27 925 Bestrijding internationaal terrorisme

Nr. 419 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN, VAN DEFENSIE EN VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE EN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 januari 2011

De regering voldoet graag aan het verzoek zoals gedaan in het AO van 26 januari schriftelijk een aanvullende uitwerking van de artikel-100 brief uw Kamer te doen toekomen, die onderstreept dat deze missie een volledig civiel karakter heeft.

Evenals bij eerdere Nederlandse bijdragen zal de Nederlandse bijdrage in Kunduz gekenmerkt worden door een herkenbare eigen strategie. Nederland volgt een eigen benadering: de «Dutch approach». Daarover maken we afspraken met de Afghaanse autoriteiten die wij zullen vastleggen. In deze brief geven wij een nadere uitwerking van deze Dutch approach. De missie zal inspelen op de behoeften in het veld, op bestuurlijke- en veiligheidsontwikkelingen in de regio en samenwerken met lokale actoren en NGO’s. Op deze wijze draagt Nederland in goede samenwerking met de Afghaanse regering bij aan het opbouwen van een bestendige civiele politiestructuur.

Hieronder wordt achtereenvolgens ingegaan op de kwalitatieve aspecten van de politietraining, waarborgen voor de civiele inzet, de justitiële keten, ODA, openbaar bestuur, veiligheid en de bescherming van het personeel.

In dit verband bevestigt de regering de andere in het AO gedane toezeggingen waaronder de aandacht die de regering zal geven aan vervolgde christenen.

Politietraining: van kwantiteit naar kwaliteit

Waar de focus tot nu toe vooral lag op de groei van het aantal politieagenten, is het nu tijd om een kwaliteitsslag te maken. Nederland wil daar een stuwende kracht in zijn en zet in op een totale duur van de basis- en aanvullende training van tenminste 18 weken op een beveiligde locatie. In overleg tussen EUPOL, NTM-A en de Afghaanse overheid wordt gewerkt aan verlenging van de basistraining.

In die opzet beslaat de eerste training een periode van 8 weken, dat is twee weken meer dan het reguliere NTM-A model, en bevat deze de volgende elementen: basis politievaardigheden (surveilleren, omgaan met een radio en wapen, maar ook eerste hulp en wat de rol van een politieagent is); werkzaamheden op een politiebureau (behandeling van burgers die met een klacht komen of de omgang met gevangenen); publieke taak van de politie (wetskennis, community policing, belang van contact met de bevolking); werkzaamheden op een checkpoint (aanhouden en doorzoeken van voertuigen); omgang met reguliere criminaliteit (diefstal, huiselijk geweld, kidnapping); omgang met terrorisme (in dagelijkse realiteit van Afghanistan moeten agenten weten hoe om te gaan met zelfmoordterroristen en wat te doen na een explosie).

Hiermee komt de trainingsopzet deels reeds tegemoet aan de zorgen die in de Tweede Kamer leven en die door de regering worden gedeeld. De nieuwe opzet is al beter toegespitst op de Afghaanse realiteit en is sterker gericht op civiele taken. Nederland zal hier bovenop extra aandacht geven aan mensenrechten, vrouwen- en kinderrechten en integriteit gedurende de cursus. Nederlandse trainers zullen erop toezien dat die elementen prominent in het curriculum worden aangebracht. Indien tekortkomingen in de praktijk worden geconstateerd zullen onderdelen aan het curriculum worden toegevoegd. De expertise van de trainers zal worden toegespitst op de behoefte.

Zoals tijdens het debat is aangegeven, zal Nederland, zolang alfabetisering nog geen vast onderdeel uitmaakt van het curriculum, dit zelf opnemen in de basisopleiding. Daartoe zal met Afghaanse medewerkers worden gewerkt.

