27 925 Bestrijding internationaal terrorisme

Nr. 433 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 juli 2011

Graag informeer ik uw Kamer over mijn eerste bezoek aan Afghanistan op 3, 4 en 6 juli jl.. Tijdens dit bezoek dat in het teken stond van de start van de geïntegreerde politietrainingsmissie heb ik in Kaboel gesprekken gevoerd met president Karzai, minister van Buitenlandse Zaken Rassoul, minister van Binnenlandse Zaken Bismillah Khan, commandant van de International Security Assistance Force (ISAF) generaal Petraeus, commandant van de NATO Training Mission-Afghanistan (NTM-A) generaal Caldwell, NAVO Senior Civiel Vertegenwoordiger Gass en Speciaal Vertegenwoordiger van de EU Usackas. Daarnaast heb ik de geïntegreerde politietrainingsmissie in de noordelijke provincie Kunduz bezocht.

Kaboel

Tijdens de gesprekken in Kaboel heb ik het belang van een zorgvuldige overdracht van verantwoordelijkheden aan de Afghaanse autoriteiten benadrukt, waarbij behalve veiligheid ook aandacht moet zijn voor zaken als goed bestuur, het tegengaan van corruptie, rule of law en mensenrechten. In dat kader heb ik de Afghaanse regering opgeroepen tot een spoedige oplossing van de crisis rondom de Kabul Bank en de parlementaire crisis. Ik heb erop gewezen dat de Afghaanse overheid het vertrouwen van de Afghanen moet verdienen door te laten zien dat de overheid er echt voor de bevolking is. In dat licht is democratisering en een snelle oplossing van de parlementaire crisis essentieel. Ook heb ik benadrukt dat regionale samenwerking met buurlanden van het allergrootste belang is voor duurzame stabiliteit. Ten aanzien van het politieke vredesproces heb ik minister van Buitenlandse Zaken Rassoul geïnformeerd over het besluit van de Nederlandse regering om een financiële bijdrage (ad € 2 mln) te leveren aan het Afghaanse re-integratie programma Afghan Peace and Reconciliation Program (APRP) ter ondersteuning van het Afghaans geleide verzoeningsproces. Deze bijdrage maakt onderdeel uit van de toezegging aan de Kamer om dat de regering zich sterk zal maken voor een gebundelde internationale inspanning het verzoeningsproces in Afghanistan te bevorderen. Bij President Karzai heb ik ook de algemene situatie van bekeerlingen aangekaart.

Alle gesprekspartners verwelkomden de Nederlandse geïntegreerde politietrainingsmissie, die goed past in het transitieproces waarbij steeds meer verantwoordelijkheden bij de Afghaanse autoriteiten worden belegd. President Karzai bevestigde dat in het kader van het transitieproces er meer geïnvesteerd moet worden in goed bestuur, rule of law en mensenrechten. Ook werd alom begrip getoond voor de Nederlandse inzet gericht op het bewerkstelligen van kwalitatieve capaciteitsopbouw van de Afghaanse civiele politie. Minister van Binnenlandse Zaken Bismillah Khan onderstreepte het belang van kwalitatieve capaciteitsopbouw van de politie, met name op het gebied van alfabetisering en leiderschapsontwikkeling. Aanvullend daarop was hij zeer positief over de Nederlandse rol en bijdrage aan de stabilisering en ontwikkeling van Afghanistan. De Nederlandse inzet in Uruzgan is bijzonder effectief geweest. Met vertrouwen wordt dan ook uitgekeken naar de Nederlandse bijdrage aan de transitie en training van civiele politie in Kunduz.

Ook commandant ISAF, generaal Petraeus, sprak veel waardering uit voor de Nederlandse politietrainingsmissie in Kunduz. Generaal Petraeus zei de Nederlandse focus op kwaliteit en het verlengen van de trainingsduur te steunen.

EU speciaal vertegenwoordiger Usackas pleitte voor een langere termijn committering van de EU aan Afghanistan. Usackas benadrukte de sterk verbeterde samenwerking tussen EUPOL en de NAVO trainingsmissie NTM-A, maar maakte duidelijk dat er ook na 2014 nog behoefte zal zijn aan verdere training en mentoring van Afghaanse civiele politie. Ik heb aangegeven dat de Nederlandse inzet zich nu richt op het transitieproces dat in 2014 voltooid zal moeten zijn. Aan langere termijn relaties (post-transitie) met Afghanistan zullen duidelijke voorwaarden zullen moeten worden verbonden.

Kunduz

In de provincie Kunduz heb ik uitgebreid gesproken met het management team van de Nederlandse politietrainingsmissie. Vooralsnog wordt hard gewerkt aan het creëren van de juiste voorwaarden zodat in augustus de eerste politie mentoring teams (POMLTs) aan de slag kunnen. In dat kader onderhoudt het management team nauwe contacten met de belangrijkste Afghaanse vertegenwoordigers van de regering, zoals de gouverneur en de provinciale politiechef. Ook wordt in nauw overleg met de ambassade in Kaboel het rule of law programma in Kunduz opgezet. In januari 2012 zullen conform plan Nederlandse trainers van start gaan met het geven van de achtweekse basistraining.

In mijn gesprek met de Duitse commandant van het PRT in Kunduz, kolonel Sabrautzki, werd de komst van Nederland en de samenwerking tussen Nederland en Duitsland geprezen. Kolonel Sabrautzki bevestigde dat met de recente uitbreiding van de aanwezigheid van het Afghaanse leger in Kunduz de provinciale civiele politie (Afghan Uniformed Police – AUP) zich toe kan leggen op civiele politietaken, zoals door Nederland als voorwaarde voor de politietrainingsmissie is gesteld. Op het gebied van veiligheid gaf de leiding van het Duitse Provincial Reconstruction Team (PRT) aan dat de algemene veiligheidssituatie in Kunduz het laatste jaar verbeterd is. Oplettendheid blijft echter geboden.

Inzet F16’s

Graag maak ik van de gelegenheid gebruik om u mede namens de minister van Defensie te informeren dat door vertraging bij de oplevering van de benodigde infrastructuur op het vliegveld van Mazar-e-Sharif de Nederlandse F16 jachtvliegtuigen later worden verplaatst dan was voorzien.

Naar verwachting zullen de toestellen op 1 november op Mazar-e-Sharif operationeel zijn. Tot die tijd zullen zij hun taken vanaf Kandahar Air Field blijven uitvoeren en zullen zij daarvandaan de Nederlandse politietrainingsmissie in Kunduz ondersteunen onder de voorwaarden zoals beschreven in de brieven aan de Kamer van 7 januari en 27 januari jl. (Kamerstuk 27 925 nr. 415 en nnr. 419).

De minister van Buitenlandse Zaken,

U. Rosenthal

Naar boven