27 925 Bestrijding internationaal terrorisme

Nr. 437 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN, VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE, VAN DEFENSIE EN VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 oktober 2011

In deze brief wordt u geïnformeerd over de stand van zaken van de geïntegreerde politietrainingsmissie in Afghanistan. Zoals aan uw Kamer toegezegd, stuurt de regering elk kwartaal een rapportage en worden gebeurtenissen of ontwikkelingen die een significante impact hebben op de missie tussentijds gemeld.

Op 7 en 27 januari 2011 werd u op de hoogte gebracht van het besluit van de regering een geïntegreerde politietrainingsmissie in Afghanistan uit te voeren in de periode 2011–2014 (Kamerstuk 27 925, nr. 415 en nr. 419). In de afgelopen maanden bent u in verschillende brieven geïnformeerd over de voortgang in de opbouw van de missie (Kamerstuk 27 925, nr. 425 en nr. 430). In vervolg op bovengenoemde stukken, gaat deze brief in op de ontwikkelingen in de afgelopen drie maanden van de geïntegreerde politietrainingsmissie tot medio september 2011. Op 8 september 2011 heeft u gevraagd in de stand van zakenbrief in te gaan op het rapport van UNAMA over gevangenen. Op het moment van versturen van deze brief is het rapport echter nog niet gepubliceerd. Zodra het rapport beschikbaar is, ontvangt u een reactie hierop.

In de afgelopen periode hebben de ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie bezoeken gebracht aan Afghanistan. Over het bezoek van de minister van Buitenlandse zaken bent u op 22 juli geïnformeerd (Kamerstuk 27 925, nr. 433). De minister van Defensie heeft op 23 en 24 september een bezoek gebracht aan de Nederlandse ambassade in Kabul, het multinationale kamp in Kunduz en het multinationale kamp in Mazar-e-Sharif. Op de Nederlandse ambassade heeft hij gesproken met de Nederlandse ambassadeur en enkele Nederlandse hoofdofficieren geplaatst in de internationale staven van ISAF, EUPOL en de NATO Training Mission Afghanistan (NTM-A). Hierbij stond de samenwerking tussen de verschillende organisaties en de geïntegreerde politietrainingsmissie alsmede de strategische ontwikkelingen centraal. In Kunduz is een bezoek gebracht aan de locatie waar het klassikale deel van de tienweekse aanvullende opleidingen plaats zullen hebben en was er een ontmoeting met het Nederlandse personeel. Tevens heeft de minister gesproken met de Duitse commandant van Regional Command North (RC(N)), de Duitse commandant van het Provincial Reconstruction Team (PRT) en het Nederlandse coördinerend managementteam (CMT). De activiteiten voor het opleiden en begeleiden van civiele agenten en de samenwerking met de Duitsers werden hierin besproken. Tot slot werd in Mazar-e-Sharif gesproken met de Duitse commandant van het multinationale kamp en vond er een ontmoeting plaats met het Nederlandse personeel. De minister was onder de indruk van de professionaliteit en toewijding van alle betrokkenen en constateert dat na alle voorbereidingen het echte werk is begonnen.

De minister van Buitenlandse Zaken,

U. Rosenthal

De minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

De minister van Defensie,

J. S. J. Hillen

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

H. P. M. Knapen

Inleiding

De geïntegreerde politietrainingsmissie is erop gericht het Afghaanse civiele politieapparaat te versterken en het justitiële systeem verder te ontwikkelen. Nederland zet daarvoor zowel civiel als militair personeel in. Politieagenten, marechaussees, ontwikkelingsexperts, militaire trainers, begeleiders en ondersteuners, diplomaten, justitie-experts en mensen van ontwikkelingsorganisaties werken daarbij samen.

De hoofddoelstelling van de geïntegreerde politietrainingsmissie is capaciteitsopbouw van de civiele politie en justitiële instellingen in vooral de provincie Kunduz, zowel in omvang als in kwaliteit, wat moet zorgen voor vertrouwen van de bevolking in een legitieme en betrouwbare overheid (zie voorts de Artikel 100-brief van 7 januari 2011, Kamerstuk 27 925, nr. 415). Dit hoofddoel is de afgelopen maanden nader uitgewerkt in vier thema’s met bijbehorende activiteiten:

  • Civiele politie – door capaciteits- en kwaliteitsverbetering van de civiele politie wordt beoogd dat de politie meer de belangen van burgers dient en zo ook wordt gezien door burgers.

  • Samenwerking politie-aanklager – door versterking van de samenwerking tussen politie en aanklagers wordt de strafrechtketen verbeterd en wordt gestreefd naar verbetering van de capaciteit en de kwaliteit van onderzoek in een beter gestroomlijnde strafrechtketen.

  • Justitiesector – met de versterking van de justitiesector wordt beoogd dat mensenrechten beter worden nageleefd en de capaciteit van justitiële instituties zoals rechtbanken verbetert.

  • Verbetering bewustzijn, acceptatie en toegang tot het rechtssysteem – door de bevolking te informeren over hun rechten en over de verantwoordelijkheden van rechtsinstituties en door bescherming van vrouwen en kwetsbare groepen, wordt getracht het bewustzijn, acceptatie van en toegang tot het recht te versterken.

Deze thematische indeling is verder uitgewerkt in een geïntegreerd missie-ontwerp, dat een concrete leidraad biedt voor de uitvoering van de werkzaamheden en dat de monitoring van de voortgang van de missie faciliteert. Deze brief, evenals opvolgende rapportages aan uw Kamer, zal aan de hand van deze thema’s uw Kamer informeren over de voortgang van de missie.

De geïntegreerde politietrainingsmissie is volgens schema in juni 2011 van start gegaan met de eerste rotatie van de Police Training Group (PTG), diplomaten, de Nederlandse EUPOL medewerkers en overige experts in Kunduz en Kabul. De eerste drie maanden stonden grotendeels in het teken van verkenning van het missiegebied en de voorbereiding van diverse activiteiten. Het jaar 2011 is een «inregeljaar» voor de missie, zoals ook tijdens het debat over de Artikel 100-brief is gemeld. Deze rapportage gaat derhalve ook uitgebreid in op de voorbereidende aspecten van de missie. In volgende rapportages zal de nadruk worden gelegd op inhoudelijke activiteiten en resultaten.