Na de basistraining op de trainingscentra volgt een praktijkbegeleiding door Police Operational Mentor and Liaison Team (POMLT’s). NTM-A gaat uit van een eerste intensieve periode van 2 tot 5 maanden. In het kader van de Dutch approach stelt de regering deze intensieve praktijkbegeleiding op minimaal 5 maanden. In die 5 maanden vindt een aanvulling op de basisopleiding plaats van in totaal 10 weken op een beveiligde locatie. Na deze periode wordt afhankelijk van de geboekte vooruitgang de begeleiding van de POMLT’s stapsgewijs gericht op een andere politie-eenheid.

De inzet op alle niveaus in de politietrainingsketen geeft de mogelijkheid om ervaringen uit de praktijk in de POMLT’s terug te koppelen naar de opleiders in de trainingscentra en diegenen die de curricula ontwikkelen en uitrollen. Als in de POMLT’s geconstateerd wordt dat politieagenten nog niet over de juiste basiskennis beschikken, worden zij op herhaling gestuurd en bijgeschoold. Alleen als zij kwalitatief aan de basisvaardigheden voldoen, zullen Nederlandse POMLT’s hen in de praktijk begeleiden. In dit geheel hanteert Nederland derhalve een eigen tracking systeem (agent-volg-systeem) en maken we gebruik van terugkomdagen.

Een goede selectie bij de rekrutering is essentieel voor het verdere succes van de training en de effecten op de kwaliteit van de civiele politie. De Afghaanse overheid is hier eerstverantwoordelijk voor. Nederland zal samen met NTM-A een goede selectie van rekruten nauwgezet bewaken en mede-verantwoordelijkheid dragen. Daarbij zal met name ook gelet worden op motivatie, beperking van de uitval, drugsgebruik en een juiste etnische balans. Nederland zal bij Afghaanse autoriteiten en NTM-A aandringen op het belang van de etnische balans. Ook na de selectie blijft Nederland alert op de inzet en kwaliteit van de rekruten. Disfunctioneren zal leiden tot maatregelen.

De Nederlandse benadering van de opleiding zal dus uitstijgen boven die van de tot nu toe gebruikelijke NTM-A benadering. Inhoudelijk wordt deze versterkt op kennis en vaardigheden die op goed bestuur en mensenrechten zijn gericht. Hij wordt intensiever, want langer. De opleiding wordt duurzaam door terugkomdagen en monitoring en draagt bij aan respect voor de etnische balans. De ervaringen zullen we wijd delen, om de kwaliteit van de politieopleidingen in heel Afghanistan verder te verbeteren.

Nogmaals: kwaliteit boven kwantiteit, en het beïnvloeden van de NTM-A trainingsaanpak in heel Afghanistan.

Civiele politie voor civiele zaken

De Afghan Uniformed Police (AUP) is niet gemandateerd om militaire taken uit te voeren. Dit is verankerd in de geactualiseerde nationale politie strategie, die een duidelijk onderscheid maakt tussen de verschillende politiediensten en hun taken. Wij zullen een toezegging bedingen van de Afghaanse regering. Deze moet worden verkregen voordat de missie van start kan gaan, en daarvan wordt de Kamer op de hoogte gesteld.

De gevraagde verzekering van de Afghaanse regering moet ook op provinciaal niveau worden nagekomen. De Nederlandse regering zal de Kamer informeren wanneer dit niet het geval is en welke maatregelen de regering dan neemt. De regering bevestigt dat zij het zware belang dat ook de Kamer hieraan hecht zal laten doorklinken in de in voorkomend geval te nemen maatregelen.

In dit kader onderkennen wij ook het belang van voldoende capaciteit van het Afghaanse leger in Kunduz en zullen wij bij de autoriteiten daarop blijven aandringen.

Justitiële keten

Naast investeringen in de politie zijn investeringen in de rechtsketen essentieel. We hebben de zorgen omtrent de verhouding van die investeringen gehoord en we nemen deze ter harte. Nederland zal daarin niet solistisch opereren. Onze geïntegreerde benadering in Uruzgan heeft haar succes deels te danken gehad aan het betrekken van lokale partners, goede samenwerking met UNAMA en het aansluiten bij en voortborduren op bestaande programma’s. Hiermee is de duurzaamheid van de inspanningen versterkt.

Voor het uitvoeren van de rule of law activiteiten in Kunduz zal dan ook worden samengewerkt met zowel Afghaanse als internationale NGO’s. Deze organisaties zijn cruciaal om ervoor te zorgen dat activiteiten goed aansluiten bij de situatie en noden van de bevolking. Voorbeelden van Afghaanse NGO’s die expertise hebben op het gebied van informeel recht en conflictoplossing zijn Tribal Liaison Office (TLO) en Cooperation for Peace and Unity. Voorbeelden van internationale NGO’s met deze expertise zijn het Max Planck Instituut en International Development Law Organization (IDLO). Als de vraag naar projecten in de rule of law sector groter is, kunnen daar additionele middelen voor beschikbaar worden gesteld. In de verdere uitwerking van de plannen op het gebied van rule of law zal Nederland in overleg met NGO’s met expertise op dit gebied een concreet plan opstellen dat de Kamer zal toegaan.

De 5 justitiële experts die Nederland op verzoek van EUPOL zal toevoegen aan het City Police and Justice Project kunnen ook voor de identificatie en coördinatie van nieuwe rule of law projecten in Kunduz worden ingezet. Zoals toegezegd beschikt tenminste één van deze medewerkers over expertise inzake de bescherming van religieuze minderheden. De 5 justitiële experts voldoen aan de door EUPOL geïdentificeerde behoefte. De regering zal middelen beschikbaar stellen om additionele medewerkers in te zetten. Het gaat hierbij om een versterking met justitiële experts en experts op bestuurlijk gebied (good governance). De regering zal in de aanloopfase van de missie (eerste drie maanden) identificeren hoeveel experts zinvol kunnen worden ingezet en de Kamer daarover nader informeren.

UNAMA wil graag een prominentere rol spelen op het gebied van de justitiesector in Kunduz, zeker waar het hun verantwoordelijkheid betreft voor de coördinatie en ondersteuning van die sector. De regering zal nagaan of UNAMA in Kunduz over voldoende menskracht en middelen beschikt. Indien nodig zal Nederland een bijdrage leveren aan de capaciteit van UNAMA.

Official Development Asssistance

De Development Assistance Committee van de OESO is overeengekomen dat bepaalde uitgaven op het gebied van vredesopbouw en veiligheid voldoen aan de criteria om als ODA te worden aangemerkt. Toepassing van deze criteria leidt ertoe dat € 9,2 mln van de kosten van de missie als ODA kunnen worden aangemerkt. Op grond van de bezwaren die door een aantal fracties in het AO van 26 januari naar voren zijn gebracht, zal het kabinet de OS-begroting voor dit volledige bedrag compenseren.

Openbaar bestuur en corruptie

De kwaliteit van het openbaar bestuur en de mate waarin dit in staat is om diensten te leveren aan de bevolking heeft zijn impact op het vertrouwen en de acceptatie van de lokale bevolking van dit bestuur. Dat geldt evenzeer voor het naleven van mensenrechten, in het bijzonder ook de bescherming van vrouwenrechten en religieuze minderheden. De gouverneur, de politiecommandant en de openbaar aanklager hebben daar allemaal een belangrijke rol in. De regering heeft goede nota genomen van de zorgen in de Kamer over de politiecommandant en zal in samenwerking met de Duitsers voortdurend toezien op zijn functioneren. Hierbij zal met name aandacht zijn voor eventuele corruptie en het voortrekken van een bepaalde etnische groep. Mochten er redenen zijn dan zal worden ingezet op passende maatregelen.

Zoals toegezegd zal Nederland zich sterk maken voor een gebundelde internationale inspanning om het verzoeningsproces in Afghanistan te bevorderen. Verzoening moet een Afghaans geleid proces blijven en de Nederlandse regering wil hier actief aan bijdragen, samen met partners in de VN, EU en NAVO. De regering onderschrijft het belang dat hieraan in uw Kamer wordt toegekend.

Veiligheid

Lead nation Duitsland werkt in de provincie Kunduz volgens dezelfde benadering die Nederland in Uruzgan hanteerde. Binnen de relatief veilige gebieden is de veiligheid met name in handen van de Afghan Uniformed Police. De Nederlandse activiteiten zullen zich richten op deze relatief veilige gebieden, te beginnen in de stad Kunduz en de directe omgeving. Daar is civiel politieoptreden en begeleiding van de Afghaanse civiele politie goed mogelijk en zinvol.

In de minder veilige delen van de provincie vinden veiligheidsoperaties van het Afghaanse leger en internationale eenheden plaats. Ook Amerikaanse speciale eenheden zijn daar actief. De inzet van internationale eenheden wordt op het Duits geleide internationale operatiecentrum in Kunduz gedeconflicteerd. Nederlandse trainers en begeleiders zullen niet in deze gebieden worden ingezet.

De veiligheidssituatie in de provincie Kunduz is de afgelopen maanden merkbaar verbeterd. De regering heeft er vertrouwen in dat in het district Kunduz mede door deze verbetering begeleiding van de civiele politie in de praktijk mogelijk blijft. Mocht op enig moment de veiligheidssituatie civiel optreden niet mogelijk maken, dan zal de Nederlandse commandant de activiteiten daaraan aanpassen en indien nodig beperken tot veilige locaties. Bij een structurele ernstige verslechtering van de situatie zal de regering de Nederlandse bijdrage nader bezien. Overigens gaat de regering er van uit dat de Nederlandse trainers en begeleiders tot medio 2014 hun taak ten volle kunnen uitvoeren, zodat de beoogde kwaliteitsverbetering van de Afghaanse civiele politie wordt gerealiseerd. De regering zal de Kamer met kwartaalsgewijze Stand van Zakenbrieven op de hoogte houden van de veiligheidssituatie en de activiteiten van de Nederlandse politietrainingsmissie.

Bescherming

De situatie in Afghanistan vraagt om voldoende aandacht voor de bescherming van het Nederlandse personeel. De huisvesting van het personeel op het kamp in Kunduz en Mazar-e-Sharif zal aan dezelfde voorwaarden voldoen als de huisvesting van het personeel op Kandahar Airfield. Bovendien zal Nederland aansluiten bij het Duitse project om de huisvesting op beide locaties in steen en beton uit te voeren.

De Nederlandse multidisciplinaire teams beschikken over goede zelfbeschermingsmiddelen. Ook de Afghaanse civiele politieagenten moeten goed beschermd zijn. Daarom zal Nederland aandringen op verdere verbetering van de uitrusting van opgeleide agenten en zal deze waar nodig aanvullen, onder meer met scherfvesten.

De Nederlandse F16’s zijn primair beschikbaar voor de opsporing van bermbommen. In geval van acute nood kunnen de Nederlanders en de Afghanen die zij begeleiden rekenen op de steun van bondgenoten en zijn de Nederlandse F16’s beschikbaar voor luchtsteun. De Nederlandse contingentscommandant heeft namens de CDS doorzettingsmacht voor inzet van F16’s voor bijstand van Nederlanders in nood. Net zoals onze bondgenoten de Nederlanders in geval van nood te hulp komen, zijn de Nederlandse F16’s beschikbaar indien onze partners in acute nood verkeren zo deze op dat moment in de lucht zijn. In dergelijke gevallen is vooraf toestemming van de Nederlandse contingentscommandant in het operatiegebied vereist.

Op de kampen in Kunduz en Mazar-e-Sharif zijn ruime medische voorzieningen aanwezig. Medische evacuatiehelikopters staan op beide locaties continu paraat. Op deze wijze is het golden hour verzekerd.

De minister van Buitenlandse Zaken,

U. Rosenthal

De minister van Defensie,

J. S. J. Hillen

De minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

H. P. M. Knapen

Naar boven