vrouwelijke agenten in Kunduz en Kaboel. Wekelijks worden tien tot vijftien vrouwelijke agenten gementord door het genderteam in Kunduz.

Nederland besteedt ook aandacht aan de werkomstandigheden voor vrouwelijke politieagenten; zo is er gezorgd voor adequate uitrusting voor vrouwen en wordt binnenkort op Nederlands initiatief een vertrouwenspersoon voor vrouwelijke agenten aangesteld.

Nederland steunt voorts de Afghan International Bar Association (AIBA), die werkt aan de certificering van advocaten in Kunduz, wat het vooral voor vrouwelijke aankomende advocaten makkelijker moet maken om hun certificaat te halen. Met steun van Nederland organiseert het Gesellschaft fur Internationale Zusammenarbeit (GIZ)workshops voor vrouwelijke rechtenstudenten, om hun positie op de arbeidsmarkt te verbeteren. Op dit moment zijn er vier vrouwelijke advocaten; een verbetering ten opzichte van 2011, toen er nog geen vrouwelijke advocaten waren. Bovendien is met Nederlandse financiële steun in de provinciale gevangenis van Kunduz een gespreksruimte gecreëerd waar vrouwelijke gevangenen met hun advocaat kunnen overleggen.

Daarnaast werkt de missie aan vergroting van het bewustzijn onder de bevolking over het Afghaanse rechtssysteem en de positie van vrouwen. Met twee NGO’s wordt gewerkt aan radio programma’s en maatschappelijk theater over de positie van vrouwen bij thema’s als huiszoeking, check points en patrouilles en geschillen op het gebied van het familierecht. De missie bezoekt geregeld scholen en geeft voorlichting over onder meer vrouwenrechten. Ook organiseert de missie bijeenkomsten voor vrouwen over rechtsbijstand, shelters en de rol van de politie en wordt op dorpsniveau gewerkt aan de bewustwording over vrouwenrechten volgens de Islam.

Aan de positie van minderheden wordt aandacht besteed via het mensenrechtenonderdeel van het opleidingsprogramma van de AUP agenten. Ook de trainingen voor ambtenaren binnen het Openbaar Ministerie, de huqooq en de rechterlijke macht gaan uitgebreid in op dit onderwerp.

De positie van vrouwen en minderheden blijft een onderwerp dat zorg behoeft. Het is in dit stadium van de missie moeilijk aan te geven of reeds gesproken kan worden van een verbetering van de positie van vrouwen en minderheden in het algemeen.

64

Hoe wordt er door de Afghaanse overheid gereageerd op de speciale Nederlandse en Europese aandacht voor de bescherming van vrouwen en religieuze minderheden, behalve dat het een gevoelig onderwerp blijft? Zijn aanbevelingen bijvoorbeeld omgezet in beleid?

65

Aan welke grondwettelijke verantwoordelijkheden voldoet de Afghaanse overheid niet als het gaat om de bescherming van religieuze minderheden en vrouwen?

66

Is er binnen de afgelopen rapportageperiode ook aandacht voor seksuele minderheden geweest?

Afghanistan heeft de belangrijkste internationale mensenrechtenverdragen geratificeerd en mensenrechten, inclusief gelijke rechten voor mannen en vrouwen en godsdienstvrijheid, zijn verankerd in de grondwet en nationale wetgeving. De naleving en uitvoering zijn echter zwak. Hier zijn de zwakke rechtsstaat, de beperkte kennis onder de bevolking van hun rechten, alsook de rol van conservatieve krachten in de maatschappij en het bestaan van een parallel, informeel rechtssysteem dat niet op dezelfde fundamenten gestoeld is, mede debet aan. Nederland, en ook de EU, spreekt de Afghaanse regering regelmatig aan op de lacunes in de naleving en handhaving van eigen wetgeving. Hierbij zijn seksuele minderheden niet specifiek besproken. Nederland werkt tegelijkertijd aan het versterken van de rechtsstaat, bijvoorbeeld door het faciliteren van rechtsbijstand aan vrouwelijke gevangenen in Kunduz, en het vergroten van bewustwording onder de bevolking van hun rechten. Tevens ondersteunt Nederland de beleidsvorming van een nationaal actieplan 1325 in Afghanistan, onder leiding van Finland.

De Afghaanse regering staat open voor deze kritiek, maar geeft tegelijkertijd aan dat, zeker waar het cultureel gevoelige kwesties betreft, verandering van de lokale perceptie altijd eerder een zaak van evolutie dan van revolutie zal zijn. Nederland kiest er bewust voor een geleidelijke verandering te helpen vormgeven via een open dialoog, met respect voor lokale waarden. Dit gebeurt door een actieve inzet op het verbeteren van de rechtsstaat op zowel nationaal als lokaal niveau, alsmede door een actieve bemiddelende rol in voorkomende individuele gevallen.

67

Waaruit en door wie blijkt dat de missie steeds meer erkenning krijgt?