Momenteel wordt in Den Haag, Kunduz en Kabul gewerkt aan een geïntegreerd monitoring- en evaluatiesysteem. Een onderdeel daarvan behelst de nulmeting van de situatie in Kunduz. Deze wordt in Afghanistan opgesteld door de lokale NGO Cooperation for Peace and Unity (CPAU). Aan het eind van 2012, 2013 en 2014 zal de regering uw Kamer een verdiepende rapportage sturen, waarin onder meer aandacht zal worden besteed aan de effecten van de missie.

Algemene ontwikkelingen in Afghanistan

Politieke situatie Afghanistan

De crisis rond de parlementsverkiezingen van 18 september 2010 is in rustiger vaarwater gekomen. Eind juni leidde de uitspraak van het Speciaal Tribunaal voor verkiezingsfraude nog tot een confrontatie tussen de president en het parlement. Dit tribunaal, dat geen grondwettelijke basis kende, besloot om 62 niet verkozen parlementskandidaten alsnog als winnaar aan te wijzen. Daarmee zouden 62 zittende leden hun zetel moeten opgeven.

In augustus besloot President Karzai – in lijn met de grondwet en bestaande kieswetgeving – de kwestie weer neer te leggen bij de Onafhankelijke Kiescommissie. Na bestudering van de stukken oordeelde de Kiescommissie dat negen parlementsleden vanwege betrokkenheid bij onregelmatigheden moeten opstappen. Onder de negen bevinden zich geen parlementariërs uit Kunduz of Uruzgan. Binnen het parlement werd verdeeld gereageerd, waarbij sommigen een streep onder deze langslepende crisis willen trekken, maar anderen van plan zijn zich te blijven verzetten. Hoewel een heroverweging thans onwaarschijnlijk lijkt, zal de verdeeldheid mogelijk nog voortdurende nadelige consequenties voor het functioneren van het parlement hebben.

Het besluit is verwelkomd door de Afghaanse verkiezingswaarnemersorganisatie Foundation for Free and Fair Elections, evenals door de internationale gemeenschap. De EU sprak in een verklaring de hoop uit dat dit een einde zou brengen aan de impasse en benadrukte wederom de noodzaak van electorale hervormingen om dergelijke situaties in de toekomst te voorkomen.

Ook op het gebied van de Kabul Bankcrisis is enige vooruitgang te melden. De Afghaanse regering heeft inmiddels een aantal van de door het IMF geëiste maatregelen genomen. De forensische audit van de Kabul Bank en de Azizi Bank is van start gegaan en de benodigde middelen voor de herkapitalisatie van de centrale bank zijn goedgekeurd door het kabinet, waarna zij ter besluit aan het parlement moeten worden voorgelegd. Hoewel er nog steeds een aantal stappen moet worden genomen voordat aan alle gestelde voorwaarden is voldaan, meent het IMF dat er al vooruitgang is geboekt. Het IMF zal in oktober Kabul bezoeken en gehoopt wordt dat dan opnieuw vorderingen worden gemaakt.

Het re-integratieproces begint op gang te komen. Volgens officiële cijfers hebben tot op heden in heel Afghanistan 2 357 voormalige opstandelingen deelgenomen aan het re-integratieprogramma. Zoals aangegeven in het verslag van het bezoek van de minister van Buitenlandse Zaken aan Afghanistan (Kamerstuk 27 925, nr. 433) heeft Nederland toegezegd het re-integratieprogramma Afghan Peace and Reconciliation Program (APRP) van de Afghaanse autoriteiten te ondersteunen met een bijdrage van € 2 mln. Naast re-integratie via officiële programma’s is er ook «informele» re-integratie waarbij strijders lokaal tot een akkoord komen om de wapens neer te leggen. Naar schatting gaat het om ongeveer 1 000 personen. Minister Stanekzai, die belast is met het re-integratiedossier, legt samen met leden van de High Peace Council bezoeken af aan alle provincies om de bekendheid van de bevolking met het re-integratieprogramma te vergroten, vragen te beantwoorden en lokale omstandigheden te beoordelen. De High Peace Council heeft in augustus meerdere bijeenkomsten georganiseerd met het maatschappelijk middenveld en werkt samen met deze organisaties aan een strategie om hen meer te betrekken bij het re-integratieprogramma.

Op 5 december 2011 zal in Bonn een grote Afghanistanconferentie plaatsvinden, precies tien jaar na de eerste Afghanistanconferentie die eveneens in Bonn werd gehouden. De voorbereidingen voor de Bonn Conferentie zijn in volle gang. Gastland Duitsland is nauw betrokken bij de organisatie en verwacht dat ongeveer 90 delegaties zullen deelnemen. De conferentie zal onder Afghaans voorzitterschap staan. De hoofdonderwerpen van de conferentie zijn het transitieproces, de lange-termijnbetrokkenheid van de internationale gemeenschap, regionale samenwerking en het vredesproces. De agenda zal in de komende maanden verder worden uitgewerkt in samenspraak met de International Contact Group waar ook Nederland deel van uitmaakt. Nederland zal zich de komende maanden inspannen voor de uitwerking van een gezamenlijk EU-standpunt over de verschillende onderwerpen die besproken zullen worden. In voorbereiding op de Bonn Conferentie zullen op 2 november in Istanbul alle regionale belanghebbenden bijeenkomen om een gezamenlijke regionale input voor Bonn te formuleren.

Politieke situatie Kunduz provincie

De politieke situatie in de provincie Kunduz is stabiel, maar wordt gekenmerkt door een gebrek aan slagvaardigheid en zichtbaarheid van de hoogste bestuurders. Gouverneur Jegdalek is geregeld afwezig en zijn plaatsvervanger, Danishi, is terughoudend om besluiten te nemen in zijn afwezigheid. De contacten tussen de leiding van de missie en de lokale bestuurders zijn goed.

Een belangrijke politieke kwestie op provinciaal niveau is op dit moment de aanhoudende droogte, die zorgt voor teruglopende landbouwopbrengsten en voedseltekorten. Import van voedsel uit omringende landen is mogelijk maar vormt een additionele belasting voor de fragiele economie van de provincie.

