27 923 Werken in het onderwijs

Nr. 302 BRIEF VAN DE MINISTERS VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA EN VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 maart 2018

Het Regeerakkoord van dit kabinet, Vertrouwen in de Toekomst, is heel helder over de toekomst van het lerarenregister: «om het lerarenregister tot een succes te maken moet het straks van, voor en door de docent zijn.»1 Dat dit niet alleen mooie woorden zijn, maar een harde voorwaarde is voor de verdere uitwerking van het register, hebben wij u bij brief van 1 december 2017 toegelicht.2 Kern van die brief is dat we een herstart voor het register faciliteren door de Afvaardiging van de Deelnemersvergadering meer tijd en ruimte te gunnen om haar eigen ontwikkelproces te doorlopen. We hebben uw Kamer in deze brief ook geïnformeerd over ons besluit om in dat licht de strakke deadline los te laten die gesteld was voor oplevering van het kwaliteitskader. In het gesprek met de Afvaardiging hebben we aangegeven dat we de planning voor de oplevering van het kwaliteitskader bij hen laat, met het verzoek ons voor de zomer te informeren over het plan van aanpak.

AO Leraren

In het AO Leraren van 21 februari (Kamerstuk 27 923, nr. 285) en 14 maart jl. (Kamerstuk 27 923, nr. 301) stond de betreffende brief geagendeerd, en is met u de voortgang besproken. In dit overleg werd duidelijk dat er in uw Kamer zorgen leven over de constructie waarin aan het lerarenregister gewerkt wordt, met de Afvaardiging van de Deelnemersvergadering als statutair onderdeel van de Onderwijscoöperatie. Leden hebben aangegeven er niet van overtuigd te zijn dat de Afvaardiging haar taken onafhankelijk kan verrichten, zolang zij formeel onderdeel is van een coöperatie van bonden en vakverenigingen. U zet vraagtekens bij het draagvlak voor deze werkwijze onder leraren, en verwijst daarbij onder andere naar de onrust die er nog steeds is rond de Onderwijscoöperatie, waarvan u aangeeft die ook terug gehoord te hebben van leden van de Afvaardiging van de Deelnemersvergadering. Concreet werd gevraagd een andere vorm te zoeken om de Afvaardiging in positie te brengen, zonder dat zij nog een directe lijn heeft met de Onderwijscoöperatie.

Standpunt Afvaardiging

We hebben u in het AO aangegeven hierover geen uitspraken te willen doen zonder met de partijen zelf gesproken te hebben. Die gesprekken hebben inmiddels plaatsgevonden. In het eerste gesprek, met een smaldeel van de Afvaardiging van de Deelnemersvergadering, kwam naar voren dat de Afvaardiging de tijd tot nu toe vooral nodig heeft gehad om zichzelf te organiseren. De leden nemen hun werk uiterst serieus, en willen ook snel inhoudelijk van start. Zij realiseren zich daarbij goed dat hun voorstellen draagvlak moeten krijgen van de beroepsgroep, zodat het register echt van, voor en door de leraar is. In die context vinden zij inderdaad dat het vragen oproept dat zij werken onder de bestuurlijke verantwoordelijkheid van een organisatie die niet opgericht is door de leraar, maar die een coöperatie is van vakbonden en vakverenigingen. In meerderheid steunen zij het idee om de Afvaardiging in bestuurlijke zin los te koppelen van de Onderwijscoöperatie. De leraren uit de Afvaardiging gaven ook te kennen dat zij op hoofdlijnen tevreden zijn over de ondersteuning die zij van het OC-bureau ontvangen. Op een aantal punten is die ondersteuning wel voor verbetering vatbaar. Er bestaat het vertrouwen dat dit in de loop van de tijd werkende weg zal verbeteren. Na het gesprek is bovenstaande lijn voorgelegd aan de voltallige Afvaardiging, en daaruit is gebleken dat die lijn door het merendeel van de leden van de Afvaardiging wordt gesteund. De Afvaardiging kan zich echter nog niet definitief uitlaten over de verdere vormgeving van een nieuwe organisatie. Zij hebben hier alleen schriftelijk met elkaar over gecorrespondeerd en willen er graag nog voltallig met elkaar over in gesprek gaan. Dat is begrijpelijk. Zij hebben laten weten dit gesprek op 5 april te voeren en ons snel te informeren over de uitkomst.

Standpunt Onderwijscoöperatie

Daarop is er gesproken met het bestuur van de Onderwijscoöperatie. De Onderwijscoöperatie heeft de afgelopen jaren heel hard gewerkt om de leraar meer zeggenschap en autonomie te geven, onder andere door zich hard te maken voor de totstandkoming van de Wet beroep leraar (Kamerstuk 34 458). Deze wet, die in augustus 2017 van kracht is geworden, heeft tot doel de positie van de leraar als professional te verstevigen: leraren krijgen, door de wettelijke omschrijving van het beroep leraar, erkenning over hun professionele ruimte. Zo kunnen leraren als gelijkwaardige partners binnen de beroepsgroep, hun lerarenteam, of met de schoolleiding en de schoolbesturen, de dialoog voeren over de beroepskwaliteit. Dit krijgt zijn beslag in het professioneel statuut. Het register faciliteert de individuele leraar in zijn of haar bekwaamheidsonderhoud, waardoor dit een stimulans krijgt. Tegelijkertijd laat de beroepsgroep via het register zien de beroepskwaliteit serieus te nemen. Het bestuur van het OC heeft laten weten een adequate implementatie van deze wet, met een versteviging van de positie van de docent als doel, boven alles verheven te zien. Het OC-bestuur benadrukt daarbij dat deze wet niet alleen een meerderheid had in het parlement, maar dat zij in het proces van totstandkoming van deze wet ook steeds draagvlak hebben gezocht en gekregen van hun achterban. De achterban van de lidorganisaties van de OC beslaat meer dan de helft van het totaal aantal leraren.

Het bestuur gaf in dit gesprek ook aan dat zij, omwille van die sterke beroepsgroep, het zelf ook de juiste route vindt om de Afvaardiging van de Deelnemersvergadering onafhankelijk van het OC-bestuur te positioneren, zodat zij kan uitgroeien tot een zelfstandige beroepsvereniging, die kan optreden namens de leraar als professional in het kader van de Wet beroep leraar. Dit was bij oprichting al de stip op de horizon die het bestuur voor ogen had. Het bestuur had de Afvaardiging eerst de kans willen geven om onder het dak van de OC, met opgebouwd bureau, netwerk en infrastructuur, groot te worden. Het bestuur ziet echter ook de wens van de Afvaardiging om nu al zelfstandig te opereren, en heeft besloten dit proces naar voren te halen. Het bestuur heeft ons daarom een aantal dagen na ons gesprek per brief laten weten dat het de opdracht tot ondersteuning van de implementatie van de Wet beroep leraar wenst terug te geven. Dit betekent concreet dat de Deelnemersvergadering en haar Afvaardiging op korte termijn statutair losgeknipt dienen te worden van de Onderwijscoöperatie.

Besluit over de toekomst

Laten we vooropstellen dat we, zoals in december bij brief aangegeven (Kamerstuk 27 923, nr. 283), de tijd en ruimte hadden willen creëren om tot een gedragen proces te komen voor de ontwikkeling van het kwaliteitskader van het register. We hadden de Afvaardiging daar graag nog wat extra tijd voor gegeven binnen de huidige structuur, maar begrijpen de beslissing van het bestuur, te meer na de oproep in uw Kamer hiertoe. We begrijpen ook van de Afvaardiging dat dit een lijn is die zij kan ondersteunen.

