Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2010-2011 | 27925 nr. 426 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2010-2011 | 27925 nr. 426 |
Vastgesteld 22 april 2011
De vaste commissies voor Buitenlandse Zaken1, voor Defensie2 en voor Veiligheid en Justitie3 hebben een aantal vragen voorgelegd aan de ministers van Buitenlandse Zaken, van Defensie, van Veiligheid en Justitie en de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken over de brief van 28 maart 2011 inzake voorbereidingen politietrainingsmissie Afghanistan (Kamerstuk 27 925, nr. 425).
De ministers van Buitenlandse Zaken, van Defensie, van Veiligheid en Justitie en de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken hebben deze vragen beantwoord bij brief van 20 april 2011. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken,
Pechtold
De voorzitter van de vaste commissie voor Defensie,
Van Beek
De voorzitter van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie,
De Roon
De griffier van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken,
Van Toor
1
Is er een plafond aan de kosten die met deze trainingsmissie gemoeid zijn?
Voor de trainingsmissie is een raming opgesteld die ten laste komt van de begroting van de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS). Een dergelijke raming geldt in de regel als een budgettair plafond. Onvoorziene omstandigheden kunnen echter altijd aanleiding zijn om dit, op basis van politieke besluitvorming, aan te passen.
2
Is er rekening gehouden met de bezuinigingen bij Defensie en de gevolgen die deze kunnen hebben voor deze trainingsmissie? Zo ja, wat zijn concreet de gevolgen voor deze missie op budgettair, materieel en personeelsvlak?
De bezuinigingen bij Defensie hebben geen gevolgen voor de geïntegreerde politietrainingsmissie.
3
Kunt u in een overzicht uiteenzetten welk materieel wanneer wordt verscheept en wat hier de kosten van zijn?
Voor het transport van materieel voor de geïntegreerde politietrainingsmissie wordt vooralsnog alleen gebruik gemaakt van luchttransport en van weg- en rail transport via de Northern Line Of Communication (NLOC). Dit betekent dat het verplaatsen van materieel middels zeetransport (verscheping) vooralsnog niet in de planning is opgenomen. Daarnaast wordt er veel materieel dat is gebruikt voor de missie in Uruzgan door middel van luchttransport intern verplaatst naar het noorden.
4, 14, 58, 59, 61 en 76
Kunt u schematisch een overzicht geven van de planning tot 2012 van het begin en het verloop van de operatie in Kunduz? Wat betekent dat voor de inzet van de Nederlandse troepen per onderdeel van de operatie?
Kunt u een overzicht geven van de verdere opbouw van de trainingsmissie? Welke onderdelen zullen dit jaar van start gaan en welke volgend jaar? Wanneer zullen deze onderdelen precies van start gaan en hoeveel personeel – uitgesplitst naar civiel en militair – zullen meegaan? Kan een tijdspad van de opbouw van de trainingsmissie gegeven worden? Indien nee, waarom niet?
Hoeveel trainers van de Koninklijke marechaussee zullen vanaf de zomer 2011 meelopen op het Duitse trainingscentrum?
Wanneer in 2012 gaat de basistraining van start?
Hoeveel Nederlandse trainers zullen er tot de jaarwisseling meelopen in de Provincie Kunduz?
Welke gevolgen heeft de latere start van de basistraining voor het oorspronkelijk beoogde uitzendschema? Hoeveel mensen worden per wanneer uitgezonden en voor welke taken?
In aanvulling op de Kamerbrieven van 7 januari jl. (Kamerstuk 27 925, nr. 415), 28 maart jl. (Kamerstuk 27 925, nr. 425) en de beantwoording van Kamervragen van 6 april jl. (Kamerstuk 27 925, nr. 418) staat hieronder de planning aangegeven hoe stapsgewijs de geïntegreerde politietrainingsmissie vanaf juni 2011 wordt ontplooid.
In de periode van februari tot april 2011 treft een tijdelijk team (Planning and Liasion Team) van ongeveer 10 personen in Kunduz de logistieke voorbereidingen
Zoals aan uw Kamer is gemeld zijn er kwartiermakers (Deployment Element) in Kunduz. Tot en met augustus 2011 zijn er specialisten voor kortere of langere duur aanwezig in het gebied. De omvang fluctueert rond de 110 personen. De werkzaamheden van dit Deployment Element bestaan uit het vergroten van de situational awareness en het maken van afspraken omtrent de infrastructuur. De kwartiermakers hebben slechts de taak om logistieke en infrastructurele voorbereidingen te treffen voor de ontplooiing van de politietrainingsmissie. De verwachting is dat half juni 2011 de werkzaamheden van het Deployment Element in Kunduz gereed zijn, er zijn dan nog wel kwartiermakers aanwezig op Masar-e-Sharif om de verhuizing van de F-16’s mogelijk te maken. Vanaf eind augustus zal de Air Task Force operationeel zijn met 120 personen.
Vanaf medio juni 2011 zal de geïntegreerde politietrainingsmissie grotendeels operationeel zijn. De praktijkbegeleiding in het district Kunduz met POMLTs zal in juli 2011 aanvangen. Voor deze praktijkbegeleiding worden 165 trainers ingezet in gecombineerde teams bestaande uit Koninklijke marechaussee en overige militairen. De POMLT praktijkbegeleiding zal gedurende de missie – ondermeer afhankelijk van de veiligheidssituatie – geleidelijk uitbreiden naar andere districten.
Nederland zal vanaf juni 2011 starten met de inzet van ongeveer vijf Koninklijke marechaussees op het Duitse trainingscentrum. Vanaf januari 2012 zal op het Duitse trainingscentrum de pilot voor de achtweekse basisopleiding van start gaan onder Nederlandse leiding. Nederland levert zeer binnenkort een bijdrage aan NTM-A van twee Koninklijke marechaussees voor de ontwikkeling van de achtweekse basisopleiding.
Vanaf april 2011 tot medio 2014 zal Nederland ook een geïntensiveerde bijdrage leveren aan EUPOL in zowel Kabul als Kunduz. Het gaat om maximaal 25 civiele politiefunctionarissen in Kabul en 15 civiele politiefunctionarissen in Kunduz. Ook zullen er vijf Rule of Law experts worden ingezet in Kunduz. Momenteel loopt de eerste sollicitatieprocedure van 2011.
Gedurende de missie zal in Kunduz ook een aantal civiele medewerkers aanwezig zijn. In ieder geval zal namens Buitenlandse Zaken een Civiel Vertegenwoordiger, een politiek adviseur (POLAD) en een Rule of Law adviseur (RoLAD) worden aangesteld. Zij zullen vanaf de start van de missie medio juni 2011 aanwezig zijn. Daarnaast zal er conform eerdere afspraken met de Kamer nog een aantal additionele juridische experts en experts op bestuurlijk gebied worden aangesteld. Er zal in Kunduz één religieuze minderheden expert worden aangesteld. In samenspraak met de EU, de VN en andere partners zal daarnaast de plaatsing van een religieuze minderheden expert op nationaal niveau worden vormgegeven. De regering streeft naar de inzet van maximaal 25 experts. De realisering van dat aantal is afhankelijk van de absorptiecapaciteit.
5 en 15
Kunt u voor alle fora waar momenteel overleg gevoerd wordt, kort aangeven in welk stadium het overleg zich bevindt en wat de verwachtingen op korte en middellange termijn zijn?
Kunt u – voor alle duidelijkheid in tabelvorm – een volledig overzicht geven van alle gedane toezeggingen aan de Kamer (zowel tijdens het AO als tijdens de plenaire behandeling)? Kunt u in deze tabel ook aangegeven welke van de gedane toezegging de kwalificatie «belangrijk» krijgen van het kabinet? En welke toezeggingen het kabinet kwalificeert als «minder belangrijk»? Kunt u tevens aangeven welke van de gedane toezeggingen al uitgewerkt zijn en in welke vorm en met wie? En welke van de gedane toezeggingen nog verdere uitwerkingen behoeven?
Zie bijlage I voor een overzicht met de aan de Kamer gedane toezeggingen en een uitwerking van de huidige stand van zaken m.b.t. de toezeggingen.4 Er is geen kwalificering wat betreft «belangrijkheid» in aangebracht, aangezien alle gedane toezeggingen als belangrijk worden beschouwd.
6
Welke activiteiten onderneemt u ter bevordering van de benoeming van een goede kandidaat voor de functie van politiecommandant in Kunduz? Op welke termijn verwacht u de benoeming?
Op 3 april jl. werd generaal Samiullah Qatra door de Afghaanse minister van Binnenlandse Zaken officieel tot politiecommandant van de provincie Kunduz benoemd. Samiullah Qatra vervangt generaal-majoor Razayi die sinds de aanslag op commandant Sayed Khel op 10 maart jl. de bestuurlijk taken tijdelijk waarnam. In de afgelopen jaren heeft hij voor het ministerie van Binnenlandse Zaken verschillende functies bekleed. Voorafgaand aan zijn benoeming tot politiecommandant van de provincie Kunduz was hij op het ministerie van Binnenlandse Zaken hoofd van de eenheid die zich bezig hield met verzoening en re-integratie.
Nederland heeft de afgelopen periode in gesprekken met het Afghaanse ministerie van Binnenlandse Zaken gewezen op het belang van goed bestuur in Kunduz en de noodzaak om een goed gekwalificeerde commandant in Kunduz aan te stellen. De Ambassade treedt op korte termijn in contact met de nieuwe politiecommandant om met hem van gedachten te wisselen over de aanstaande politietrainingsmissie in Kunduz. Uiteraard zal Nederland zijn functioneren nauwlettend blijven volgen.
7, 108 t/m 110, 119, 122, 123, 127 t/m 131
Bestaat er al een meer concrete invulling van de Nederlandse bijdrage aan OS-projecten in Afghanistan en specifiek Kunduz? Wanneer kan de Kamer de plannen van de regering tegemoet zien?
Welke NGO’s zijn betrokken bij het Nederlandse Rule of Law programma in Kunduz?
Nederland zal waarschijnlijk een aantal lopende activiteiten op het gebied van Rule of Law in Kunduz intensiveren, additionele initiatieven ontplooien en een impuls geven aan de coördinatie tussen donoren en de Afghaanse overheid. Welke kosten zijn hiermee gemoeid en ten laste van welke post gaan deze activiteiten gefinancierd worden? Op welke termijn kan de Kamer de brief verwachten over de invulling van het Rule of Law programma?
Kan de regering, met betrekking tot het Rule of Law programma, al aangeven om hoeveel lopende activiteiten het gaat? Op welke terreinen willen de Duitsers en andere partners Nederlandse expertise hebben? Welke organisaties (NGO’S en MFO’S) vanuit Nederland zullen hierbij betrokken worden?
Wanneer kan de Kamer de nulmeting van Max Planck Instituut tegemoet zien?
Om welk bedrag gaat het bij geoormerkte bijdrage voor het Duitse Rule of Law programma? Hoeveel gaat Nederland hieraan bijdragen en ten laste van welke post gaat dit gefinancierd worden?
Met welke organisaties worden initiatieven besproken om activiteiten op het gebied van rechtsstaatontwikkeling te ontwikkelen?
Hoe worden de genoemde onderzoeken gekoppeld aan de trainingsmissie en welke organisaties worden hierbij betrokken?
Zal binnen het programma dat zich richt op de ontwikkeling van de rechtsstaat aandacht worden besteed aan internationale verdragen waarbij Afghanistan partij is? Zo ja, op welke manier?
Is er overeenstemming met de betrokken partners over de coördinerende rol van UNAMA in Kunduz?
De Kamerbrief van 28 maart spreekt over samenwerking met organisaties met kennis en ervaring op het gebied van rechtsstaatontwikkeling in Afghanistan om te onderzoeken hoe kan worden voorzien in betere bescherming van kwetsbare groepen.
Welke organisaties heeft u hier in gedachten en hoe wordt dat onderzoek gekoppeld aan de trainingsmissie? Welke concrete afspraken zijn er al gemaakt?
Met welke partners is Nederland voornemens projecten te implementeren die gericht zijn op het vergroten van de toegang tot recht en kennis van het recht onder de bevolking via radio en TV? Behelst dit ook kennis over internationaal recht en internationale verdragen waarbij Afghanistan partij is (zoals bijvoorbeeld het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind)?