Transitie

De start van de missie deze zomer viel samen met de start van het transitieproces. In juli zijn de eerste gebieden overdragen aan de Afghaanse autoriteiten: de provincies Panshir, Bamiyan en Kabul, met uitzondering van het district Surobi, en de steden Mazar-e-Sharif, Herat, Lashkar Gah en Mahtarlam. De transitie in deze gebieden is vooralsnog succesvol verlopen; de veiligheidssituatie is er stabiel. In nauw overleg met de Afghaanse autoriteiten zal geleidelijk ook de verantwoordelijkheid voor de veiligheid in andere districten en provincies worden overdragen aan het Afghaanse leger en politie. Een besluit over de tweede groep die in aanmerking komt voor transitie, wordt binnenkort genomen. Deze beslissing hangt niet alleen af van de veiligheidssituatie en de capaciteit van het Afghaanse leger en de politie. Ook de kwaliteit van het lokaal bestuur en de sociaal economische situatie spelen een belangrijke rol in het besluitvormingsproces. Alle inspanning is er op gericht om het transitieproces in 2014 af te ronden. Hierbij is het belangrijk dat het transitieproces zorgvuldig geïmplementeerd wordt en dat provincies of districten alleen worden overgedragen als aan de gestelde voorwaarden is voldaan. Verbetering op het gebied van lokaal bestuur en sociaal-economische ontwikkeling blijft echter nog achter op die van leger en politie. De minister van Buitenlandse Zaken heeft tijdens zijn bezoek aan Afghanistan benadrukt bij de Afghaanse autoriteiten dat bij zorgvuldige overdracht van verantwoordelijkheden behalve voor veiligheid ook nadrukkelijke aandacht moet zijn voor zaken als goed bestuur, het tegengaan van corruptie, Rule of Law en mensenrechten.

Als deel van het plan om in 2014 het transitieproces te hebben afgerond, zijn veel landen bezig hun troepensterkte te heroverwegen. Nederland is in de uitvoering van de geïntegreerde politietrainingsmissie afhankelijk van de steun die door de lead nation Duitsland en door de aanwezige Amerikaanse troepen wordt geleverd. Daarom is het van belang dat Nederland inzicht heeft in de Duitse en Amerikaanse plannen en de gevolgen ervan voor de Nederlandse bijdrage. Nederland houdt hierover nauw contact met beide landen. Uitgangspunt hierbij is dat er voldoende capaciteit in Kunduz aanwezig is om de veiligheid van het Nederlandse personeel en uitvoering van de missie te kunnen ondersteunen.

Veiligheidssituatie

In heel Afghanistan is het aantal geweldsincidenten in het eerste halfjaar van 2011 licht gestegen ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar. In Kunduz lag het absolute aantal geweldsincidenten in de eerste helft van 2011 lager dan in dezelfde periode in 2010. Daar staat tegenover dat het aantal bermbomincidenten en zelfmoordaanslagen in de provincie Kunduz is toegenomen.

Na een periode van bijna een jaar, waarin het internationale kamp in Kunduz geen doelwit van aanslagen was, werd het op 9 en 11 september jl. beschoten met raketten. Hierbij werd geen schade aangericht. Er zijn momenteel geen aanwijzingen dat de opstandelingen over voldoende plannen en middelen beschikken om dit in de (nabije) toekomst te herhalen. Om deze redenen blijft het huidige lage dreiging niveau voor indirecte beschietingen voor deze locatie gehandhaafd.

In Afghanistan heeft de afgelopen periode een aantal moordaanslagen op Afghaanse hoogwaardigheidsbekleders plaatsgevonden, zowel landelijke prominenten zoals de voorzitter van de High Peace Council, de halfbroer van de president en de oud-gouverneur van Uruzgan, als lokale machthebbers. Ook in Kunduz en in omliggende provincies werden met gerichte aanslagen slachtoffers gemaakt, zoals de commandant van de noordelijke politiezone, de politiecommandanten van Kunduz en Takhar en de districtsgouverneur van Chahar Darah. Hoewel de betrokkenheid van de Taliban niet in alle gevallen is vastgesteld en sprake kan zijn van andere motieven, lijkt een landelijke trend zich af te tekenen waarbij de Taliban zich in toenemende mate op Afghaanse autoriteiten richten om hiermee het transitieproces te frustreren.

De recente aanslagen in Kabul duiden erop dat de hoofdstad voor de opstandelingen fungeert als een specifiek gebied van interesse, vooral vanwege haar hoge symbolische waarde en zetel van de centrale overheid.

Daarnaast zijn het ISAF-hoofdkwartier, vele diplomatieke posten en internationale organisaties in de stad gevestigd. De Afghaanse autoriteiten in Kabul zijn nu primair verantwoordelijk voor het waarborgen van de veiligheid in de stad. Daarbij hebben zij getoond met beperkte internationale steun te kunnen optreden tegen grote, gecompliceerde aanvallen.

Aanslagen die worden uitgevoerd door infiltranten vormen een reële dreiging. In de praktijk blijken de meeste aanslagen die worden gerelateerd aan infiltratie te zijn uitgevoerd door opstandelingen die zich met een nagemaakt uniform voordoen als agent of militair. Daarnaast komt het voor dat Afghaanse militairen of agenten worden geïntimideerd en gedwongen om mee te werken aan gewelddadigheden. In de beide gevallen gaat het niet om echte infiltranten. Er zijn geen bewijzen voor systematische, vooropgezette infiltratie van de Taliban in het Afghaanse politie of het leger.

De veiligheidssituatie in Kunduz verschilt per district en periode. Hoewel het aantal geweldsincidenten is afgenomen ten opzichte van vorig jaar, is deze trend fragiel en niet onomkeerbaar. De aanslagen waar ook het Afghaanse leger, politie en autoriteiten en de coalitietroepen slachtoffer van zijn geweest, toont dit aan. De voedingsbodem voor instabiliteit blijft aanwezig en opstandelingen hebben de intentie om verloren invloed terug te winnen.

Inhoudelijke rapportage over de doelstellingen van de geïntegreerde politietrainingsmissie

Civiele politie

Inzet Afghan Uniformed Police (AUP)

Bij het voornemen van het opleiden en begeleiden van politieagenten is heel bewust gekozen voor de AUP. Binnen de Afghan National Police (ANP) houdt de AUP zich namelijk bezig met community policing en voert zij herkenbaar civiele taken uit. Deze worden omschreven in de Afghaanse Nationale Politiestrategie en omvatten onder meer het handhaven van openbare orde en veiligheid, het verrichten van opsporingsactiviteiten en het optreden in noodsituaties. De strategie voorziet niet de inzet van AUP voor offensieve militaire acties. Het valt niet uit te sluiten dat de AUP wordt geconfronteerd met gewapend geweld. In dat geval kan de AUP handelend optreden, uit zelfverdediging en ter bescherming van de bevolking. De afspraak die is gemaakt met de Kamer, dat civiele politie civiele taken moet uitvoeren, is onderschreven door meerdere gezagsdragers in Afghanistan en staat dan ook als toezegging overeind. De brief van gouverneur Jegdalek en de politiecommandant hierover wordt als bijlage bij deze brief meegestuurd1, zoals verzocht op 8 september 2011.

Basisopleiding

De Afghaanse overheid bepaalt in overleg met NTM-A en internationale partners de prioriteiten in de opleidingen van de Afghan National Police. De Afghaanse overheid is leidend in het kader van de transitie; Afghanisering staat voorop.

In de afgelopen periode bleek dat de cijfers mbt politieaantallen van NTM-A niet geheel overeen kwamen met die van de Afghaanse autoriteiten en dat bovendien verschillen bestonden tussen nationale en provinciale cijfers. Bij de inventarisatie van het zittende politiebestand in Kunduz bleek dat veel agenten administratief op posities van kaderleden (onderofficieren) zijn geplaatst. Inmiddels is duidelijk geworden dat de huidige Tashkeel (de totale omvang) van de lagere rangen grotendeels gevuld is en dat er grotere behoefte is aan kader. De Afghaanse autoriteiten en NTMA hebben daarom besloten de komende periode meer prioriteit te geven aan het opleiden van AUP onderofficieren. De rekrutering van nieuwe patrol men voor Kunduz zal de komende periode voor de AUP dus minder prioriteit hebben.

De NTM-A proef met de nieuwe achtweekse basisopleiding is de afgelopen maanden op verschillende locaties door NAVO-partners uitgevoerd. De resultaten waren positief en NTM-A heeft besloten om per 1 oktober in heel Afghanistan de basisopleiding te verlengen van zes naar acht weken. Nederlandse instructeurs zijn nauw betrokken geweest bij de ontwikkeling van het curriculum van deze nieuwe achtweekse opleiding, genaamd Initial Police Training Course. Ook zijn Nederlandse trainers op 1 oktober van start gegaan met de acht weekse basisopleiding op het German Police Trainings Center (GPTC) in Kunduz. De eerste lichting voor de basisopleiding bestaat uit tien rekruten voor de AUP en twintig AUP agenten uit Kunduz die tot op heden nog geen enkele opleiding hebben genoten. De dertig agenten hebben hun intrek genomen in het opleidingscentrum. Nederland zal in oktober met Duitsland ook een tweeweekse training verzorgen voor in principe twaalf vrouwelijke agenten die al werkzaam zijn binnen de AUP in Kunduz.

Ruim een derde van de aanwezige AUP patrol men in Kunduz heeft nooit eerder een basis opleiding gevolgd. Nederland zal deze agenten de achtweekse basisopleiding geven, waarna zij samen met hun overige collega’s uit Kunduz in de POMLT fase een tienweekse aanvullende opleiding krijgen. De Kunduz AUP die wel eerder de traditionele zesweekse basisopleiding kregen, zullen in de POMLT fase twee weken extra aanvullende opleiding krijgen zodat zij uiteindelijk de door Nederland geplande volledige achttienweekse opleiding krijgen.

Dit betekent dat er voor genoemde opleidingen capaciteit nodig is voor:

  • reeds in Kunduz aanwezige AUP agenten zonder eerdere opleiding

  • reeds in Kunduz aanwezige AUP agenten met eerdere zesweekse opleiding en

  • kleine groepen vrouwelijke AUP agenten voor Kunduz

Op grond van deze opleidingsbehoefte is er geen volledige dagtaak voor alle 20 KMar basistrainers.Er wordt momenteel in samenspraak met NTM-A en de Afghaanse overheid bekeken welke capaciteit nodig is en hoe deze het beste kan worden ingezet. Daarbij kan worden gedacht aan toevoegen aan het werk van de POMLTs, bijdragen aan het reeds lopende train the trainer programma en training van onderofficieren van de AUP. Uiteraard zal de samenstelling en omvang van dit onderdeel van de missie indien nodig worden aangepast aan de geconstateerde behoeftestelling, binnen de eerder met de Kamer overeengekomen grenzen. De Kamer zal hierover in dit geval worden geïnformeerd.

Samenstelling AUP

Alle door Nederland op te leiden AUP zullen op het GPTC herhaaldelijk op drugsgebruik worden gecontroleerd en bij geconstateerd gebruik worden verwijderd. Bovendien hebben Nederlandse trainers het recht om slecht gemotiveerde AUP weg te sturen. Formeel speelt de etnische balans van agenten voor de Afghaanse overheid een beperkte rol. Uit gesprekken met het ministerie van Binnenlandse Zaken is wel gebleken dat de Afghaanse overheid doordrongen is van het belang van een goed gebalanceerde samenstelling van de politiemacht. De door Nederland opgeleide agenten worden in de regel geplaatst binnen bestaande politieteams, waarbij in de praktijk wordt gepoogd eenzijdige samenstelling te voorkomen. Bij de eerste groepen agenten die Nederland gaat opleiden, zal worden gekeken welke etnische samenstelling de agenten voor de provincie Kunduz in de verschillende districten hebben en in welke teams zij na de opleiding worden geplaatst. Als naar ons oordeel sprake is van teams met te eenzijdige samenstelling, zal samen met de Afghaanse verantwoordelijken voor de rekrutering en plaatsing worden gekeken welke mogelijkheden er zijn om daar verbetering in aan te brengen.

Police Mentoring and Liason Teams (POMLTs)

Na voltooiing van de In Theater Training zijn de Nederlandse POMLTs met hun werkzaamheden gestart. Gedurende de rapportageperiode waren dit voornamelijk voorbereidende werkzaamheden, waaronder het verkennen van routes, kennismaken met de politie op het politie-hoofdkwartier en de Police Sub Stations (PSSs) en inventariseren van de behoeften aan Afghaanse zijde op het gebied van kennis en training alsook materieel en infrastructuur. Het gaat in deze fase ook om het winnen van het vertrouwen van de lokale politiecommandanten en agenten. De eerste reacties van de Provincial Chief of Police (PCHoP) en de commandanten van de PSSs zijn positief. De politiechefs hebben hun prioritaire trainingsonderwerpen aangegeven en zijn behulpzaam bij het opzetten van de opleidings- en mentoring systematiek.

Een deel van de politie in Kunduz heeft alleen de zesweekse basis opleiding genoten, anderen nog geen enkele vorm van training. Bij de verkenningen is geconstateerd dat het functioneren in de praktijk soms weinig effectief is; het ontbreekt de Afghaanse politie vaak aan de vaardigheden om standaard politietaken goed te kunnen uitvoeren. De politie opereert over het algemeen vanuit statische posities, zoals het Police Head Quarters (PHQ), de PSSs en verschillende checkpoints. Regelmatige patrouilles zijn geen standaardprocedure. De politie is daarnaast niet gewend om direct contact te hebben met de bevolking; dit loopt doorgaans via lokale gemeenschapsleiders. Deze onderwerpen zullen daarom in de door Nederland ontworpen tienweekse aanvullende training aan bod komen.

Specifieke aandacht wordt besteed aan community policing. Problemen die op dit gebied zijn geconstateerd, zijn onder meer zwak leiderschap, slechte informatiedeling binnen het politieapparaat, gebrekkige waarborging van anonimiteit van burgers die aangifte doen, corruptie en agressief optreden door de Afghaanse politie richting de burgers. In Kunduz zijn ook NGOs actief op het gebied van community policing, met name het Duitse Gesellschaft fur Internationale Zusammenarbeit (GIZ), die via buurtcomités proberen het contact tussen politie en bevolking te bevorderen. GIZ heeft als doel het civiel opereren van de politie beter te verankeren in de Afghaanse maatschappij. Zie hierover eveneens de brief aan uw Kamer van 30 juni 2011 (Kamerstuk 29 725, nr. 430). In de maanden juli en augustus zijn verschillende activiteiten ontplooid, zoals de organisatie van trainingen, workshops en activiteiten om burgerparticipatie te bevorderen.

Er zijn concrete afspraken over de praktische uitvoering van de trainingen gemaakt. Het is ondoenlijk en niet wenselijk om agenten tien weken aaneengesloten van hun post te halen. Hierdoor zou de operationele inzet van de AUP teveel onder druk komen te staan. Om die reden wordt de tienweekse aanvullende training in modules verdeeld, die in een POMLT periode van ongeveer 5 maanden gegeven worden. De losse modules zullen bij elkaar op worden geteld tot een periode van 10 weken. Deze modules van de POMLTs zullen in nauw overleg met de Afghaanse autoriteiten worden ingepland. Voor het klassikale deel van de additionele tienweekse opleiding is een veilige locatie gevonden in de buurt van de basis in Kunduz, binnen een bewaakt voormalig Afghan National Army (ANA) kamp.

Uitrusting

Nederland werkt in overleg met de Afghaanse autoriteiten en NTM-A aan een inventarisatie van de behoefte in Kunduz aan scherfvesten. De insteek is om niet individueel uit te reiken, maar per locatie (politiebureau) de noodzakelijke hoeveelheid voor operationele inzet zeker te stellen. Zo wordt ook bij de doorstroom van agenten de aanwezigheid van voldoende scherfvesten gewaarborgd.

Tracking & tracing

De geïntegreerde politietrainingsmissie heeft, omdat het Afghaanse systeem nog niet geschikt bleek, een eigen agent-volg-systeem ontwikkeld. Door gebruik van digitale persoonsdossiers kan worden bijgehouden welke lessen en begeleiding de door Nederlandse instructeurs opgeleide agent heeft gehad. Naast het personeelsdossier is ook een education book ontwikkeld, waarin de POMLTs de vorderingen van de Afghaanse politieagenten bijhouden tijdens de begeleidingsperiode en de tienweekse aanvullende opleiding. Het gebruik van biometrische gegevens van de rekruten in combinatie met het huidige betalingssysteem zal het mogelijk moeten maken agenten ook na hun opleiding te volgen.

Alfabetisering

Ook op het gebied van alfabetisering werkt Nederland samen met GIZ, die ook voor Duitsland alfabetiseringsonderwijs verzorgt in de provincie Kunduz. In aanvulling op de alfabetisering tijdens de basisopleiding zal GIZ onder meer als onderdeel van de tienweekse aanvullende training aan de rekruten taalonderwijs verschaffen op verschillende niveaus met lesmateriaal dat aandacht besteedt aan onderwerpen als mensenrechten en geweld tegen vrouwen. Het onderwijs wordt afgestemd op de werkzaamheden in het veld van de agenten.

Versterking hoger en midden kader politie

De Nederlanders in de EUPOL politiemissie hebben als doel te werken aan de versterking en ontwikkeling van het hoger en midden kader van de civiele politie en het bredere justitiële kader in heel Afghanistan. Een gedeelte van de Nederlanders die actief zijn in EUPOL in Kabul werkt aan het ontwikkelen van het Staff College, het trainingscentrum in Bamiyan en het Criminal Investigation Department in Kabul. In de vaste staf van het Training Centre Development Department (TCDD), waarvan het Staff College een onderdeel is, zijn Nederlandse onderwijsontwikkelaars werkzaam. Het TCDD wordt daarnaast regulier en op ad-hoc basis ondersteund door verschillende EUPOL afdelingen waar specialistische vakkennis aanwezig is, zoals vanuit de Training Support Cells en vaktechnische afdelingen als Intelligence Led Policing. In deze afdelingen zijn Nederlanders werkzaam die, naast hun reguliere specialistische trainingen en ontwikkeling van onderwijsprogramma’s, regelmatig actief bijdragen aan de ontwikkeling van het Staff College. Daarnaast vervult Nederland conform het verzoek van de Kamer twee posities bij de strategische plannings- en rapporteringseenheid en is een Nederlandse deskundige op het gebied van kinderbescherming werkzaam bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken als adviseur op het gebied van mensenrechten en gender. Ook een aantal EUPOL adviseurs werkt dagelijks als mentor van het hoger en midden kader op het Afghaanse Ministerie van Binnenlandse Zaken en Ministerie van Justitie en binnen de Afghaanse Nationale Politie. Dit mentorschap is een belangrijk instrument om kennis te delen en over te dragen aan de Afghanen. Daarnaast is het staand EUPOL beleid om in Kabul gestationeerde trainers op ad-hoc basis voor korte perioden in te zetten om ook buiten Kabul EUPOL specialistische trainingen te verzorgen.Nederland is verder zeer nauw betrokken bij de institutionele hervorming van het Ministerie van Binnenlandse Zaken in het onlangs door NTM-A, EUPOL en het ministerie opgezette International Police Policy Development (IPPD) project.

Nederland draagt actief bij aan de uitvoering van het City Police and Justice Programme (CPJP) in Kunduz. In de afgelopen periode is veel geïnvesteerd in contacten met het hoog en middenkader van de Afghaanse politie en justitiële sector in Kunduz om te bezien welke trainingsbehoefte zij hebben. Voor de maand september en oktober staan verschillende trainingsactiviteiten op stapel op het gebied van Rule of Law, criminal investigation en een train the trainer cursus. Daarnaast begeleidt het EUPOL team een aantal stafmedewerkers bij hun werk, zoals het hoofd van het Criminal Investigation Department (CID) in Kunduz. Dit soort werkzaamheden zal in de toekomst worden uitgebreid als er meer capaciteit binnen het CPJP beschikbaar is.

Samenwerking politie – aanklager

Voor de start van de geïntegreerde politietrainingsmissie werkte GIZ al samen met de politie en aanklagers in twee districten in Kunduz om de operationele samenwerking en administratieve efficiëntie te verbeteren. Met Nederlandse financiering worden deze activiteiten momenteel uitgebreid naar de overige districten in Kunduz. Daartoe zijn al de nodige stappen gezet zoals ontmoetingen tussen aanklagers en politie en intensieve praktijkbegeleiding in alle districten. Ook worden juridische trainingen over strafrechtelijk onderzoek gegeven aan justitiemedewerkers.

Coördinatie tussen deze activiteiten en de werkzaamheden van de POMLTs, de trainingen van EUPOL, het Max Planck Instituut en het Amerikaanse Justice Sector Support Programme vinden plaats via het maandelijkse Rule of Law coördinatie overleg dat Nederland organiseert en leidt.

Aanvullende experts

Naast de programma’s heeft Nederland ter versterking van de samenwerking tussen politie en aanklagers een politie-expert geselecteerd die voor UNAMA naar Kunduz wordt uitgezonden en zal op korte termijn een Rule of Law expert bij UNAMA aan het werk gaan. Zodra er overeenstemming bestaat over de functieomschrijving, kan deze persoon worden geworven. Door de Nederlandse ondersteuning van de UNAMA-capaciteit in de provincie kunnen de VN een betere coördinerende rol spelen bij de opbouw van de rechtstaat.

Daarnaast heeft Nederland een expert in community policing als kandidaat voorgesteld bij UNDP/Law and Order Trust Fund Afghanistan. Ook levert Nederland op korte termijn een jurist als stafchef bij de NAVO/ISAF Rule of Law Field Support Mission. Zoals besproken in het meest recente Algemeen Overleg van 26 april 2011 zal de plaatsing van een religieuze minderhedenexpert op nationaal niveau worden vormgegeven. In samenspraak met de EU beoogt Nederland bij het kantoor van de EU speciale Vertegenwoordiger een mensenrechtenexpert te plaatsen, die zich onder meer met de positie van religieuze minderheden zal bezig houden. De selectieprocedure hiervoor is reeds vergevorderd. Tevens zal de Nederlandse politiek adviseur in Kunduz aandacht besteden aan de positie en bescherming van religieuze en etnische minderheden.

De inzet van Rule of Law experts op strategische posities zal de komende tijd geleidelijk blijven toenemen, waarbij wel telkens zal worden gekeken naar de effectiviteit en de toegevoegde waarde.

De inzet van de internationale gemeenschap in het noorden van Afghanistan wordt voor een belangrijk deel vanuit het ISAF hoofdkwartier Regional Command North (RC(N)) in Mazar-e-Sharif aangestuurd en gecoördineerd. Voor het behalen van de Nederlandse doelen voor de politietrainingsmissie in Kunduz is het van belang dat Nederland op het noordelijke hoofdkwartier vertegenwoordigd is. Nederland zal daarom op korte termijn een diplomaat als staffunctionaris binnen RC(N) plaatsen. De voorbereidingen hiervoor zijn in de afrondende fase.

Justitiesector

Het Max Planck Instituut (MPIL) is in september begonnen met een reeks trainingen voor rechters, openbaar aanklagers en andere medewerkers in de justitiële sector op het gebied van rechtsethiek. In oktober en november volgt een reeks trainingen op het gebied van landrecht en in december vindt de strafrechtcursus plaats. Daarnaast is MPIL begonnen met het verstrekken van wetteksten en juridische handleidingen, aangezien daar een grote behoefte aan is.

GIZ heeft met Nederlandse financiering de Afghaanse orde van advocaten (Afghan Independent Bar Association – AIBA) ondersteund bij het opzetten van een kantoor in Kunduz. Dit kantoor is gerenoveerd, gemeubileerd en voorzien van computers e.d. om operationeel te kunnen zijn. De officiële opening heeft op 18 september jl. plaatsgevonden.

GIZ is daarnaast begonnen met activiteiten ter versterking van de lokale (huqooq) afdelingen van het ministerie van Justitie die als schakel fungeren tussen de formele en de informele (gewoonterecht en religieus recht) justitiesector. Afghanistan kent al eeuwen een hybride systeem van formeel en informeel recht. Door versterking van Huqooq afdelingen wordt beoogd het toezicht van het formele op het informele systeem te vergroten en wordt ingezet op betere bescherming van basisrechten binnen het informele systeem. In juli en augustus zijn voorbereidende werkzaamheden gestart waarbij lokale huqooq directeuren en vertegenwoordigers van het ministerie van Justitie hun prioriteiten ten aanzien van capaciteitsopbouw en coördinatie hebben geformuleerd. Ook is een reeks trainingen voor trainers gestart, onder andere op het gebied van burgerlijk recht, landrecht en conflictbeslechting. In september zijn in twee districten juridische trainingen gepland waarbij in totaal 50 gemeenschapsleiders een training ontvangen.

GIZ voorziet ook in de bouw en renovatie van huqooq kantoren. In de zomermaanden is begonnen met de voorbereidingen van de bouw van de provinciale vestiging van het ministerie van Justitie in Kunduz stad. Ook zijn de voorbereidingen in gang gezet voor de bouw van zes huqooq kantoren en zes kantoren voor de aanklagers in de verschillende districten.

Zoals beschreven in de brief aan uw Kamer van 30 juni 2011 zullen jaarlijks tien studiebeurzen worden verstrekt, waarvan de helft is bedoeld voor vrouwen. De meest aangewezen modaliteit hiervoor wordt momenteel bepaald.