We zullen de komende tijd in gesprek gaan met de leden van de Afvaardiging over hun toekomst, en de organisatie die nodig is om hen te faciliteren bij hun kerntaak: een goede implementatie van de Wet beroep leraar bevorderen, en een gedragen voorstel ontwikkelen voor herregistratiecriteria en valideringsregels. Continuïteit en kennisoverdracht zijn daarbij belangrijk. We hebben de afgelopen jaren al veel opgebouwd rond het register en de registersystematiek, en het is ongewenst als deze kennis verloren zou gaan. Ook in het kader van een doelmatige besteding van publieke middelen, voelen we ons verantwoordelijk voor een zorgvuldige afwikkeling. We zullen daarom in gesprek met Afvaardiging en OC-bestuur onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om een deel van de kennis en menskracht in het bureau van de Onderwijscoöperatie mee te geven aan de Afvaardiging.

Ook treden we in overleg met het OC-bestuur over de toekomst van hun organisatie, nu de statutaire band met de Afvaardiging verbroken wordt.

Samen met de OC moet worden bezien hoe we dit vervolgproces op een zorgvuldige manier inrichten.

Openstelling portfoliodeel gaat door

Wij staan voor een beroepsgroep die de kans krijgt te werken aan zijn eigen vakkwaliteit en professionele ontwikkeling. Vanuit die gedachte staan we ook voor de Wet beroep leraar, die de positie van de leraar wil verstevigen en de beroepskwaliteit verbeteren. Het lerarenregister als sluitstuk van deze wet kan daaraan een belangrijke bijdrage leveren. Een ontwikkelingsgericht en gebruiksvriendelijk register dat van de beroepsgroep zelf is, faciliteert de leraar in zijn of haar bekwaamheidsonderhoud, geeft de beroepsgroep de regie daarover in handen en stimuleert de dialoog doordat het vormen van intervisie, lesontwikkeling en evaluatie omarmt.

Vanuit deze gedachte hechten we eraan dat het werk aan het vrijwillige deel van het register, de portfoliotool, doorgaat in lijn met hetgeen de Wet beroep leraar bepaalt. Het is onze taak de uitvoering van deze wet voort te zetten. We willen dit deel van het register zo snel mogelijk openstellen, en koersen nog steeds op openstelling in augustus 2018. Om dit mogelijk te maken, dienen schoolbesturen dan ook volgens plan de benoemingsgegevens van hun leraren voor 1 augustus aan DUO aan te leveren. Dit maakt het namelijk voor iedereen die als leraar werkt mogelijk om zijn of haar account te activeren en gebruik te maken van de portfoliotool. Ook is het voor de migratie van het oude register van belang dat deze gegevenslevering doorgaat. Alleen dan kunnen de portfolio’s van de leraren die zich in het oude register geregistreerd hebben, worden overgezet naar het nieuwe register. Dit voorkomt dubbele lasten voor deze groep. Mochten scholen moeite hebben met de juiste aanlevering van de gegevens, dan kunnen zij zich wenden tot de helpdesk van DUO, of gebruik maken van de bevoegdhedenscan die speciaal voor dit doel ontwikkeld is.

We willen hierbij nog benadrukken dat het portfoliotool voor de leraar zelf is, en niets te maken heeft met de verplichte registratie. Gegevens in de portfoliotool zijn alleen voor de leraar toegankelijk en zichtbaar, en bedoeld voor eigen gebruik.

Tot slot

Om de continuïteit in het proces te borgen, evenals de rust en de stabiliteit, is het van belang dat er snel duidelijkheid komt over de toekomst van de Afvaardiging. We zullen u dan ook op korte termijn informeren over de vervolgstappen. De kunst is nu om de slag te maken naar een duurzaam construct, in lijn met het wettelijk kader zoals geschetst in de Wet beroep leraar, dat dienstbaar is aan datgene waar het hier omgaat: een stevige beroepsgroeporganisatie, die kan bijdragen aan de autonomie, professionaliteit en kwaliteit van het beroep leraar, en die kan spreken namens de leraren die Nederland rijk is.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven


X Noot
1

Bijlage bij Kamerstuk 34 700, nr. 34.

X Noot
2

Kamerstuk 27 923, nr. 283.

Naar boven