De aanpak van de geïntegreerde politietrainingsmissie wordt door partners erkend en gewaardeerd, zoals onder meer duidelijk is geworden tijdens uitwisselingen van ervaringen met ISAF (w.o. commandant ISAF en commandanten binnen Regional Command North), bezoeken van het hoofd van de EUPOL missie, Karl Åke Roghe, en het hoofd van het secretariaat van het International Police Coordination Board (IPCB), Catherine Royle. Ook de Afghaanse minister van Binnenlandse Zaken, Generaal Mushtaba Patang, heeft meermalen zijn waardering voor de specifieke aanpak van de geïntegreerde politietrainingsmissie uitgesproken. Hij bezocht de Nederlandse missie vlak voor zijn aantreden als Minister van Binnenlandse Zaken. Ook tijdens het gezamenlijke bezoek van de Nederlandse Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken en zijn Duitse collega deze zomer aan Afghanistan werd van Duitse zijde herhaaldelijk met lof gesproken over, en interesse getoond in, de geïntegreerde aanpak van Nederland.

De Nederlandse benadering wordt door deze partners geroemd voor haar geïntegreerde aanpak («justice in a box»), waarbij de gehele rechtsketen en alle niveaus van de politie in samenhang worden getraind en ondersteund. Ook is er waardering voor de diepte-investering in kwaliteit, die tot uiting komt in een uitgebreidere opleiding en intensieve begeleiding op de werkplek.

68

Welke ontwikkelingen kunt u de Kamer melden met betrekking tot de Iraanse invloed op bevolkingsgroepen in Afghanistan?

Ontwikkelingen in Afghanistan zijn een belangrijk thema in de Iraanse buitenlandse politiek. Dit is vooral ingegeven door redenen van nationale veiligheid. Iran heeft te kampen met de gevolgen van de instabiliteit in Afghanistan zoals drugshandel en grote aantallen Afghaanse vluchtelingen. Destabilisering in Afghanistan zou ook een gevaar voor Iran zijn. Het land onderhoudt nauwe historische banden met de Sjiitische Hazara-gemeenschap in onder meer Centraal-Afghanistan. Daarnaast heeft Iran van oudsher een sterke invloed in de gebieden in Afghanistan grenzend aan Iran. Het land is een belangrijke economische speler in deze provincies, alsmede een bron van wederopbouwsteun en heeft op die wijze ook invloed in die regio’s.

69

Waar bestaan de meeste geweldsincidenten uit?

De meeste geweldsincidenten in Afghanistan waarbij ISAF en het Afghaanse leger en politie (ANSF) betrokken zijn, betreffen directe gevechtscontacten. Vooral de ANSF heeft te maken met korte beschietingen met (hand)vuurwapens. Op de tweede plaats komen aanslagen met bermbommen. Voor geweldsincidenten waarbij uitsluitend ISAF betrokken is, komen bermbommen op de eerste plaats, gevolgd door green-on-blue incidenten.

70

Kan een overzicht gegeven worden van het aantal geweldsincidenten in Afghanistan? Hoeveel van deze geweldsincidenten vonden plaats in het district Kunduz?

Het totale aantal geweldsincidenten in Afghanistan bedroeg ongeveer 30 000. Dit bestaat uit direct vuur, indirect vuur, IED’s die geëxplodeerd zijn, IED’s die gevonden zijn en zelfmoordaanslagen. In de provincie Kunduz vonden dit jaar tot en met september 250 incidenten plaats, de vondsten van bermbommen meegerekend. In het district Kunduz vonden het afgelopen jaar ongeveer 80 incidenten plaats.

71

Hoe verhoudt het huidige aantal en de intensiteit van de geweldsincidenten van de kant van de Taliban zich tot het aantal en de intensiteit van de geweldsincidenten door de Taliban in 2009?

In vergelijking met 2009 is er in heel Afghanistan in 2012 sprake van een stijging met ruim een kwart van het totale aantal geweldsincidenten. Hoewel vooral in het zuiden en oosten van Afghanistan de druk op de coalitie hoog blijft, is ISAF niet langer het primaire doelwit van insurgents. De Afghaanse veiligheidstroepen krijgen verreweg het meeste geweld te verduren. De omvang van de ANSF neemt toe en dat geldt ook voor het aantal incidenten waarbij zij betrokken raken. Overigens opereert de ANSF in de gevaarlijkste gebieden in het land.

72

Gaat het alleen om de Taliban of ook andere groeperingen? Indien het laatste het geval is, om welke andere groeperingen gaat het?

Onder de opstandelingen in Afghanistan is de Taliban verreweg de belangrijkste insurgency-beweging. De Taliban werkt nauw samen met andere kleinere groeperingen, zoals het Haqqani-netwerk dat verantwoordelijk is voor enkele zware aanslagen in de hoofdstad Kabul. De Islamic Movement of Uzbekistan, die aanslagen ondersteunt en de Taliban met kennis en deskundigheid bij staat, verdient eveneens vermelding.

73

Op welke manier is de Taliban verzwakt? Hoe wordt dit gemeten?

De Taliban hebben de afgelopen jaren zware verliezen geleden, vooral in Zuid-Afghanistan ten tijde van de militaire surge. Desondanks kunnen zij onder delen van de bevolking nog steeds op steun rekenen en weten zij kennelijk nog steeds nieuwe rekruten te werven. Ondanks verliezen blijft deze veerkrachtige beweging dan ook een belangrijke machtsfactor, vooral in het zuiden en oosten van Afghanistan.

74

Hoe groot zijn momenteel de gewapende strijdkrachten van de Taliban in Afghanistan? Hoe groot was de omvang van de gewapende strijdkrachten van de Taliban in 2009?

Er bestaan geen betrouwbare schattingen van het aantal Talibanstrijders in Afghanistan.

75

Welke concrete maatregelen neemt Nederland om de veiligheid van alle door Nederland uitgezonden medewerkers te garanderen?

Details over de exacte maatregelen kunnen om veiligheidsredenen niet openbaar worden gemaakt. In het algemeen kan worden gesteld dat een combinatie van opleiding, materieel en de beschermingsgraad van locaties voor voldoende veiligheid zorgt.

76

Hoeveel drone aanvallen vinden er in Afghanistan plaats? Wie voert ze uit? Vinden ze plaats onder bevel van ISAF?

De regering doet om veiligheidsredenen geen mededelingen over de inzet van verschillende wapensystemen door ISAF partners.

77

Over hoeveel gewapende troepen beschikken krijgsheren en andere lokale leiders in Kunduz? Hoeveel gewapende troepen vallen in Kunduz buiten het Afghaanse overheidsgezag?

Het aantal irreguliere militieleden dat in Kunduz onder leiding staat van lokale krijgsheren en stamleiders is moeilijk vast te stellen, maar wordt geschat op ongeveer 1000 man. Sommige van deze leden vallen kennelijk onder het gezag van lokale powerbrokers. Het formele militieprogramma van de Afghan Local Police, dat onder het gezag van de Afghaanse overheid valt, telt momenteel 1125 leden.

78

Onder wiens bevel staan de lokale veiligheidstroepen?

De Afghan Local Police (ALP) valt onder het Afghaanse ministerie van Binnenlandse Zaken. Lokaal legt de ALP-commandant verantwoording af aan de districtscommandant van de Afghaanse politie. De meer autonoom optredende irreguliere milities van lokale krijgsheren en stamleiders vallen niet onder verantwoordelijkheid van de Afghaanse overheid.

79

Kunt u ingaan op de arrestatie van de schaduw-gouverneur van de Taliban voor Kunduz? Klopt het dat deze Taliban-leider banden had met het Haqqani-netwerk?

De schaduwgouverneur van Kunduz, Abdul Rahman, is onlangs gearresteerd bij een actie van het Afghaanse leger met ondersteuning van Duitse ISAF-troepen. Er is vooralsnog geen reden om aan te nemen dat deze Taliban-commandant banden had met het Haqqani-netwerk.

81

Is het aantal aanvallen op de Afghaanse politie en/of de Nederlandse begeleiders in Kunduz toegenomen sinds de overdracht van het commando van Duitsland aan de Afghaanse overheid?

Er is geen relatie vastgesteld tussen de overdracht van het commando van Duitsland aan de Afghaanse overheden en het aantal aanvallen op de Afghaanse politie of Nederlandse begeleiders in Kunduz. Wel zijn Afghaanse veiligheidstroepen primair doelwit geworden van insurgents, terwijl ISAF gelegenheidsdoelwit is geworden. De Afghaanse politie in Kunduz, in het bijzonder de Afghan Local Police (ALP), krijgt van alle Afghaanse veiligheidstroepen in de provincie het meeste geweld te verduren.

Nederlands personeel is tot op heden niet betrokken geweest bij een geweldsincident in de provincie.

82

Hoe beoordeelt u de berichtgeving in de Volkskrant van 24 oktober 2012 dat zowel inwoners van Kunduz als krijgsheren vrezen dat de provincie Kunduz dreigt af te glijden naar een burgeroorlog wanneer de Nederlanders, Duitsers en Amerikanen na 2014 uit Kunduz vertrokken zijn?

Hoewel de situatie in Afghanistan zorgelijk is, lijkt een burgeroorlog op korte termijn niet het meest waarschijnlijke scenario. De internationale gemeenschap werkt samen met de Afghanen om het land klaar te maken om op eigen benen te staan. ISAF is nog meer dan twee jaar actief om de Afghaanse veiligheidstroepen te verbeteren en geleidelijk de verantwoordelijkheid voor de veiligheid in het land aan deze troepen over te dragen. Ook na 2014 blijft de internationale gemeenschap Afghanistan ondersteunen. Financiering van de Afghaanse veiligheidstroepen is voor meerdere jaren toegezegd en waarschijnlijk blijft de NAVO actief in Afghanistan met een nieuwe missie.

83

Klopt de berichtgeving in de Volkskrant van 24 oktober jl. dat er afgelopen maand september in Kunduz onder burgers meer dan honderd doden en gewonden zijn gevallen? Hoe beoordeelt u deze berichtgeving?

Er is geen informatie beschikbaar die dergelijke aantallen gewonden en doden onder burgers in Kunduz bevestigen.

84

Hoe beoordeelt u de berichtgeving in de Volkskrant van 24 oktober jl. dat lokale journalisten schatten dat de krijgsheer Mir Alam rondom Kunduz-Stad minstens 4000 gewapende strijders heeft rondlopen»: twee keer zoveel als de hele politiemacht van Kunduz bij elkaar?

De militiecommandant Mir Alam speelt in de districten Kunduz en Khanabad een belangrijke rol, onder meer door de aansturing van enkele lokale militiecommandanten. Hij beschikt echter, volgens de ons ter beschikking staande informatie, over een aanzienlijk beperkter aantal strijders dan het artikel van de Volkskrant stelt.

85

Hoe beoordeelt u de berichtgeving in de Volkskrant van 24 oktober jl. dat «de 2000 politieagenten een muis zijn in vergelijking met de 10 000 bendeleden die de krijgsheren in Kunduz hebben?»

Het kabinet deelt de ernstige zorgen over de macht en invloed van milities, ook in Kunduz. Deze groeperingen hebben in delen van de provincie voor een verbetering van de veiligheidssituatie gezorgd maar kunnen ook een destabiliserende invloed uitoefenen mede omdat zij nog te veel hun eigen gang gaan. De verantwoordelijkheid voor orde en veiligheid hoort volledig te liggen bij de Afghaanse veiligheidstroepen. De bevolking moet kunnen vertrouwen op een veiligheidsapparaat van de overheid. Hierom is het van belang de reguliere structuren te versterken, waardoor de invloed van milities kan afnemen. De geïntegreerde politietrainingsmissie levert hieraan een bijdrage door te investeren in de politiecapaciteit en in de rest van de justitiële keten.

86

Kunt u nader ingaan op hetgeen bedoeld wordt met lokale veiligheidstroepen? Vallen hier ook krijgsheren onder?

De term «lokale veiligheidstroepen» verwijst naar irreguliere milities en eenheden binnen formele militieprogramma’s, waarvan het Afghan Local Police (ALP) programma momenteel de belangrijkste is. Het ALP-programma beoogt in de verbetering van de veiligheidssituatie in de afgelegen gebieden waar reguliere eenheden van het Afghaanse leger en de politie weinig komen. De ALP valt onder het ministerie van Binnenlandse Zaken. Lokaal legt de ALP-commandant verantwoording af aan de districtscommandant van de ANP. Irreguliere milities van lokale krijgsheren vallen niet onder het ALP-programma.

87

Door wie worden de leden van het Afghaanse Lokale Politie programma (ALP) betaald?

Het ALP-programma valt onder het Afghaanse ministerie van Binnenlandse Zaken en wordt op nationaal niveau uitgevoerd. De Verenigde Staten betalen de ALP uit het Afghan Security and Stability Fund.

88

Welke rol spelen de Amerikaanse strijdkrachten in Kunduz? Hoeveel Amerikaanse strijdkrachten zijn er aanwezig in Kunduz? Tot welke legeronderdelen behoren deze troepen?

Het Amerikaanse bataljon vervult taken die vergelijkbaar zijn met die van de Nederlandse troepen in Kunduz. Zij richten zich echter niet alleen op de politie maar ook op het Afghaanse leger. Over andere operaties die Amerikaanse eenheden uitvoeren is geen informatie beschikbaar.

89

Hoe behandelt u bescherming van burgers in gewapend conflict in deze specifieke missie?

90

Welke maatregelen worden getroffen om de bescherming van burgers onderdeel te laten vormen van politietrainingsmissie in Kunduz?

De bescherming van burgers in conflictgebieden is voor Nederland een intrinsiek onderdeel van elke missie waaraan wordt deelgenomen. Immers, zonder de bescherming van burgers zijn duurzame vrede en gedegen wederopbouw denkbeeldig.

In de artikel 100 brieven over de geïntegreerde politietrainingsmissie is de nadruk gelegd op het opleiden van de civiele politie in Afghanistan, zodat zij zelf voor de bescherming van de bevolking in Afghanistan kunnen zorgen. Ook in deze missie staat de bescherming van burgers voorop.

91

Heeft het geweld bij Kanam geleid tot een vervolging van de daders?

De Afghaanse overheid heeft naar aanleiding van het geweld in Kanam vanuit Kabul een onderzoekscommissie naar het gebied gestuurd. De commissie heeft met de betrokken partijen gesproken. Ook is met de gouverneur en de provinciale politiecommandant besproken hoe zij leiding hebben gegeven aan de reactie op het geweld. De commissie heeft medio oktober haar conclusies en aanbevelingen gepresenteerd aan president Karzai. Het rapport is niet openbaar gemaakt en niet gedeeld met de internationale gemeenschap. Twee personen zijn inmiddels gearresteerd in verband met het incident. Andere verdachten zijn nog voortvluchtig. De verdachten die in hechtenis zitten, zijn nog niet berecht.

92

Welke aanbevelingen ten aanzien van bescherming van burgers onderstreept de UNAMA in haar rapport?