In juni zal de Kamer een brief over het gehele «Rule of Law»-programma krijgen. Deze brief zal een korte analyse bevatten van de stand van zaken in Kunduz en een schets van (beoogde) activiteiten en uitvoerders.
Het Nederlandse programma beoogt optimaal aan te sluiten op de behoeften. Derhalve heeft het Max Planck Instituut na de besluitvorming over de politietrainingsmissie een «needs assessment» met betrekking tot de «Rule of law» in Kunduz opgesteld. Op basis van dit document en andere beschikbare bronnen wordt momenteel met verschillende partners gesproken over een «Rule of law» programma. Dit programma zal zich richten op de verbetering van de relatie politie-bevolking, de relatie politie-justitiesector, de kwaliteit van het formele en informele recht en de rechtsbescherming van kwetsbare groepen. Binnen de activiteiten van het «Rule of law» programma zal aandacht worden besteed aan de grondrechten, zoals die voortvloeien uit de internationale verdragen waar Afghanistan partij bij is, door middel van trainingen en civic education.
Om bovenstaande doelstellingen te bereiken zal Nederland op nationaal niveau gedurende de missie 10 miljoen euro bijdragen aan het «Law and Order Trust Fund Afghanistan» (LOTFA). Via dit fonds draagt Nederland bij aan nationale beleidsontwikkeling op het gebied van civiele politietaken en de versterking van de positie van vrouwen in het politieapparaat. Tevens ondersteunt Nederland een vertaaleenheid bij het ministerie van Justitie. Dit is essentieel om de wet in alle gebieden van Afghanistan toegankelijk te maken. Ook zal Nederland de expertise van EUPOL om het Afghaanse ministerie van Justitie en het ministerie van Binnenlandse Zaken op het gebied van gender en de ontwikkeling van «Familie Response Units» (FRU’S) ondersteunen.
In Kunduz zal Nederland in de eerste plaats samenwerken met het Duitse «Bundesministerium für Zusammenarbeit» (BMZ) met het oog op een intensivering van het bestaande Duitse Rule of Law programma dat zich in oorspronkelijk vorm richtte op alle noordelijke provincies. Het «Deutsche Gesellschaft für Internationale Zusammenarbeit» (GIZ) zal met lokale NGO’s uitvoering geven aan dit programma. Het richt zich op het versterken van community policing, samenwerking tussen de politie en openbare aanklagers en de versterking van de advocatuur. De besprekingen over de Nederlandse extra inzet lopen thans. Nederland zal naar eerste inschatting ongeveer een kwart van de totale kosten van het programma bijdragen per jaar.
In aanvulling op het Duits-Nederlandse programma zal Nederland activiteiten met andere ervaren uitvoeringspartners ontplooien. Dit betreft onder andere activiteiten op het gebied van de versterking van de formele justitiesector (trainingen van rechters, aanklagers en advocaten) en op het gebied van de rechten van vrouwen en etnische en religieuze minderheden. Er wordt met een aantal Afghaanse, internationale en Nederlandse uitvoeringsorganisaties gesprekken gevoerd.
Tot slot wordt bezien hoe de coördinerende rol van UNAMA op het gebied van Rule of Law in Kunduz kan worden versterkt. Mede met het oog daarop is Nederland voornemens om in ieder geval een juridisch en politie expert aan UNAMA toe te voegen. De noodzaak daartoe wordt door de Afghaanse overheid, andere donoren en uitvoeringsorganisaties gedeeld.
Nederland hecht belang aan het meten en zichtbaar maken van de resultaten van zijn interventies. Bij de start van de missie zal er daarom een zgn «base line study», een nulmeting, worden uitgevoerd. Deze zal worden opgevolgd door jaarlijkse vervolgmetingen, dwz een kwalitatief onderzoek naar de effectiviteit van de geïntegreerde politietrainingsmissie (zowel de politie – als de justitiecomponent) aan de hand van een meting van de perceptie van de bevolking. Het is van belang te weten hoe de bevolking de rechtvaardigheid van de samenleving beoordeelt en welke rol de politie, de formele justitie-instellingen en informele conflictbeslechtings-mechanismen hierin hebben. Ook zal gekeken worden naar onderwerpen die voor Nederland van specifiek belang zijn, zoals de waarborging van basisrechten, de rechtspositie van vrouwen en de bescherming van minderheden. Daarbij zal worden aangesloten bij metingen die reeds worden gedaan door EUPOL, NTM-A, UNDP en «The Asia Foundation».
8, 18, 19, 22, 37, 45 en 95
De Afghaanse minister van Binnenlandse zaken verklaart dat de Afghan Uniformed Police (AUP) een «primary responsibility» heeft voor rechtshandhaving en veiligheid van Afghaanse burgers en dat civiele politietaken en rechtshandhaving tot de «core functions» van de AUP behoren. Welke zijn de «non-primary» en «non-core» taken en verantwoordelijkheden van de AUP? Geldt ook voor deze niet-primaire en niet-kerntaken dat deze vallen onder de verzekering van de Afghaanse minister dat de National Police Strategy «[does] not contain a mandate for offensive military purposes for the AU(C)P»?
Is er tijdens het bezoek in Afghanistan gesproken over het belang van versterking van het Afghaanse leger in Kunduz, zodat de Afghaanse politie zich kan richten op haar specifieke taken? Zo ja, welke afspraken zijn er daarover gemaakt?
Op welke concrete wijze wil de Afghaanse overheid de verdere scheiding tussen (para) militaire activiteiten en civiele politie-inzet tot stand brengen?
Welke activiteiten onderneemt de Afghaanse overheid zelf om de scheiding tussen (para)militaire activiteiten en civiele politie-inzet te bespoedigen
Kunt u uitsluiten dat de AUP wordt ingezet voor defensieve militaire doeleinden? Kan worden uitgesloten dat naast de «primary responsibility» waarvan de Afghaanse regering in de brief van 14 maart 2011 spreekt ook een «secondary responsibility» bestaat, waarbij de AUP gebruikt wordt voor defensieve militaire doeleinden?
In hoeverre moet er rekening mee worden gehouden dat de AUP in Kunduz ingezet wordt in gezamenlijke operaties met ANCOP en/of ANA? Hoe zal de taakverdeling er in zo'n geval uitzien?
Acht u het mogelijk dat de door Nederlandse POMLT’s opgeleide rekruten weliswaar zelf geen offensieve militaire taken krijgen, maar deelnemen aan offensieve militaire acties waarin zij defensieve militaire taken krijgen?
De opbouw van een goed functionerend politieapparaat is van groot belang voor de duurzaamheid en het transitieproces en de toekomstige stabiliteit van Afghanistan. De noodzaak en behoefte aan een civiele politiepilaar die gespecialiseerd is in civiele politietaken wordt door de Afghaanse overheid breed gedeeld. De visie van de Afghaanse autoriteiten hoe de politie moet functioneren is neergelegd in de Nationale Afghaanse Politiestrategie. Daarin zijn de specifieke taken van de verschillende politiepilaren beschreven, zo ook voor de Afghan Uniformed (Civil) Police.
De brief van de minister van Binnenlandse Zaken waarin de verzekering wordt gegeven dat de door Nederland opgeleide en begeleide politieagenten van de Afghan Uniformed Police (AUP) zullen worden ingezet voor civiele taken is dus geheel in overeenstemming met het voorgenomen beleid zoals neergelegd in wetgeving en de Afghaanse Nationale Politie Strategie.
Voor de goede implementatie van de nationale politie strategie onderneemt de Afghaanse overheid verschillende concrete acties om vorm te geven aan de ambitie om een civiele politie voor civiele taken op te bouwen. Allereerst ontwikkelt het Ministerie van Binnenlandse Zaken samen met verschillende internationale partners (NTM-A, EUPOL en GPPT) trainingscurricula die het civiele karakter van de AU(C)P sterk benadrukken. Ook wordt hard gewerkt aan de ontwikkeling van goed bestuurlijk leiderschap binnen de Afghaanse civiele politie. Vooral EUPOL ondersteunt dit proces.
Uiteraard zijn goede werkafspraken op het uitvoerende niveau bepalend voor een correcte werkverdeling binnen de Afghaanse Nationale Politie. De aanwezigheid van voldoende Afghaanse legereenheden is daarbij een belangrijke voorwaarde om civiele politie civiele taken te laten uitvoeren. Het Afghaanse leger gelegerd in Kunduz zal in de loop van 2011 verder verder worden versterkt. Zo zal het aantal infanteristen groeien van ongeveer 550 naar 800 militairen. Ook krijgt het Afghaanse leger de beschikking over een eenheid voor het opsporen van Improvised Explosive Devices en wordt de gevechtssteun capaciteit met ongeveer 500 man uitgebreid. Tijdens het recente hoogambtelijk bezoek aan Afghanistan is het belang van uitbreiding van het aantal militairen in Kunduz herhaaldelijk expliciet benadrukt.
De door Nederlandse POMLT’s opgeleide rekruten zullen conform afspraak niet deelnemen aan offensieve militaire acties ook niet wanneer zij daarin defensieve militaire taken krijgen. Wel zal het zo moeten zijn dat de AUP geïnformeerd moet zijn over operaties van bijvoorbeeld ANA of ANCOP.
9 t/m 12
Is het waar dat de veiligheidssituatie in Kunduz het onveiligst is vergeleken met andere delen in het noorden van Afghanistan?
Wat is de exacte veiligheidssituatie in de provincie Kunduz? Hoe luidt thans het dreigingsniveau voor de provincie Kunduz? Is dit niveau in de provincie Kunduz nog steeds hetzelfde als bij het schrijven van deze brief?
Is de algehele veiligheidssituatie en het dreigingsniveau, los van de seizoensgebonden fluctuaties, naar de optiek van het kabinet verslechterd? Zo ja, kan de Kamer (vertrouwelijk) ingelicht worden over de actuele situatie? In hoeverre heeft een eventuele verslechtering van het veiligheidsklimaat invloed op het werk van de Police Operational Mentor and Liaison Teams (POMLT’s) buiten de poort?
Hoe beoordeelt u de eerdere berichten over het dreigingsniveau in Kunduz in vergelijking met nu?
Veruit de meeste geweldsincidenten in Afghanistan komen voor rekening van de zuidelijke en oostelijke provincies. Het noorden wordt slechts met een klein percentage van het totale geweld geconfronteerd (omstreeks vier procent). Van de noordelijke provincies zijn Kunduz en Faryab relatief het onveiligst.
De veiligheidssituatie in Kunduz is de afgelopen maanden niet verslechterd. Het aantal geweldsincidenten in de eerste maanden van 2011 ligt lager dan in dezelfde periode van 2010. Wel was er in 2011 een viertal in het oog springende zelfmoordaanslagen. Het dreigingsniveau vanuit een aantal belangrijke locaties in de provincie Kunduz, waaronder uitvalsbases voor opstandelingen, is de afgelopen maanden licht afgenomen. Dit is hoofdzakelijk het gevolg van de aanhoudende druk die Afghaanse en internationale veiligheidstroepen gedurende deze winter in Kunduz hebben uitgeoefend.
De winterperiode en het vroege voorjaar zijn gewoonlijk relatief rustig – conform de seizoensdynamiek wordt die vooral door klimatologische factoren gestuurd. In Kunduz is tegen de achtergrond van deze dynamiek vooralsnog de verwachte activiteitstoename van de Taliban beperkt gebleven. Niettemin is de verwachting dat de activiteiten van de strijders de komende tijd zullen toenemen. Een eventuele verslechtering van het veiligheidsklimaat heeft invloed op het werk van de Police Operational Mentor and Liaison Teams (POMLT’s) buiten de poort. Indien de situatie te onveilig wordt voor de opleiding van civiele Afghaanse politie zal het werk buiten de poort worden teruggeschroefd of (tijdelijk) worden stopgezet.
13
Waar richt de verkenningsmissie zich nog meer op, naast logistieke zaken en het vergaren van informatie?
Naast logistieke zaken en vergaren van informatie richtte de verkenningsmissie uit februari zich ook op de kennismaking met verschillende partijen waarmee Nederland de komende jaren intensief gaat samenwerken (Duitsland, EUPOL, NTM-A, ISAF Joint Command en verschillende Afghaanse NGOs).
16
Welke activiteiten ondernemen de Afghaanse overheid en ISAF om geweldsincidenten in de provincie Kunduz te voorkomen?
Samen met ISAF is de Afghaanse overheid bezig om de opstandelingen hun vrijheid van handelen te ontnemen. Het Afghaanse leger heeft hierbij de leiding. ISAF ondersteunt door met troepen te partneren met Afghaanse eenheden.
Daarnaast levert ISAF samen met andere internationale spelers zoals EUPOL en het Duitse politietrainingsproject GPPT een bijdrage aan het terugdringen en/of voorkomen van geweldsincidenten door het Afghaanse leger en politie verder op te leiden en te trainen zodat de Afghaanse overheid na 2014 zelf de verantwoordelijkheid voor de veiligheid kan dragen. Met het oog op de naderende transitie zijn opgeleide en getrainde politie- en legereenheden nodig om de veiligheid blijvend te waarborgen.
Het voorkomen van geweldsincidenten in Kunduz waarbij de lokale bevolking slachtoffer kan worden is bij de aanpak van ISAF en de Afghaanse overheid essentieel.
17
Wat is de juridische status van de schriftelijke verklaring van de Afghaanse minister van Binnenlandse Zaken?
De Nederlandse regering beschouwt de brief van de Afghaanse minister van Binnenlandse Zaken van 14 maart 2011 inzake de inzet van de Afghaanse politie als een internationale verplichting die door Afghanistan moet worden nagekomen.
20
Is er een verslag van het bezoek van de hoogambtelijke delegatie aan Afghanistan opgemaakt? Kan dit verslag naar de Kamer worden gestuurd? Zo nee, waarom niet?
Het bezoek van de hoogambtelijke delegatie aan Afghanistan vormde mede de basis voor Kamerbrief 27 925, nr. 425 die u op 28 maart 2011 toeging. U kunt deze brief beschouwen als de weergave van de bevindingen van de missie.
21
Wat verstaat de Afghaanse overheid onder «offensive shape and clear military operations» waar de AUP geen mandaat voor heeft (opgenomen in de brief van de minister van Binnenlandse Zaken)? Wat verstaat de Nederlandse regering hieronder?
De Afghaanse overheid en de Nederlandse regering verstaan onder «offensive shape and clear military operations» acties bedoeld om opstandelingen de vrijheid van handelen te ontnemen en uit een bepaald geografisch gebied te verdrijven. Het zijn vooraf geplande operaties die geweldgebruik tegen een aangewezen doel toestaan. Deze operaties zijn in tijd en plaats gebonden.
23, 51, 68, 82, 89, 97 en 103
Over welke drukmiddelen beschikt Nederland richting de Afghaanse overheid voor het geval dat de door Nederland opgeleide politieagenten wél voor offensieve doeleinden worden ingezet?
Waarom kiest u er niet voor om slechts politieagenten op te leiden die alleen in Kunduz kunnen worden ingezet? Kunt u uitsluiten dat rekruten opgeleid door Nederland, die worden ingezet buiten Kunduz, niet worden gebruikt voor offensieve taken? Zo ja, hoe verhoudt zich dit tot de bewoording «zo goed mogelijk»?
Op welke manier zullen de POMLT's voldoen aan de taak om toe te zien dat agenten geen offensieve militaire taken uitvoeren?
Hoe gaat Nederland erop toezien dat de door Nederlandse POMLTs opgeleide agenten geen offensieve militaire taken uitvoeren?
Welke sancties zijn mogelijk indien een rekruut andere taken blijkt uit te voeren dan gewenst zijn?
Klopt het dat de agenten die Nederland vanaf de zomer zal begeleiden niet worden ingezet voor offensieve en/of militaire acties?
Welke maatregelen staan tot uw beschikking als blijkt dat agenten die een Nederlandse basistraining hebben gehad en buiten Kunduz zijn geplaatst worden ingezet voor offensieve militaire taken?
De regering heeft er vertrouwen in dat de afspraken die gemaakt zijn tussen Nederland en Afghaanse centrale overheid over de inzet van de door Nederland opgeleide civiele politieagenten in Kunduz zullen worden nageleefd. Het feit dat de gouverneur van Kunduz en de waarnemend politiecommandant daags na ondertekening van de garantiebrief door de minister van Binnenlandse Zaken reeds goed op de hoogte waren van de civiele prioriteiten van de Nederlandse trainingsmissie toont aan dat men de afspraken serieus neemt.
In de praktijk zal de trainingsmissie de afspraken over civiele inzet van civiele politie nauwkeurig monitoren. Er zullen afspraken moeten worden gemaakt met de provinciale politiecommandant waarin de verzekering van zijn minister wordt vertaald naar de dagelijkse aansturing van en het bevel over de inzet AU(C)P in Kunduz. Agenten die Nederland vanaf de zomer zal begeleiden in de POMLTs vallen onder de afspraken die gemaakt zijn tussen de Nederlandse en Afghaanse regering en die zijn vastgelegd in de brief die uw Kamer heeft ontvangen 27 maart jl. Nederland zal er in de dagelijkse praktijk strikt op toezien dat agenten die door Nederlandse Police Operational Mentoring and Liasion Teams (POMLTs) worden begeleid geen offensieve militaire taken uitvoeren en alleen optreden conform de Nationale Afghaanse politiestrategie.
Indien de afspraken worden geschonden zullen passende en escalerende maatregelen worden getroffen. Indien slechts een enkele rekruut zich niet houdt aan de taakafbakening zullen de maatregelen in overleg met zijn politiecommandant vooral gericht moeten zijn op het betrokken individu. Indien de afspraken op grotere schaal en structureel worden geschonden zal Nederland de autoriteiten op lokaal, nationaal en internationaal niveau hierop aanspreken en indien nodig passende maatregelen nemen. Zoals eind januari jl. tijdens het Kamerdebat over de politietrainingsmissie werd aangegeven zal de regering in ultimo bereid zijn de missie vroegtijdig te laten beëindigen mocht dit nodig zijn
24
Hanteren andere NAVO-bondgenoten andere criteria voor de inzet van de AUP bij offensieve acties?
De Afghaanse Politiestrategie is helder over de taken en het mandaat van de AUP. Het AUP heeft geen mandaat voor het uitvoeren van offensieve militaire doeleinden. Ook NAVO bondgenoten zijn het eens dat Afghanistan behoefte heeft aan civiele politie met civiele taken. Tot op heden is het in sommige delen van Afghanistan lastig geweest om een strikte scheiding tussen civiele en militaire taken te hanteren. Vanwege het tekort aan Afghaanse militairen en militaire politie (o.a. ANCOP) werden soms civiel getrainde politie-eenheden ingezet als partnereenheid met ISAF militairen. Alle partijen zijn het erover eens dat dit niet gewenst is. De Nederlandse wens om een scheiding te hanteren om de AUP niet voor offensieve militaire doeleinden in te zetten wordt door alle bondgenoten gedeeld. De afspraken die zijn gemaakt tussen Nederland en Afghanistan zijn binnen de NAVO breed bekend gemaakt.
25, 38 t/m 40, 46, 49 en 71
Wat zijn de criteria bij de selectie van rekruten door de Afghaanse autoriteiten? Welke criteria hanteert u zelf en welke de NATO Training Mission-Afghanistan (NTM-A)?
Hoe ziet de etnische balans er uit onder de rekruten? Op welke wijze zullen de Afghaanse autoriteiten zorg dragen voor een etnische balans onder op te leiden agenten? Beschouwt u dat als een garantie? Indien neen, waarom niet?
Zijn er nieuwe afspraken gemaakt over de selectie van rekruten? Zo ja, hoe luiden die?
Is er een afspraak met de Afghaanse autoriteiten over de rol van Nederland en NTM-A bij de selectie van rekruten? Hoe zullen Nederland en NTM-A de selectie van rekruten nauwgezet bewaken?
Hoe is op dit moment de etnische en tribale samenstelling van de ANP en specifiek bij de AUP in Kunduz? In hoeverre is deze als gebalanceerd te kenschetsen?
«Nederland zal (...) blijven aandringen op het belang hiervan en zal de selectie van rekruten nauwgezet bewaken». Heeft het kabinet inmiddels in kaart gebracht hoe groot het probleem is van ongebalanceerde rekrutering? Hoe gaat Nederland de selectie van rekruten nauwgezet bewaken?
Op basis van welke criteria wordt besloten waar opgeleide agenten in Afghanistan worden ingezet?
Het selecteren van rekruten voor de Afghaanse politie is een Afghaanse verantwoordelijkheid. Rekruten doorlopen een Afghan National Police Vetting and Recruting process waarbij een antecedentenonderzoek, een (beperkte) medische keuring en een drugstest een onderdeel vormen. NTM-A heeft het Afghaanse Ministerie van Binnenlandse Zaken geholpen bij het opzetten van dit selectieproces.
Nederland zal deze selectie controleren en Nederland heeft de bevoegdheid om te kunnen besluiten een rekruut bij aanvang van de basisopleiding te weigeren.
Uit gesprekken met internationale partners blijkt dat er brede overeenstemming bestaat dat voor een goed functionerend politieapparaat een etnische balans van belang is. Bij monde van de Afghaanse minister van Buitenlandse Zaken benadrukte Afghaanse regering expliciet het grote belang dat politiekorpsen een afspiegeling dienen te zijn van de samenleving waarbinnen ze functioneren en dat etnische onbalans moet worden voorkomen. Nederland zal hier constant aandacht voor blijven vragen. Tijdens het hoogambtelijk bezoek aan Afghanistan is hierover uitgebreid met Afghaanse autoriteiten gesproken en is er op gewezen dat de politie niet kan worden misbruikt voor etnische belangen. Indien bij de instroom van rekruten blijkt dat er een etnische disbalans ontstaat, dan zal Nederland hiervoor direct aandacht vragen bij het Afghaanse ministerie van Binnenlandse Zaken en NTM-A. Voorlopig zijn er geen gegevens bekend dat er in Kunduz sprake is van een etnische disbalans.
26
Hoe zijn de lokaties, waarop de Nederlanders zullen verblijven, beveiligd?
Zowel de kampen in Masar-e-Sharif en in Kunduz waar Nederlandse militairen en civielen zullen verblijven, als het Politie opleidingscentrum in Kunduz waar Nederlandse opleiders gaan werken, worden onder Duitse verantwoordelijkheid beveiligd. De Nederlanders die werkzaam zijn bij EUPOL verblijven en werken in Kabul op beveiligde compounds. In Kunduz verblijft en werkt EUPOL ook op het Duitse kamp. Aan het begin van de missie zullen de Nederlandse militairen in Mazar-e-Sharif en Kunduz worden gelegerd in tenten, die worden voorzien van aanvullende beschermingsmaatregelen zoals beschermingswanden. Vanaf het einde van 2011 zullen de tenten worden vervangen voor betonnen slaapvertrekken.
27, 33 t/m 36, 41 t/m 44, 47, 50 en 53
U geeft aan dat er consensus was tussen EUPOL, NTM-A en het Afghaanse ministerie van Binnenlandse Zaken over het primaat van «kwantiteit boven kwaliteit». Waarom komen zij tot deze conclusie? Deelt u deze conclusie?
Waarom zijn alle partijen uiteindelijk toch voorstander van uitbreiding van de basistraining naar acht weken?
De termijn waarop de verlenging van twee weken kan worden gerealiseerd is afhankelijk van de ontwikkeling van de personeelsbehoefte bij de politie. Waar is de verlenging nog meer van afhankelijk?
Wat gaat het kabinet doen indien EUPOL, NTM-A en het Afghaanse ministerie van Binnenlandse Zaken niet akkoord gaan met het instellen van een achtweekse basistraining als pilot project?
Kan een toelichting gegeven worden of de NAVO de aanpassing van de basistraining van zes naar acht weken wenselijk vindt?
Aan welke termijn van een «later stadium» denkt u voor het invoeren van de achtweekse basistraining? Waarom wacht u op invoering voor heel Afghanistan?
Hoe oordeelt u over de overeenkomst van 5 februari jl. tussen het Afghaanse ministerie van Binnenlandse Zaken, EUPOL, NTM-A en het German Police Training Center (GPPT), waarin is vastgelegd dat de nadruk van de basistraining van agenten op kwantiteit moet liggen en niet op kwaliteit? Hoe schat u de kansen in dat hier in 2011 nog verandering in komt?
In hoeverre steunt generaal Petraeus de inzet van Nederland om de basistraining zo snel mogelijk naar acht weken uit te breiden?
Waren de Afghaanse minister van Binnenlandse Zaken, EUPOL, NTM-A en GPPT op 5 februari op de hoogte van de Nederlandse wens de basistraining voor de AUP te verlengen naar acht weken? Zo ja, hoe beoordeelt u in dat licht de opmerking van de minister, EUPOL, NTM-A en GPPT dat «op den duur» de training moet worden uitgebreid naar acht weken? Welke bezwaren hebben deze partijen tegen verlenging van de basistraining? Welke daarvan zijn onoverkomelijk?
Wat wordt precies bedoeld met de formulering «de termijn waarop deze verlenging kan worden gerealiseerd, is mede afhankelijk van de ontwikkeling van de personeelsbehoeften bij de politie»?
Heeft Nederland voldoende garanties bedongen om zelf met de achtweekse basistraining te starten, mocht de NAVO hier niet (tijdig) mee akkoord gaan? Zo ja, welke garanties?
Wat is de praktische betekenis van de garantie van generaal Petreaus dat Nederland de ruimte krijgt om de zesweekse basistraining te verlengen naar acht weken?
Op 7 april jl. heeft de commandant van NMTA, generaal Caldwell de volgende afspraken met Nederland schriftelijk bevestigd:
– Nederland zal in januari 2012 in Kunduz een pilot-project starten waarin de achtweekse basisopleiding wordt gegeven.
– Nederland zal de pilot op het German Police Training Center (GPTC) in Kunduz uitvoeren door tenminste twee keer deze nieuwe basistraining te geven. Een ander land zal in een andere provincie een vergelijkbare pilot-training uitvoeren. Dit betekent dat de verlenging naar de achtweekse basisopleiding eveneens door een andere partner wordt opgepakt en daarmee bredere navolging krijgt. Op dit moment is nog niet bekend waar deze eventuele tweede pilot zal worden uitgevoerd.
– Na elke lichting zal de nieuwe achtweekse basisopleiding en het curriculum zorgvuldig worden geëvalueerd en indien nodig verder worden bijgesteld.
– Afgestudeerde rekruten uit de achtweekse opleiding zullen met prioriteit in Kunduz worden geplaatst.
– Het curriculum wordt ontwikkeld door een werkgroep onder de Profesional Development Board in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en bestaat uit deelnemers van NTM-A, GPPT (het Duitse project voor politietraining) en EUPOL. Ter ondersteuning van het achtweekse curriculum en curricula voor de verdere professionalisering van de AUP, levert Nederland twee Marechaussees. Het curriculum zal uiteindelijk worden gecertificeerd als nationaal trainingsprogramma.
– Vanaf zomer 2012 zal de mede door Nederland ontwikkelde achtweekse basistraining naar verwachting in heel Afghanistan worden uitgerold.
– Zoals al overeengekomen vallen de Nederlandse basisopleiders onder NMT-A.
Naar aanleiding van de Nederlandse wens om een extra kwaliteitsimpuls te geven aan de training van de civiele politie in Afghanistan is de discussie over de trainingsduur nieuw leven ingeblazen. Voor het welslagen van het transitieproces is voldoende politiecapaciteit nodig, zowel in kwantitatieve als in kwalitatieve zin. Om de groeidoelstelling van 170 000 agenten eind dit jaar te halen hadden het Afghaanse ministerie van Binnenlandse Zaken, EUPOL, NTM-A en het Duitse politieproject (GPPT) met elkaar op 5 februari jl. afgesproken dat de nationale politiebasisopleiding in Afghanistan voorlopig niet langer dan zes weken zou mogen duren. Alle betrokken partijen waren het al wel met elkaar eens dat op termijn de duur van de basisopleiding zou moeten worden verlengd – maar dit zou pas gebeuren nadat de kwantitatieve groeidoelstellingen waren gehaald. Mede als gevolg van de Nederlandse wens om reeds eerder te starten met een kwaliteitsverbetering in de politietraining, is dit nu met alle partijen overeengekomen. De start van dit pilot-project is een belangrijk eerste resultaat om tot de gewenste kwaliteitsverbetering te komen. Zoals met uw Kamer is afgesproken zal Nederland nooit en te nimmer de basistraining van 6 weken geven.
28 t/m 31 en 48
Kan de regering toelichten of de gevraagde verzekering van de Afghaanse regering ook op provinciaal niveau zal worden nagekomen?
Waarom is er gekozen om pas na de start van de missie nadere afspraken met de provinciale autoriteiten te maken? Wat houden deze nadere afspraken precies in?
Waarom worden pas na de start van de missie nadere afspraken gemaakt over de wijze waarop de toezegging van de Afghaanse autoriteiten om de AUP geen mandaat te geven voor offensieve militaire doeleinden kan worden uitgewerkt?
Na de start van de missie worden nadere afspraken gemaakt met de provinciale autoriteiten over de wijze waarop de toezegging van de minister van Binnenlandse Zaken zal worden nageleefd. Voert u ook de komende maanden al gesprekken hierover met de provinciale autoriteiten? Hoe verlopen die?
Wat zijn de beweegredenen om de afspraken met de provinciale autoriteiten omtrent de civiele inzet van de AUP pas te starten na de start van de missie? Welke implicaties zou het voor de Nederlandse bijdrage aan de politietrainingsmissie hebben wanneer Nederland er niet in slaagt deze afspraken te maken?
De regering heeft duidelijke afspraken gemaakt met de Afghaanse minister van Binnenlandse Zaken over de civiele inzet van door Nederland opgeleide civiele agenten. De regering zal nadere afspraken op lokaal niveau maken, conform de toezeggingen aan de Kamer, zodat ter plaatse concrete invulling en follow-up kan worden gegeven. Een eerste gesprek dat medio maart jl. op hoog ambtelijk niveau met de gouverneur en waarnemend politiecommandant van Kunduz plaatsvond, vormt een goede basis voor nader overleg en afspraken op lokaal niveau.
32
Kan een toelichting gegeven worden of het materieel van de tashkeel toereikend is? Indien niet, welk materieel ontbreekt er?
De Verenigde Staten dragen zorg voor het verstrekken van materieel aan de Afghaanse politie. Ook het materieel van de AUP in Kunduz wordt door hen verzorgd. Het benodigde materieel voor de politie om hun werk te kunnen verrichten staat opgenomen in de tashkeel, welke regelmatig door het Afghaanse ministerie van Binnenlandse Zaken wordt geëvalueerd. Materieel opgenomen in het tashkeel betreft met name voertuigen, wapens, verbindingsmiddelen en beschermende uitrusting. Momenteel wordt al het benodigde materieel aan de AUP in Kunduz beschikbaar gesteld.
52
Wanneer en op welke manier heeft ISAF commandant Petraeus de gegeven garantie dat Nederland de ruimte krijgt om de basistraining te verlengen naar acht weken? Kloppen de recente uitspraken van generaal Caldwell in de Volkskrant waarin hij aangeeft dat het niveau van de standaard NTM-A training al erg hoog is en ondermeer al alfabetiseringsonderdelen behelst?
Het curriculum van de zesweekse basisopleiding is sinds januari aanzienlijk gewijzigd door een werkgroep met NTM-A en EUPOL onder auspicien van het Afghaanse ministerie van Binnenlandse Zaken. In de gestandaardiseerde nieuwe basisopleiding wordt meer aandacht geschonken aan de civiele politietaken. Deze bevat elementen van de door Nederland gewenste omslag naar community policing. Nederland erkent het hoge niveau van de huidige zesweekse basisopleiding. Zoals in de aanvullende kamerbrief van 27 januari 2011 (27 925, nr. 419) staat, wil Nederland graag een extra stap maken door een kwaliteitsimpuls te geven aan het civiele politieapparaat in Afghanistan. De verlenging van de basistraining met twee weken maakt hiervan een belangrijk onderdeel uit. Deze training zal sterker gericht zijn op de civiele taken van de AUP en geeft aandacht aan mensenrechten, vrouwen en kinderrechten en integriteit. Na deze opleiding geeft Nederland tijdens de POMLT fase een tien weekse aanvullende (modulaire) training op een beveiligde locatie.
Commandant ISAF heeft in zijn gesprek met een Nederlandse delegatie op hoogambtelijk niveau gezegd dat hij het Nederlandse plan om de basisopleiding te verlengen van 6 naar 8 weken ondersteunt. Generaal Petraeus heeft dit ook telefonisch bevestigd aan de Commandant Der Strijdkrachten. Vervolgens zijn met Commandant NTMA, generaal Caldwell, nadere concrete afspraken gemaakt om vanaf januari 2012 te starten met een pilot van de achtweekse basisopleiding op het Duitse trainingscentrum.
54, 63, 72, 78 en 79
Waarom heeft de Nederlandse regering besloten om rekruten al in een eerder stadium toe te wijzen aan Kunduz? Is het juist niet beter om rekruten aan het werk te zetten in een andere provincie dan in hun eigen omgeving, en meer in lijn met de gangbare praktijk om bestaande banden en daaruit voortvloeiende corruptie te voorkomen?
Zijn er inmiddels afspraken gemaakt met de Afghaanse overheid en ander partners over de eerdere toewijzing van rekruten aan Kunduz?
Wanneer denkt u dat de afspraken kunnen worden gemaakt met Afghaanse autoriteiten over eerdere toewijzing van rekruten aan Kunduz?
Kunt u een inschatting geven van het percentage rekruten dat na de basistraining mogelijk in andere provincies dan Kunduz aan het werk wordt gezet? Om welke andere provincies kan dit gaan? Welke internationale partners zijn in die provincies betrokken bij politietraining en -monitoring? In hoeverre onderschrijven die partners de Afghaanse en Nederlandse wens dat civiele politie voor civiele politietaken wordt ingezet?
Het kabinet wil met partners en de Afghaanse overheid nadere afspraken maken over eerdere toewijzing van rekruten aan Kunduz. Welke partners worden hier bedoeld? Onderschrijven die partners het belang van een eerdere toewijzing van rekruten aan hun provincie? Verwacht u obstakels bij de uitwerking ervan? Zo ja, hoe gaat u daarmee om?
Zoals in de Kamerbrief van 28 maart jl. (Kamerstuk 27 925, nr. 425) is uitgelegd heeft het Duitse trainingscentrum net als andere trainingscentra een regionale functie en leidt het ook agenten op voor andere provincies. De AUP is immers onderdeel van de nationale politie. De aanwijzing door het ministerie van Binnenlandse Zaken van rekruten uit de basistraining voor de provincie Kunduz vindt volgens het huidige systeem pas na afloop van de basistraining plaats. In de regel is het de bedoeling dat rekruten teruggaan naar het district waar zij vandaan komen. Met het Duitse politieproject GPPT is dan ook de afspraak gemaakt dat rekruten uit Kunduz door de Nederlanders zullen worden opgeleid. Dat kan betekenen dat een klein deel van de rekruten die door onze basistrainers zullen worden opgeleid mogelijk in andere provincies aan het werk worden gezet.
Met NTM-A en het GPPT is overeengekomen dat afgestudeerde rekruten vanaf januari 2012 met prioriteit zullen worden toegewezen aan Kunduz.
55 en 60
Wat zijn de financiële gevolgen van het later van start gaan van de basistraining?
Hoeveel bedragen de additionele kosten van de trainingsmissie indien NTM-A, de Afghaanse regering en EUPOL niet akkoord gaan met de verlenging van de basistraining met twee weken?
Het later van start gaan van de basisopleiding heeft vooralsnog geen financiële gevolgen.
Voor de additionele kosten van de geïntegreerde politietrainingsmissie maakt het geen verschil of er sprake is van een zes- of achtweekse basisopleiding.
56, 66, 77, 85 en 96
Van wie hebben de rekruten die vanaf deze zomer praktijkbegeleiding krijgen van de Nederlandse POMLT’s basistraining gehad? Waaruit bestond deze training?
Waarom begint Nederland deze zomer «hoe dan ook» met de praktijkbegeleiding en de aanvullende training door POMLT's? Welk risico bestaat er indien zij niet van de zomer van start gaan?
Hoeveel rekruten zal Nederland naar verwachting een basistraining geven gedurende de gehele
missieperiode?
Hoeveel civiele agenten zullen uiteindelijk in het district Kunduz te werk gesteld worden? Hoeveel Nederlandse begeleiders zullen hierbij worden betrokken?
Klopt het dat u van plan bent vanaf de zomer met POMLT's agenten te begeleiden, die slechts een zesweekse basistraining hebben ontvangen? Bent u van plan deze agenten twee weken extra basistraining te geven zodat ook zij conform de Nederlandse standaard van een achtweekse basistraining worden opgeleid? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe gaat u dit vormgeven?
Nederland zet in op het verbeteren van de kwaliteit van de civiele politie in Kunduz door het begeleiden en aanvullend opleiden van de politie-eenheden in de provincie en het uitbreiden van de basisopleiding voor nieuwe agenten tot acht weken. Het exact aantal door Nederland op te leiden agenten is niet nauwkeurig te geven. De personeelsbezetting (tashkeel) van de civiele politie in Kunduz heeft een omvang van 1600 agenten; op dit moment is er een tekort van ca. 200 agenten. Verder is er in Kunduz met het oog op de transitie de komende jaren een uitbreiding van enkele honderden agenten voorzien.
Van de aanwezige agenten in Kunduz heeft 70 tot 90 procent een basistraining gevolgd. 10 tot 30% heeft nog geen basisopleiding gehad. Deze agenten zullen alsnog de basisopleiding kunnen volgen Daarnaast is er in de provincie Kunduz sprake van een verloop van agenten per jaar. Nieuwe aanwas is nodig om deze tekorten aan te vullen, deze rekruten zullen de achtweekse basisopleiding ontvangen.
57 en 69
Wat is de verklaring voor het gegeven dat de oplevering van de benodigde infrastructuur vertraagd is tot januari 2012?
Wat is de reden van de vertraging van de oplevering voor het Duitse trainingscentrum tot januari 2012?
Het Duitse politie trainingscentrum (German Police Training Center) wordt gebouwd door lokale (Afghaanse) arbeiders onder leiding van een civiele aannemer die door Duitsland is ingehuurd.
Het plannen van infrastructurele bouwprojecten is vaak moeilijk, zeker in het geval van Afghanistan. De bouw van het Duitse Politietrainingscentrum heeft vertraging op gelopen vanwege de te late levering van het benodigd materieel en een te optimistische planning.
62
Kan de regering toelichten of de basistraining voldoende toereikend is indien de rekruten worden ingezet in gebieden waar de veiligheidssituatie slechter is dan die in de Provincie Kunduz?
Rekruten voor de Afghaanse politie krijgen een basisopleiding die is gebaseerd op politiewerk in Afghanistan. Dit betekent dat er ook elementen in de training zitten die het mogelijk moeten maken om onder moeilijke veiligheidsomstandigheden te functioneren.
64, 67, 70, 73 en 101
Wanneer is het curriculum van de tienweekse aanvullende training beschikbaar?
Voor ontwikkeling van een nieuw basiscurriculum zijn twee agenten geplaatst bij NTM-A. Welke afspraken zijn gemaakt met NTM-A over de invulling van dit nieuwe curriculum?
Op welke wijze zult u voorzien in een aanvullende opleidingsmodule van twee weken? Waar wordt die aanvulling uitgevoerd?
Wanneer zijn de curricula waar momenteel overleg over gevoerd wordt klaar?
Wanneer zal naar uw inschatting het te ontwikkelen curriculum voor de tienweekse aanvullende training zijn gecertificeerd en van start kunnen gaan?
Ten aanzien van de uitbreiding van de basisopleiding van zes naar acht weken is afgesproken met het Afghaanse Ministerie van Binnenlandse Zaken en de belangrijkste internationale spelers op het gebied van politietraining dat Nederland begin 2012 een pilot kan uitvoeren om een verlengde achtweekse basisopleiding uit te proberen. Deze afspraken zijn met Nederland vastgelegd in een brief van de commandant NTMA, generaal Caldwell. Voorafgaand aan deze pilot dient het curriculum gereed te zijn. Op dit moment wordt hieraan in Kabul gewerkt door een werkgroep die valt onder de Professional Development Board. Nederland heeft input gegeven over alle Nederlandse wensen ten aanzien van de verlenging in overeenstemming met de toezeggingen en de Kamerbrieven (27 925, nr. 415 en 27 925, nr. 419). Naar verwachting is het curriculum in september 2011 gereed.
Voor de tienweekse aanvullende training in de POMLT fase geldt dat de Nederlandse POMLT’s met het geven van deze aanvullende trainingen moeten kunnen aanvangen na hun ontplooiing deze zomer. Dit betekent dat het curriculum voor de zomer klaar moet zijn. Op dit moment behoeft de 10 weekse training geen certificering, omdat dit wordt gezien als een bilaterale invulling van het POMLT programma. Nederland zal ervoor pleiten dat dit curriculum in de toekomst wel wordt gecertificeerd. Het curriculum wordt in de komende weken in samenwerking met NTM-A, EUPOL, IJC en het GPTT verder uitgewerkt.
Dit curriculum wordt ontwikkeld door een werkgroep onder de Profesional Development Board in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en bestaat uit deelnemers van NTM-A, GPPT (het Duitse project voor politietraining) en EUPOL. Ter ondersteuning levert Nederland twee Marechaussees. Door Nederland is aangegeven welke onderwerpen zeker deel uit dienen te maken van het curriculum. Het gaat hier om de Nederlandse wensen over de invulling van de training, zoals is verwoord in de Kamerbrief (TK 27 925, nr. 419). Deze wensen zoals mensenrechten, vrouwen en kinderrechten en integriteit en de sterke nadruk op de civiele taken in de training zijn positief ontvangen door de andere partijen.
65
Wordt het Nederlandse trainings- en begeleidingsconcept voor de POMLT's, inclusief de tien weken op een beveiligde locatie, verwelkomd door de NAVO? Indien nee, waarom niet?
De NAVO Training Missie-Afghanistan en IJC (ISAF Joint Command) heeft het Nederlandse trainings- en begeleidingsconcept voor de POMLT verwelkomd. De intentie van Nederland om minimaal 5 maanden intensieve praktijkbegeleiding te geven aan een politie-eenheid waarin een aanvulling op de basisopleiding plaats vindt van in totaal 10 weken viel in goede aarde bij onze internationale bondgenoten. Nederland krijgt alle ruimte om dit concept verder te ontwikkelen. Advies en assistentie zijn toegezegd door NTM-A, EUPOL, IJC en het GPPT om invulling te geven aan de ontwikkeling van deze aanvullende training.
74
Hoe gaat u de extra aandacht voor mensenrechten, vrouwen- en kinderrechten vormgeven en realiseren?
In de nieuw te ontwikkelen curricula voor de 8-weekse basisopleiding en de 10-weekse aanvullende training worden modules over deze onderwerpen opgenomen. Momenteel wordt door verschillende multidisciplinaire teams, waar ook Nederland in vertegenwoordigd is, geschreven aan deze curricula. Er wordt gezorgd dat de curricula op elkaar aansluiten en onderling met elkaar zullen worden afgestemd.
75
In hoeverre zullen ook de door EUPOL opgeleide hoger- en middenkader agenten na hun training worden begeleid?
Het mandaat van EUPOL is gericht op mentoring, monitoring en advisering van het hoger- en middenkader. Mentoring, monitoring en advisering is een continu proces. Afhankelijk van operationele mogelijkheden hebben EUPOL medewerkers frequent contact met hun Afghaanse counterparts. Het hoger- en middenkader in Kaboel krijgt dagelijks veel praktijk begeleiding. Overigens niet alleen van EUPOL medewerkers maar ook van andere internationale partners. Het hoger en middenkader in Kunduz zal de komende periode veel meer aandacht krijgen dan zij tot nu toegewend zijn. De door Nederland geplande uitbreiding van EUPOL in Kunduz stelt de missie in staat om het City Police and Justice Program (CPJP) volledig te implementeren en meer praktijkbegeleiding te geven aan politiecommandanten van Kunduz.
80
In hoeverre wordt er in het curriculum van de aanvullende tienweekse training aandacht gegeven aan rechten voor religieuze minderheden en godsdienstvrijheid? Wordt dit ook beschouwd als speerpunt? Zo ja, hoe uit zich dit? Zo nee, waarom niet?
Bescherming van religieuze minderheden vormt een belangrijk speerpunt van het Nederlandse beleid. Nederland zal daarom een religieuze minderheden expert toevoegen aan de missie in Kunduz. Voor de effectiviteit van dat beleid is het van belang dat er ook aandacht wordt besteed aan de specifieke Afghaanse context waarin de missie opereert. Er zal in de aanvullende tienweekse training zoals met de Kamer afgesproken aandacht worden besteed aan mensenrechten, vrouwen- en kinderrechten alsook de bescherming van minderheden. De bescherming van religieuze minderheden en godsdienstvrijheid in Afghanistan is een speerpunt van de regering. Het onderwerp zal in de politietraining worden verwerkt in het algemene onderwijs over mensenrechten en bescherming van minderheden.
81
Wat wordt bedoeld met het «deconflicteren» van de Nederlandse POMLT-inzet met andere internationale eenheden in de provincie? Zijn er op dit moment conflicten door de specifieke training die Nederland gaat geven? Zorgt de afwijkende inzet van de Nederlande POMLTs voor een planningsprobleem voor ISAF?
De ontplooiing van de Nederlandse POMLTs binnen de provincie Kunduz wordt vooraf gedeconflicteerd met de Duitsers en andere internationale partners aanwezig in de provincie, zoals de Amerikanen, wat inhoudt dat van te voren wordt doorgegeven waar Nederlandse POMLTs actief zijn. De Nederlandse POMLT inzet in Kunduz wordt verwelkomd door de Afghaanse overheid en de internationale partners reeds aanwezig in het gebied. De inzet van de POMLTs levert geenszins problemen op voor het International Joint Command (IJC) waaronder de POMLTs vallen.
83, 87, 88, 90 en 99
Wat is het doel van het tracking & tracing systeem? Als dit uiteindelijk van start gaat, hoe gaat dit dan in z’n werk?
Wie onderzoekt de bestaande systemen en gegevensbestanden om te zien of deze gebruikt kunnen worden voor het monitoren van de opgeleide agenten?
Wat gaat er precies gemonitord worden binnen het tracking & tracing systeem?
Welke internationale partners die in de provincies werken zijn betrokken bij het tracking & tracing systeem?
Hoe kunnen met het bestaande tracking systeem (opgeleide) agenten gevolgd en gemonitord worden bij de uitvoering van hun taken a) in Kunduz en b) buiten Kunduz?
In hoeverre verbetert dit met het nieuwe tracking & tracing systeem a) in Kunduz en b) buiten Kunduz?
Het tracking and tracing systeem van het Afghaanse Ministerie van Binnenlandse Zaken wordt de komende tijd verder ontwikkeld en is erop gericht de werkplek van de AUP te identificeren. Met behulp van de naam van de persoon en het salarissysteem wordt een administratieve database van werknemers bijgehouden. Daarnaast heeft iedere agent een identiteitskaart. De verwachting is dat er binnenkort gebruik kan worden gemaakt van biometrische gegevens van de persoon om deze te identificeren (foto, irisscan, vingerafdruk).
Het tracking and tracing systeem wordt door de Afghanen zelf beheerd en toegepast. Vanuit een functionele rol is ook NTM-A in een adviserende rol betrokken bij het tracking en tracing systeem. NTM-A is bovendien van plan om begin 2012 de trainingskwalificaties van de agent op te nemen in dit systeem.
Het tracking en tracing systeem moet inzicht geven in wie waar geplaatst wordt, de etnische en tribale balans van de politie op werkplekken, het natuurlijke verloop (uitstroom en uitval) van politieagenten en de daaraan gekoppelde behoefte om nieuwe rekruten op te leiden om de tashkeel (organisatietabel) gevuld te houden.
De partnerlanden die betrokken zijn bij de politietraining kunnen voor hen relevante informatie uit dit tracking en tracing systeem verkrijgen. Voor Nederland zal het tracking systeem nuttig zijn om informatie te vergaren over de opgeleide agenten. Tevens helpt dit systeem om de agenten te volgen die door Nederlandse trainers zijn opgeleid.
84, 102 en 104
Gezien logistieke beperkingen richten terugkomdagen zich voornamelijk op door Nederland getrainde agenten in Kunduz. Vindt er overleg plaats met Afghaanse autoriteiten en internationale partners in Afghanistan over een alternatief voor deze terugkomdagen voor door Nederland getrainde agenten werkzaam buiten Kunduz?
In hoeverre zijn internationale partners in andere provincies dan Kunduz bereidt eraan mee te werken dat daar geplaatste agenten die een Nederlandse basistraining hebben gevolgd worden teruggehaald voor aanvullende training en bijscholing? Verwacht u obstakels bij deze samenwerking? Zo ja, hoe gaat u daarmee om?
Voor deze agenten wordt in samenwerking met internationale partners die in die provincies werken bezien of, en hoe deze agenten op termijn kunnen worden teruggehaald door aanvullende training en bijscholing». In hoeverre wordt hiermee tegemoet gekomen aan de voorwaarde gesteld door een deel van de Kamer en aansluitende toezeggingen van het kabinet dat de door Nederland opgeleide rekruten toegang krijgen tot aanvullende trainingen en bijscholing?
De nadruk van de trainingen die door Nederland zal worden gegeven ligt op Kunduz. Zoals in de laatste Kamerbrief (kamerstuk 27 925, nr. 425) staat beschreven is het de Nederlandse inzet om een kwalititeitslag te maken in de training van alle politieagenten in de provincie Kunduz. De terugkomdagen kunnen op twee manieren vorm krijgen, ofwel door bijscholing door de POMLTs gedurende de vijf maanden praktijkbegeleiding indien een kennisachterstand wordt geconstateerd, ofwel door terugkomdagem te organiseren na de POMLT begeleiding om indien nodig de kennis weer op te frissen. In het kader van de afspraken met het Afghaanse ministerie van Binnenlandse Zaken, NTM-A, EUPOL en het Duitse GPPT gaat Nederland met prioriteit vooral rekruten opleiden die geplaatst worden in de provincie Kunduz.
86
Met welke partners worden afspraken gemaakt om de trainingscapaciteit flexibel in te zetten?
Nederland heeft met Duitsland, en meer specifiek het German Programme for Police Training (GPPT) in Kunduz, afgestemd hoe de Nederlandse instructeurs zullen worden ingezet. Tevens is afgesproken met het Afghaanse ministerie van Binnenlandse Zaken, NTM-A, EUPOL en GPPT dat Nederland vanaf begin 2012 een pilot voor de achtweekse basisopleiding in Kunduz gaat verzorgen.
Daarnaast is met het ISAF Joint Command (IJC) en NTM-A afgestemd hoe Nederland de invulling van de POMLTs gaat uitvoeren en dat er een 10-weekse aanvullende training zal worden verzorgd.
Met de Afghaanse politiecommandant in Kunduz en het ministerie van Binnenlandse Zaken zullen door het Nederlandse managementteam van de geïntegreerde politietrainingsmissie afspraken worden gemaakt wanneer welke trainingen aan welke agenten kunnen worden gegeven.
91, 92 en 115
Welke bestaande initiatieven zijn er op het gebied van alfabetisering en met welke partners wordt overlegd om aan te sluiten bij deze initiatieven?
Welk eindresultaat acht men reëel met betrekking tot de alfabetisering van rekruten? Hoe zullen de resultaten van die acht weken op gebied van alfabetisering opgevolgd worden om een meer structureel en blijvend effect van alfabetisering te verkrijgen?
Op welke wijze zal Nederland investeren in alfabetisering van de op te leiden agenten? Wat zijn uw doelstellingen in een opleiding van respectievelijk zes, acht en achttien weken?
De Nederlandse regering heeft onderzoek gedaan naar de huidige initiatieven op het gebied van alfabetisering in Noord-Afghanistan. Geconstateerd wordt dat in deze regio de NAVO Training Mission-Afghanistan (NTM-A )en de Duitse ontwikkelingsorganisatie GIZ alfabetisering lessen geven aan de politie.
GIZ geeft naast een 6 weekse (72 uur) cursus voor alle rekruten op het German Police Training Center een 6-maanden basiscursus (2 uur 6 dagen per week) en 3 maanden post literacy cursus op locatie, de laatste twee op vrijwillige basis in de eigen tijd. NTM-A verzorgt ook alfabetisering in de basisopleiding en vervolgcursussen. Deze laatste zijn minder intensief dan de GIZ cursussen.
Om gestand te doen aan de toezegging aan de Kamer betreffende alfabetisering wordt vooral gekeken hoe aangesloten kan worden bij het Duitse GIZ programma. De focus van het programma van GIZ ligt uitsluitend op de alfabetisering van de AUP. De lesprogramma’s zijn o.a. gericht op politiethema’s. Door Afghaanse gepensioneerde politieagenten in te zetten als docenten heeft het programma een groot bereik en een Afghaans gezicht. Het programma is opgezet om op termijn te worden overgedragen aan het Afghaanse ministerie van Binnenlandse Zaken.
Het Duitse programma wordt momenteel uitgevoerd in Noord-Afghanistan, met uitzondering van 9 rurale districten (o.a. in de provincie Kunduz), waar vooral NTM-A deze alfabetiseringstraining aan de AUP geeft. Met financiële steun van Nederland aan GIZ voor deze districten en in overleg met NTM-A zou bekeken kunnen worden of GIZ verantwoordelijk kan worden gemaakt voor de alfabetisering van de AUP in geheel Noord-Afghanistan, waarbij NTM-A zich concentreert op de overige politieonderdelen. NTM-A zou dan niet langer de training voor de AUP in Kunduz uitvoeren en de schaars vrijgekomen capaciteit alternatief aanwenden.
Alfabetisering is standaard opgenomen in de basisopleiding van Afghaanse rekruten voor de AUP. Met deze Nederlandse bijdrage wordt het mogelijk dat AUP-ers in de 10 weekse aanvullende training tijdens de praktijkbegeleiding (de POMLT fase) hun kennis kunnen verdiepen. Daarnaast staat de training open voor andere AUP-ers die beter willen kunnen lezen en schrijven.
93
Is het takenboek ook geschikt voor analfabeten? Indien neen, wordt voor hen een ander middel gebruikt? Welk middel?
Het takenboek wordt niet gehanteerd door de Afghaanse politeagenten zelf, maar is een hulpmiddel voor de POMLTs. Hierin wordt bijgehouden en afgevinkt welke kennis en vaardigheden zijn onderwezen en hoe deze door de politieagent in de praktijk wordt toegepast. Het takenboek is dus ook geschikt voor de opleiding van analfabete politieagenten.
94
Hoeveel terugkomdagen zullen worden georganiseerd? Hoe staan de Afghaanse autoriteiten tegenover een terugkomdag? Waarom worden deze niet elders in Afghanistan georganiseerd?
De regering zet in op de versterking van de civiele politie voor de provincie Kunduz. Terugkomdagen gaan deel uitmaken van de Nederlandse werkwijze. Hier wordt allereerst invulling aan gegeven binnen de uitvoering van de tien weekse aanvullende training door de POMLTs. Indien blijkt dat het kennisniveau van de agenten in opleiding op bepaalde punten tekort schiet, zullen aanvullende lessen en trainingen worden gegeven. Daarnaast zal nadat de cursisten de vijf maanden begeleiding hebben gehad van de POMLT’s, het opgeleide politiepersoneel nog worden gevolgd door de POMLTs. Indien tijdens deze bezoeken blijkt dat de kennis niet meer op het vereiste niveau is, zal het politiepersoneel opnieuw de kans krijgen de kennis op te frissen door aanvullende lessen en trainingen. Vertegenwoordigers van het Afghaanse ministerie van Binnenlandse Zaken hebben aangegeven het idee van terugkomdagen te verwelkomen, omdat deze intensieve begeleiding tegemoet komt aan de Afghaanse wens om een kwalitatief sterk civiel politieapparaat op te bouwen.
98
Welke mogelijkheden zijn er voor door Nederland opgeleide agenten die buiten Kunduz worden geplaatst nu de terugkomdagen niet op hen zijn gericht? Welke afspraken maakt u hierover met internationale partners?
Op dit moment zijn nog geen concrete afspraken gemaakt over de terugkomdagen voor agenten die buiten Kunduz worden geplaatst. De nadruk ligt op de training van agenten voor Kunduz. De terugkomdagen vinden plaat na afronding van de begeleiding en opleiding van de POMLTS. Zoals medegedeeld in de Kamerbrief van 28 maart (Kamerstuk 27 925, nr. 425) is de intentie om de terugkomdagen voor een zo groot mogelijk aantal door Nederland opgeleide agenten te gaan verzorgen.
100
Hoe ziet de monitoring door Nederland van door Nederland opgeleide agenten er concreet uit? Welke instrumenten worden daartoe gebruikt, behalve het tracking & tracing systeem?
De Nederlandse POMLTs monitoren de Afghaanse AUP tijdens de uitvoering van hun dagelijks werk. Hiertoe zullen de Nederlandse POMLTs veelvuldig de politiebureaus bezoeken waar de Afghaanse agenten te werk worden gesteld. De POMLT’s zullen ook meegaan wanneer de politie in de disctricten haar werk zelf verricht.
De POMLTs beschikken over een takenboek, waarin bijgehouden kan worden welke kennis en vaardigheden zijn aangeleerd. Wanneer bepaalde kennis of vaardigheden als onvoldoende wordt beoordeeld kan de POMLT extra begeleiding of aanvullende training voor deze agenten verzorgen.
105
Welke taken zullen de Nederlandse F-16’s uitvoeren tussen de periode zomer 2011 en begin 2012 wanneer de opleidingen beginnen?
Zoals beschreven in de Kamerbief van 27 januari jl. (Kamerstuk 27 925, nr. 419) zullen de F-16’s primair beschikbaar zijn voor de opsporing van bermbommen. In geval van nood kunnen de Nederlanders en de Afghanen die zij begeleiden rekenen op de steun van bondgenoten en zijn de Nederlandse F-16’s beschikbaar voor luchtsteun. Net zoals onze bondgenoten de Nederlanders in geval van nood te hulp komen, zijn de Nederlandse F-16’s beschikbaar om bondgenoten in nood te ondersteunen, zo deze op dat moment in de lucht zijn.
106
Op welke termijn zullen de eerste kandidaten via de Calls for Contribution gaan solliciteren?
De eerste Call for Contributions van dit jaar voor EUPOL Afghanistan is op dit moment geopend, de deadline voor het aanleveren van kandidaten is 26 april a.s.
107
Hoe is de directe veiligheid van de Nederlandse politietrainers POMLT’s gewaarborgd?
Zoals beschreven in de Kamerbrieven van 7 januari jl. (Kamerstuk 27 925, nr. 415) en 27 januari jl. (Kamerstuk 27 925, nr. 419) beschikken de Nederlandse POMLTs over goede zelfbeschermingsmiddelen om in hun directe zelfbescherming te voorzien.
Mochten deze zelfbeschermingsmiddelen niet voldoende zijn om een eventueel veiligheidsincident te beëindigen, dan is Duitsland als Lead Nation verantwoordelijk voor inzet van een Immediate Reaction Force. Hierover zijn sluitende afspraken gemaakt met de Duitsers. Ook heeft de Duitse regionale commandant van RC(N) de mogelijkheid om luchtsteun in te zetten in de vorm van F-16’s en gevechtshelikopters en kunnen Nederlandse F-16’s de Nederlandse POMLTs in acute nood te hulp komen.
111 en 112
Welke infrastructurele voorbereidingen worden er precies getroffen ter voorbereiding op de komst van de F-16's in Mazar-i-Sharif?
Wanneer (in welke maand) worden de F-16 jachtvliegtuigen naar Mazar-e-Sharif verplaatst?
De infrastructurele voorbereidingen bestaan ten eerste uit de realisatie van de opstelplaatsen voor de 4 F-16’s en de vereiste veiligheidsvoorzieningen. Ten tweede wordt een operationeel/logistiek centrum ingericht. Hiervoor worden ongepantserde containers gebruikt die worden beschermd m.b.v. te plaatsen betonnen barriers. Ten derde wordt de legering voor het personeel gerealiseerd. In eerste instantie wordt het personeel in tenten gelegerd omdat de realisatie van de permanente legering in gepantserde containers meer tijd vergt. De tijdelijke legering is op 1 juli 2011 klaar en de permanente betonnen onderkomens zijn gereed eind 2011. Ten slotte wordt het bestaande munitiecomplex onder toezicht van Duitsland uitgebreid. Deze uitbreiding zal eind 2011 gereed zijn.
In de maand juli worden de Nederlandse F-16’s verplaatst van Kandahar Airfield naar Mazar-e-Sharif.
113, 114 en 117
Kunt u het KLPD plan met betrekking tot het centraliseren van de nazorg naar de Kamer sturen? Zo nee, waarom niet?
Welke financiële middelen worden er uitgetrokken voor de nazorg voor militairen en politiemensen die deelnemen aan de missie in Kunduz?
Hoe wordt de nazorg door de KLPD vormgegeven? Welke middelen en menskracht worden hiervoor uitgetrokken?
Ten aanzien van het desbetreffende plan heeft op dit moment nog geen finale besluitvorming kunnen plaatsvinden. Zodra dit is gebeurd, zal uw Kamer worden geïnformeerd.
Wat betreft de politie geldt het volgende: de politie heeft op ambtelijk niveau afspraken gemaakt met het ministerie van Defensie over het gehele zorgtraject. Op dit moment is helder welke diensten de politie van Defensie gaat afnemen en welke diensten de politie binnen de keten van het gezondheidsmanagement van de politie zelf gaat professionaliseren. Daarbij wordt de aansluiting met het Defensie zorgsysteem gewaarborgd om de opgebouwde expertise bij Defensie ook bij de politie te kunnen hanteren.
De kosten voor het adaptatieprogramma zijn meegenomen in de afspraken met Defensie en vallen onder het budget voor Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS).
Aan de uitvoering van de nazorg binnen de keten van het gezondheidsmanagement van de politie zijn geen extra kosten verbonden. De belangrijkste wijziging betreft de koppeling van voorzorg en nazorg in het systeem. Daarnaast wordt het hele zorgsysteem bij de politie in de toekomst vanuit de centrale uitzendorganisatie gestuurd. Voorheen was dit niet het geval.
116
Nederland steunt het verzoek van het CPCC om de EUPOL-missie flexibeler te maken. Verloopt dit voldoende adequaat zodat de juiste mensen op de juiste plekken kunnen worden geplaatst?
Op woensdag 13 april jl. is in de Political and Security Committee (PSC) een amendement op het Operational Plan (OPLAN) EUPOL geaccordeerd, hierdoor is de mogelijkheid gecreëerd dat er op termijn 25 functies vervuld kunnen worden in Kunduz. Hiervan zal Nederland er maximaal 20 voor haar rekening nemen, 15 civiele politiefunctionarissen en 5 juridische experts.
118
Zijn er op dit moment in de provincie Kunduz al faciliteiten die specifiek zijn toegerust op verhoging van de toegang van vrouwen tot rechtspraak?
Er zijn verschillende instanties, waaronder de «Norwegian Refugee Council» (NRC), «Women for Afghan Women» (WFW), UNAMA en AIHRC, die zich richten op de waarborging van vrouwenrechten in Kunduz. De vergroting van de toegang van vrouwen tot rechtspraak maakt daarvan onderdeel uit. De «German Development Service» (DED) is ook actief op dit gebied. DED geeft voorlichting over vrouwenrechten, verzorgt bewustwordingslessen en verleent bijvoorbeeld ondersteuning bij rechtszaken over huiselijk geweld.
Het Nederlandse «rule of law» programma zal expliciet aandacht besteden aan de bescherming van vrouwen in het justitiële systeem, waarbij uiteraard wordt gezocht naar aansluiting bij en toegevoegde waarde ten opzichte van de bestaande initiatieven. Gezien de gevoeligheid van dit onderwerp en een groeiende conservatieve trend binnen de samenleving is het van belang dat Nederland een doordachte aanpak hanteert.
Er wordt een combinatie van activiteiten voorzien, waarbij bescherming van de meest kwetsbare vrouwen, versterking van de toegang van vrouwen tot rechtspraak, algemene bewustwording omtrent vrouwenrechten op gemeenschapsniveau door middel van «civic education» en ondersteuning (via EUPOL) van de gendereenheid op het Afghaanse ministerie van Binnenlandse Zaken hand in hand zullen gaan. Voorts zal Nederland financiële en technische steun bieden ten behoeve van de ontwikkeling van een genderstrategie voor het «Law and Order Trust Fund» (LOTFA).
120
«Binnen het EUPOL trainingsprogramma CPJP wordt (...) o.a. ingegaan op (...) mensenrechten en genderaspecten binnen de politie». In hoeverre wordt er binnen dit kader expliciet aandacht geschonken aan de rechten van religieuze minderheden en godsdienstvrijheid? Wordt dit ook als speerpunt aangemerkt? Zo ja, hoe uit dat zich? Zo nee, waarom niet?
Bescherming van religieuze minderheden is een belangrijk speerpunt van de regering. Er zal één religieuze minderheden expert worden aangesteld in de trainingsmissie. Nederland zal er ook voor zorgen dat de bescherming van rechten van religieuze minderheden de nodige aandacht zal krijgen in het kader van het algemene onderwijs over mensenrechten. Op dit moment is dit het onderwerp nog geen formeel of specifiek onderdeel van het CPJP programma.
121, 145 en 146
In hoeverre wordt er binnen het Rule of Law kader expliciet aandacht geschonken aan de rechten van religieuze minderheden en godsdienstvrijheid gezien het feit dat religieuze minderheden onder het informele rechtssysteem, gebaseerd op de sharia, zwaar benadeeld worden?
«Nederland zal aandacht blijven vragen voor de positie van minderheden en voor religieuze verdraagzaamheid». Wordt deze inzet ook geïntegreerd in het Nederlandse Rule of Law programma? In hoeverre wordt er bij deze inzet ook expliciet aandacht geschonken aan het Afghaanse verbod op afvalligheid?
Waarom kiest de regering ervoor om slechts één expert voor de bescherming van religieuze minderheden te detacheren? Ligt het gezien de aard en ernst van de problematiek, niet voor de hand minimaal twee experts hiervoor te detacheren? Zo nee, waarom niet?
De kwestie van bescherming van religieuze minderheden heeft al langere tijd de ruime aandacht van de Nederlandse regering en de Europese Unie. In samenspraak met de EU, de VN en andere partners zal de plaatsing van een expert op nationaal niveau worden vormgegeven. Met de Afghaanse autoriteiten is een voortdurende dialoog gaande over dit soort onderwerpen. Nederland zal ook specifiek politieke aandacht vragen voor dit onderwerp gedurende de missie in Kunduz. Hiertoe zal in Kunduz één religieuze minderheden expert worden aangesteld.
Per geval worden bekeken of stille diplomatie of andere middelen het meest effectief zijn als het gaat om de concrete bescherming van individuele bekeerden. Afvalligheid en bekering zijn gevoelige onderwerpen in de Afghaanse samenleving. In het algemeen geldt dat een actieve stille diplomatie het meest effectief is. Met de Afghaanse regering zijn afspraken gemaakt om over specifieke zaken rechtstreeks in contact te kunnen treden.
De regering is van mening dat een aanpak bestaande uit politieke dialoog, verschillende projecten in Kunduz en waar nodig de inzet van experts het meest effectief zal zijn.
In het Nederlandse «rule of law» programma zal expliciet aandacht worden besteed aan mensenrechten en tolerantie in bredere zin. Er zal daarbij aandacht worden gegeven aan de bescherming van kwetsbare groepen, waaronder religieuze minderheden. Het gaat daarbij in de eerste plaats om onderzoek naar de wijze waarop kwetsbare groepen het best kunnen worden beschermd binnen het informele rechtssysteem. Bij aanvang van de missie zal een «baseline study» worden uitgevoerd naar de perceptie van de bevolking ten aanzien van de bescherming van grondrechten. Dit onderzoek zal zich richten op verschillende focusgroepen, waaronder kwetsbare groepen en minderheden. De uitkomsten zullen onder meer beter inzicht geven in hoe bepaalde minderheden aankijken tegen verschillende rechtsvormen en waar zij zich het meest kwetsbaar voelen. Vervolgens zal Nederland met een partnerorganisatie onderzoeken hoe deze groeperingen beter beschermd kunnen worden binnen het informele rechtssysteem.
Daarnaast zal bij activiteiten aandacht worden besteed aan de bescherming van basisrechten, waar de vrijheid van godsdienst onder valt. Ook zal er bij bewustwordings-activiteiten door middel van civic education aandacht worden besteed aan verdraagzaamheid.
124, 133 en 134
Wat verstaat het kabinet onder «een gering aantal additionele experts»? Hoeveel experts zitten er nu?
Uit een eerste inschatting door de regering blijkt dat er bij aanvang van de missie een beperkte absorptiecapaciteit is voor additionele door Nederland ter beschikking gestelde experts. Geldt dit alleen voor Kunduz of ook voor Kabul? Zijn er op nationaal of internationaal niveau geen additionele door Nederland ter beschikking gestelde experts nodig?
Hoeveel Nederlandse experts zullen bij aanvang van de missie worden uitgezonden met de militairen en politietrainers?
De nadruk ligt in eerste instantie op de versterking van UNAMA en op een bijdrage aan EUPOL bovenop de in de artikel 100 brief (TK 27 925, nr. 415) toegezegde 5 Rule of Law experts voor het EUPOL City Police and Justice Project in Kunduz. Met UNAMA zijn er gesprekken gaande over de plaatsing van onder meer een «rule of law» expert in Kunduz.
Op nationaal gebied wordt er gekeken naar behoefte aan expertise bij ministeries en organisaties. Ten behoeve van EUPOL wordt nu geworven voor «rule of law» experts bij het Afghaanse ministerie van justitie (advisering staf) en het Afghaanse ministerie van binnenlandse zaken op het gebied van gender (meerdere functies). Ook is Nederland in gesprek over technische ondersteuning tbv de ontwikkeling van een genderstrategie en aan de «community policing» strategie van het «Law and Order Trust Fund» (LOTFA). Daarnaast wordt een mogelijke bijdrage bezien aan een projectteam betreffende «the coherence of legal instruments governing and enabling the MoI and ANP». Dit laatste project bevindt zich in een nog zeer pril stadium onder leiding van de International Police Coordination Board (IPCB).
De behoefte aan expertise zal de komende periode met partners worden beoordeeld. Ook zal van de selectie van de EUPOL kandidaten afhangen of Nederland die extra expertise zal leveren, al wordt daar uiteraard wel naar gestreefd. In Kabul betreft het waarschijnlijk een drietal experts. Het aantal experts t.b.v van ondersteuning LOTFA en aan het projectteam (IPCB) is op dit moment nog niet in te schatten. De regering zal zich actief blijven inzetten om, naar behoefte, in te springen om technische ondersteuning in de vorm van experts of bijdragen te geven. Het slagen van de missie hangt niet af van kwantiteit maar de kwaliteit van het omvattende programma.
125 en 126
Welke taakverdeling is er belegd tussen Nederland en Duitsland betreffende de overslag en het beheer van materieel?
Hoeveel Nederlanders worden ingezet op het overslagcentrum in Kunduz, gedurende welke periode?
Het beheer van Nederlands materieel is een Nederlandse verantwoordelijkheid. Hiertoe beschikken de Nederlandse eenheden over specifiek personeel dat primair verantwoordelijk is voor het beheer (materieelbeheerders).
Duitsland is zowel op Mazar-e-Sharif als Kunduz verantwoordelijk voor de overslag van Nederlands materieel. Op zowel het kamp in Kunduz als in Mazar-e-Sharif worden vanaf het begin van deze maand (april 2011) twee Nederlandse specialisten ingezet. De Nederlandse personele bijdrage zal gelden voor de gehele duur van de geïntegreerde politietrainingsmissie. De specialisten werken samen met Duits personeel. De Nederlandse specialisten zijn verantwoordelijk om de vereiste documenten voor het Nederlands materieel op te maken en zorg te dragen voor het volgen van het vervoer van het Nederlandse materieel.
132 en 136
Kunt u een beeld geven van de aard en intensiteit van de lokale conflicten in de provincie Kunduz?
Kunt u een beeld geven van de aard en intensiteit van de criminaliteit waarmee de bevolking in Kunduz te kampen heeft?
Veel lokale conflicten gaan over de vermenging van interetnische conflicten, uiting van onvrede richting de Afghaanse overheid en ISAF, of de bescherming van (drugs- of machts-)belangen.
Anders dan in Uruzgan zijn in het noordelijk deel van Afghanistan criminele netwerken diepgeworteld in lokale gemeenschappen en (in)formele bestuursstructuren. Deze netwerken zijn voornamelijk gebaseerd op drugs- en smokkelactiviteiten. Deze illegale activiteiten konden tot voor kort betrekkelijk ongemoeid plaatsvinden. Door de toegenomen focus en presentie van de Afghaanse autoriteiten en ISAF in Noord Afghanistan en internationale samenwerking om regionale smokkelroutes aan te pakken zien betrokken criminelen zich gedwongen hun economische belangen te beschermen. Daarnaast vormen de veelal door etnische ongelijkheid gedreven land- en waterconflicten een belangrijke aanjager van onrust en onveiligheid, mede ten gevolge van terugkerende vluchtelingen, en ten gunste van insurgents en lokale powerbrokers.
De provincie Kunduz kent een veelheid aan lokale kleine milities, die in sommige gevallen voor overlast zorgen. Sommige van deze milities werken samen met criminele netwerken die betrokken zijn bij de grensoverschrijdende narcoticasmokkel. Deze relatief autonome eenheden worden niet altijd door de (lokale) overheid betaald, waardoor de bevolking soms onder druk komt te staan. Het is bekend dat enkele van deze eenheden de bevolking in het verleden lastig vielen om in het onderhoud te voorzien, bijvoorbeeld door het heffen van belasting.
135
In hoeverre zijn de bezwaren die voor Nederland tijdens de vorige kabinetsperiode aanleiding waren om de bijdrage aan justitiële hervormingen in Afghanistan te bevriezen, weggenomen?
Het vorige kabinet heeft de committering ten behoeve van de justitiële hervormingen opgeschort vanwege het gebrek aan vooruitgang op het gebied van transitional justice. Processen van transitional justice kunnen in fragiele staten soms uiterst moeizaam verlopen. Zo bleek het in Afghanistan erg moeilijk om voortgang te boeken op dit gebied en kwam het in 2005 gestarte «Action Plan for Peace Reconciliation and Justice» voorlopig ten einde zonder te zijn geïmplementeerd. Nederland heeft tijdens verschillende internationale conferenties benadrukt dat duurzame vrede en een geloofwaardig juridisch systeem niet kunnen worden opgebouwd zonder gerechtigheid. Aandacht voor transitional justice zou dan ook integraal onderdeel moeten vormen van juridische hervormingen. Nederland zal een beroep blijven doen op de Afghaanse overheid om implementatie van maatregelen zoals genoemd in het actieplan. Om niet slechts de activiteiten van overheidswege af te wachten heeft Nederland in de tussentijd via het maatschappelijk middenveld getracht dit onderwerp op de agenda te houden door onder meer steun aan het International Centre for Transitional Justice (ICTJ), dat lokale organisaties ondersteunt met capaciteitsopbouw en lobbyactiviteiten en steun aan de Afghaanse Onafhankelijke Mensenrechtencommissie, die het geweld dat gedurende verschillende conflicten in het verleden is gepleegd, documenteert.
137 t/m 144
Kunt u de Kamer het uitgebreide overzicht van de activiteiten die in het kader van het verzoenings- en re-integratieproces ontplooid moeten worden toesturen?
Zal Nederland een rol spelen in de conferentie die door de Afghaanse regering in april wordt georganiseerd?
Hoe zal de regering concreet invulling geven aan «actieve internationale betrokkenheid en ondersteuning van het Afghaanse geleide vredesproces», naast deelname aan conferenties? Zal de regering proberen zelf of in samenwerking met partners concrete initiatieven op het gebeid van re-integratie en verzoening te ontplooien? Staan de Rule of Law en ontwikkelingssamenwerking gereserveerde middelen ook hiervoor ter beschikking?
Zal een vertegenwoordiger van de regering aanwezig zijn bij de aankomende conferentie in april in Kaboel over verzoening en re-integratie? Wat zal de Nederlandse inzet zijn? Worden ook vertegenwoordigers van de Opposing Militant Forces uitgenodigd, waaronder de Taliban? Zo nee, waarom niet?
Welke activiteiten onderneemt UNAMA ter coördinatie van de internationale betrokkenheid bij het vredesproces?
Wele activiteiten ondernemen de VS ter ondersteuning van het vredesproces?
Bepleit de regering in het kader van haar inzet voor een verzoeningsproces ook maatregelen van «transitional justice»? Zo ja, welke?
In hoeverre zal Nederland betrokken zijn bij het eventueel verlenen van clementie aan individuen die (mede) verantwoordelijk zijn voor grove mensenrechtenschendingen (inclusief schendingen van het humanitair oorlogsrecht) in het kader van het verzoeningsproces?
Nederland ondersteunt het verzoenings- en re-integratieproces en benadrukt het belang van een politieke oplossing in Afghanistan. Zo heeft Nederland tijdens de Internationale Contact Groep (ICG) bijeenkomst in Jeddah op 3 maart jl gepleit voor actieve internationale betrokkenheid bij het Afghaans geleide verzoenings- en re-integratieproces. Ook heeft minister Rosenthal en marge van de recente NAVO bijeenkomst te Berlijn met de Afghaanse minister van Buitenlandse Zaken, Zalmay Rassoul, uitgebreid gesproken over het belang van verzoening en re-integratie. De komende tijd zal verdere ondersteuning en betrokkenheid bij het vredesproces ondermeer bestaan uit het bijwonen van conferenties over het onderwerp; actieve deelname aan internationale beleidsdiscussies over verzoenings- en re-integratie; en het onderzoeken van de mogelijkheden via steunverlening aan capaciteit van conflictbeslechting op lokaal niveau middels de financiering van local grievances resolution-activiteiten in Kunduz. Ook ontplooit Nederland activiteiten ter ondersteuning en versterking van het maatschappelijk middenveld, zodat het beter in staat kan zijn het verzoeningsproces te beïnvloeden. Nederland benadrukt in het kader van verzoening en re-integratie de rode lijnen en met name ook het belang van mensenrechten in dit proces, waaronder de rol van vrouwen. Transitional justice is van belang voor een inclusief, rechtvaardig en duurzaam verzoeningsproces.
De rode lijn die de Afghaanse autoriteiten stelt voor de uitkomst van de onderhandelingen met de Taliban is drieledig: respect voor de grondwet, de wapens neerleggen en afstand nemen van Al-Qa’ida of regionale terreurnetwerken. In september 2010 werd een High Peace Council (HPC) opgericht waarmee de Afghaanse regering concrete invulling aan het proces wil geven. Vertegenwoordigers van de HPC hebben de afgelopen maanden bezoeken aan verschillende landen in de regio en Afghaanse provincies gebracht. In 27 provincies zijn inmiddels HPC-kantoren opgericht. Zij geven aan regelmatig de dialoog met de Taliban te hebben gezocht. De vooruitgang lijkt echter vooralsnog bescheiden.
Voor het vredesproces is ook de regionale context van groot belang. Vooral de steun van buurlanden als Pakistan en Iran is belangrijk. Daarnaast is de VS een actieve speler. Dit uit zich bijvoorbeeld in de inspanningen van de VS om actief internationale spelers bij het verzoeningsproces te betrekken. Recent voerde de VS gesprekken met Turkije, China, Rusland, Saudi-Arabië, de Verenigde Arabische Emiraten en India. UNAMA vervult een assisterende rol en adviseert de Afghaanse overheid bij het proces. De Afghaanse regering is voornemens, in samenwerking met Japan en VK, in de laatste week van april een conferentie over re-integratie te organiseren in Kaboel. Momenteel is nog onduidelijk wie er aan deze conferentie zal deelnemen.
Samenstelling:
Leden: Bommel, H. van (SP), Staaij, C.G. van der (SGP), Timmermans, F.C.G.M. (PvdA), Ormel, H.J. (CDA), Ferrier, K.G. (CDA), Nicolaï, A (VVD), Haverkamp, M.C. (CDA), Eijsink, A.M.C. (PvdA), ondervoorzitter, Irrgang, E. (SP), Roon, R. de (PVV), Voordewind, J.S. (CU), Pechtold, A. (D66), voorzitter, Broeke, J.H. ten (VVD), Thieme, M.L. (PvdD), Peters, M. (GL), Kortenoeven, W.R.F. (PVV), Bosman, A. (VVD), Dikkers, S.W. (PvdA), El Fassed, A. (GL), Hachchi, W. (D66), Dijkhoff, K.H.D.M. (VVD), Driessen, J.H.A. (PVV) en Vacature, (PvdA).
Plv. leden: Raak, A.A.G.M. van (SP), Dijkgraaf, E. (SGP), Samsom, D.M. (PvdA), Bruins Slot, H.G.J. (CDA), Çörüz, C. (CDA), Mulder, A. (VVD), Knops, R.W. (CDA), Arib, K. (PvdA), Dijk, J.J. van (SP), Mos, R. de (PVV), Wiegman-van Meppelen Scheppink, E.E. (CU), Schouw, A.G. (D66), Hennis-Plasschaert, J.A. (VVD), Ouwehand, E. (PvdD), Sap, J.C.M. (GL), Wilders, G. (PVV), Leegte, R.W. (VVD), Heijnen, P.M.M. (PvdA), Braakhuis, B.A.M. (GL), Veldhoven, S. van (D66), Taverne, J. (VVD), Bontes, L. (PVV) en Recourt, J. (PvdA).
Samenstelling:
Leden: Beek, W.I.I. van (VVD), voorzitter, Bommel, H. van (SP), Staaij, C.G. van der (SGP), Timmermans, F.C.G.M. (PvdA), Eijsink, A.M.C. (PvdA), Miltenburg, A. van (VVD), Knops, R.W. (CDA), Jacobi, L. (PvdA), Brinkman, H. (PVV), Broeke, J.H. ten (VVD), Dijk, J.J. van (SP), Thieme, M.L. (PvdD), Wiegman-van Meppelen Scheppink, E.E. (CU), Rouwe, S. de (CDA), ondervoorzitter, Berndsen, M.A. (D66), Kortenoeven, W.R.F. (PVV), Monasch, J.S. (PvdA), Bosman, A. (VVD), El Fassed, A. (GL), Hernandez, M.M. (PVV), Bruins Slot, H.G.J. (CDA), Hachchi, W. (D66) en Grashoff, H.J. (GL).
Plv. leden: Taverne, J. (VVD), Raak, A.A.G.M. van (SP), Dijkgraaf, E. (SGP), Smeets, P.E. (PvdA), Wolbert, A.G. (PvdA), Dijkhoff, K.H.D.M. (VVD), Ferrier, K.G. (CDA), Samsom, D.M. (PvdA), Helder, L.M.J.S. (PVV), Nicolaï, A (VVD), Irrgang, E. (SP), Ouwehand, E. (PvdD), Voordewind, J.S. (CU), Ormel, H.J. (CDA), Schouw, A.G. (D66), Bontes, L. (PVV), Heijnen, P.M.M. (PvdA), Hennis-Plasschaert, J.A. (VVD), Peters, M. (GL), Roon, R. de (PVV), Haverkamp, M.C. (CDA), Pechtold, A. (D66) en Braakhuis, B.A.M. (GL).
Samenstelling:
Leden: Rouvoet, A. (CU), Staaij, C.G. van der (SGP), Arib, K. (PvdA), Çörüz, C. (CDA), Koopmans, G.P.J. (CDA), Roon, R. de (PVV), voorzitter, Brinkman, H. (PVV), Vermeij, R.A. (PvdA), ondervoorzitter, Raak, A.A.G.M. van (SP), Thieme, M.L. (PvdD), Gesthuizen, S.M.J.G. (SP), Dibi, T. (GL), Toorenburg, M.M. van (CDA), Peters, M. (GL), Berndsen, M.A. (D66), Nieuwenhuizen, C. van (VVD), Schouw, A.G. (D66), Marcouch, A. (PvdA), Steur, G.A. van der (VVD), Recourt, J. (PvdA), Hennis-Plasschaert, J.A. (VVD), Helder, L.M.J.S. (PVV) en Taverne, J. (VVD).
Plv. leden: Slob, A. (CU), Dijkgraaf, E. (SGP), Bouwmeester, L.T. (PvdA), Bochove, B.J. van (CDA), Sterk, W.R.C. (CDA), Dille, W.R. (PVV), Elissen, A. (PVV), Smeets, P.E. (PvdA), Kooiman, C.J.E. (SP), Ouwehand, E. (PvdD), Vacature (SP), Sap, J.C.M. (GL), Smilde, M.C.A. (CDA), Voortman, L.G.J. (GL), Pechtold, A. (D66), Burg, B.I. van der (VVD), Dijkstra, P.A. (D66), Kuiken, A.H. (PvdA), Liefde, B.C. de (VVD), Spekman, J.L. (PvdA), Azmani, M. (VVD), Bontes, L. (PVV) en Dijkhoff, K.H.D.M. (VVD).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-27925-426.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.