Verbetering bewustzijn, acceptatie en toegang tot het rechtssysteem

Een onderdeel van het Nederlandse rechtstaatprogramma betreft het versterken van begrip, kennis en bewustwording op het terrein van mensenrechten, vrouwenrechten en (religieuze) tolerantie. In samenwerking met de Afghaanse afdeling van de BBC wordt momenteel gewerkt aan de voorbereiding van «edutainment» programma’s.

The Asia Foundation (TAF) is op 1 augustus gestart met een project om de toegang tot het recht voor vrouwen te vergroten. Gelet op de gevoeligheid van het onderwerp is gekozen voor de overdracht van kennis over de rechten van vrouwen via lokale en nationale vrouwennetwerken. Ook heeft TAF een door de Afghaanse regering goedgekeurd brochure over toegang tot het recht voor vrouwen verspreid in het Dari.

Zoals in de rechtsstaatbrief van eind juni is vermeld, gaat CPAU in het najaar in Kunduz onderzoek doen naar traditionele methoden van conflictbeslechting, evenals naar de positie van vrouwen en kwetsbare groepen binnen het rechtsbestel. Specifieke aandacht bestaat voor de wijze waarop deze positie versterkt kan worden.

Organisatie van de missie

Aansturing van de missie

Inmiddels is invulling gegeven aan de civiele en militaire aansturing van de missie. Aan het hoofd van de geïntegreerde politietrainingsmissie staat een coördinerend management team (CMT) dat bestaat uit de civiele vertegenwoordiger (Buitenlandse Zaken), de hoogste militaire commandant van de Police Training Group (Defensie) en de hoogste civiele politiefunctionaris (Veiligheid en Justitie), die tevens onder EUPOL valt. Deze samenstelling verzekert een geïntegreerde aanpak in het veld. Dit Nederlandse team zorgt voor de coördinatie om onder meer de informatieoverdracht en samenwerking te verbeteren. De civiele vertegenwoordiger wordt bijgestaan door een politiek adviseur (POLAD) en een Rule of Law adviseur (ROLAD), die verantwoordelijk zijn voor de diplomatieke contacten en het rechtsstaatontwikkelingsprogramma. Op korte termijn zal een civiele woordvoerder aan dit team worden toegevoegd.

Samenwerking met Duitsland

De missie werkt bij de uitvoering van deze activiteiten nauw samen met lead nation Duitsland. Zo heeft Nederland, mede op expliciet verzoek van Duitsland, binnen het PRT de coördinatie voor rechtstaatontwikkeling op zich genomen. Ook op hoofdstedelijk niveau wordt periodiek overleg gevoerd met Duitsland over alle relevante aspecten van de missie en actuele zaken. Tevens zijn afspraken gemaakt over de wijze waarop de Nederlandse diplomaten in Kunduz ingebed worden in het Duitse PRT. De samenwerking met Duitsland verloopt voorspoedig.

Opbouw van de missie

Vanaf eind maart 2011 is een Deployment Element in Kunduz aan het werk geweest om (tijdelijke) infrastructuur te bouwen, en al het benodigde materieel op te vangen en gereed te maken en voorraden aan te leggen. De logistieke wederzijdse ondersteuning tussen Duitsland en Nederland is vastgelegd in een Memorandum of Understanding. Daarnaast is een inventarisatie gemaakt van de activiteiten op het gebied van politietraining en zijn de eerste contacten gelegd met de politie in Kunduz. Sinds begin juli zijn vrijwel alle functionarissen (zowel civiel als militair) die deel uitmaken van de PTG, in Kunduz aanwezig, evenals het aan het hoofdkwartier van Regional Command North (RC(N), het Hoofdkwartier van ISAF, ISAF Joint Command en NATO Training Mission-Afghanistan toegezegde personeel.

In antwoord op schriftelijke vragen is in de brief van 25 augustus 2011 ingegaan op de logistieke uitdagingen die deze missie kenmerken (Kamerstuk Handelingen 2010–2011, nr. 4313). Deze hebben echter niet geleid tot operationele consequenties voor de taakuitvoering van de Police Training Group (PTG). De missie beschikt momenteel over alle essentiële voertuigen en voldoende munitie (mede door steun van ISAF-partners) om de taken te kunnen uitvoeren. In het geval van grote vertragingen of nadelige gevolgen voor de missie, zal uw Kamer onverwijld worden geïnformeerd.

Infra en legering

Eind maart is de bouw begonnen van de tijdelijke infrastructuur, bestaande uit ongepantserde werk- en legeringscontainers, op de Duitse basis in Kunduz. Sinds begin juni is het Nederlandse personeel in Kunduz daar gelegerd. Ter bescherming van het personeel zijn rondom de containers beschermingsconstructies gebouwd. Daarnaast zijn voor onderhoudswerkzaamheden en welzijn enkele grote tenten opgezet. De locatie van de permanente infrastructuur, vier legeringsgebouwen en een kantoorgebouw, is inmiddels bekend. De gebouwen zullen naar verwachting vanaf eind februari 2012 gefaseerd in gebruik worden genomen. Dit is later dan voorzien, omdat het ontwerp, de inpassing in Duitse bouwplannen en de daaraan gekoppelde aanbesteding meer tijd vroegen dan gepland.

Op de multinationale basis in Mazar-e Sharif wordt personeel van de Air Task Force (ATF) gelegerd en tewerkgesteld. Per november 2011 zal ook het Nederlandse Contingentscommando, dat momenteel nog in Kandahar zit, zijn intrek op de multinationale basis nemen. Nu al is er logistiek ondersteunend personeel van het National Support Element aanwezig. Het personeel woont en werkt sinds half juni in tenten. Begin juni is begonnen met de bouw van de permanente infrastructuur, die naar verwachting eind december 2011 gereed is. De F-16 opstelplaatsen die in Mazar-e-Sharif worden gebouwd, zijn op 1 november 2011 gereed zodat de F-16»s dan ook volledig operationeel inzetbaar zijn. In de tweede helft van oktober zijn de Nederlandse F-16»s niet operationeel inzetbaar vanwege de verplaatsing van Kandahar naar Mazar-e-Sharif. Gedurende die periode worden de taken waargenomen door partners.

Tolken

Voor alle geplande opleidings- en begeleidingstaken van de POMLT’s en basisopleiders zijn uiteindelijk twintig tolken nodig. Via de lead nation wordt met een lokale onderneming onderhandeld over de inzet van lokale tolken. Tijdelijk wordt gebruik gemaakt van extra tolken uit Nederland en van een aantal tolken ingehuurd door Duitsland. Ook voor de langere termijn zal een aantal tolken van Duitsland worden ingehuurd.

Opbouw EUPOL component

Aan de Kamer is toegezegd dat EUPOL structureel versterkt wordt met 40 Nederlandse civiele politiefunctionarissen, waarvan 25 in Kabul en vijftien in Kunduz, en vijf Rule of Law experts in Kunduz. Op dit moment werken 33 Nederlanders in de EUPOL-missie in Afghanistan. De verhoging van de Nederlandse bijdrage via de EUPOL Call for Contributions verloopt naar verwachting. Voor het aannemen en plaatsen van mensen in de missie blijft Nederland echter afhankelijk van het Brusselse selectieproces. In Kabul zijn momenteel 23 civiele politiefunctionarissen en zes civiele experts actief. In Kunduz wordt met behulp van Nederland het EUPOL City Police and Justice Programme (CPJP) uitgevoerd. Daar zijn nu zeven EUPOL’ers actief, waaronder drie Nederlandse civiele politiefunctionarissen en een Nederlandse rule of law expert. De Nederlandse politiefunctionaris die leiding geeft aan dit team, maakt ook deel uit van het management team van de geïntegreerde politietrainingsmissie om de samenwerking tussen de verschillende missieonderdelen te verzekeren. Dit jaar wordt het CPJP Kunduz geleidelijk uitgebouwd tot volledige sterkte. Volgens de huidige planning betekent dit dat naar verwachting aan het eind van dit jaar 25 functies zijn ingevuld, waarvan 20 door Nederland (vijftien civiele politiefunctionarissen en vijf Rule of Law medewerkers).

Samenwerkingsovereenkomst en nazorg

De ministers van Veiligheid en Justitie en van Defensie hebben in augustus 2011 een raamovereenkomst getekend inzake de samenwerking op het gebied van de uitzending van politiefunctionarissen in vredesmissies. De overeenkomst heeft onder andere betrekking op de opleidingen en algehele voorbereiding, de (na)zorg voor uitgezonden politiefunctionarissen en de ondersteuning bij calamiteiten. Per missie zullen op onderdelen nadere samenwerkingsafspraken worden gemaakt. In de achterliggende maanden is daarnaast veelvuldig samengewerkt door Politie (Veiligheid en Justitie) en Defensie om een model uit te werken waarbij de nazorg van de politie is gecentraliseerd en waar opportuun aansluiting voor het hele zorgsysteem wordt gezocht bij Defensie. In de praktijk wordt al in de geest van dit model gewerkt. De komende maanden wordt dit model in de zorgprocessen van zowel de politie als Defensie geïmplementeerd.

Financiën

In de brief van 7 januari 2011 (Kamerstuk 27 925, nr. 415) is gemeld dat de additionele uitgaven van de geïntegreerde politietrainingsmissie voor 2011 werden geraamd op € 122,3 miljoen. Op basis van de ontwikkelingen sindsdien is deze raming verlaagd naar € 105,8 miljoen. Dit wordt veroorzaakt door de gefaseerde opbouw van de missie vanaf 1 mei 2011, de latere verhuizing van de F-16»s en ondersteunende elementen vanuit het zuiden naar Mazar-e-Sharif en de latere realisatie van delen van de infrastructuur. Van het totaal aan neerwaartse bijstelling in 2011 schuift € 7,0 miljoen aan uitgaven voor de infrastructuur door naar 2012. Hiermee wordt de raming voor 2012 verhoogd naar € 116,3 miljoen. Voor 2013, 2014 en 2015 blijven de ramingen vooralsnog ongewijzigd op respectievelijk € 109,3 miljoen, € 94,4 miljoen en € 32,5 miljoen. Deze uitgaven komen ten laste van de structurele voorziening «uitvoeren crisisbeheersingsoperaties» binnen de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) op de defensiebegroting en het artikel «civiele crisisbeheersingsmissies/uitzending politiefunctionarissen» binnen de HGIS op de begroting van Veiligheid en Justitie.

Overige zaken

Redeployment

De redeployment van het materieel dat tijdens de missie in Uruzgan werd gebruikt is nagenoeg voltooid. Nadat afgelopen zomer de verlenging van de startbaan van Kamp Holland in Tarin Kowt een feit is geworden, zijn de laatste drie zware pantservoertuigen naar Nederland getransporteerd. Er is nu geen Nederlands materieel meer in Uruzgan.

Een deel van het materieel van de missie in Uruzgan is via de basis in Kandahar ten behoeve van de geïntegreerde politietrainingsmissie naar Noord Afghanistan getransporteerd. Tevens is een deel van het materieel reeds naar Nederland afgevoerd of aan partners verkocht. In de komende maanden wordt het materieel van de Air Task Force op de basis in Kandahar dat niet in Noord Afghanistan nodig is, eveneens terug naar Nederland vervoerd. De Nederlandse bijdrage aan de staf van Regional Command South en de medische faciliteit op Kandahar wordt per november 2011 beëindigd.

In de brief van 28 september 2010 (Kamerstuk 27 925, nr. 405) is gemeld dat de additionele uitgaven van de redeployment werden geraamd op € 211 miljoen. Door wijzigingen bij de Redeployment Taskforce (kleinere omvang en eerder dan voorziene afbouw) en bij het transport en herstel van materieel (afstoting en schenking van materieel in het missiegebied, afstoting van materieel als gevolg van de maatregelen in de beleidsbrief, verplaatsing van materieel naar Noord-Afghanistan voor de geïntegreerde politietrainingsmissie), is deze raming inmiddels verlaagd naar € 158 miljoen. Deze uitgaven komen in de periode 2010–2012 ten laste van de structurele voorziening «uitvoeren crisisbeheersingsoperaties» binnen de HGIS op de defensiebegroting.

AWACS

Begin augustus 2011 heeft de Noord Atlantische Raad van de NAVO een nieuw missieprofiel van de AWACS-inzet voor ISAF goedgekeurd. Na uitgebreide bestudering van de operationele, logistieke, financiële en veiligheidsaspecten is besloten te opereren vanuit Afghanistan en niet meer vanuit Turkije. De Nederlandse participatie blijft in deze nieuwe opzet beperkt tot drie tot vijf personen (ground & aircrew), maar kan zowel naar boven als beneden afwijken bijvoorbeeld gedurende rotatieperioden.


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven