27 925 Bestrijding internationaal terrorisme

Nr. 425 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN, VAN DEFENSIE, VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE EN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 maart 2011

Hierbij informeren wij u over de voorbereidingen voor de geïntegreerde politietrainingsmissie en over de uitvoering die zal worden gegeven aan de toezeggingen zoals die zijn gedaan tijdens de Kamerdebatten van 26 en 27 januari jl. en in de aanvullende brief naar aanleiding van het debat (Kamerstuk 27 925 nr. 419).

De minister van Buitenlandse Zaken,

U. Rosenthal

De minister van Defensie,

J. S. J. Hillen

De minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

H. P. M. Knapen

Inleiding

Begin februari heeft een interdepartementaal team een eerste verkenning uitgevoerd in Kabul, Kunduz en Mazar-e-Sharif om informatie te verzamelen en nadere afspraken te maken. Deze verkenningsmissie richtte zich vooral op logistieke zaken en het vergaren van informatie. Een Planning & Liaison Team (PLT) van tien personen is vervolgens in Kunduz achtergebleven om de verdere deployment van de missie voor te bereiden. Het eerste element van de voorbereidingseenheid voor de ontplooiing is inmiddels naar Kunduz afgereisd om logistieke voorbereidingen te treffen. Ook is Nederland inmiddels vertegenwoordigd in het hoofdkwartier van Regional Command North en in het Duitse Einsatzführungskommando in Potsdam in Duitsland. Dit jaar wordt de missie in Afghanistan verder opgebouwd en zullen de meeste onderdelen al van start gaan.

Medio maart bezocht een hoogambtelijke delegatie Kabul en Kunduz om betrokken partners en de Afghaanse autoriteiten nader te informeren over de voorgenomen geïntegreerde politietrainingsmissie en om de belangrijkste toezeggingen die aan de Tweede Kamer zijn gedaan te realiseren.

Het bezoek vond plaats tegen de achtergrond van drie recente zelfmoordaanslagen in Kunduz. Hierbij zijn in totaal meer dan 90 slachtoffers gevallen, waaronder de politiecommandant van de provincie Kunduz, Sayed Khel. Over deze aanslagen heeft de Kamer tijdens het vragenuur van 15 maart jl. vragen gesteld aan de Minister van Buitenlandse Zaken. De toename van zelfmoordaanslagen illustreert dat, hoewel het in Kunduz rustiger is dan in veel andere provincies, de veiligheid een belangrijk punt van aandacht blijft. De dreiging van zelfmoordaanslagen blijft aanwezig. Zoals de recente aanslagen laten zien, geldt dat ook in de hoofdstad van de provincie. De Taliban en andere gewapende groeperingen zijn nog steeds in de provincie aanwezig. Nu de winter in Afghanistan voorbij is, zullen de activiteiten van de opstandelingen naar verwachting toenemen. Bovendien blijven etnische spanningen een voedingsbodem voor geweldsincidenten. De Afghaanse overheid en ISAF zijn zich hiervan bewust en ondernemen de nodige activiteiten. Hoewel het dreigingsniveau in de provincie niet afwijkt van eerdere berichten, is waakzaamheid voor de Nederlandse politietrainingsmissie geboden. De veiligheidssituatie wordt door de Nederlandse regering nauwlettend gevolgd.

Stand van zaken toezeggingen

Civiele politie voor civiele taken

Tijdens het recente hoogambtelijke bezoek aan Afghanistan werd opnieuw duidelijk dat de Afghaanse regering veel belang hecht aan de voorgenomen Nederlandse politietrainingsmissie. De aandacht voor de versterking van de civiele politie en civiele politietaken, alsmede de geïntegreerde aanpak gericht op de bredere justitiële keten worden bijzonder gewaardeerd. De Afghaanse overheid benadrukte dat verdere scheiding tussen (para)militaire activiteiten en civiele politie-inzet geboden is. De voorgenomen Nederlandse inzet past daarbij en is zeer welkom.