De halfjaarlijkse rapportage van UNAMA over de bescherming van burgers in conflictgebieden bevat aanbevelingen voor de opstandelingen, de Afghaanse regering en de internationale troepenmacht in Afghanistan. De aanbevelingen roepen onder meer op tot het respecteren van het humanitaire oorlogsrecht, het toelaten van humanitaire organisaties tot getroffen gemeenschappen, het verbeteren van mechanismen en procedures om civiele slachtoffers te voorkomen en het verbeteren van transparantie en accountability. De volledige lijst met aanbevelingen is te vinden op pagina’s 10 en 11 van het rapport.1

93

Bent u bereid om, naast de uitkomsten, ook het volledige onderzoeksrapport van de onafhankelijke evaluatie van het Afghanistan Peace and Reintegration Program (APRP), wanneer deze wordt gepubliceerd, met de Kamer te delen?

94

Wat is de verklaring voor het feit dat het APRP beter loopt in het noorden en westen dan in het zuiden en oosten?

95

Hoeveel van de ruim vijf duizend re-integranten die het APRP hebben doorlopen behoorden tot de Taliban? Kunt u toelichten bij welke Talibanfactie de re-integranten hoorden?

Het feit dat het Afghanistan Peace and Reintegration Program (APRP) meer re-integranten aantrekt in de genoemde gebieden heeft te maken met het lagere geweldsniveau. Ook het feit dat er nog geen politieke oplossing is, speelt een rol. Re-integranten geven aan zich vooral zorgen te maken over hun veiligheid op het moment dat zij er openlijk voor kiezen de wapens neer te leggen en zich aan te sluiten bij het re-integratieprogramma. Hier speelt de angst voor represailles van nog actieve strijders een voorname rol. De kans dat zij hier het slachtoffer van worden is kleiner in gebieden waar de bewegingsruimte en invloedsfeer van actieve opstandelingen beperkter is.

De achtergronden van de huidige deelnemers aan het APRP zijn bij het kabinet niet bekend. De onafhankelijke evaluatie van het APRP zal hier naar verwachting meer licht op werpen. Het is echter niet waarschijnlijk dat deze informatie zich tot op het detailniveau van facties zal toespitsen. Zoals gezegd zal het kabinet de uitkomsten van de evaluatie met de Kamer delen. Uiteraard zal het rapport in zijn geheel met de Kamer kunnen worden gedeeld als het publiek is.

96

Met hoeveel is het aantal grensoverschrijdende beschietingen vanuit Pakistan gestegen? Van waaruit vinden deze beschietingen voornamelijk plaats, en hoe wordt hier tegen opgetreden?

Grensbeschietingen vanuit Pakistan op Afghaans grondgebied vinden al jaren plaats. Hoewel er begin dit jaar sprake lijkt van een toename, zijn exacte cijfers niet bekend. De beschietingen vonden plaats vanuit de Federally Administrated Tribal Areas (FATA) en de provincie Khyber Paktunwa. De Afghaanse regering heeft in reactie uit voorzorg meer legereenheden in de betreffende gebieden gestationeerd, maar heeft verder bewust gekozen voor een diplomatieke oplossing voor de situatie en geen militaire. Dit past in de aanpak van dialoog en toenadering en het versterken van regionale samenwerking die de Afghaanse regering al langere tijd hanteert richting Pakistan en andere buurlanden.

97

Wat zijn de in de praktijk geconstateerde behoeften m.b.t. de maatwerkopleidingen verzorgd voor AUP Highway agenten en vrouwelijke agenten?

De op dit moment bij de AUP Highway ingedeelde agenten uit de provincie Kunduz krijgen geen tienweekse aanvullende opleiding. Commandanten van die eenheden hebben de missie verzocht of enkele delen van de vervolgopleiding aan hun agenten konden worden gegeven. Het ging hierbij onder meer om checkpoints, surveillance en administratie.

Voor de opleiding van vrouwelijke AUP agenten gold een aantal beperkingen. Overnachten op het trainingscentrum en getraind worden door mannelijke instructeurs ligt voor Afghaanse vrouwen gevoelig. Het was initieel daarom lastig deze vrouwen de gehele basisopleiding te geven. Vandaar dat zij eerst gedeeltes van de basisopleiding hebben kregen, met speciale aandacht voor onder meer boeien, zelfverdediging en surveillance. Door de missie zijn de praktische problemen opgelost zodat de vrouwen nu de volledige basisopleiding kunnen volgen.

98

Welk deel van de cursisten is nu werkzaam als AUP-agent? Welke criteria worden gehanteerd om toegelaten te worden tot een basisopleiding? Welke criteria worden gehanteerd om toegelaten te worden tot een vervolgopleiding?

Van de agenten in de nu lopende basisopleiding is een derde reeds werkzaam als agent; tweederde is rekruut. Van de nu lopende vervolgopleiding zijn alle deelnemers werkzaam als agent.

De basisopleiding is toegankelijk voor rekruten die agent bij de AUP gaan worden en voor reeds bij de AUP werkzame agenten. Rekruten worden door de Afghaanse autoriteiten geworven en gescreend. Bij aankomst op het opleidingscentrum worden de cursisten aan een drugstest onderworpen en worden hun biometrische gegevens geregistreerd.

Om in aanmerking te komen voor de aanvullende opleiding dient een agent een basisopleiding te hebben afgerond. Dat kan de basisopleiding zijn die door KMar-trainers of Duitse trainers is gegeven, maar ook een basisopleiding die is gevolgd bij een andere coalitiepartner.

99

Hoeveel ANP agenten, hoeveel ALP agenten en hoeveel Afghaanse militairen zijn er momenteel actief in Kunduz? Hoeveel ANP agenten, hoeveel ALP agenten en hoeveel Afghaanse militairen zijn er in Kunduz nodig volgens de NAVO, volgens afzonderlijke lidstaten en volgens de Afghaanse regering?

Er zijn ongeveer 4425 ANP agenten actief in Kunduz. Daarvan behoren er ongeveer 2300 tot de AUP. Verder zijn er ongeveer 450 ANCOP in Kunduz aanwezig. De ABP telt ruwweg 550 agenten in Kunduz verdeeld over het district Imam Saheb, de grenspost bij Shir Khan Bander en het vliegveld van Kunduz. De omvang van de ALP bedraagt ongeveer 1125 personen. Verder zijn er ongeveer 2000 Afghaanse militairen in Kunduz gestationeerd. De vraag hoeveel personeel er zou moeten zijn is niet te beantwoorden. De organisatiestructuren in Afghanistan zijn onafgebroken in beweging en worden op grond van nationale afwegingen aangepast aan de situatie. De NAVO kan daarbij alleen adviseren.

100

Kan de minister toelichten in hoeverre de opgeleide vrouwelijke agenten eenzelfde takenpakket krijgen als hun mannelijke collega's, en waar dit takenpakket mogelijk verschilt van elkaar?

101

Welke taken gaat de eerste lichting van vrouwelijke agenten in Kunduz specifiek vervullen?

In essentie hebben de vrouwelijke agenten dezelfde opleiding ontvangen als hun mannelijke collega’s en kunnen zij dezelfde taken uitvoeren. De praktijk leert dat zij vooral taken vervullen op de diverse politiebureaus en bij checkpoints in een ondersteunende rol en minder in een uitvoerende rol. De vrouwelijke agenten worden ook ingezet voor het controleren van vrouwen op de checkpoints en bij huiszoekingen.

102

Wie mentort de AUP op de overige 30% van de politiebureaus?

Deze politiebureaus liggen in de drie districten waar de Nederlandse POMLTs nog geen activiteiten hebben ontplooid.

103

Welke andere relevantie provincies worden besproken door lidstaten bij de besprekingen over de verlenging van het EUPOL mandaat tot en met 2014?

Het is op dit moment nog niet duidelijk in welke provincies EUPOL actief blijft na 2013. Een potentiële inzet op een beperkt aantal (centrale) locaties buiten Kaboel is afhankelijk van een aantal factoren waarover op dit moment nog geen duidelijkheid is: ten eerste de (militaire) aanwezigheid van internationale partners in de provincies en ten tweede de daar aanwezige force protection die EUPOL in de gelegenheid stelt om haar taken op een verantwoorde manier uit te voeren. Ten derde gaat het om het besluit rondom eventuele regionalisering van Afghaanse politiecentra.

104

Welke kwesties komen allemaal aan bod in de cursus Intelligence Led Policing? Wat zijn de belangrijkste doelen van ILP?

105

Wordt voor Intelligence Led Policing samengewerkt met inlichtingendiensten? Zo ja, welke?

Doordat het woord Intelligence bij de Afghanen verwarring heeft opgeroepen is door EUPOL recent gekozen om voortaan Information Led Policing te gebruiken. Hiermee wordt voorkomen dat ILP een connectie heeft met het werk van inlichtingendiensten: dat is niet het geval.

Information Led Policing (ILP) is een essentiële basis voor de uitvoering van Community Policing. ILP heeft als doel het vaststellen van de veiligheidsbehoefte van de lokale bevolking, op een open wijze, en zo het concept Community Policing, veelvuldige interactie met de lokale bevolking, te versterken. ILP verschaft methoden voor het verzamelen, delen en sturen op informatie die uit interactie met de bevolking komt. Een aantal kwesties dat daarin aan bod komt is: de briefing en debriefing cyclus, rapportagevormen, het verzamelen en analyseren van informatie en behoeften van de lokale bevolking, de interactie met de lokale bevolking en aandacht voor mensenrechten en gender.

106

Wordt er geweld toegepast in het verkrijgen van bekentenissen? Hoe wordt dit gecontroleerd?

Uit onder andere rapporten van UNAMA en de Afghan Independent Human Rights Commission uit 2011 en 2012 blijkt dat het verkrijgen van bekentenissen door geweld helaas nog steeds voorkomt. De internationale gemeenschap volgt niet alleen nauwgezet de inspanningen van de Afghaanse overheid om deze schendingen van de mensenrechten uit te bannen, maar draagt ook bij aan de benodigde capaciteitsversterking van het justitiële apparaat. Hierbij gaat het met name om de opbouw van forensische capaciteit waardoor men tot een veroordeling komt op basis van legitiem verzamelde bewijslast in plaats van een (veelal door geweld afgedwongen) bekentenis. In het Nederlandse Rule of Law programma in Kunduz is ook specifieke aandacht voor het opbouwen van forensische capaciteit en voor rechtsbijstand van onder andere gedetineerden.

107

Worden arrestanten direct naar de gevangenis gebracht of op andere locaties vastgehouden in voor-arrest? Zo ja, wie heeft op die locaties bevelsbevoegdheid?

In de provincie Kunduz worden verdachten bij ontdekking van een strafbaar feit op heterdaad in de regel allereerst in een cel op het politiebureau in het district of de wijk vastgehouden, om vervolgens binnen een dag overgebracht te worden naar het cellencomplex van het politiehoofdkwartier in Kunduz stad.

Buiten een heterdaad situatie worden verdachten op last van de openbare aanklager of de rechter aangehouden en doorgaans direct overgebracht naar het cellencomplex in Kunduz stad.

Binnen 72 uur moet de aangehouden verdachte worden voorgeleid aan de openbare aanklager. De openbare aanklager heeft vervolgens maximaal twee keer vijftien dagen de tijd om zijn onderzoek te doen voordat de rechtszitting aanvangt. Op enig moment in de onderzoeksperiode van de aanklager wordt de verdachte op last van de openbare aanklager naar de gevangenis overgebracht.

Over de vrijheidsbeneming tijdens dit voorarrest gaan de openbare aanklager en de rechter. De directeur van de gevangenis is verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken en de handhaving van de interne orde. Het opsporingsonderzoek, waaronder begrepen het verhoor van de verdachte, gaat in de gevangenis door.

108

Is sinds de aanvang van de Nederlandse trainingsmissie in Kunduz het gebruik van Talibanrechtbanken dan wel andere rechtbanken door burgers, buiten rechtbanken van de Afghaanse autoriteiten om, afgenomen?

Eind 2011 is met Nederlandse financiering in de provincie Kunduz een nulmeting gehouden naar de staat van de Afghaanse politie en de staat van de formele en informele justitie instellingen in Kunduz. In de eerste jaarlijkse voortgangsmeting zal aandacht worden besteed aan deze vraag. De resultaten zullen begin 2013 bekend zijn en met de Kamer worden gedeeld.

109

Kan de minister toelichten waarom het moeilijk is voor de POMLTs en EUPOL om de AUP en CID te monitoren op de plaats delict?

Het doel van het monitoren is tweeledig. Enerzijds om de impact van de trainingen en mentoringsactiviteiten te bepalen, anderzijds om de verdere opleidings- en ontwikkelingsbehoefte vast te stellen. Er is een geïntegreerd proces ingericht dat het mogelijk maakt om in een aantal gevallen toch op een plaats delict te monitoren, waarbinnen zowel een afweging met betrekking tot de veiligheidssituatie ter plekke wordt gemaakt, als een inhoudelijke afweging met betrekking tot de Afghaanse behoefte.

De reguliere inzet van de eenheden van de missie worden vooraf gepland, waarbij ook alle aspecten van de veiligheid worden meegenomen. Dat gebeurt op basis van informatie waarmee de missie een compleet veiligheidsbeeld kan genereren.

Als Afghaanse agenten naar een plaats delict worden gestuurd, zou het POMLT direct en onvoorbereid moeten aansluiten om de agenten ter plaatse te kunnen monitoren; dat is in verband met de veiligheid van het Nederlandse personeel onwenselijk.

Deze veiligheidsredenen laten daarom niet altijd toe dat gespecialiseerd EUPOL personeel en POMLTs op een plaats delict aanwezig kunnen zijn.

110

Kunt u voorbeelden geven van «morele misdaden» die door vrouwen worden «gepleegd» en daarvoor in de Afghaanse gevangenis komen?

Voorbeelden van «morele misdaden» zijn overspel, verzet tegen uithuwelijking, weglopen van huis of seksueel contact buiten het huwelijk. In praktijk blijkt het een verzamelbegrip voor gedrag van vrouwen dat in de Afghaanse cultuur niet wordt geaccepteerd.

111

Hoe kan Defensie op een adequate wijze en in een helder overzicht de effectiviteit en de resultaten van deze politietrainingsmissie in 2012 meten aan de hand van het bedrag van 110 miljoen euro dat in 2012 voor deze missie is geraamd?

Aan het eind van de missie zal in overeenstemming met het Toetsingskader een eindevaluatie worden uitgevoerd. In 2013 volgt een tussentijdse evaluatie over 2011 en 2012. De resultaten en de gemaakte kosten zullen hierbij worden meegenomen.

112

Wat zijn de twee gevallen waar wapeninzet door F-16’s plaatsvond? Wat was de aanleiding en hoeveel doden en gewonden vielen er?

De inzet in juli en augustus kwam in beide gevallen voort uit steunaanvragen van coalitiepartners ter bescherming van eigen troepen in het kader van zelfverdediging. In het eerste geval is niet met zekerheid vast komen te staan dat er slachtoffers zijn gevallen. In het tweede geval is door de grondeenheid bevestigd dat er drie tegenstanders zijn gedood.

113

Zijn er concrete knelpunten bij het beslag van de missie op voorraden en personeel gelet op de reorganisatie? Klopt het bijvoorbeeld dat er minder ervaren piloten worden ingezet door een gebrek aan ervaren personeel?

Defensie kent geen knelpunten bij de personele vulling van de missie. Defensie beschikt over voldoende geschikt en gemotiveerd personeel dat voldoet aan de aan de relevante ervarings- en opleidingseisen. Alle vliegers zijn voor uitzending gekwalificeerd en volledig in staat missies uit te voeren. Ook bij de voorraden voor de missie zijn geen knelpunten.

114

Klopt het, zoals het weekblad Elsevier van 13 oktober 2012 stelt, dat F-16 vliegers niet het vuur mogen openen op strijders die bermbommen leggen, maar slechts een waarschuwing mogen doorgeven en hopen dat het noodsignaal de patrouilles van ISAF-eenheden tijdig bereikt? Zo ja, welke mogelijkheden ziet u om de Rules of Engagement uit te breiden?

115

Klopt het, zoals het weekblad Elsevier van 13 oktober 2012 stelt, dat NAVO-bondgenoten dezelfde geweldsinstructies hebben als de Nederlandse F-16's, maar deze ruimer interpreteren? Zo ja, welke mogelijkheden ziet u om aan te sluiten bij de geweldsinstructies van deze bondgenoten?

116

Heeft u begrip voor de uitspraken van commandant Traas in Elsevier van 13 oktober 2012, die zegt zich soms machteloos te voelen door de Nederlandse voorbehouden. «Je wilt helpen in een bedreigende situatie, maar mag dat pas doen als de situatie uit de hand is gelopen.»? Welke mogelijkheden ziet u om de zelfbeperkingen te verruimen om aan de kritiek van commandant Traas tegemoet te komen?

117

Hoe beoordeelt u de uitspraak van generaal Schnitger in Elsevier van 13 oktober 2012, die de noodzaak van de-escalerend optreden onderschrijft, maar ook stelt dat er «in de Afghaanse praktijk ook risico's kleven aan terughoudend wapengebruik»? Lopen Nederlandse militairen en politietrainers meer risico door de opgelegde zelfbeperkingen?

118

Klopt het, zoals het weekblad Elsevier van 13 oktober 2012 stelt, dat Nederlandse F-16 vliegers pas mogen optreden als «de Taliban hun wapen hebben geladen en hun vinger aan de trekker houden of op een andere manier onmiddellijk kunnen aanvallen»? Hoe is zo'n geweldsinstructie in de praktijk uit te voeren? Leidt zo'n caveat in de praktijk niet tot veel twijfelgevallen en zeer terughoudend optreden?

De geweldsinstructie voor de Nederlandse F16’s is geclassificeerd en over de inhoud daarvan kan dan ook geen nadere informatie worden verstrekt. De geweldsinstructie is duidelijk en in overeenstemming met wat hierover in de artikel 100 brief voor de geïntegreerde politietrainingsmissie is gesteld, inclusief de daarin genoemde restricties. Hierover hebben regering en Kamer van gedachten gewisseld in het algemeen overleg naar aanleiding van de artikel 100 brief. Het kabinet ziet geen aanleiding daarvan af te wijken.

Zoals betoogd in de artikel 100 brief is het van belang dat het Nederlandse personeel in het kader van het recht op zelfverdediging onder alle omstandigheden over eigen luchtsteun kan beschikken. Om een beroep te kunnen doen op zelfverdediging moet er sprake zijn van een aanval of een onmiddellijk verwachtbare aanval. Een algemene dreiging volstaat niet.

De ISAF Rules of Engagement zijn hetzelfde voor alle deelnemende eenheden. Deelnemende landen kunnen daarop nationale beperkingen aanbrengen, zoals voor de Nederlandse F16’s is gedaan in overeenstemming met de artikel 100 brief voor de geïntegreerde politietrainingsmissie. Voor eenheden van andere nationaliteiten die aan ISAF deelnemen, gelden de Nederlandse restricties uiteraard niet. Zij maken gebruik van de ISAF Rules of Engagement binnen de eigen nationale kaders of beperkingen. De regering doet daarover geen uitspraken.

119

Hoe komt het dat er nog steeds vertraging optreedt in het transport van Nederlands materieel van Kandahar naar Nederland, ondanks dat de grens tussen Afghanistan en Pakistan inmiddels is open gesteld?

Voor de in- en uitvoer van materieel tussen Pakistan en Afghanistan hebben de Verenigde Staten en Pakistan 31 juli jl. een Memorandum of Understanding getekend. Op basis daarvan heeft de NAVO voor de overige troepen leverende ISAF-partners een Exchange of Letters opgesteld. Pakistan heeft deze echter nog niet getekend, waardoor de grensovergang tussen Pakistan en Afghanistan momenteel gesloten is voor de afvoer van Nederlands materieel.


X Noot
1

‘Afghanistan Mid-year Report 2012, Protection of Civilians in Armed Conflict’ http://unama.unmissions.org/LinkClick.aspx?fileticket=-_vDVBQY1OA%3d&tabid=12254&language=en-US

Naar boven