Inmiddels heeft de Afghaanse minister van Binnenlandse Zaken schriftelijk verzekerd dat de door Nederland opgeleide en begeleide politieagenten van de AfghanUniformed Police (AUP) zullen worden ingezet voor civiele taken in overeenstemming met Afghaanse wetgeving en de Afghaanse Nationale Politie Strategie waarin geen mandaat wordt gegeven voor operaties van de AUP gericht op offensieve militaire doeleinden. De desbetreffende brief treft u in de bijlage aan. Met deze brief is voldaan aan de voorwaarde voor de ontplooiing van de geïntegreerde politietrainingsmissie.1

Na de start van de missie worden nadere afspraken met de provinciale autoriteiten in Kunduz gemaakt over de wijze waarop deze toezegging in de praktijk zal worden nageleefd. Tijdens het overleg met de gouverneur van Kunduz, Mohammad Anwar Jegdalek, en de waarnemend politiecommandant werd duidelijk dat men op de hoogte was van de civiele prioriteiten van de Nederlandse trainingsmissie alsmede van de verzekering die daags tevoren schriftelijk door de minister van Binnenlandse Zaken per brief was gegeven.

Politietraining: van kwantiteit naar kwaliteit

In de provincie Kunduz is de personeelsbehoefte, de tashkil, voorlopig vastgesteld op 1 600 civiele agenten. Naar verwachting zal dit gedurende de transitieperiode doorgroeien naar 2000 agenten.

Nederland zal naar verwachting de basistraining gaan geven op het Duitse German Police Training Center (GPTC) in Kunduz waar reeds nu de AUP wordt opgeleid. Dit trainingcentrum heeft net als andere trainingscentra een regionale functie en leidt ook agenten op voor andere provincies. Nederland zal dan geen basisopleiding geven op het aanpalende NTM-A trainingscentrum, omdat dit centrum vooralsnog gericht is op de opleiding van de Afghan National Civil Order Police (ANCOP), een ander onderdeel van de Afghaanse politie.

Selectie van rekruten

Een goede persoonsselectie bij de rekrutering is essentieel voor de kwaliteit van de civiele politie. De Afghaanse overheid heeft tijdens het bezoek van de hoogambtelijke delegatie nogmaals bevestigd groot belang te hechten aan de etnische balans onder op te leiden agenten. Nederland zal samen met de NATO Training Mission – Afghanistan (NTM-A) blijven aandringen op het belang hiervan en zal de selectie van rekruten nauwgezet bewaken.

Basistraining

Het Afghaanse ministerie van Binnenlandse Zaken heeft op 5 februari jl. een overeenkomst getekend met de Europese politiemissie EUPOL, de NTM-A het German Program for Police Training (GPPT) waarin werd afgesproken dat de basisopleiding in heel Afghanistan vooralsnog uit zes weken training bestaat. Alle partijen waren het erover eens dat de nadruk op dit moment op kwantiteit moet liggen, maar dat de basistraining op den duur wel moet worden uitgebreid naar acht weken. De termijn waarop deze verlenging kan worden gerealiseerd, is mede afhankelijk van de ontwikkeling van de personeelsbehoefte bij de politie.

Nederland blijft de komende tijd actief inzetten op versnelde invoering van de acht weekse basistraining in Kunduz. Nederland zoekt actief steun bij EUPOL, NTM-A en de Afghanen om in Kunduz te starten met een achtweekse basistraining als pilot-project. Op basis van de ervaringen in Kunduz zou de achtweekse basistraining in een later stadium in geheel Afghanistan kunnen worden ingevoerd. Ook hiervoor is steun van NTM-A, EUPOL en het Afghaanse ministerie van Binnenlandse Zaken noodzakelijk. ISAF commandant Petraeus heeft Nederland laten weten de door Nederland gewenste verlenging van de basistraining te begrijpen. Petraeus gaf aan de Nederlandse kwalitatieve bijdrage van harte te verwelkomen en garandeerde dat Nederland de ruimte krijgt om de zes weekse basistraining te verlengen naar acht weken.

Het Duitse trainingscentrum wordt de komende tijd uitgebreid tot een opleidingscapaciteit van 530 civiele politieagenten per lichting. De oplevering van de voor deze uitbreiding benodigde infrastructuur is vertraagd tot januari 2012. Vanaf de zomer van 2011 zullen daarom enkele trainers van de Koninklijke marechaussee op het Duitse trainingscentrum meelopen en kennis en ervaring opdoen. Dit betekent dat Nederland sowieso niet voor begin 2012 van start zal gaan met het geven van de basistraining; wanneer de basistraining van start gaat in 2012 zal die waarschijnlijk samen met Duitse instructeurs worden gegeven. De regering stimuleert in de tussentijd dat overeenstemming wordt bereikt met de Afghaanse regering, NTM-A en EUPOL over de start van de achtweekse basistraining in Kunduz begin volgend jaar. Mocht er tegen die tijd nog geen overeenstemming zijn, dan zal Nederland in Kunduz zelf voorzien in een aanvullende opleidingsmodule van twee weken, zodat de totale duur van acht weken alsnog wordt bereikt.

Momenteel wordt overleg gevoerd over de bijdrage die de overige trainers kunnen leveren in de periode tot de jaarwisseling, bijvoorbeeld bij het ontwikkelen van curricula voor politietraining. Nederland zal bij NTM-A twee Nederlanders plaatsen voor de ontwikkeling van een nieuw basiscurriculum van acht weken, waarin de aan de Kamer toegezegde verbeteringen en intensiveringen worden verwerkt. Zo zal er extra aandacht worden gegeven aan mensenrechten, vrouwen- en kinderrechten en integriteit. Nederlandse EUPOL-functionarissen zullen een belangrijke rol blijven spelen bij de ontwikkeling van dit curriculum.

Het Duitse trainingscentrum heeft net als andere trainingscentra een regionale functie en leidt ook agenten op voor andere provincies. Tijdens het hoogambtelijk bezoek aan Kaboel en Kunduz werd er nogmaals op gewezen dat de aanwijzing van rekruten uit de basistraining voor de provincie Kunduz volgens het huidige systeem pas na afloop van de basistraining plaatsvindt, mede omdat die aanwijzing is gebaseerd op de prestaties van de rekruten tijdens de opleiding. Er kan bij binnenkomst van rekruten geen zekerheid worden gegeven dat zij ook allemaal in Kunduz aan de slag gaan. Dat betekent dat een deel van de mensen die door onze basistrainers zullen worden opgeleid mogelijk in andere provincies aan het werk worden gezet. De komende periode is de inzet van het kabinet om met partners en de Afghaanse overheid nadere afspraken te maken over eerdere toewijzing van rekruten aan Kunduz. De agenten die van de Nederlandse POMLTs aanvullende training ontvangen, zijn uiteraard allemaal in Kunduz tewerkgesteld.

Praktijkbegeleiding en aanvullende training

De begeleiding in de praktijk van de Afghaanse politieagenten door de Nederlandse POMLTs beslaat tenminste vijf maanden, waarvan in totaal tien weken op een beveiligde locatie. Deze aanvullende training bestaat uit het opfrissen en verdiepen van de kennis en vaardigheden zoals geleerd tijdens de basisopleiding.

Het Nederlandse trainings- en begeleidingsconcept voor de POMLTs, inclusief de tien weken op een beveiligde locatie, wordt door de Afghaanse regering en ISAF verwelkomd. Zoals tijdens het hoogambtelijk bezoek is besproken, zal EUPOL worden gevraagd bij te dragen aan de ontwikkeling van het curriculum van de aanvullende tienweekse training. Het ontwikkelde curriculum zal vervolgens conform de Afghaanse procedures door het Police Development Board moeten worden gecertificeerd.

Nederland begint deze zomer hoe dan ook met de praktijkbegeleiding en de aanvullende training door POMLTs in het district Kunduz, in en rondom de hoofdstad van de provincie. De agenten die Nederland vanaf de zomer begeleidt hebben de basistraining al eerder gekregen. Momenteel zijn in dit district ongeveer 500 – 700 civiele agenten te werk gesteld. Zo snel mogelijk zal de inzet van de POMLTs naar andere districten worden uitgebreid, mits de veiligheidssituatie in een district de uitvoering van civiele politietaken mogelijk maakt. Met ISAF Joint Command zijn inmiddels nadere afspraken gemaakt over het deconflicteren van de Nederlandse POMLT-inzet met de inzet van andere internationale eenheden in de provincie.

Om het bereik van de aanvullende training zo groot mogelijk te laten zijn, streeft Nederland ernaar dat uiteindelijk alle politieagenten in de provincie Kunduz de aanvullende training van tien weken kunnen volgen. Het Nederlandse managementteam van de politietrainingsmissie krijgt de mogelijkheid om de trainingscapaciteit flexibel in te zetten om dit mogelijk te maken. Hierover worden met verschillende partners afspraken gemaakt.

Tijdens de POMLT fase zal er voor de ontwikkeling van de agenten gebruik worden gemaakt van een zogenaamd takenboek, een persoonlijk logboek dat de politieagent bij aanvang van de basis- of aanvullende training krijgt uitgereikt. Het takenboek bevat informatie over terugkomdagen en afgeronde opleidingen, taken en praktijkopdrachten die gedurende de POMLT-periode en de terugkomdagen met goed resultaat moeten worden volbracht. Bovendien worden terugkomdagen georganiseerd voor alle agenten die hun opleiding van Nederlanders hebben gekregen. Gezien de logistieke beperkingen zullen de terugkomdagen zich voornamelijk richten op de politieagenten in Kunduz.

Tracking and Tracing

Nederland hecht veel belang aan het monitoren van de opgeleide agenten en er wordt onderzocht hoe Nederland van bestaande systemen en gegevensbestanden gebruik kan maken. Het Afghaanse ministerie van Binnenlandse Zaken zal in 2011 in overleg met NTM-A verder werken aan het trackingandtracing-systeem waarmee in 2010 een begin is gemaakt. Momenteel zijn alle biometrische gegevens in een database opgenomen. NTM-A ontwikkelt een tracking & tracing-systeem dat hieraan wordt gekoppeld. De verwachting is dat dit eind 2011 gereed is.

In Kunduz zal Nederland er in de dagelijkse praktijk strikt op toezien dat agenten die door Nederlandse Police Operational Mentoring and Liaison Teams (POMLTs) worden begeleid geen offensieve militaire taken uitvoeren. Tevens zal Nederland de rekruten die in andere provincies gaan werken uiteraard zo goed mogelijk blijven volgen via het bestaande tracking & tracing systeem om bij te houden waar zij precies naartoe gaan, welke taken ze uitvoeren en te kunnen bepalen of hun kennis zich goed ontwikkelt. Voor deze agenten wordt in samenwerking met internationale partners die in die provincies werken bezien of, en hoe deze agenten op termijn kunnen worden teruggehaald voor aanvullende training en bijscholing.

Alfabetisering

Nederland gaat investeren in de alfabetisering van de op te leiden agenten. Alfabetisering zal daarom onderdeel uitmaken van het curriculum van zowel de basisopleiding als de aanvullende training van tien weken op beveiligde locaties. De inzet is om aan te sluiten op bestaande initiatieven. Daartoe vindt momenteel overleg plaats met partners.

Inzet F16’s

De Nederlandse F16 jachtvliegtuigen worden verplaatst naar Mazar-e-Sharif, waar onder meer het hoofdkwartier van Regional Command North is gevestigd. Zowel IJC als het hoofdkwartier van Regional Command North hebben positief gereageerd op de komst van de vliegtuigen, vooral vanwege de capaciteit voor het opsporen van IED’s. De afspraken met de Kamer over de inzet van de Nederlandse F16’s zijn inmiddels aan ISAF bekend gesteld. De voorbereidingen voor de verplaatsing zijn in volle gang, waaronder enkele infrastructurele aanpassingen. Naar verwachting zullen de F16’s in de zomer vanaf Mazar-e-Sharif operationeel zijn.

Bijdrage EUPOL

De voorbereidingen voor de uitvoering van de Nederlandse plannen ten aanzien van het EUPOL gedeelte van de geïntegreerde politietrainingsmissie verloopt voorspoedig. In relevante Brusselse fora heeft Nederland het verzoek van het Civilian Planning and Conduct Capability (CPCC) van de Europese Dienst voor Extern Optreden gesteund om de EUPOL-missie flexibeler te maken, zodat de juiste mensen op de juiste plekken geplaatst kunnen worden. In Nederland is de werving en selectie van politiefunctionarissen en rule of law experts geïntensiveerd om in de komende periode geschikte kandidaten voor te kunnen dragen. Daarnaast wordt de opleiding van de kandidaten geïntensiveerd met een aanvullende opleiding in cultural awareness en is het KLPD op schema met het centraliseren van de nazorg. Op zeer korte termijn zullen de eerste kandidaten gaan solliciteren via de gebruikelijke Calls for Contributions, waarin de vacatures voor de EUPOL missie vanuit Brussel worden opengesteld. Inmiddels is een eerste Nederlandse politiefunctionaris via de reguliere Nederlandse bijdrage aan EUPOL geplaatst in het Kunduz City Police and Justice Programme (CPJP) in Kunduz. Binnen het EUPOL trainingsprogramma CPJP wordt in de cursussen o.a. ingegaan op de volgende onderwerpen: management en leiderschapstrainingen voor het hoger en middenkader van de politie, trainingen over onderzoekstechnieken om corruptie op te sporen, onderzoeksvaardigheden voor aanklagers en trainingen over mensenrechten en genderaspecten binnen de politie.

Rule of law programma

Thans wordt in nauwe samenwerking met andere donoren als Duitsland en de VS en met organisaties als UNAMA, EUPOL en diverse NGOs gewerkt aan de concrete invulling van het Nederlandse rule of law programma in Kunduz. Nederland zal waarschijnlijk een aantal lopende activiteiten op het gebied van de rule of law in Kunduz intensiveren, additionele initiatieven ontplooien en een impuls geven aan de coördinatie tussen donoren en de Afghaanse overheid.

Duitsland, dat van alle donoren momenteel het meest actief is op het gebied van rechtsstaatontwikkeling in Kunduz, heeft aangegeven graag met Nederland samen te werken. Zowel in Berlijn als in Afghanistan is de basis gelegd voor nauwe samenwerking in het kader van het bestaande Duitse programma voor Noord-Afghanistan, bestaande uit onder andere:

  • Versterking van het contact tussen de bevolking en de politie op dorpsniveau gericht op het verbeteren van de toegang tot het formele rechtssysteem, met speciale aandacht voor vrouwen.

  • Training van medewerkers van de speciale afdelingen van het ministerie van Justitie die op districtsniveau bemiddelen bij civiele geschillen.

  • Versterking van samenwerking tussen politie en openbaar aanklagers.

  • Ondersteuning van de rechtsbijstandafdeling van de provinciale afdeling van het ministerie van Justitie.

Met Berlijn vinden gesprekken plaats over een geoormerkte bijdrage aan dit programma voor Kunduz, waardoor er een intensivering mogelijk is en enige nieuwe activiteiten kunnen worden toegevoegd. Dankzij een dergelijk samenwerkingsverband kan Nederland profiteren van de kennis en ervaring die door Duitsland reeds is opgedaan, is optimale coördinatie mogelijk en kan de Nederlandse bijdrage efficiënt worden ingezet.

Naast de samenwerking met Duitsland zal Nederland ook met andere partners projecten implementeren. In Kabul wordt met verschillende organisaties met kennis en ervaring in Afghanistan op het gebied van rechtsstaatontwikkeling bezien hoe op de volgende terreinen activiteiten kunnen worden ontwikkeld:

  • Versterking van de justitiële keten en vooral de samenwerking tussen politie, aanklagers en rechters;

  • Vergroten van toegang tot recht en kennis van het recht onder de bevolking middels informatievoorziening via radio en televisie;

  • Verbetering van de toegang tot recht voor vrouwen, bescherming van vrouwen die toegang tot recht willen;

  • Onderzoek hoe beter kan worden voorzien in de bescherming van kwetsbare groepen binnen de bestaande informele rechtsvormen;

  • Onderzoek en op grond daarvan mogelijk activiteiten ten behoeve van de oplossing van lokale conflicten (local grievance resolution) met behulp van neutrale bemiddelaars, veelal stamoudsten, religieuze leiders en andere invloedrijken, in het kader van lokale re-integratie en verzoening.

Tijdens het hoogambtelijk bezoek kreeg de delegatie zowel in Kabul als in Kunduz positieve reacties van Afghaanse overheid en internationale partners op de sectorkeuze van Nederland binnen het Rule of Law programma.

Begin mei organiseert Nederland samen met Duitsland een bijeenkomst in Afghanistan om nadere afspraken te maken over onderlinge samenwerking en om met UNAMA en andere partners een goede coördinatie te bewerkstelligen.

Met de Afghaanse overheid, Duitsland, UNAMA, EUPOL en NGO’s wordt tevens een inschatting gemaakt hoe door Nederland ingezette experts de grootst mogelijke impact kunnen hebben. In Kunduz kunnen experts worden ingezet in het kader van het EUPOL City Police and Justice Programme (CPJP). Een eerste inschatting van de absorptiecapaciteit en lokale behoefte aan expertise leert dat er bij aanvang van de missie een gering aantal additionele experts nodig zal zijn. Gedurende de missie zal echter voortdurend worden bezien of er nieuwe behoeften zijn waarin Nederland kan voorzien. Voor de invulling daarvan zal ook Afghaanse expertise in ogenschouw worden genomen. Tevens streeft Nederland ernaar om de coördinerende rol van UNAMA te versterken in Kunduz en overlegt thans in Kabul en New York over hoe dit bewerkstelligd kan worden. Op verzoek van UNAMA streeft Nederland ernaar om een politie-expert te detacheren bij het UNAMA-kantoor in Kunduz.

Zoals toegezegd zal de Kamer separaat een brief over de invulling van het Rule of Law programma toegaan.

Verzoening en re-integratie

De regering heeft uw Kamer tijdens het algemeen overleg over de geïntegreerde politietrainingsmissie toegezegd dat Nederland zich sterk zal maken voor een gebundelde internationale inspanning met EU-, VN- en NAVO-partners om het verzoeningsproces in Afghanistan verder te bevorderen. De Nederlandse vertegenwoordiger heeft het belang van het verzoenings- en re-integratieproces tijdens de recente bijeenkomst van de International Contact Group for Afghanistan/Pakistan op 3 maart jl. in Jeddah andermaal benadrukt. De voorzitter van de Afghaanse High Peace Council, Burhanuddin Rabbani, gaf tijdens deze bijeenkomst een uitgebreid overzicht van de activiteiten die in het kader van het verzoenings- en re-integratieproces worden ontplooid. De Afghanen onderstreepten dat alle internationale betrokkenheid bij het vredesproces ondersteunend dient te zijn en dat de steun door UNAMA gecoördineerd moet worden. Nederland heeft bij deze gelegenheid steun uitgesproken voor actieve internationale betrokkenheid en ondersteuning van het Afghaans geleide vredesproces. Ook de hoogambtelijke delegatie heeft in contacten met de Afghaanse autoriteiten en internationale partners tijdens het bezoek aan Afghanistan het belang van het verzoenings- en reintegratieproces en van internationale ondersteuning van het vredesproces uitgedragen. De Afghaanse gesprekspartners erkenden dit belang. De Afghaanse regering is voornemens in april in Kabul een conferentie over verzoening en re-integratie te organiseren. Daarnaast is in toenemende mate internationale aandacht voor het belang van conflictbeslechting op lokaal niveau. In het kader van de geïntegreerde politiemissie zullen in samenwerking met Duitsland ook de mogelijkheden onderzocht om in Kunduz steun te verlenen aan local grievance resolution-activiteiten.

Religieuze minderheden

Een tot het christendom bekeerde Afghaan werd op 24 februari jl. vrijgelaten en heeft inmiddels het land verlaten. Een andere bekeerde Afghaan zit nog in detentie in Mazar-e-Sharif. De kwestie van bekeerde Afghanen is herhaaldelijk bij verschillende leden van de Afghaanse regering opgebracht. Nederland zal aandacht blijven vragen voor de positie van minderheden en voor religieuze verdraagzaamheid. Zowel van de kant van de Afghaanse regering als die van onze internationale partners is gewezen op de bijzondere gevoeligheid van het onderwerp bekering binnen de Afghaanse samenleving en het belang om in dat verband discreet om te gaan met dergelijke zaken.

Voor de bescherming van religieuze minderheden is het essentieel in kaart te brengen welke minderheden er zijn en hoe deze het beste beschermd kunnen worden. Daarom zal de regering een expert op dit gebied detacheren; er wordt nader onderzocht of dit het beste in de regio of in Kabul kan gebeuren. Tevens zal de Nederlandse politiek adviseur in Kunduz speciale aandacht besteden aan dit onderwerp.


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven